Professional Documents
Culture Documents
http://www.olympus.com/
HANDLEIDING
Bestudeer de namen van de
HANDLEIDING
cameraonderdelen en de basisstappen
Vestiging: Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
voor fotograferen en weergeven.
Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61
Afleveradres Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Inhoudsopgave pag. 20
goederen:
Correspondentie Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
adres:
Europese Technische klantendienst:
Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 - 67 10 83 00
voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, NL
Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
* Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben een
extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETAALDE NUMMERS: +49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 237 73 48 99.
Onze technische klantendienst is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00
uur en 18.00 uur (MET).
Geautoriseerde dealers
F belichtingscorrectie j/Y/<
gblz. 47 (repeterende opnamen /
zelfontspanner /
afstandsbediening)
Ontspanknop gblz. 55 – 57, 90
gblz. 16, 31 COPY / < (Kopiëren /
Printen) knop
gblz. 84, 100
Oogje voor
de riem
gblz. 10
Zelfontspanner /
afstandsbedieningslampje /
ontvanger afstandsbediening Lensontgrendelknop
gblz. 56 gblz. 12
2
NL
Basisgids
Oogkapje Dioptrie-instelknop
gblz. 56 gblz. 14
Zoeker gblz. 6
AEL / AFL-knop
LCD-monitor gblz. 37, 48, 88
gblz. 8, 9, 36 0 beeldbeveiliging
gblz. 85
q weergave o Knop
gblz. 77 (beeldstabilisator)
gblz. 58
S wissen
gblz. 86 < knop gblz. 89
P (AF-kader)-knop
MENU-knop gblz. 53
gblz. 29
Pendelknop
gblz. 27, 29
i gblz. 29
Statiefaansluiting
CF-kaartsleuf gblz. 13
xD-picture-Card-sleuf
gblz. 13
Multiconnector
Klepje over de Uitwerpknop
gblz. 82, 100, 104
connector gblz. 13
3
NL
Functieknop
4
NL
Basisgids
Soorten motiefprogramma's
5
NL
Zoeker
Autofocusveld gblz. 53
Beeldstabilisator
gblz. 58
Diafragmawaarde
gblz. 42 – 45
Flitser
gblz. 68
(knippert: bezig met opladen,
Witbalans
blijft continu zichtbaar: laden
(Verschijnt bij een
is klaar)
andere instelling dan
automatische witbalans.)
gblz. 62
AE-lock
gblz. 48
Belichtingscorrectiewaarde Batterijcontrole
gblz. 47 (klaar voor gebruik)
(opladen nodig)
Lichtmeetstand gblz. 46
Stand Fotograferen
gblz. 4
6
NL
Superbedieningspaneel
Basisgids
Op het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de
fotografeerinstellingen niet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de INFO-knop
om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen.
g"Het superbedieningspaneel gebruiken" (blz. 28)
De flitser wordt Sluitertijd gblz. 42 – 45
opgeladen
gblz. 71 Belichtingscorrectie-indicatie gblz. 47
Belichtingsmeter gblz. 44
Flitssterkte-indicatie gblz. 72
Batterijcontrole
gblz. 6 Super FP flash 1 gblz. 74
Ruisonderdrukking mO gblz. 67
Auto bracketing 0 gblz. 49, 72
Stand Fotograferen Pendelknop p gblz. 90
gblz. 4 RC-flitsstand m gblz. 74
Beeldstabilisator HIt gblz. 58
AF-hulpverlichtingT gblz. 87
Waarschuwing interne temperatuur m
Datum gblz. 15 gblz. 115
Diafragmawaarde
gblz. 42 – 45
Belichtingscorrectiew
+2.0 Belichtingsniveau
gblz. 44
OFF
arge Kleurruimte
gblz. 94
Normal
7
NL
LCD-monitor (Live view)
Stand Fotograferen
AF-teken
gblz. 4
gblz. 16, 38, 54
Batterijcontrole
gblz. 6
WB
AUTO
ISO
AUTO
LN
38
Kaartje gblz. 118
Repeterende opnamengblz. 55
Zelfontspanner gblz. 56
Flitssterkteregelaar
Afstandsbediening gblz. 56
gblz. 72
Witbalans gblz. 62
8
NL
LCD-monitor (weergave)
Basisgids
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO.
g"Informatiedisplay" (blz. 80)
Beeldkwaliteit gblz. 60 Brandpuntsafstand gblz. 120
(De brandpuntsafstand wordt in
eenheden van 1 mm
weergegeven.)
Batterijcontrole gblz. 6 Stand Fotograferen gblz. 4
Beveiligen Belichtingscorrectie
gblz. 85 gblz. 47
x10
LN [3648x2736,1/8] 1/250 F5.6
+2.0 45mm
ISO 100
0.0
Autofocusveld gblz. 53
Witbalanscorrectie
Histogramgblz. 80 gblz. 63
9
NL
Het uitpakken van de doos
Camerariem bevestigen
Breng de camerariem aan Trek de camerariem tenslotte Maak het andere uiteinde
zoals aangegeven door strak om er zeker van te zijn van de camerariem
de pijlen (1, 2). dat deze goed vastzit (3). op dezelfde manier
vast aan het andere
bevestigingsoog.
10
NL
De batterij gereedmaken voor gebruik
Basisgids
1 Batterij opladen
BLM-1 lithium-
W ionbatterij
Indicator voor laadtoestand
Rood lichtje: bezig met opladen
Groen lichtje: opladen voltooid
(laadtijd: ca. 5 uur) Verwijder het
beschermkapje
van de batterij.
BCM-2 lithium-
ionlaadapparaat
Lichtnetkabeltje
2 Batterij inzetten
Vergrendelknop
van het
batterijcompartiment Positioneringsmarkering
W
Batterijvergrendeling
Batterij uitnemen
Druk op
de batterijvergrendeling
om de batterij te ontgrendelen.
Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan
met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
11
NL
Een lens op de camera bevestigen
Achterkap
van de lens Beschermkap
2 Een lens op de camera bevestigen van de camera
12
NL
Het kaartje plaatsen
Basisgids
CompactFlash / Microdrive xD-Picture Card
Open het klepje van het kaartje. Open het klepje van het kaartje.
Steek het contactvlak van het kaartje Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat
zo ver mogelijk in de sleuf. het op zijn plaats vastklikt.
xD-picture-Card-sleuf
CF-kaartsleuf W-markering
Indicatie-LED
Dataverkeer
Uitwerpknop
13
NL
Camera inschakelen
Functieknop Cameraschakelaar
Zet de functieknop
op AUTO.
SSWF-indicator
INFO-knop
LCD-monitor
AUTO
2008. 08.16 Zodra u de camera inschakelt, verschijnt
AF
het superbedieningspaneel op de monitor.
Als het superbedieningspaneel niet
verschijnt, druk dan op de knop INFO.
OFF
arge
Normal
Superbedieningspaneel
Automatische stofreductie
Zodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij
wordt met behulp van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het filteroppervlak van het
beeldopneemelement. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).
14
NL
Datum en tijd instellen
Basisgids
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden
opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen
bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste
datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
MENU knop
1 Druk op de knop MENU.
• Het menuscherm verschijnt op de
LCD-monitor. Pendelknop
acbd
CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
5 Herhaal deze procedure tot
GRADATION NORM u datum en tijd volledig heeft
N ingesteld.
WB AUTO
CANCEL SELECT GO
’--.--.--
--:-- CANCEL GO
CF/xD CF
• De tijd verschijnt in 24-uurs formaat.
EDIT FILENAME
s
6
j±0 k±0
CANCEL GO
Y M D TIME
Y/M/D
7 Druk op knop i
CANCEL
’08.08.01
4
14:01
W ENG.
VIDEO OUT NTSC
2008 Y/M/D
8 Druk op de knop MENU
om het menu te verlaten.
CANCEL
15
NL
Fotograferen
Zoeker
1 Kijk door de zoeker en richt
het autofocusveld op Ontspanknop
het onderwerp.
Indicatie-LED
Dataverkeer
2 Stel scherp
Druk de ontspanknop
half in.
Zoeker Superbedieningspaneel
Diafragmawaarde
250 F5.6
AUTO
2008. 08.16 AF
Sluitertijd
OFF
AF-teken
arge
Normal
Autofocusveld
• De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en het autofocusveld
verschijnen in de zoeker.
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde
verschijnt.
• Het superbedieningspaneel verdwijnt wanneer u de ontspanknop indrukt.
Druk de ontspanknop
helemaal in (tot aan
de aanslag).
16
NL
Basisgids
Vasthouden van de camera
Horizontale Verticale
stand stand
1 Druk op de knop u
(live bekijken) om over te
schakelen naar live bekijken. Ontspanknop
P 250 F5.6
17
NL
Weergeven / Wissen
Regelaar
Knop S
ERASE
YES
NO
CANCEL SELECT GO
18
NL
Indicaties die in deze handleiding
gebruikt worden
Basisgids
De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen
op het camerahuis. Zie "Namen van onderdelen en functies" (gblz. 2).
In deze handleiding geeft j de regelaar aan.
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Voor het zoeken naar informatie over de functies en knoppen van deze camera kunt
u de "Inhoudsopgave" (blz. 20) of "Index" (blz. 145) of de onderstaande verwijzingen
raadplegen. Zoek aan de hand van de situatie waarbij u foto's wilt maken de gewenste
informatie op in deze handleiding.
19
NL
Inhoudsopgave
Basisgids 2
Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen
en weergeven.
Namen van onderdelen en functies ................................................................................. 2
Camera ........................................................................................................... 2
Functieknop..................................................................................................... 4
Zoeker ............................................................................................................. 6
Superbedieningspaneel................................................................................... 7
LCD-monitor (Live view).................................................................................. 8
LCD-monitor (weergave)................................................................................. 9
Het uitpakken van de doos............................................................................ 10
Voorbereidingen voor het fotograferen ...........................................................................11
De batterij gereedmaken voor gebruik ...........................................................11
Een lens op de camera bevestigen............................................................... 12
Het kaartje plaatsen ...................................................................................... 13
Camera inschakelen ..................................................................................... 14
Datum en tijd instellen................................................................................... 15
Fotograferen.................................................................................................. 16
Weergeven / Wissen ..................................................................................... 18
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden....................................... 19
20
NL
3 Live view gebruiken 36
Functies en bewerkingen die alleen beschikbaar zijn tijdens live bekijken worden uitgelegd.
Live bekijken activeren................................................................................................... 36
Functies beschikbaar tijdens live bekijken .................................................... 36
Het mechanisme van live bekijken................................................................ 36
Fotograferen met live bekijken....................................................................................... 37
Autofocus gebruiken tijdens live bekijken ..................................................... 38
De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken ..................................................................... 39
Fotograferen met handmatig scherpstellen ................................................................... 40
Het informatiedisplay omschakelen ............................................................................... 40
Een foto maken terwijl u het effect vergelijkt.................................................................. 40
Het werken met vergrote weergave ............................................................................... 41
Panoramaopnamen ....................................................................................................... 41
4 Belichting 42
Hier worden de belichtingsfuncties beschreven die belangrijk zijn bij het fotograferen.
Deze functies dienen voor het bepalen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere
instellingen aan de hand van het meten van de helderheid van het beeld.
Programmagestuurd fotograferen.................................................................................. 42
Diafragmavoorkeuze...................................................................................................... 43
Sluitertijdvoorkeuze........................................................................................................ 43
Handmatig fotograferen (Manual) .................................................................................. 44
Tijdopnamen.................................................................................................. 45
Preview-functie .............................................................................................................. 46
Lichtmeetmethode wijzigen............................................................................................ 46
Belichtingscorrectie........................................................................................................ 47
AE-lock........................................................................................................................... 48
AE bracketing (belichting variëren) ................................................................................ 49
ISO-waarde instellen...................................................................................................... 50
5 Scherpstellen en opnamefuncties 51
Hier worden de scherpstelmethodes beschreven die bij diverse onderwerpen en
omstandigheden het meest geschikt zijn.
