You are on page 1of 15

Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 1

INHOUD
Inhoud ......................................................................................................................................... 1
1 Leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen ........................... 2
1.1 Inleiding......................................................................................................................... 2
1.1.1 Kinderen in een complexe wereld ............................................................................. 3
1.1.2 Levensbeschouwelijke groei en traditie ..................................................................... 4
1.1.3 Doel van het vak godsdienst .................................................................................... 4
1.1.4 Inhoud van het vak godsdienst ................................................................................ 5
1.1.5 Leerplan en handboeken .......................................................................................... 5
1.1.6 Structuur van het leerplan ....................................................................................... 6
1.1.6.1 de drie fundamenten van het leerplan ................................................................... 6
1.1.6.2 hoe kan je dit nu in de praktijk gaan uitvoeren? .................................................... 7
1.1.6.3 Communicatie ............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
1.2 Communicatie ................................................................................................................ 7
1.2.1 Geloofscommunicatie en de GSM-functie van de leerkracht ........................................ 7
2 Leerplan voor het Katholiek Onderwijs Vlaanderen: ZILL (Zin In Leren, Zin In Leven) ................ 9
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 2

1 LEERPLAN ROOMS-KATHOLIEKE GODSDIENST VOOR HET LAGER


ONDERWIJS IN VLAANDEREN

1.1 Inleiding
In het vak r.-k. Godsdienst zoek jij als leerkracht samen met de kinderen naar de beste
manier om als mens te groeien, om gelukkig te zijn, om met alle andere mensen samen te
leven, om een zinvol leven te leiden, om innerlijk weerbaar te zijn tegenover alles wat er ‘uit
de wereld’ op ons afkomt en om het geloof in een beloftevolle toekomst te bewaren. Bij deze
zoektocht vertrekken we vanuit de ontwikkelingsfase waarin het kind zit èn van de vragen,
ervaringen en problemen waarmee het kind op dat ogenblik geconfronteerd wordt. Omdat in
elke klas verschillen zijn niet alleen m.b.t. geloofsbeleving moeten we zeker werken aan
respect voor elkaar en aan de ontdekking van het waardevolle in het anders-zijn van de
anderen.
Het eigene van het vak RK Godsdienst is dat in deze zoektocht het waardevolle van het
christendom eveneens ontdekt kan worden. Dat gebeurt via het leerplan, systematisch en
geprogrammeerd, in doelen, leerinhouden. Denk eraan dat deze christelijke benadering van
de werkelijkheid niet mag worden opgelegd of opgedrongen. De lessen moeten dus eerlijk,
relevant en uitnodigend worden gebracht zodat de kinderen ervoor kunnen kiezen, als zij dat
willen, misschien nu, misschien later. Inhoudelijk gaat het ook om de kennismaking met de
christelijke godsdienst.
We moeten er dus op letten dat ook de kinderen die uiteindelijk niet voor de christelijke
inspiratie kiezen, toch geholpen zijn in hun levensbeschouwelijke groei. Ook zij moeten leren
zin- en levensvragen te stellen, kritisch te zijn en keuzes te maken en voor zichzelf uit te
maken wat waardevol en waarheid is. De verkenning van het christendom is een veelzijdig
gebeuren: er zijn cognitieve (dingen die je moet weten) inzichten over wat christenen
eigenlijk geloven en doen, (VB Hoe we Bijbelverhalen kunnen begrijpen, over de historische
groei van de christelijke gemeenschap, over onze gebruiken, gebedscultuur en feesten, over
symbolen en rituelen,…) Maar het is daartoe niet beperkt.

1. Waaruit bestaat de leefwereld van je leerlingen?


2. Hoe (op welke manieren) worden ze in contact gebracht met de grote wereld?
3. Welk effect heeft dit op kinderen?
4. Met welke problemen worden kinderen geconfronteerd?
5. Wat is de rol (of zou de rol moeten zijn) van een levensbeschouwing of een
brainstorm

godsdienst? Waar gaat het in een levensbeschouwing of een godsdienst over?


