You are on page 1of 5

Gs VS: invuloefening

5.1 Op zoek naar vrijheid:


Vanaf 1600 ..........kwamen............ de eerste mensen van Europa naar ………Amerika......... .
Eén van de eerste groepen kolonisten waren de .......calvinistische Pelgrim Fathers........... . Zij
waren Europa om …………religieuze……........ redenen ontvlucht. De meeste kolonisten
waren op zoek naar …….….....vrijheid............ en ……rijkdom……......... . Rond 1750 waren
er 13 …..............koloniën........... gesticht door de ……Engelsen…............ . Deze verschilden
nogal van elkaar. In het noorden leefde men vooral van .……jacht, visserij en landbouw...... .
In de middelste kolonies vestigden zich vooral ……boeren…............ . En in de zuidelijke
kolonies ontstonden veel ............plantages........... die door …….slaven........ werden bewerkt.
Om het grondgebied van de kolonies te kunnen uitbreiden werden verschillende oorlogen
tegen de ………Hollanders.......... en de ...........Fransen.................... gevoerd.
Antwoorden: Amerika ; boeren ; Engelsen ; Fransen ; Hollanders ; kolonies ; kwamen ; jacht,
visserij en landbouw ; nijverheid ; Pilgrims ; plantages ; religieuze ; rijkdom ; slaven ; vrijheid

5.2 De geboorte van een natie:


De Engelse regering wilde de kolonisten ............belasting............. opleggen om de kosten van
hun oorlogen te betalen. Toen de kolonisten niet wilden meewerken, stelde zij ……
invoerrechten………......... in. Hierop gingen de Amerikaanse kolonisten over tot
een .......................handelsboycot................. . Toen de Engelsen dit probeerden te omzeilen
kwamen de kolonisten in verzet, verkleed als ……indianen…… In de haven van Boston
gooiden zij de Engelse thee in het water. Deze gebeurtenis wordt ook wel
de .....................Boston Tea Party.................... genoemd, en wordt vaak gezien als het begin
van de opstand. De Engelsen namen harde maatregelen tegen de opstandelingen, die ook wel
de ………...kolonisten................... werden genoemd. Op 4 juli ...1776.... riepen de kolonies
de ………onafhankelijkheid………...... uit. De kolonies zouden samen een ………Unie.
…....... vormen met aan het hoofd een .......president................ . Het congres bestond uit twee
delen: de .........Senaat .... en het .....Huis van Afgevaardigden.......
Het .........Hooggerechtshof......... moest gaan toezien op de naleving van de …...wetten.... .
Antwoorden: 1776 ; begin ; belastingen ; Boston teaparty ; handelsboycot ; Hooggerechtshof ;
Huis van Afgevaardigden ; indianen ; invoerrechten ; kolonisten ; onafhankelijkheid ; senaat;
president ; staat ; wetten

5.3 Go West!
Na de onafhankelijkheidsoorlog trokken vele kolonisten naar het ......westen......... . De grens
tussen de oude ......koloniën.......... en de nieuwe gebieden werd de ……frontier..... genoemd.
De ….Amerikanen..... hadden verschillende reden om naar het westen te trekken: er was
voldoende ........landbouwgrond……. Bovendien was het land zeer ….vruchtbaar....... . Ook
trokken er .............dominees......... naar het westen. Zij wilden de daar
levende .........indianen............. bekeren tot het ………christendom…........ . Door de komst
van de pioniers werden de indianen van hun .................jachtgebieden............... verdreven.
Soms kwamen zij tegen de Europeanen in ...........opstand......... . Uiteindelijk werden de
indianen ondergebracht in .........reservaten........ .
Antwoorden: Amerikanen ; christendom ; dominees ; frontier ; indianen ; kolonies ; land ;
jachtgebieden ; opstand ; reservaten ; vruchtbaar ; westen

5.4 Noord en Zuid in oorlog:


In .....1860...... brak er in Amerika een ......burgeroorlog...... uit tussen het ....Zuiden ....... en
het ..........Noorden... Dit was het gevolg van een aantal meningsverschillen. Het noorden
wilde graag ….......invoerrechten......... heffen op .............buitenlandse............. producten.
Deze economische politiek noemen we protectionisme, het beschermen van de eigen
economie. Het Zuiden was zelf afhankelijk van de ……export naar het buitenland…… en
wilde dat niet. Het Zuiden was eerder voor ..............vrijhandel............ . Op de plantages in het
zuiden werkten vele ..slaven,............ . De ................abolitionisten.............. in het noorden
waren juist heel erg tegen ....slavernij....
Antwoorden: 1860 ; abolitionisten ; buitenlandse ; burgeroorlog ; export ;
invoerrechten ; noorden ; slaven ; slavernij ; vrijhandel ; zuiden

