You are on page 1of 2

Stappenplan speech schrijven

Inventio
- Inventio is volgens Aristoteles het ‘ontdekken van de best beschikbare manier om om te
overtuigen’. Het vormt het fundament voor alle latere fasen. Het is de bedoeling dat je hier
brainstormt over wat je gaat zeggen en hoe je dat gaat formuleren voor maximale
overtuiging.
- Dingen waar je rekening mee dient te houden tijdens de inventio
o Je publiek: waar zijn ze bang voor? Wat vinden ze belangrijk? Wat hebben ze nodig?
o Je bewijsvoering/argumenten
o De manier van overtuiging
 Ethos spreekt tot de ethische normen en waarden van het publiek
 Logos spreekt tot de logica of het intellect van het publiek
 Pathos spreekt tot de emoties van het publiek
- Hulp voor tijdens de inventio fase
o Stasis: een procedure ontworpen om de spreker te helpen zijn punten en
argumenten helder te maken. Er zijn vier soorten vragen die gesteld kunnen worden
 Kwestie van feit: waar praat ik eigenlijk over? Een persoon, een idee of een
probleem?
 Kwestie van definitie: wat is de beste manier om dit idee/object/actie te
definiëren.
 Kwestie van kwaliteit: is het goed of slecht? Belangrijk of onbelangrijk?
 Kwestie van procedure: moet ik dit onderwerp hier bespreken?

Arrangement
- Introductie (focus: ethos)
o Vestig je geloofwaardigheid en overtuig het publiek zich met jouw boodschap te
identificeren. Verminder tegelijkertijd de geloofwaardigheid van je tegenstander.
Laat zien dat je de volgende zaken bezit:
 Praktische intelligentie
 Een deugdzaam karakter
 Goede wil
o Introduceer je probleem aan de hand van bijvoorbeeld een anekdote, een retorische
vraag of iets anders dat de aandacht trekt. Maak duidelijk dat er een probleem is dat
opgelost moet worden en dat het publiek daarbij gebaat is.
- Narratie (focus: logos)
o Vertel het publiek wat er is gebeurd of waarom we vandaag bij elkaar zijn voor deze
speech.
o Probeer hierbij je eigen positie zo sterk en positief mogelijk te laten lijken.
 Voorbeeld: schrijf niet ‘Henk schoot Ingrid dood’, maar ‘De aangeklaagde,
Henk, schoot het slachtoffer Ingrid, een geliefd lid van de buurtvereniging en
bindende factor in de wijk, twintig maal in het lichaam voor de ogen van haar
kinderen, waardoor de dood volgde.’
- Divisie (logos)
o Leg uit wat je wilt bewijzen met je speech en welke argumenten je van je
tegenstander wilt ontkrachten.
- Bewijs (logos)
o Geef je argumenten en formuleer ze op een logische manier, zodat je publiek het
makkelijk kan volgen.
o Verwijs hierbij terug naar punten die je in de narratie naar voren hebt laten komen.
- Weerlegging (logos)
o Laat hierna de zwaktes van de argumentatie zien aan het publiek.
- Conclusie
o Som je argumenten zo krachtig mogelijk samen zodat mensen het onthouden.
o Doe hier ook een beroep op emoties van het publiek door gebreken in het karakter
van je tegenstander aan te wijzen of nog eens sympathie voor je eigen zaak te
stichten.

Stijl
- Correctheid
o Gebruik correct taalgebruik dat voldoet aan de grammaticale regels van de taal.
Hierdoor bereik je twee dingen:
 Je argumenten zijn duidelijk en helder
 Je komt geloofwaardig over
- Helderheid
o Spreek in duidelijke, simpele taal. Je hoeft niet slim te lijken.
 Spreek zodat zelfs kinderen het kunnen begrijpen
 Spreek direct. Dus niet ‘Ingrid is/werd doodgeschoten door Henk’, maar
‘Henk schoot Ingrid dood’
 Houd de zinnen kort
 Houd de alinea’s kort
 Gebruik geen 50 euro woord wanneer een 50 eurocent woord het ook kan
doen
- Bewijsvoering
o De meeste mensen worden overtuigd door emoties (pathos) meer dan door logica
(logos). Een van de beste manier om een emotionele respons bij de ander op te
wekken, is door te verwijzen naar zintuigelijke waarnemingen en zaken levendig te
beschrijven.
o Wanneer je bijvoorbeeld een kind in Afrika dat honger heeft wilt helpen schrijf je niet
‘hij heeft honger, 3 uur per dag’ of andere droge feitjes, maar je schrijft over het
knagende hongergevoel in zijn buik, het kriebelen van vliegjes in zijn ooghoeken en
de geuren, smaken en geluiden die hij meemaakt.
- Versiering
o Alliteratie – herhaling van dezelfde letter of geluid binnen woorden die op elkaar
volgen. Bijvoorbeeld: Dromen van Droge Dagen
o Antanaclasis – Herhaling van een woord in twee verschillende zinnen. Bijvoorbeeld:
als jij het niet doet, dan doet hij het.
o Asyndeton - een stijlfiguur waarbij woorden, zinsdelen of zinnen zonder
voegwoorden naast elkaar worden geplaatst. Bijvoorbeeld: Ik kwam, ik zag, ik
overwon.
o Vergelijking: de volle, groene heuvels zijn rond en zacht als borsten.
o Metafoor: vergelijking, waarbij een woord in de niet-letterlijke betekenis wordt
gebruikt. Bijvoorbeeld: God is ons bastion tegen de rovers.
o Opsomming
o Retorische vraag

You might also like