6. Leg uit: 'Een belangrijke achtergrond van het Westen is en blijft het christendom.'
Geef ook voorbeelden.
7. Hoe reageren mensen tegenwoordig op het christendom? Waarom?
Welke invloed heeft dit op het schoolgebeuren? Wat volgt hieruit voor u als
leerkracht voor het vak godsdienst?
8. Welk effect heeft de steeds groter wordende verscheidenheid van culturen en
godsdiensten in onze samenleving? Waarom?
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 3

1.1.1 Kinderen in een complexe wereld


Kinderen groeien op in een wondere en fascinerende wereld. Reeds op jonge leeftijd, zowel
thuis als op school, verkennen zij die wereld. Die verre wereld wordt voor hen op
verschillende manieren in beeld gebracht en bereikbaar gemaakt o.a. door moderne
communicatiemedia. Media brengt de wereld korter bij het kind, maar brengt men het kind
ook korter bij de wereld. Lopen er kinderen verloren in dit enorme aanbod? Zijn er ook
kinderen die niet de mogelijkheden hebben om van dit aanbod te genieten? De wereld is
voor hen geen sprookjeswereld, ze hebben heel wat problemen. Toch koesteren zij net als
alle andere kinderen veel verwachtingen.
De samenleving waar kinderen opgroeien is steeds meer geseculariseerd en gepluraliseerd.
Zoals we in een vorig deel gezien hebben bepaalt geen enkele levensbeschouwing of
godsdienst nog echt alleen de zingeving. Het christendom blijft wel een belangrijke
achtergrond van de westerse samenleving, maar vele mensen bekennen er zich niet meer
uitdrukkelijk toe. Hieruit volgt dat het vak godsdienst niet altijd aansluit bij de
levensbeschouwelijke achtergrond en interesse van kinderen die vandaag opgroeien.

Een ander aspect is dat de westerse samenleving een alsmaar grotere verscheidenheid van
culturen en godsdiensten vertoont. Dat brengt twijfels, vragen en spanningen met zich mee.
Die levensbeschouwelijke verscheidenheid treffen we ook aan in scholen, klassen én
godsdienstlessen. Wat helemaal opmerkelijk is, is dat naast deze stijgende verscheidenheid
er een omgekeerde tendens voelbaar is naar een groeiende uniformisering en globalisering.
Alles wordt aan elkaar gelijk: Londen of Peking, Timboektoe of Chicago, iedereen drinkt of
eet hetzelfde (of droomt ervan), koopt (of willen kopen) in dezelfde winkels, beluistert
dezelfde muziek,.... Denk trouwens ook aan televisie of internet.

Net zoals de toenemende versplintering en verscheidenheid de vorming van een unieke


identiteit bedreigt, doet de uniformisering dit ook. Ook hier wil het vak godsdienst op
inspelen. Mensen willen niet onder een algemene, uniforme noemer geplaatst worden, ze
willen integendeel juist een unieke, concrete en gewaardeerde persoon zijn. Men wil een
eigen verhaal hebben, met een unieke geschiedenis, symbolen en rituelen,.... In zo'n
complexe wereld moeten alle kinderen hun weg zoeken, leren nadenken en leren omgaan
met mensen. Het is niet evident om naar een samenhangende zingeving voor het eigen
bestaan te groeien. Het vak godsdienst wordt in dergelijke omstandigheden een bijzondere
en delicate opdracht. Het vereist zonder enige twijfel een dynamische visie op het vak
godsdienst. Binnen het vak godsdienst kunnen wij kinderen helpen zoeken naar een eigen
plaats een eigen identiteit, met respect voor alles wat anders is.
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 4

1.1.2 Levensbeschouwelijke groei en traditie


Ter herinnering – zie ook voorwoord: de leerlingen gaan met levensbeschouwing, godsdienst
en geloof om zoals ze het thuis gezien en beleefd hebben. Die verscheidenheid brengt met
zich mee dat leerlingen op zeer verscheiden wijze integreren wat in de lessen godsdienst
wordt binnengebracht.
Heel wat leerlingen vinden in de godsdienstlessen een eerste of vernieuwde kennismaking
met het christendom. Voor gelovige leerlingen kunnen dankzij het godsdienstonderricht hun
geloof verdiepen of aanscherpen.
Een leerkracht is in zijn opdracht geslaagd als de leerlingen groeien op levensbeschouwelijk
vlak. Ook al leven zij als niet-christenen! Het respect voor de vrijheid van je leerlingen is een
uiting van een waarachtige christelijke levenshouding. Het is duidelijk dat een christelijk
geïnspireerde leerkracht hoopt dat wat voor hem belangrijk is naar de volgende generatie
doorgaat. Maar de leerlingen die niet meegaan met de gelovige mening van de leerkracht
verdienen evenveel respect.
We reiken de Blijde Boodschap alleen maar aan om kinderen te helpen in hun groei op
levensbeschouwelijk vlak en dit met beide voeten in de realiteit.