Autofocusstand selecteren............................................................................................. 51
S-AF (één keer scherpstellen)....................................................................... 51
C-AF (continu scherpstellen)......................................................................... 52
MF (handmatig scherpstellen)....................................................................... 52
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF) ........................ 52
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)........................ 52
AF-kader selecteren....................................................................................................... 53
De positie van het AF-kader vastleggen ....................................................... 54
Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt ................................................................... 54
Repeterende opnamen .................................................................................................. 55
Fotograferen met de zelfontspanner.............................................................................. 56
Fotograferen met de afstandsbediening ........................................................................ 56
Anti-shock – trillingen voorkomen .................................................................................. 58
Beeldstabilisator............................................................................................................. 58
Het effect van de beeldstabilisator controleren met live bekijken.................. 59 21
NL
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 60
Beschrijving van de beeldinstelfuncties bij digitale camera's
De beeldkwaliteit selecteren .......................................................................................... 60
Opnameformaten .......................................................................................... 60
De beeldkwaliteit selecteren ......................................................................... 61
Witbalans selecteren...................................................................................................... 62
Auto WB / preset / custom WB instellen ....................................................... 63
Witbalanscorrectie......................................................................................... 63
Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) ....................... 64
WB bracketing................................................................................................................ 65
Beeldeffecten ................................................................................................................. 65
Gradatie ......................................................................................................................... 66
Ruisonderdrukking ......................................................................................................... 67
Ruisfilter ......................................................................................................................... 67
8 Weergavefuncties 77
Beschrijft hoe u de gemaakte opnames kunt weergeven.
Enkel beeld / Gezoomd weergeven ............................................................................... 77
Lichtbakweergave .......................................................................................................... 78
Indexweergave / kalenderweergave .............................................................................. 79
Informatiedisplay............................................................................................................ 80
Diashow ......................................................................................................................... 81
Beelden roteren ............................................................................................................. 81
Weergave op een televisie............................................................................................. 82
Foto's bewerken............................................................................................................. 82
Beelden kopiëren ........................................................................................................... 84
Beelden beveiligen......................................................................................................... 85
Beelden wissen.............................................................................................................. 86
22
NL
9 De camera volgens uw wensen instellen 87
Beschrijft hoe u de camera-instellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen.
Custom Menu 1.............................................................................................................. 87
a AF / MF ..................................................................................................................... 87
AF ILLUMINAT. ............................................................................................. 87
FOCUS RING................................................................................................ 87
RESET LENS................................................................................................ 87
BULB FOCUSING......................................................................................... 87
LIVE VIEW AF MODE................................................................................... 87
b BUTTON / DIAL ........................................................................................................ 87
DIAL FUNCTION........................................................................................... 87
DIAL DIRECTION ......................................................................................... 88
AEL / AFL...................................................................................................... 88
AEL / AFL MEMO.......................................................................................... 89
; FUNCTION............................................................................................. 89
j FUNCTION ............................................................................................. 90
MY MODE SETUP ........................................................................................ 90
BUTTON TIMER ........................................................................................... 90
A.......................................................................................................... 90
n (pendelknop) LOCK............................................................................... 90
c RELEASE / j......................................................................................................... 91
RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C .......................................................... 91
d DISP / 8 / PC.......................................................................................................... 91
8 ................................................................................................................. 91
SLEEP........................................................................................................... 91
BACKLIT LCD (timer displayverlichting) ....................................................... 91
4 h TIMER (Stroom automatisch uitschakelen) ............................................. 91
USB MODE ................................................................................................... 91
LIVE VIEW BOOST....................................................................................... 92
g FACE DETECT ........................................................................................ 92
FRAME ASSIST (hulplijnweergave).............................................................. 92
e EXP / e / ISO ........................................................................................................ 92
EV STEP ....................................................................................................... 92
ISO-AUTO SET ............................................................................................. 92
ISO-AUTO ..................................................................................................... 92
AEL-meting ................................................................................................... 93
BULB TIMER................................................................................................. 93
f # CUSTOM .............................................................................................................. 93
#X-SYNC. .................................................................................................... 93
#SLOW LIMIT.............................................................................................. 93
w+F........................................................................................................... 93
AUTO POP UP.............................................................................................. 93
g K / COLOR / WB.................................................................................................... 93
ALL > ...................................................................................................... 93
COLOR SPACE............................................................................................. 94
SHADING COMP. ......................................................................................... 94
K SET ........................................................................................................ 94
PIXEL COUNT (aantal pixels) ....................................................................... 94
23
NL
h RECORD / ERASE ................................................................................................... 94
QUICK ERASE.............................................................................................. 94
RAW+JPEG ERASE ..................................................................................... 95
FILE NAME ................................................................................................... 95
PRIORITY SET ............................................................................................. 95
dpi SETTING ................................................................................................. 95
i K UTILITY .............................................................................................................. 96
CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) ......................................................... 96
CU / HI............................................................................................. 96
Custom Menu 2.............................................................................................................. 96
X (Datum-/tijdinstelling) ............................................................................. 96
CF / xD .......................................................................................................... 96
EDIT FILENAME ........................................................................................... 96
s (Helderheid van de monitor aanpassen) ................................................ 96
W (Taal voor de monitor wijzigen) ........................................................... 96
VIDEO OUT .................................................................................................. 97
REC VIEW .................................................................................................... 97
PIXEL MAPPING .......................................................................................... 97
FIRMWARE................................................................................................... 97
10 Printen 98
Beschrijft hoe u uw foto's kunt printen.
Printreservering (DPOF) ................................................................................................ 98
Printreservering............................................................................................. 98
Enkel beeld reserveren ................................................................................. 98
Alle beelden reserveren ................................................................................ 99
Printreserveringsgegevens resetten ............................................................. 99
Direct printen (PictBridge)............................................................................................ 100
Camera aansluiten op een printer............................................................... 100
Eenvoudig printen ....................................................................................... 101
Printen volgens de specificatie van de klant ............................................... 101
24
NL
12 Fotografeertips en onderhoud 108
Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden
van de camera.
