You are on page 1of 2

Overal Natuurkunde 6 vwo

Hints

12 Elektrische velden

B7
Welke geladen deeltjes kunnen zich door een geleider verplaatsen?

B10
a b Let op de richting van de krachten. Wat is het verband tussen de kracht op een lading en de
afstand tussen de ladingen?

B11
b Bedenk welke rol de sterkte van de binding speelt bij de mogelijkheid voor een faseovergang.

C12
Ga na hoe groot de resulterende kracht is in de vier punten ten gevolge van de drie ladingen.

D13
b Hoe luidt de wet van Coulomb?
c Ga met je antwoord op vraag b na met hoeveel newton 1 cm in de tekening van vraag a
correspondeert.
d Hoe moet de kracht van B op C gericht zijn om een horizontale resultante te krijgen?
e Wat kun je zeggen over de grootte van de krachten van A en B op C om een horizontale resultante
te krijgen?

D14
a b Maak eerst een schets van de situatie. Wat geldt er voor de resultante als q geen versnelling
krijgt?
c Gebruik de wet van Coulomb en druk de resultante kracht uit in de afstanden AP en BP.

D15
a Bereken de verhouding AC : BC met de stelling van Pythagoras. Gebruik de wet van Coulomb.
b Zijn er krachten die elkaar in D opheffen?

B21
Let op de veldlijnendichtheid.

B22
Wat kun je zeggen over de richting van het elektrische veld in het snijpunt van twee veldlijnen?

C23
b Let op de ladingsverdeling op de platen.
c Let op de richting van de veldlijnen. Welke hoek maken de veldlijnen met elke plaat? Welke
consequentie heeft je antwoord op vraag a voor de veldlijnendichtheid?

C24
b Wat kun je zeggen over de elektrische veldsterkte binnen in een geleider?
e Let op de richting van de veldlijnen.Waar is de veldlijnendichtheid het grootst?
f Hoe verhouden zich de afstanden van A en B tot het middelpunt van de aarde en hoe verhouden
zich de elektrische veldsterkten in die punten?

D25
b Hoe is de elektrische kracht op het bolletje gericht en hoe op het elektrische veld?
d Bereken de verhouding van de elektrische kracht en de zwaartekracht.

© Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 6 vwo Hints hoofdstuk 12 Elektrische velden


D26
a b In welk punt zijn de krachten die A, B en C op een testlading in P uitoefenen even groot? Wat kun
je opmerken over de richting van de drie krachten in dat punt?

B31
a Wat moet er gelden voor de resulterende kracht op de testlading als de beweging eenparig
vertraagd is? Is dat hier het geval?
b Welke behoudswet geldt er tijdens deze beweging?

B32
b Kijk in de leertekst na hoe je omrekent van eV naar J of gebruik Binas, tabel 5.

C33
c d Bedenk of de elektrische energie groter of kleiner wordt als twee gelijksoortige ladingen elkaar
naderen. Hoe zit dat bij tegengestelde ladingen? Wat is hiervan de consequentie voor het teken van
de elektrische energie in een radiaal veld?
e Je vindt de verschillende constanten in Binas, tabel 7.

C34
a b Wat is het verband tussen golflengte en energie?

C35
a Wat gebeurt er met de elektrische energie van het proton als het afgebogen wordt? Welke plaat
heeft dan de kleinste elektrische energie?
b Ga na hoe groot de spanning is tussen P en S.

D36
a Ga na of en welke kracht werkzaam is in horizontale en verticale richting.
c Wat voor soort beweging voeren de protonen uit in horizontale en verticale richting?
Welk verband bestaat er tussen de afgelegde afstand en de (gemiddelde) snelheid?
d Bereken eerst de versnelling en dan de elektrische kracht.
Wat is het verband tussen de elektrische kracht en de elektrische veldsterkte?
2+
e Ga na wat de invloed is van de lading en de massa van de He -ionen op de elektrische kracht en
de versnelling.

D37
a Welke kracht levert de vereiste middelpuntzoekende kracht?
c e In welk geval is het elektron losser aan de kern gebonden? Waarom? Wat betekent dit voor de
ionisatie-energie?

D38
b Ga na hoe je met behulp van een veldlijn de richting van het elektrisch veld in een punt kunt
bepalen.
c Ga na welke kracht het langst werkzaam is: de kracht die naar het midden afbuigt of de kracht die
van de as afbuigt?
d Welke behoudswet is hier van toepassing?

D39
b Ga na op welke tijdstippen de spanning moet wisselen van teken. Wat is dan de verblijftijd van het
elektron in elke elektrode?
c Wat voor soort beweging voert het elektron uit binnen elke elektrode en wat is dan het verband
tussen afstand en (verblijf)tijd?
d Bereken de kinetische energie als het elektron de versneller verlaat.
e Is de snelheid van het proton na het verlaten van de eerste elektrode gelijk aan die van het
elektron?

D40
b Wat is het verband is tussen kracht en arbeid?
c Druk de verandering van de kinetische energie uit in de spanning en in de arbeid, verricht door de
veldkracht.

© Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 6 vwo Hints hoofdstuk 12 Elektrische velden

You might also like