1.1.3 Doel van het vak godsdienst


De school draagt bij tot de vorming van de gehele persoonlijkheid van de leerlingen. Zeer
algemeen kan het vormingsdoel van de school omschreven worden met de uitdrukking:
'groeien als mens'.
Dit doel wordt bewust uitgewerkt in het opvoedingsproject van de school. Doorheen alle
vakken en leergebieden wordt gevraagd dat leerkrachten zich engageren en bijdragen tot de
realisatie van dit opvoedingsproject. Dit geldt uitdrukkelijk voor het vak godsdienst waar de
groei als mens in christelijk perspectief centraal staat. Als vak wil het bijdragen in de
zoektocht van de mens naar zin. Zo beantwoord het vak godsdienst aan de
levensbeschouwelijke en culturele opdracht van de school.

De visietekst van het leerplan vat het algemeen doel van het godsdienstonderricht samen.
Het doel is een langdurig proces van zinzoeken op de wijze van het kind.

Het vak godsdienst wil kinderen helpen om te groeien als mens en te bouwen aan een eigen
identiteit. De leerkracht wekt hun aandacht voor vragen en gebeurtenissen in hun eigen
leven en in de wereld. Zo willen de godsdienstlessen voor de kinderen een oproep zijn om
zelf te groeien naar een eigen en verantwoorde beslissing inzake geloven en leven. Deze
beslissing kan zeer verschillend zijn. Het is een keuze die de leerlingen in vrijheid, geleidelijk
zelf zullen maken.

De godsdienstlessen bieden in elk geval voor alle leerlingen een gedegen kennismaking met
het christendom. De leerkracht wil interesse wekken voor een gelovige benadering van het
leven en de leerlingen laten zien hoe christenen in de christelijke boodschap een rijke bron
van leven vinden. Vanuit deze kennismaking kunnen de leerlingen dieper nadenken over de
eigenheden van het christelijke geloof, leren ze kritische vragen stellen en zinvolle
antwoorden formuleren. Het vak godsdienst wil vast en zeker hierover een communicatieve
vaardigheid ontwikkelen bij de leerlingen.
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 5

1.1.4 Inhoud van het vak godsdienst


Tot de inhoud van de lessen behoren in eerste instantie de ervaringen van de leerlingen.
Naar aanleiding wat kinderen meemaken, stellen ze zich heel wat vragen. In het vak
godsdienst reiken we dan ook de essentiële elementen van het christendom aan voor zover
ze betekenis hebben (of kunnen zijn) voor de leerlingen.

In bijbelverhalen wordt verteld over mensen met angst en hoop, met vreugde en verdriet,
het gaat over het leven. De ervaringen van mensen zoals u en ik staan dus in die verhalen
centraal.

Natuurlijk moet ook de persoon Jezus aan bod komen. De leerlingen leren Hem kennen in
Zijn liefde en dienstbaarheid voor de zwakken en armen, Zijn oog voor de kleinen. Het
bijzondere levenseinde dient ook zeer zeker aan bod te komen.

De leerlingen komen zo met Jezus op het spoor van God. Jezus heeft op een bijzondere
wijze Gods liefde voor de mens tastbaar en zichtbaar gemaakt. Hieruit kunnen we afleiden
wat het betekent dat God van mensen houdt.

Vervolgens komen we bij mensen die hieruit kracht halen. Zij zijn bezield door de Geest van
Jezus en proberen zo goed mogelijk op eenzelfde wijze t.o.v. hun medemens te staan.

Aan al deze (evangelische) elementen probeert de kerk gestalte te geven in mensen,


kerkelijke feesten, liturgie en sacramenten.

Tot de inhoud van het vak godsdienst behoort eveneens het gesprek met andere
godsdiensten en levensbeschouwingen. Dit lijkt moeilijk voor kinderen, maar de
verscheidenheid is reeds aanwezig in de klas. Op die manier is een eerste kennismaking met
andere godsdiensten (op concrete wijze) zeer goed om hen respect te leren hebben.

1.1.5 Leerplan en handboeken


Lectoren vragen om los te komen van de handleiding, dit is niet zo gemakkelijk. De methode
die je het meest kan helpen is te vertrekken van het leerplan en dus niet meteen te gaan
kijken in verschillende handleidingen. Want hoe meer je een persoonlijke les weet te maken
hoe meer het je leerlingen zal aanspreken. Het is dus zeer belangrijk dat je eerst kijkt hoe je
zelf tegenover de leerstof staat.