Fotografeertips en -informatie...................................................................................... 108
Tips voordat u gaat fotograferen ................................................................. 108
Fotografeertips ............................................................................................ 109
Aanvullende fotografeertips en -gegevens................................................... 111
Weergavetips ...............................................................................................113
Bekijken van foto's op een computer ...........................................................113
Foutcodes .....................................................................................................................114
Onderhoud van de camera ...........................................................................................116
Reinigen en opbergen van de camera .........................................................116
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen ............................................................117
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties....................117
13 Informatie 118
Raadpleeg deze paragraaf voor informatie over leverbare accessoires, cameraspecificaties
en andere nuttige informatie over het fotograferen.
Info over het kaartje ......................................................................................................118
Toepasbare geheugenkaartjes .....................................................................118
Het geheugenkaartje formatteren ................................................................118
Batterij en laadapparaat................................................................................................119
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken...............................................................119
Verwisselbare lenzen ....................................................................................................119
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens .............................................................119
ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties ............................................................ 120
Lijndiagram van het programma (P-stand).................................................................. 122
Waarschuwingsindicatie belichting .............................................................................. 122
Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden ......................................... 123
Witbalans en kleurtemperatuur .................................................................................... 124
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen...................................................................................................... 125
Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting ............................................................................................... 126
Menulijst....................................................................................................................... 127
Begrippenlijst ............................................................................................................... 130
Technische gegevens .................................................................................................. 133
Schema van E-System ................................................................................................ 136
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................................................... 138
Index ............................................................................................................................ 145
25
NL
1 Basisfuncties van de camera
U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
1 Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera blz. 27
U kunt de functie-instellingen aanpassen door de regelaar te verdraaien terwijl u de directe
knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen.
2 Instellen terwijl u op het superbedieningspaneel kijkt blz. 28
1 U kunt de functies instellen terwijl de LCD-monitor het superbedieningspaneel weergeeft.
Op het superbedieningspaneel kunt u de huidige instellingen bekijken en onmiddellijk
aanpassen.
Basisfuncties van de camera
Menu MENU[X][w]
26
NL
Gebruik van de directe knoppen
1 Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen.
• Het directmenu verschijnt.
bijv.) Afstandsbediening /
Zelfontspanner / Repeterende Regelaar
opnamen 6 7
2
1 1
10 8
SELECT GO
Directmenu 9
4 5
TIPS
Andere functies toekennen zodat deze kunnen worden ingesteld met directe knoppen:
j U kunt ook vaakgebruikte functies toekennen aan de knoppen < en j / Y / <.
g"; FUNCTION" (blz. 89), "j FUNCTION" (blz. 90)
27
NL
Het superbedieningspaneel gebruiken
Selecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling.
1 Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het Regelaar
superbedieningspaneel op te roepen.
• Om het superbedieningspaneel uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de INFO-knop.
• Om tijdens Live view het superbedieningspaneel
1
op te roepen, drukt u op knop i.
Basisfuncties van de camera
2008. 08.16 AF
INFO-knop
i-knop
OFF
arge p Pendelknop
Normal
ISO METERING
OFF OFF
arge arge
Normal Normal
Cursor De naam van de geselecteerde
functie verschijnt.
SELECT GO
Directmenu
Meer details over de functies die u met het superbedieningspaneel kunt instellen,
vindt u onder "Superbedieningspaneel" (gblz. 7).
28
NL
Gebruik van het menu
1 Druk op de MENU-knop.
• Het menu verschijnt op de LCD-monitor.
CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
GRADATION NORM i-knop
WB
N
AUTO
1
CANCEL SELECT GO
Voor details over de functies die u met het menu kunt instellen, 29
zie "Menulijst" (gblz. 127). NL
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten
Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera
uitschakelt. Om uw camera terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek, selecteert
u [RESET] (resetten). U kunt ook van tevoren uw eigen instellingen vastleggen onder
[RESET1] en [RESET2]. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in [RESET1]
en [RESET2]. Meer informatie over vooraf vast te leggen functies vindt u onder "Functies die
kunnen worden opgeslagen met My mode en Custom reset setting" (gblz. 126).
Reset-instellingen gebruiken
CANCEL SELECT GO
30
NL
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid
in het fotograferen 2
Gidsen voor basisfuncties
Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto's
van onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto's u niet
bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere
foto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.
Half Helemaal
indrukken: indrukken:
Helderheid – Belichtingscorrectie
Aan de hand van de helderheid kiest de camera automatisch
een diafragmawaarde en sluitertijd. Dit wordt automatische
belichting genoemd. Maar in sommige gevallen kunt
u met automatische belichting alleen niet de gewenste foto
maken. In dat geval kunt u de instelling van de automatische
belichting verhogen of verlagen. Verhoog de belichtingswaarde
om de helderheid van een zomers strand of het wit van
sneeuw te verbeteren. Verlaag de belichtingswaarde als het
te fotograferen gebied kleiner en helderder is dan zijn omgeving.
Als u niet zeker weet hoeveel belichtingscorrectie nodig is, maak
dan een aantal foto's met verschillende instellingen en vergelijk de foto's.
g"Belichtingscorrectie" (blz. 47), "AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 49)
31
NL
Kleur – Witbalans
Afgezien van zonlicht bestaan er andere bronnen die het onderwerp verlichten, zoals
bijvoorbeeld gloeilamplicht en TL-licht. Deze soorten licht bevatten bepaalde kleuren; daarom
heeft hetzelfde witte onderwerp bij verschillende verlichtingen iets andere kleuren. Zelfs onder
hetzelfde zonlicht verschillen de kleuren op een foto afhankelijk van de luchtomstandigheden,
de schaduwen van bomen of gebouwen en andere factoren. Witbalans corrigeert de effecten
van deze soorten lichtbronnen automatisch en maakt fotograferen met de juiste kleuren
mogelijk. Normaal gesproken bereikt u de juiste kleuren als u de witbalans op [AUTO] zet.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden bereikt u eventueel niet de gewenste kleuren.
