You are on page 1of 5

Thema 1

Goed handelen H2
ethiek: nadenken over Het Goede
Ethiek, ‘ethos’

= studie van en nadenken over heersende moraal in een groep of samenleving.

 Afweging wat goed en kwaad is.


 Centrale vraag: “Wat is het goede?”
 Ethisch dilemma wanneer een waardenconflict ontstaat.

Descriptief = zelf geen oordeel vellen. Verklaren van waarden en normen die naar voorkomen
in bepaalde groepen.

= wetenschappelijke discipline

 Objectief: waarneembaar

 Systematisch: niet stoppen met vragen stellen

 Kritisch: met rede beoordelen

DESCRIPTIEVE ETHIEK PRESCRIPTIEVE ETHIEK

BESCHRIJVENDE ETHIEK NORMATIEVE ETHIEK

Zelf geen moreel standpunt Zelf een moreel standpunt innemen.


innemen

= wetenschappelijke discipline Standpunt uitdragen en verdedigen.

-> objectief

-> systematisch

-> kritisch

Objectief Sluit aan bij levensbeschouwing.

Subjectief.

Prescriptief = ethici dragen zelf standpunten uit en verdedigen deze ook. Subjectief. Sluit aan bij
iemands levensbeschouwing

Deugdethiek - aristoteles
 Grieks filosoof – leerling van Plato

 384-322 vr. Chr.

 Grondlegger van deugdenethiek


 De mens is in wezen goed en zijn handelen is op het goede gericht.

 Gulden middenweg tussen extremen.

 Opvoeding helpt mensen om deugdelijk te handelen.

 Kwaad handelen? Dan nog niet voldoende geoefend in het vinden van de middenweg.

Vier deugden die onmisbaar zijn in de samenleving.

1. Matigheid

2. Wijsheid

3. Moed

4. Rechtvaardigheid

Gemiddelde tussen extremen

Ondeugd (te veel) Deugd Ondeugd (te weinig)

Gierigheid Matigheid Gulzigheid

Betweterigheid Wijsheid Dwaasheid

Overmoed/ Moed/Dapperheid Lafheid


Roekeloosheid

Onbarmhartigheid Rechtvaardigheid Onrechtvaardigheid


(procedure-ethiek)

Zeven christelijke deugden


1. Verstandigheid

2. Rechtvaardigheid

3. Geloof

4. Liefde

5. Hoop

6. Moed

7. Matigheid

Zeven ondeugden
1. Gulzigheid

2. Hebzucht

3. Luiheid
4. Jaloezie

5. Woede/wraakzucht

6. Hoogmoed/ ijdelheid

7. Lust

Vraagstuk van de vrije wil


Bestaat de vrije wil?
 Mens vrij in zijn handelen – uitgangspunt ethiek

 Onweerstaanbare drang? (een soort natuurwet?)

 Griekse filosofen: inzicht

o Wie weet wat goed is, doet het ook

o Kwaad uit onwetendheid

 Socrates: ‘Niemand doet vrijwillig kwaad’

Augustinus (4de eeuw na Chr.)


Fragment uit zijn ‘Confessiones’
1. het gaat over een perendiefstal

2. hij vindt het jaren kater nog zo erg Omdat hij die diefstal heeft gepleegd omwille van genot

3. hij verschilt van de Griekse filosofen Hij begaat het kwaad uit vrije wil, terwijl hij heel goed
weet dat het slecht is.

4. probleem van het morele hellende vlak is dat Kwaad begint bij iets kleins, maar kan eindigen
bij veel ergere misdaden.

5. slechte daden worden gemotiveerd door De kick, groepsdruk, het verlangen om een object
te bezitten

6. het verlangen van Mensen om een object te verkrijgen of de angst van Mensen om een
object te verliezen leidt tot ongelukkig zijn Omdat mensen zich vastklampen aan
vergankelijke dingen (= zaken die kapot gaat)

7. Het uitgangspunt van deze redenering is een graduele visie op het bestaaneen rangorde in
de natuur

8. De geordende verlangens zijn verlangens naar wat hoger staat in de rangorde (maakt
gelukkig)

9. ongeordende verlangens zijn verlangens naar wat lager staat in de rangorde (maakt
ongelukkig)

2.2. GEVOLGENETHIEK
Gevolgenethiek of utilitarisme
 19e eeuw Engeland

 John Stuart Mill (1806-1873) & Jeremy Bentham (1748-1832)


 Je moet altijd zo handelen dat het zo veel mogelijk geluk oplevert voor zo veel mogelijk
mensen.

 Nutsprincipe: een goede, nuttige handeling vergroot je geluk.

 Bekijk de gevolgen: goede gevolgen=goede handeling

 Goed of fout handelen op zich bestaat niet. (motieven zijn onbelangrijk)

 Een daad is goed of fout afhankelijk van het gevolg. (consequenties tellen)

 Bentham: genot maximaliseren en pijn minimaliseren

o Nastreven van genot mag geen nadelige of schadelijke gevolgen hebben voor iemand
anders

 Mill: gezonde samenleving – grote variatie aan verschillende individuen en levensstijlen

 Zolang mensen de vrijheid van anderen niet aantasten, moeten ze kunnen doen en denken
wat ze willen

PLICHTSETHIEK – I. KANT
 Verlichtingsdenken
 18e eeuwse Duitse filosoof
 Mensen doen het goede als ze zich laten leiden door hun verstand (de rede).
 Categorische imperatief
 Het is je plicht om het goede te doen.
 Universaliseerbaarheid
 Mensenrechtenethiek
 Verlichtingsdenkers: mensen worden geboren met bepaalde rechten ‘inaliénable et sacré’
 Thomas Hobbes en John Locke (VK) en Jean-Jacques Rousseau (Fr)
 La Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (1789)
 Universele verklaring van de rechten van de mens (1948)
 1954 Brown vs Board of Education – segregatie op Amerikaanse scholen
ongrondwettelijk.
 Civil rights movement

 Universele Verklaring van de rechten van de Mens


 1948
 Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie
 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen
 1979
 Verdrag tegen martelen en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing
 1984
 Kinderrechtenverdrag
 1990
 VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap 2006
 Postmoderniteit: de afbraak van de ethiek De gevaren van de rede

 De gruwel van de oorlog toont dat de menselijke rede als bron van morele wijsheid gevaarlijk
kan zijn.
Het Milgram-experiment
 Het verlies van de morele zekerheid

 Twijfel over ‘menselijke natuur’ en ‘de rede’

 Geen duidelijke en bewijsbare morele waarden meer

 Nietzsche (1844-1900) – nihilisme

 Alle ethiek is op niets gebaseerd – vernietigende vaststelling

 Nietzsche

 Minderwaardigheidscomplex van gewone mens (Untermensch) – slachtoffer van sterke mens


(Übermensch).

 Ethiek manier van Untermensch om zich te wreken op de Übermensch.

 Mensenrechten zijn een uitvinding van de gewetensvolle losers om zich te beschermen tegen
de gewetensvolle winnaars

 Terug naar de eerethiek:

 Heldhaftige waarden, de beste willen zijn , competitie, de andere overtreffen

 Leven zonder veel gewetensproblemen

 Geen ethiek, maar esthetiek: van het leven een kunstwerk maken.

 

 

 

 

You might also like