Het verschil tussen het leerplan en een handleiding kan je vergelijken met ‘een reis maken’.
Het doel, de bestemming ligt vast, dit zijn de leerplandoelen, maar de manier waarop kan je
kiezen.
Je kan kiezen voor een all-in formule , waar je thuis wordt opgehaald en voor het hotel
wordt afgezet. De gehele week moet je niets doen want alles is geregeld. (handleiding)
Je kan ook kiezen om het zelf te organiseren, wat zou je willen bezoeken? Welke uitstapjes
wil je maken, je past het geheel aan aan je eigen smaak en interesse. Het is meer werk,
maar je haalt er ook meer uit. (geheel eigen lessen op basis van het leerplan)
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 6

Natuurlijk kan je ook een combinatie maken, want je hebt niet altijd de tijd en inspiratie om
alles zelf te regelen. (combinatie handleidingen en persoonlijke elementen)
Wij verwachten dat je eigen lessen kan maken en dat ook in je stage laat zien.
Natuurlijk mag je elementen van de verschillende handleidingen gebruiken.
De meest voorkomende handleidingen zijn ‘Tuin van Heden.nu’ (vroeger Tuin van Heden),
‘echtTOV’ (zelfde uitgever als de vroegere ‘TOV’), ‘Sterren aan de Hemel’ (zelfde uitgever als
de vroegere ‘Onder één dak’) en ‘Land in Zicht’.
Tuin van Heden.nu is een herwerking van de oude Tuin van Heden. ‘EchtTOV’, ‘Sterren aan
de Hemel’ en ‘Land in Zicht’ zijn volledig nieuwe handleidingen.

1.1.6 Structuur van het leerplan


Het leerplan heeft een duidelijke structuur die we nu stap voor stap zullen ontleden.

1.1.6.1 de drie fundamenten van het leerplan

1. Het kind in zijn wereld (Kind zijn in een grote, geseculariseerde en multiculturele/
religieuze wereld)

2. Het kind in zijn levensbeschouwelijke en religieuze groei


Hier gaat over 'Hoe en in wat willen we groeien?' m.b.t. levensvragen. Het leerplan
deelt die op in 4 gebieden/componenten van 'groeien in':

a) Fundamentele bestaanscondities:
Vertrouwen versus wantrouwen
- In zichzelf en de wereld
- Eigen manier van denken over zichzelf en de wereld
- Meeleven met het geloof van volwassenen
- Twijfel t.o.v. godsdienst (filosoferen)
Mogelijkheden en beperkingen
- Hoe omgaan met eigen beperkingen en grenzen?
- Hoe beleven van verlies/dood?

b) Verbondenheid met:
Zichzelf
Anderen
- volwassenen
- leeftijdsgenoten
Gemeenschappen
- Thuis
- Bestaan van vele gemeenschappen
- Pluraliteit
Natuur en cultuur

c) Gevoeligheid voor goed en kwaad


Regels, normen en wetten
Keuzes maken
Engagement
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 7

d) Symboliek (geloofstaal, rituelen en vieringen)


Beelden, symbolen, metaforen
Beeld vormen van God
Beleving van een magisch godsbeeld
Egocentrisme achterlaten
Rituelen en vieringen

3. Een christelijke visie op levensbeschouwelijke en religieuze groei


Als leerkracht proberen we de leerlingen te laten zien en voelen wat het
christelijk geloof zegt en denkt over deze zaken. Dit derde aspect is, m.i., een
wezenlijke grondhouding. Het gaat nog steeds over Rooms Katholieke
godsdienst, dus proberen we als leerkracht de leerlingen te laten zien en voelen
wat het christelijk geloof zegt en denkt over deze zaken. Dit is zeker geen
verplichting voor de leerlingen om dit over te nemen, maar kan ter inspiratie
dienen.

1.1.6.2 hoe kan je dit nu in de praktijk gaan uitvoeren?

Ook daar geeft het leerplan suggesties. Er worden 9 invalshoeken of visvijvers


aangegeven waar je ideetjes uit kan vissen:
- Fundamentele belevingen - Bijbel - Kerk
- Verscheidenheid - Godsbeeld - Christelijk geïnspireerd
handelen
- Beïnvloedingssystemen - Jezusbeeld - Gebed, vieren, sacramenten

1.2 Communicatie
is in het vak RK godsdienst zowel doel als middel. Een sfeer van vertrouwen is nodig
zodat iedereen zonder dwang van gedachten kan wisselen. Kinderen kunnen weinig
afstand van de overtuigingen en grondhoudingen van hun opvoeders loskomen.
Wees dan als leerkracht heel voorzichtig en ga met een groot respect voor de
andersheid van de ander te werk.