Pas in dat geval de instelling overeenkomstig aan.
g"Witbalans selecteren" (blz. 62)
32
NL
Een handleiding voor functies voor verschillende
onderwerpen
Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor
de diverse onderwerpen geschikt zijn.
Landschapsfoto's nemen
Deze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en stranden overdag.
De stand Fotograferen veranderen
Afhankelijk van de diepte van het water en de stand van de zon, kan
de helderheid van het water grote verschillen vertonen in de diverse
delen van dezelfde compositie. Ook de helderheid van bossen
is verschillend, afhankelijk van hoe de bomen elkaar overlappen.
Als u weet in welke bereiken u de correctie moet benadrukken
in de compositie van het beeld, dan kunt u de metingsmethode
veranderen. In de stand [e] (digitale ESP-meting) meet de camera
automatisch de helderheid binnen de compositie en bepaalt
de belichting. Om de belichting af te stemmen op een bepaald gebied
binnen de compositie, kiest u de stand [J] (lichtmeting met nadruk
op het centrum) of de stand [n] (spotmeting), u richt het
lichtmeetveld op dat gebied binnen de compositie en u meet
dan de belichting.
Kleurintensiteit veranderen
Het kan gebeuren dat u de gewenste kleur niet kunt reproduceren, zelfs niet met het gebruik
van witbalans of belichtingscorrectie. In dat geval kunt u de instelling [SATURATION]
veranderen om de gewenste kleur te krijgen. De instelling [SATURATION] heeft twee niveaus,
hoge en lage instellingen. Als de instelling hoog is, worden er felle kleuren gebruikt. 33
NL
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 43),
"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46), "Belichtingscorrectie" (blz. 47),
"Witbalans selecteren" (blz. 62), "[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld" (blz. 66)
Bloemen fotograferen
De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van wat u wilt vastleggen,
bijvoorbeeld een enkele bloem, een veld vol bloeiende bloemen, een diep rode roos of de lichte
kleur van een erwtje.
De witbalans aanpassen
Bij het gebruik van een conventionele éénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar
lenssysteem, moest u wachten om na het nemen van de foto het resultaat van de
belichtingscorrectie en de witbalansinstellingen te controleren. Met de functie Live bekijken
van deze camera kunt u echter de monitor gebruiken om het onderwerp dat u wilt fotograferen
34 weer te geven en te controleren.
NL
Lenzen verwisselen
Als er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met een
telelens. Met een telelens neemt u foto's waarin onderwerpen op verschillende afstanden
dichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat.
Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het
is makkelijker om dit effect te bereiken als de brandpuntsafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm
of 200 mm, in plaats van 54 mm.
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Live view gebruiken" (blz. 36),
"Belichtingscorrectie" (blz. 47), "Witbalans selecteren" (blz. 62)
35
NL
3 Live view gebruiken
x Opmerkingen
• Als er een sterke lichtbron binnen het scherm aanwezig is, kan het beeld donkerder weergegeven
worden, maar het wordt normaal opgeslagen.
• Als de functie Live bekijken langdurig wordt gebruikt, stijgt de temperatuur van het
beeldopneemelement waardoor beelden met een hoge ISO-gevoeligheid veel ruis
en oneffenheden in de kleur vertonen. Verlaag de ISO-gevoeligheid of schakel de camera
een tijdje uit.
• Live view stopt zodra u de lens vervangt.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens het live bekijken.
C-AF / AE-lock / [AEL / AFL]
Zoeker
Beeldopneemelement
Sluitergordijn
Spiegel
Lens
* Surf naar de website van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen
die compatibel zijn met Imager AF. Als u een lens gebruikt die niet compatibel is met [IMAGER AF],
dan wordt [HYBRID AF] automatisch geselecteerd.
37
NL
Een foto maken met [IMAGER AF] AF-teken
LN
Een foto maken met [AF SENSOR]
38
1 Druk de ontspanknop helemaal in. Autofocusteken
• De spiegel gaat naar beneden en de foto wordt gemaakt
AF-teken
zodra de scherpstelling wordt vastgehouden.
• Het beeld dat op de monitor wordt weergegeven voordat de 250 F5.6
spiegel naar beneden gaat, bevriest tijdens de scherpstelling.
• Als er niet correct kan worden scherpgesteld, hoort u het
geluid van de sluiter maar wordt er geen foto gemaakt.
3 • Om vooraf scherp te stellen, houdt u knop AEL / AFL
ingedrukt en drukt u de ontspanknop in. Zodra de camera
heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken met knipperen.
Live view gebruiken
[IMAGER AF]
Als u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt er door het beeldopneemelement
scherpgesteld.
Met de 11 beschikbare AF-kaders kunt u op een onderwerp scherpstellen zelfs als deze
niet in het midden van het beeld verschijnt.
[AF SENSOR]
Als u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld en wordt de foto
gemaakt op dezelfde manier als met de zoeker (scherpstelling wordt niet ingeschakeld door
de ontspanknop half in te drukken).
[HYBRID AF]
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt er bij benadering scherpgesteld door de Imager AF
en kunt u het onderwerp op de LCD-monitor controleren. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld op dezelfde manier als met de [AF SENSOR]-
instelling. De scherpstelafstand bij benadering wordt verkregen als u de ontspanknop half
indrukt. Op die manier wordt de tijd voor het maken van de foto nadat u de ontspanknop
helemaal indrukt, korter. Bij gebruik van S-AF+MF is het gemakkelijk als u de ontspanknop
half ingedrukt houdt en de scherpstelling aanpast terwijl u op de LCD-monitor kijkt.
38
NL
Status van de camera tijdens autofocus
Imager AF AF-sensor
Half indrukken Helemaal indrukken
AF-sensor
• Autofocus wordt uitgevoerd door het • De spiegel gaat naar beneden en de autofocus
beeldopneemelement. wordt uitgevoerd door de AF-sensor. (De spiegel
is naar beneden geklapt zodat de beeldweergave
op de monitor juist voordat u de ontspanknop
3
helemaal indrukt, bevriest.)