5.4 Noord en Zuid in oorlog (vervolg):


De ...............noordelijke............ staten waren voor een sterke ......centrale.......... overheid.
De ................zuidelijke.staten,...... wilden juist veel vrijheid. Om deze redenen riepen de
zuidelijke staten de ......onafhankelijkheid ..... uit en begon de burgeroorlog. Na jaren van
strijd wist het …..noordelijke…………...... leger voor het eerst de ...........zuidelijke........
staten te verslaan bij het stadje …Gettysburg...... . Vanaf dat moment zouden
de ........zuidelijke........ staten aan de winnende hand blijven.
Antwoorden: centrale ; Gettysburg ; noordelijke x3 ; Unie ; zuidelijke x2

5.5 Een Amerikaanse droom?


Het herstellen van de oorlogsschade wordt de tijd van de ...........reconstructie...... genoemd. In
de zuidelijke staten moest ….......voedsel......... worden verdeeld, ziekenhuizen
en ............scholen..... worden gebouwd. Ondanks afschaffing van de ….....slavernij......
braken er voor de …zwarte.... inwoners van het zuiden weer moeilijke tijden aan. Met hulp
van allerlei .........wetten.... werd voorkomen dat zwarten ......stermrecht.......
kregen. ....Racistische ..... organisaties zoals de …Ku Klux Klan…. probeerden zwarten
angst aan te jagen of soms zelfs te ........doden... . Maar ook in de steden van het noorden
bestond er ................racisme......... . Hier kregen zwarten vaak de …minst... betaalde baantjes.
Door grotere ...standaardisatie ..... in de fabrieken kon men over gaan op ….
massaproductie.... . In de grote bedrijven had vaak één ....man.. alles voor het zeggen. Deze
zakenlieden vonden dat de …overheid....... zich niet moest bemoeien met het …
bedrijfsleven/zakenleven..... . Deze zakenlieden behoorden vaak tot de ............rijkste......... en
machtigste mensen van het land. Toch moesten zij gaan onderhandelen met
de .....vakbonden...... van de arbeiders over verbetering van de ...lonen... .
Antwoorden: discriminatie ; doden ; Ku Klux Klan ; laagst ; lonen ; man ; massaproductie ;
racistische ; reconstructie ; rijkst ; scholen ; slavernij ; staat ; standaardisatie ; stemrecht ;
vakbonden ; voedsel ; wetten ; zakenleven ; zwarte

5.6 Het raadsel van de sfinx: Wanneer doe je mee aan een oorlog?:
Toen in .....1914... in Europa de ..... de Eerste Wereldoorlog ..... uitbrak, wilden de Verenigde
Staten .......neutraal...... blijven. Hiervoor hadden de Amerikanen een aantal redenen. Ten
eerste waren de Amerikanen nogal …pacifistisch en isolationistisch....... ingesteld en hadden
ze nauwelijks een ....leger.... . Ten tweede waren vele ……Amerikanen…....... afkomstig uit
landen, die nu met elkaar in …...oorlog.... waren. Door de ondergang van
de .....Lusitiana................, de onbeperkte ……duikbotenoorlog…........ en een
bondgenootschap met ...Engeland en Frankrijk... raakten de Verenigde Staten toch bij de
oorlog betrokken.
Antwoorden: 1914 ; Amerikanen ; duikboten oorlog ; Eerste Wereldoorlog ; Engeland ;
Frankrijk ; leger ; Lusitiana ; neutraal ; oorlog ; pacifistisch
Gs VS: invuloefening
5.1 Op zoek naar vrijheid:
Vanaf 1600 ...................... de eerste mensen van Europa naar ………......... . Eén van de eerste
groepen kolonisten waren de .................. . Zij waren Europa om ………………........ redenen
ontvlucht. De meeste kolonisten waren op zoek naar …….…................. en …………......... .
Rond 1750 waren er 13 …......................... gesticht door de ………............ . Deze verschilden
nogal van elkaar. In het noorden leefde men vooral van .……......., ….……........ en ….......... .
In de middelste kolonies vestigden zich vooral ………............ . En in de zuidelijke kolonies
ontstonden veel ....................... die door ……......... werden bewerkt. Om het grondgebied van
de kolonies te kunnen uitbreiden werden verschillende oorlogen tegen de ……….......... en de
............................... gevoerd.
Antwoorden: Amerika ; boeren ; Engelsen ; Fransen ; Hollanders ; kolonies ; kwamen ; jacht,
visserij en landbouw ; nijverheid ; Pilgrims ; plantages ; religieuze ; rijkdom ; slaven ; vrijheid

5.2 De geboorte van een natie:


De Engelse regering wilde de kolonisten ......................... opleggen om de kosten van hun
oorlogen te betalen. Toen de kolonisten niet wilden meewerken, stelde zij …………….........
in. Hierop gingen de Amerikaanse kolonisten over tot een ........................................ . Toen de
Engelsen dit probeerden te omzeilen kwamen de kolonisten in verzet, verkleed als …………
Deze gebeurtenis wordt ook wel de ......................................... genoemd, en wordt vaak gezien
als het begin van de opstand. De Engelsen namen harde maatregelen tegen de opstandelingen,
deze werden ook wel de ………...................... genoemd. Op 4 juli ....... riepen de kolonies de
…………………...... uit. De kolonies zouden samen een ……….…......... vormen met aan het
hoofd een ....................... . Het congres bestond uit twee delen: de .................... en het ............
Het ......................................... moest gaan toezien op de naleving van de …....... .
Antwoorden: 1776 ; begin ; belastingen ; Boston teaparty ; handelsboycot ; Hooggerechtshof ;
Huis van Afgevaardigden ; indianen ; invoerrechten ; kolonisten ; onafhankelijkheid ; senaat;
president ; staat ; wetten