1.2.1 Geloofscommunicatie en de GSM-functie van de leerkracht


De attitude van de leerkracht is zeer bepalend.
Aandacht voor de betekenis die kinderen geven aan ervaringen en waardevolle
bronnen vraagt een bewuste en open grondhouding van de leerkracht. Een
leerkracht geeft goede levensbeschouwelijke vorming als hij/zij creatief kan omgaan
met tradities en als hij/zij ruimte weet te scheppen voor vragen van kinderen. Als je
vragen en opmerkingen van kinderen kan plaatsen en adequaat met hen daarover in
gesprek gaat, ontwikkelt zich levensbeschouwelijke vorming met kwaliteit. Ruimte
scheppen voor de eigen stem van de leerling is een hele kunst. Want juist bij
levensbeschouwelijke vorming ligt het gevaar van indoctrineren en manipuleren op
de loer.
Hoe kun je als leerkracht kinderen enthousiast laten meedenken als er echte vragen
aan de orde zijn? Een creatief levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 8

vraagt een open en nieuwsgierige benadering van hun leerkrachten. Een attitude die
leerkrachten in staat stelt met belangrijke bronnen op een persoonlijke en
bevrijdende wijze aan het werk te gaan.

De leraar heeft drie belangrijke functies: getuige, specialist en moderator


Bij 'getuige' veronderstelt het leerplan dat de leraar een model/voorbeeld is van
gelovig-zijn en vertelt hoe hij/zij hiermee in het leven mee omgaat.
Van een leraar mag je verwachten dat hij op de hoogte is van de inhouden die hij
moet geven, vandaar 'specialist'.
Maar het belangrijkste woord is communicatie; de leerlingen uitdagen om te
filosoferen en in discussie te gaan over een variatie aan onderwerpen. De leerlingen
moeten veel kansen krijgen om hun ervaringen te verwoorden en uit te wisselen.
Daarom is 'moderator'-zijn zeer belangrijk. Dit wil zeggen dat je die gesprekken in
goede banen kan leiden en ervoor zorgt dat iedereen aan bod komt. Dit is vaak
gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want we worden langs alle kanten beïnvloed om
zaken te denken en te doen. De leraar is gids èn filosoof die zaken kan doorprikken,
positieve en negatieve effecten van de beïnvloeding kan laten zien.

Geloofscommunicatie is geen gezellige vrijblijvende babbel, het is geen vrijblijvende


uitwisseling van meningen. Het zou moeten gaan over wat van levensbelang is. Het
gaat over de kern van wat ons tot mens maakt. Het gaat over wat mensen kan
breken of genezen, ziek of gezond maakt, verlamt of nieuwe kracht geeft. Dit kan
alleen maar als deze communicatie respectvol is voor alle mensen of ze nu gelovig,
niet- of andersgelovig zijn. Het is een dialoog met elkaar en een filosoferen over
uiteenlopende thema’s.
Om dit echt mogelijk te maken, veronderstelt geloofscommunicatie met kinderen dus
dat ieder kind in zijn eigenheid gerespecteerd wordt (hoe het betekenis en waarde
geeft aan ervaringen). Kinderen zijn geen ‘onbeschreven bladen’, hun verleden en
ervaringen verdienen respect. Het leerplan ziet 3 niveau’s in deze communicatie
(verkennen – verdiepen – verankeren). In het volgende hoofdstuk wordt dit
uitgewerkt.

1.3 ILC

Bij de herdruk van een specifiek levensbeschouwelijk leerplan, dus ook voor RK
godsdienst, worden de Interlevensbeschouwelijke Competenties in het leerplan
ingebonden. Deze ILC’s helpen je op weg in het kader van de dialoog en
samenwerking tussen levensbeschouwingen op school. Dit is geldig voor elk
levensbeschouwelijk vak in elke school van elk net.
Via de link in deze paragraaf kom je uit op de thomas-site en bij elke competentie
staan daar bruikbare impulsen om die competenties in de praktijk te realiseren.
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 9

2 LEERPLAN VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS


VLAANDEREN: ZILL (ZIN IN LEREN, ZIN IN LEVEN)

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/

Inhoudelijk is dit exact hetzelfde als het bestaande leerplan RK godsdienst1.


RK godsdienst staat hier (en daar kunnen opmerkingen en bemerkingen over
gemaakt worden) bij ‘cultuurgebonden ontwikkeling’ en niet bij ‘persoonsgebonden
ontwikkeling’. Het lijkt me duidelijk dat dit vak op beide vlakken van ontwikkeling
werkzaam is of zou moeten zijn.