Directe knop < (De instelling verandert telkens als u op de knop drukt.)
x Opmerkingen 39
• Tijdens repeterende opnamen werkt de gezichtsherkenning alleen bij de eerste opname.
NL
• Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
Fotograferen met handmatig scherpstellen
Tijdens het live bekijken kunt u handmatig scherpstellen terwijl u de scherpstelling op
de LCD-monitor controleert.
1 Stel de AF-stand in op [S-AF+MF] of [MF]. g"Autofocusstand selecteren" (blz. 51)
2 Stel scherp door de scherpstelring te draaien.
• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt of op de AEL / AFL-knop hebt gedrukt, kunt u in
de [S-AF+MF]-stand de scherpstelring draaien om scherp te stellen voordat u een foto maakt.
• De vergrote weergave is erg handig om handmatig scherp te stellen. g"Het werken met
vergrote weergave" (blz. 41)
LN
38 38 38
250 F5.6
0.0 +0.3
+0.7 +1.0
38 WB/F GO
Informatiedisplay aan + Informatiedisplay uit Vergelijkingsscherm
weergave met lijnen (gblz. 40)
(gblz. 92)
x Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M (handmatig).
• Deze functie kan niet worden gebruikt in de g-stand.
40
NL
Het werken met vergrote weergave
U kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het vergroten van het beeld
tijdens MF vereenvoudigt het bevestigen en aanpassen van de scherpstelling.
250 F5.6
i-knop
38
Panoramaopnamen
U kunt gemakkelijk van panoramaopnamen genieten door de OLYMPUS xD-Picture Card te
gebruiken. Met OLYMPUS Master (bijgevoegde CD-ROM) kunt een aantal opnamen daar waar
het onderwerp overlapt samenvoegen en zodoende één enkel samengesteld beeld maken.
Panoramaopnamen zijn tot maximaal 10 opnamen mogelijk.
250 F5.6 [2] [3]
38 EXIT EXIT
• Let er bij het fotograferen van het onderwerp op, dat de opnamen elkaar overlappen.
1 Modus instellen g"Soorten motiefprogramma's" (blz. 5)
• Live bekijken is geactiveerd.
2 Gebruik p om de richting te specificeren en fotografeer dan
het onderwerp met overlappende zijkanten.
d : Voegt de volgende opname rechts toe.
b : Voegt de volgende opname links toe.
a : Voegt de volgende opname aan de bovenkant toe.
c : Voegt de volgende opname aan de onderkant toe.
• Fotografeer terwijl u de compositie zo verandert dat de opnamen van het
onderwerp elkaar overlappen.
• De scherpstelling, belichting enz. wordt bij de eerste opname vastgelegd.
• Het g (waarschuwings-) teken verschijnt als u 10 opnamen heeft gemaakt.
• Door op de knop i te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma.
• Door midden in de opnamen op de knop i te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen
en kunt u met de volgende verder gaan.
x Opmerkingen
• Panoramaopnamen kunnen niet gemaakt worden als de OLYMPUS xD-Picture Card niet
in de camera geplaatst is.
• Tijdens de panoramaopnamen blijft de opname, die voor de positie-uitlijning werd genomen, niet
behouden. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames
41
NL
overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
4 Belichting
Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Zet de functieknop op P.
• Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd
en diafragmawaarde weergegeven op de zoeker.
Als de ontspanknop wordt losgelaten, worden
de sluitertijd en diafragmawaarde weergegeven
op het superbedieningspaneel.
Diafragmawaarde
250 F5.6
4 2008. 08.16 AF Sluitertijd AF-teken
Belichting
OFF
arge
Normal
Zoeker
Superbedieningspaneel
Stand Fotograferen
Programma-aanpassing (%)
Door in de stand P de regelaar te verdraaien, kunt u de combinatie
van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
g"Lijndiagram van het programma (P-stand)" (blz. 122)
• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de programma-
aanpassing te annuleren, verdraait u de regelaar tot de
fotografeerstandindicatie % in de zoeker en op het
superbedieningspaneel verandert in P, of u schakelt de camera uit.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
TIPS
Programma-
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen: aanpassing
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie belichting" (gblz. 122).
42
NL
Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt
de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het
diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte
toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt
toevoegen. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe
scherp of onscherp de achtergrond in beeld komt. g"Preview-functie" (blz. 46)
Bij een lagere Bij een hogere
diafragmawaarde diafragmawaarde
(f-waarde) (f-waarde)
4
Sluitertijd
Belichting
AF-teken
Stand
Fotograferen
Zoeker Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
TIPS
De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:
j Zie "Preview-functie" (gblz. 46).
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De sluitertijd knippert:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie belichting" (gblz. 122).
Sluitertijdvoorkeuze
De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.
Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken. Met snelle sluitertijden kunt
u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een trage sluitertijd
bewegingsonscherpte krijgt waarmee u een effect van snelheid of beweging kunt creëren.
Een korte sluitertijd kan Door een langere
een snelle actie sluitertijd wordt een
"bevriezen" zonder opgenomen snelle
bewegingsonscherpte. actie onscherp.
Deze onscherpte
roept het gevoel
van een dynamische
beweging op.
43
NL
Stel de functieknop op S in en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen.
Diafragmawaarde Langere sluitertijd
Sluitertijd
AF-teken
Stand
Kortere sluitertijd
Fotograferen
Zoeker
TIPS
De foto is onscherp:
j Tijdens macro- en telefoto-opnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt
waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een snellere sluitertijd,
of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
j Als de sluitertijd lang is, loopt u meer kans op cameratrilling. U kunt cameratrilling beperken
met behulp van de beeldstabilisator. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
4 j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De diafragmawaarde knippert:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Belichting
Onderbelichting
250 F5.6
M -0.3
Overbelichting 2008. 08.16
Optimale belichting
OFF
arge
Normal
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement
die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden
opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het
beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde
fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert
de camera de ruisonderdrukking.
g"Ruisonderdrukking" (blz. 67)
TIPS 4
De foto is onscherp:
Belichting
j Het gebruik van een statief met 1 of 3 poten wordt aanbevolen bij het fotograferen met een
lange sluitertijd.
j Als de sluitertijd lang is, loopt u meer kans op cameratrilling. U kunt cameratrilling beperken
met behulp van de beeldstabilisator. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
Overschakelen tussen de sluitersnelheid en de diafragmawaarde:
j U kunt de diafragmawaarde alleen met de regelaar instellen. g"DIAL FUNCTION" (blz. 87)
x Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M (handmatig).