5.3 Go West!
Na de onafhankelijkheidsoorlog trokken vele kolonisten naar het ................. . De grens tussen
de oude ..................... en de nieuwe gebieden werd de ………........ genoemd. De ………........
hadden verschillende reden om naar het westen te trekken: er was voldoende ........ ………….
Bovendien was het land zeer ………........ . Ook trokken er ...................... naar het westen. Zij
wilden de daar levende ...................... bekeren tot het ……………........ . Door de komst van
de pioniers werden de indianen van hun ................................ verdreven. Soms kwamen zij
tegen de Europeanen in ........................ . Uiteindelijk werden de indianen ondergebracht
in ................. .
Antwoorden: Amerikanen ; christendom ; dominees ; frontier ; indianen ; kolonies ; land ;
jachtgebieden ; opstand ; reservaten ; vruchtbaar ; westen

5.4 Noord en Zuid in oorlog:


In ........... brak er in Amerika een ............................ uit tussen het ……........... en het .............
Dit was het gevolg van een aantal meningsverschillen. Het noorden wilde graag …................
heffen op ................................... producten. Het Zuiden was zelf afhankelijk van de …………
en wilde dat niet. Het zuiden was eerder voor .......................... . Op de plantages in het zuiden
werkten vele .............. . De .............................. in het noorden waren juist heel erg tegen ........
Antwoorden: 1860 ; abolitionisten ; buitenlandse ; burgeroorlog ; export ;
invoerrechten ; noorden ; slaven ; slavernij ; vrijhandel ; zuiden
5.4 Noord en Zuid in oorlog (vervolg):
De ........................... staten waren voor een sterke ................ overheid. De .......................
wilden juist de staten veel vrijheid geven. Om deze redenen riepen de zuidelijke staten
de ........... uit en begon de burgeroorlog. Na jaren van strijd wist het …..…………...... leger
voor het eerst de ......................... staten te verslaan bij het stadje …………...... . Vanaf dat
moment zouden de .................. staten aan de winnende hand blijven.
Antwoorden: centrale ; Gettysburg ; noordelijke x3 ; Unie ; zuidelijke x2

5.5 Een Amerikaanse droom?


Het herstellen van de oorlogsschade wordt de tijd van de ................................ genoemd. In de
zuidelijke staten moest …......................... worden verdeeld, ziekenhuizen en .........................
worden gebouwd. Ondanks afschaffing van de ….................... braken er voor de ……….....
inwoners van het zuiden weer moeilijke tijden aan. Met hulp van allerlei ...................... werd
voorkomen dat zwarten ......................... kregen. ....................... organisaties zoals de …….
……………..…. probeerden zwarten angst aan te jagen of soms zelfs te ............... . Maar ook
in de steden van het noorden bestond er ................................... . Hier kregen zwarten vaak de
……....... betaalde baantjes. Door grotere ................................ in de fabrieken kon men over
gaan op ……….……………….... . In de grote bedrijven had vaak één .......... alles voor het
zeggen. Deze zakenlieden vonden dat de ………............... zich niet moest bemoeien met het
…………........... . Deze zakenlieden behoorden vaak tot de ......................... en machtigste
mensen van het land. Toch moesten zij gaan onderhandelen met de .......................... van de
arbeiders over verbetering van de ........ .
Antwoorden: discriminatie ; doden ; Ku Klux Klan ; laagst ; lonen ; man ; massaproductie ;
racistische ; reconstructie ; rijkst ; scholen ; slavernij ; staat ; standaardisatie ; stemrecht ;
vakbonden ; voedsel ; wetten ; zakenleven ; zwarte

5.6 Het raadsel van de sfinx: Wanneer doe je mee aan een oorlog?:
Toen in ........ in Europa de ................................................ uitbrak, wilden de Verenigde Staten
................ blijven. Hiervoor hadden de Amerikanen een aantal redenen. Ten eerste waren de
Amerikanen nogal ………………........ ingesteld en hadden ze nauwelijks een ........ .
Ten tweede waren vele ……………........ afkomstig uit landen, die nu met elkaar in …........
waren. Door de ondergang van de ....................., de onbeperkte ……………………........ en
een bondgenootschap met ………….............. en ....................... raakten de Verenigde Staten
toch bij de oorlog betrokken.
Antwoorden: 1914 ; Amerikanen ; duikboten oorlog ; Eerste Wereldoorlog ; Engeland ;
Frankrijk ; leger ; Lusitiana ; neutraal ; oorlog ; pacifistisch

You might also like