Wanneer je kijkt naar het 'veld' Rooms-Katholieke godsdienst (1 van de 10


verschillende velden) kan je onder de titel een algemene 'Leeruitkomst' vinden. Dit is
wat je wil bereiken bij de lln met dit veld.
Onder deze algemene ‘leeruitkomst’ kan je onmiddellijk het componentenschema
terugvinden. De componenten worden nu echter ‘thema’s’ genoemd. Het lijkt of er
een vijfde component bijgekomen is (eerste thema: levensbeschouwelijk, religieus
en/of gelovig groeien), maar de inspectie geeft aan dat dit de witte pagina’s van het
leerplan zijn. Denk hierbij aan ‘verkennen, verdiepen en verankeren’ en de ILC.
Hiervoor is gekozen om te benadrukken hoe belangrijk deze elementen zijn.
Per thema (= per component + het onderdeel ‘witte pagina’s’) is er een telkens ook
een ‘leeruitkomst’.

1Infobundel en Ppt ‘Het leerplan Rooms-Katholieke Godsdienst en het ZILL-leerplan’ Inspectie-


begeleiding Rooms-Katholieke Godsdienst Aartsbisdom Mechelen-Brussel, op 26 feb 2018.
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 10

COMPONENTEN VAN GENERIEKE DOELEN


LEVENSBESCHOUWELIJKE
EN RELIGIEUZE GROEI
= ONTWIKKELTHEMA’s
A. Fundamentele A.1 vertrouwen en
bestaanscondities wantrouwen
1.1.1.1.1 Zich bemind weten zoals men is, vertrouwvol openstaan voor de toekomst, in ontmoeting treden
(basisvertrouwen)
met het christelijk geloven in een liefhebbende God

Ervaringen van: welkom zijn - erbij horen - veilig zijn - getroost worden - geborgen zijn – je graag gezien
weten – bemind worden – ertoe doen – vertrouwen hebben – gezien worden … (En God hier misschien in
ontdekken)
A.2 mogelijkheden
en beperkingen
1.1.1.1.2 Erop vertrouwen dat er over schijnbaar dode punten heen nieuwe kansen liggen en een nieuw
begin maken. Ontdekken wat ‘verrijzenis’ kan betekenen in het leven van mensen en mogelijk in
het eigen leven

Ervaringen van: ziek zijn en beter worden of hiermee leren omgaan – ervaringen rond verlies (ook sterven)
en een weg vinden om ermee om te gaan – je talenten (mogelijkheden!) ontdekken – je eigen kracht
ontdekken, ik-sterkte ontwikkelen – verrijzenis – een nieuw begin – nieuwe kansen – een weg die voor je
opengaat – nieuwe perspectieven zien – weer verder kunnen – je lichamelijke mogelijkheden ontdekken –
weer verder kunnen – vergeven en vergeven worden – dingen durven … (En God hier misschien in
ontdekken)
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 11

B.1 met zichzelf


B. Verbondenheid
1.1.1.1.3 Contact maken met de eigen binnenkant en zich van daaruit laten inspireren voor de keuzes die
men maakt. Verschillende vormen van verstilling, meditatie, (christelijk) gebed en bezinning
ontdekken

Ervaringen van gevoelens en behoeften - stilte, stilvallen, tot rust komen – je eigen binnenkant ontdekken –
jezelf beter leren kennen – je eigen inspiratie, je drijfveren … (En God hier misschien in ontdekken)
B.2 met anderen
1.1.1.1.4 Zich gedragen weten door, verbonden voelen met en aangesproken door de andere. Zich laten
inspireren door de wijze waarop Jezus met anderen omgaat en oproept tot ‘verandering’

Ervaringen van verbondenheid met elkaar – bij iemand horen – graag samen zijn met iemand – ontdekken
dat een ander soms echt ‘anders’ is dan jij – vriendschap – elkaar nabij zijn – andersheid ontdekken in vele
facetten – verschillen en gelijkenissen zien – er zijn voor elkaar (door te delen, elkaar te verzorgen, samen te
feesten en te tafelen, te zorgen voor …) – door een andere bril gaan kijken – je gedragen voelen door anderen
– ontmoeten – met anderen omgaan – soms in conflict staan met de ander – veranderen door wat de ander je
aanreikt … (En God hier misschien in ontdekken)
B.3 met
gemeenschappen
1.1.1.1.5 Zich gedragen weten door, verbonden voelen met en aangesproken door gemeenschappen
dichtbij en veraf. Ontdekken hoe mensen (geloofs)gemeenschappen vormen

Ervaringen van tot een groep horen (gezin, familie, klas, school, jeugdbeweging, geloofsgemeenschap …) –
samenkomen met anderen – samen groep vormen – solidariteit – verbinding over grenzen heen –
groepssamenhorigheid – als groep kiezen welke kant je uitgaat – groepsverbondenheid … (En God hier
misschien in ontdekken)
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 12