Tijdopnamen
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang
u de ontspanknop ingedrukt houdt.
U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1).
g"Tijdopnamen met de afstandsbediening" (blz. 57)
Stel de sluitersnelheid in op [BULB] in de M-stand.
• [buLb] verschijnt in de zoeker en [BULB] op het superbedieningspaneel.
TIPS
Om een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode:
j U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen. g"BULB TIMER" (blz. 93)
Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de scherpstelling te vergrendelen:
j U kunt de scherpstelling vergrendelen zodat deze zelfs niet wijzigt als u de scherpstelring verdraait.
g"BULB FOCUSING" (blz. 87)
x Opmerkingen
• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens tijdopnamen.
Repeterende opnamen / opnamen met de zelfontspanner / AE-bracketing / beeldstabilisator /
flitsbracketing
45
NL
Preview-functie
De zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerde
diafragmawaarde.
Om ervoor te zorgen dat de preview-functie door het indrukken van de knop < werkt,
moet eerst de functie van de knop < in het menu worden ingesteld.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Druk op de knop < om de preview-functie te gebruiken. <-knop
• Als [; FUNCTION] is toegekend aan [LIVE PREVIEW]
en u drukt op <, schakelt de camera automatisch over op live
bekijken voor een preview van de foto op de monitor.
Lichtmeetmethode wijzigen
4 De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf
manieren meten: digitale ESP-meting, lichtmeting met
j
Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
u de d-knop gebruikt om de instellingen in te geven.
METERING
: Digitale ESP-meting
: Lichtmeting met nadruk op het centrum
: Spotmeting
: Spotmeting SELECT GO
bij veel lichte partijen
: Spotmeting
bij veel schaduwpartijen
Zoeker
e Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen van
het beeld. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen. Als u de AF-gesynchroniseerde
functie op [ESP+AF] zet, wordt het licht gemeten rondom het autofocusveld waarop u scherpstelt.
46
NL
J Lichtmeting met nadruk op het centrum
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het
onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier
zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau
van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt.
n Spotmeting
De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker
wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij
opnamen met fel tegenlicht.
n HI-spotmeting – bij veel lichte partijen
Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale
automatische belichting de witte partijen lichtgrijs worden. Met deze
lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat
de witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
n SH-spotmeting – bij veel schaduwpartijen : Lichtmeetgebied
Is de achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de
zwarte partijen bij een normale automatische belichting grijs. Met deze
lichtmeetmethode gaat de camera een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden
weergegeven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
Belichtingscorrectie 4
Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend,
Belichting
handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto
dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze
tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere
onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting -.
U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van -5.0 EV tot +5.0 EV.
-2.0 EV ±0 +2.0 EV
j Instellen in de richting +
Instellen in
de richting -
Belichtingscorrectiewaarde
Zoeker
47
NL
• De belichtingscorrectie-indicatie verschijnt. Bij een Belichtingscorrectie-indicatie
belichtingscorrectie met de waarde 0 verschijnt
de belichtingscorrectie-indicatie niet.
Als deze is ingesteld op toename in stappen van 1/3 EV +2.0
2008. 08.16
1/3 EV OFF
1/2 EV
• Als de belichtingscorrectie buiten de schaalverdeling van de belichtingscorrectie-indicator
valt, verschijnt vw in het rood aan de linker- en rechterrand van de indicator.
TIPS
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De belichtingscorrectie alleen met behulp van de regelaar instellen:
4 j Bij het instellen van de belichtingscorrectiewaarde hoeft u de F-knop niet in te drukken.
g"DIAL FUNCTION" (blz. 87)
x Opmerkingen
Belichting
AE-lock
De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop AEL / AFL (AE-lock). Gebruik
AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze
situatie.
Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling
(AF – autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook
alleen de belichting vasthouden door knop AEL / AFL in te drukken.
AEL / AFL knop
Als u op knop AEL / AFL drukt zodra de gewenste
meetwaarde wordt aangegeven, zal deze belichting worden
vastgehouden. Deze belichting wordt vastgehouden zolang
u knop AEL / AFL ingedrukt houdt. Druk nu
de ontspanknop in.
• Zodra u knop AEL / AFL loslaat, wordt de belichting
niet langer vastgehouden.
TIPS
De belichting vasthouden:
j U kunt het resultaat van de lichtmeting ook vasthouden zónder dat
deze wordt geannuleerd als u knop AEL / AFL loslaat.
g"AEL / AFL MEMO" (blz. 89)
Indien u het moeilijk vindt om de knop AEL / AFL en de AE-lock
ontspanknop tegelijkertijd in te drukken:
j U kunt de functies van de knop AEL / AFL en de <-knop
omwisselen. g"A" (blz. 90)
AE-lock activeren met een ingestelde lichtmeetmethode:
j U kunt de gewenste lichtmeetmethode instellen aan de hand Zoeker
waarvan u de belichting wilt vasthouden met AE-lock.
g"AEL-meting" (blz. 93)
48
NL
AE bracketing (belichting variëren)
De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens
een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen
(bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende
belichtingsinstellingen de foto kiezen die u het beste bevalt (belichtings- en correctiewaarden).