B.4 met natuur en


cultuur
1.1.1.1.6 Groeien in verbondenheid met natuur en cultuur , ontdekken wat de christelijke
scheppingsspiritualiteit betekent in het leven van mensen en mogelijk in het eigen leven

Ervaringen van verwondering en bewondering voor kunst, natuur, seizoenen, theater … - andere culturen
ontdekken (reizen, boeken, …) – je geraakt voelen door kunst en natuur – op adem komen in de natuur –
voelen wat in de natuur zijn van binnen met je doet – je een voelen met de natuur – de natuur met al je
zintuigen beleven – iets ‘meer’ ontdekken in natuur en kunst … (En God hier misschien in ontdekken)

C. Groeien in gevoeligheid
1.1.1.1.7 Zich aangesproken weten om goed te doen. Gewetensvol in het leven staan en zich hierbij
voor goed en kwaad
mogelijk laten inspireren door mensen die God ontdekken in de kwetsbare ander

Ervaringen van geraakt worden door iets wat gebeurt – ontroerd worden door iets moois – het goede leren
zien – dankbaar zijn voor – verontwaardigd zijn over onrecht – je geweten voelen spreken – nadenken over
waarden - ontdekken wat goed, zinvol en mooi is - waardegevoeligheid – filosoferen over goed en kwaad –
ingaan op elkaars behoeften – opkomen voor vrijheid, rechtvaardigheid, zorgzaamheid – engagement –
solidair zijn … (En God hier misschien in ontdekken)

D. Verkennen van geloofstaal en


1.1.1.1.8 Openkomen voor symboliek in het leven van mensen. Symbolen van de christelijke traditie
groeien in symboolgevoeligheid
ontdekken en er zich mogelijk mee verbinden.

Ervaringen rond kentekens en symbolen – genieten van water, licht, kleuren, … - belevingsmomenten rond
symbolen (voorbeeld: kijken naar lichtjes …) – ontdekken hoe mensen iets uitdrukken in symbolen –
symboolgevoeligheid ontwikkelen – ontdekken dat een symbool iets oproept – zien hoe iets voor iets anders
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 13

kan staan (voorbeeld een ring voor liefde) – de kracht van tekens en symbolen ontdekken … (En God hier
misschien in ontdekken)

1.1.1.1.9 Openkomen voor de betekenis(sen) van en zich laten inspireren door Jezusbeelden, godsbeelden,
Bijbel - geloofsverhalen en andere levensbeschouwelijke verhalen.

Bijbelverhalen als groter thema (voorbeeld: verhalencyclus zoals Jozef, Mozes …) (En God hier misschien in
ontdekken)

1.1.1.1.10 Openkomen voor de symboliek, geloofstaal , rituelen en vieringen in het leven van mensen op het
ritme van het liturgisch jaar en deze mee beleven.

Kerkelijke feesten … Ervaringen van wachten, uitkijken naar, verlangen, licht zien in het donker … (advent
en Kerstmis), nieuw leven, weer verder kunnen, opnieuw op weg gaan, verrijzenis … (Pasen), gedreven zijn,
met vuur en enthousiasme vertellen, gepassioneerd je boodschap brengen (Pinksteren) … (En God hier
misschien in ontdekken)
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 14

Wat wordt er van u verwacht? Exact hetzelfde als bij het andere leerplan.

Hieronder kan je een nota vinden van de pedagogische begeleiding ivm het leerplan en ZILL.

R.-k. godsdienst & ZILL nota van de IRIGLO voor de pedagogische begeleiding (26/03/2018)
Dat r.-k. godsdienst participeert in Zin in leren! Zin in leven! maakt duidelijk dat godsdienst,
dat levensbeschouwing integraal deel uitmaakt van de onderwijsopdracht. Daarmee geeft
Katholiek Onderwijs Vlaanderen een sterk signaal aan haar scholen. In wat volgt geven wij
aan hoe het ontwikkelveld rkg zich verhoudt t.o.v. het geheel.

Het lijkt ons voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen in eerste instantie echter ook een uitdaging
om in te zetten op de verbinding van het ontwikkelveld ‘innerlijk kompas’ met de andere
ontwikkelvelden.

1. Het ontwikkelveld r.-k. godsdienst en Zin in leren! Zin in leven!


In het ZILL-concept staat persoonsvorming centraal. Ook rkg zet in op de
persoonsvorming. Het gaat in levensbeschouwelijke ontwikkeling over hoe we in het leven
staan, hoe we naar het leven kijken, welke relaties we aangaan, wat we zoeken in die
relaties en hoe we die beleven. Om die reden verwachten we op heel regelmatige basis
een samenhang te zien verschijnen tussen r.-k. godsdienst en de persoonsgebonden
ontwikkelvelden. Integratie doet zich echter evenzeer voor waar het de andere
cultuurgebonden ontwikkelvelden betreft.
Voor de pedagogische begeleiding kan het daarom zinvol zijn om ook het veld r.-k.
godsdienst te verkennen om zo de kansen te belichten die voeding geven aan de andere
velden.

2. R.-k. godsdienst en Zin in Leren! Zin in Leven! in het lager onderwijs


Het leerplan ‘rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen’ is het
vigerende leerplan voor alle onderwijsnetten. Daarin verschilt het van de andere
leerplannen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, die netgebonden zijn. Dit leerplan r.-k.
godsdienst blijft, ook na de inkanteling ervan in ZILL, normatief voor alle netten.
Hoewel het leerplan rkg dus voor alle netten geldt, krijgt het door zijn plaats binnen ZILL
een bijzondere betekenis. Met de inkanteling wordt ondersteuning geboden aan het
initiatief van Katholiek Onderwijs Vlaanderen om vorm te geven aan een geïntegreerd
leerplan waarin de eigen identiteit gestalte krijgt in dialoog met de levensbeschouwelijke
diversiteit die onze samenleving kenmerkt.

De manier waarop de inkanteling van het leerplan r.-k. godsdienst in het ZILL-leerplan vorm
krijgt, verdient daarbij verheldering. Twee lestijden worden vanuit de overheid exclusief
toegekend aan de levensbeschouwelijke vakken, hier dus r.-k. godsdienst.
De derde lestijd is een keuze van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, vanuit het besef dat het
bouwen aan de levensbeschouwelijke identiteit in dialoog met anderen betekenisvol is voor
mensen en voor de samenleving van vandaag en morgen. Deze keuze om gedurende drie
lestijden per week de focus te plaatsen op rooms-katholieke godsdienst richt zich op de
totaalontwikkeling van het kind. De keuze vloeit ook voort uit het concept van de Katholieke
Hoofdstuk 1 – leerplan rooms-katholieke godsdienst - 15

Dialoogschool, die zich in het ontwikkelveld rkg als het ware kristalliseert.
Dit betekent dat er wekelijks gedurende drie lestijden activiteiten aan bod komen waarbij de
focus zich duidelijk richt op het ontwikkelveld ‘rooms-katholieke godsdienst’. Die focus dient
aantoonbaar aanwezig te zijn in de concrete onderwijspraktijk. Dit betekent niet dat er geen
doelen uit andere ontwikkelvelden kunnen worden meegenomen. Het geïntegreerde werken
laat immers toe om ook uit andere ontwikkelvelden doelen mee te nemen.

Concreet:
- In het katholiek lager onderwijs vertrekken drie lestijden per week vanuit het ontwikkelveld
r.-k. godsdienst. Soms, voornamelijk in de eerste graad, kan een lestijd opgesplitst worden
in tweemaal vijfentwintig minuten. Een enkele keer kunnen de lestijden geclusterd worden,
of occasioneel verschuiven naar een andere week. In al die gevallen is de voorwaarde dat
duidelijk aangetoond kan worden dat de voorziene lestijden ook daadwerkelijk lestijden r.-k.
godsdienst zijn en dat een redelijke spreiding van de lestijden behouden blijft.
- De focus ligt op lesdoelen uit dit ontwikkelveld. Er kunnen evenwel doelen meegenomen
worden uit andere ontwikkelvelden.
- Een lestijd waarbij de focus ligt op lesdoelen uit een ander ontwikkelveld dan r.-k.
godsdienst, maar waarbij een of meerdere doelen uit r.-k. godsdienst opgenomen zijn kan
niet worden beschouwd als een van de drie wekelijkse lestijden r.-k. godsdienst.
- Bij de inkanteling van het leerplan r.-k. godsdienst werd de structuur van cyclusgebonden
onderwerpen behouden. Deze indeling is terug te vinden als ‘leerinhoud niveau 1’ bij de
generieke doelen. Het normerende niveau waarbinnen gebruikers een keuze moeten
maken, is terug te vinden onder ‘leerinhoud niveau 2’.
Vermits de verticale samenhang doorheen de lagere school reeds aangegeven wordt bij
‘leerinhoud niveau 1’, vind je bij de ontwikkelstappen als referentieleeftijd een verwijzing naar
de betreffende cyclus (6-8 / 8-10 / 10-12). De ‘ontwikkelstappen’ bevatten inhoudelijke
elementen waaruit leerkrachten kunnen putten om te werken aan de ‘leerinhouden niveau 2’.

You might also like