De foto's worden in deze volgorde gemaakt: foto met optimale belichting, foto met
belichtingscorrectie in de richting -, foto met belichtingscorrectie in de richting +.
bijv.) Als BKT op [3 F 1.0 EV] ingesteld is
-1.0 EV ±0 +1.0 EV
Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0
• De correctiewaarde zal veranderen als de EV-stap gewijzigd wordt. g"EV STEP" (blz. 92)
Aantal beelden: 3
AE BKT AE BKT 4
Menu MENU[X][AE BKT] WB BKT OFF
Belichting
FL BKT 3F 0.3EV
Begin met fotograferen. 3F 0.7EV
• Bij enkelbeeldopnamen wijzigt de belichting telkens als 3F 1.0EV
u de ontspanknop indrukt.
• Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop
CANCEL SELECT GO
ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen
met auto bracketing. Als het fotograferen stopt, is 0
op het superbedieningspaneel groen.
49
NL
ISO-waarde instellen
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht
u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig
uitzien.
j
Directe knop ISOj
Menu MENU[W][ISO]
SELECT GO
Zoeker
TIPS
In de stand M de ISO-waarde automatisch laten instellen:
j Normaal gezien is de AUTO-instelling niet beschikbaar in de M-stand, maar u kunt het instellen voor
alle fotografeerstanden. g"ISO-AUTO" (blz. 92)
50
NL
Scherpstellen en opnamefuncties 5
Autofocusstand selecteren
Deze camera beschikt over drie autofocusstanden: S-AF, C-AF, en MF.
U kunt foto's maken door de S-AF- of C-AF-functie met de
j
MF-functie te combineren.
Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl u de MENU knop
AF-knop gebruikt om de instellingen in te geven. AF-knop
i-knop
: S-AF
: C-AF
: MF
: S-AF+MF AF MODE
S-AF C-AF
5
: C-AF+MF
Scherpstellen en opnamefuncties
MF S-AF+MF
Zoeker
C-AF+MF
SELECT GO
S-AF (één keer scherpstellen)
Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp.
Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze
methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
Druk de ontspanknop half in. Zoeker
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken
met knipperen.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met
scherpstellen. AF-teken
TIPS
Bij weinig licht kan de camera in een AF-stand soms
moeilijk automatisch scherpstellen:
j De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. Dit maakt
scherpstellen in de stand AF eenvoudiger bij weinig licht.
g"AF ILLUMINAT." (blz. 87)
Als u snel wilt overschakelen van AF naar MF:
j Door [MF] aan de <-knop toe te wijzen kunt u met een druk op de <-knop naar de MF-functie
overschakelen.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Als u wilt kunnen fotograferen, ook indien er niet op het onderwerp is scherpgesteld:
j Zie "RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C" (gblz. 91).
51
NL
C-AF (continu scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft.
Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen
(Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto,
de camera blijft bezig met scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.
• Het AF-teken licht niet meer op, ook al is de scherpstelling in orde.
• De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs
als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen. U hoort deze pieptoon niet
meer na de derde keer scherpstellen in de stand continu AF, ook al is er goed scherpgesteld.
MF (handmatig scherpstellen)
Met deze functie kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Stel scherp met de scherpstelring.
TIPS
De draairichting van de scherpstelring wijzigen. Dichtbij
j U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen
voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de stand
5 oneindig. g"FOCUS RING" (blz. 87)
Bevestiging of daadwerkelijk is scherpgesteld
op het onderwerp (scherpstelhulp):
Scherpstellen en opnamefuncties
x Opmerkingen
• Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw half
52 indrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.
NL
AF-kader selecteren
Bij automatisch scherpstellen kan de camera gebruikmaken van drie AF-kaders. U kunt slechts
een van de AF-kaders selecteren.
Als [LIVE VIEW AF MODE] is ingesteld op [IMAGER AF], zijn er 11 AF-kaders beschikbaar
tijdens het live bekijken. g"Fotograferen met live bekijken" (blz. 37)
[AUTO] of P Zoeker
Scherpstelling met behulp van de drie Centrale AF-kader
AF-kaders.
Q Scherpstelling via het linker AF-kader.
R Scherpstelling via het centrale AF-kader.
S Scherpstelling via het rechter AF-kader.
Scherpstellen en opnamefuncties
250 F5.6
MENU knop
P-knop
i-knop
AF AREA
SELECT GO
53
NL
De positie van het AF-kader vastleggen
U kunt de positie van een vaak gebruikt AF-kader vastleggen. U kunt dan snel die opgeslagen
instelling oproepen ("vastgelegde positie") en gebruiken bij het fotograferen.
Vastleggen
SELECT GO
54 Autofocusveld AF-teken
NL
2 Beweeg naar de gewenste samenstelling met half
ingedrukte ontspanknop en druk de knop dan
helemaal in.
• De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de foto
op het geheugenkaartje wordt opgeslagen.
Repeterende opnamen
Enkelbeeldopnamen o Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto
(in de stand Fotograferen).
Repeterende opnamen j Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera
3,5 opnamen per seconde (in de stand JPEG).
• Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera blijft achter elkaar
door fotograferen tot u de knop loslaat.
• De scherpstelling, de belichting en witbalans van de eerste opname (tijdens S-AF, MF)
5
worden vastgehouden.
x Opmerkingen
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt
Scherpstellen en opnamefuncties
de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje.
Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
Instelmethode j
j / Y / <-knop
Directe knop j / Y / <j
Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
u de j / Y / <-knop gebruikt om de instellingen
in te geven.
Enkelbeeldopnamen / Zelfontspanner Afstandsbediening
repeterende opnamen
i-knop
: : :
Enkelbeeldopnamen zelfontspanner na 12 seconden 0 seconden SELECT GO
: : :
Repeterende opnamen zelfontspanner na 2 seconden 2 seconden
• Anti-shock-indicatie (gblz. 58):
Het D-symbool dat naast het pictogram op het superbedieningspaneel verschijnt, geeft aan 55
dat anti-shock is ingeschakeld. NL
Fotograferen met de zelfontspanner
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo
instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de
zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Voor de instelmethode, zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55).
Druk de ontspanknop helemaal in. Zelfontspanner-LED
• Als Y12s. is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer
10 seconden continu, begint dan ongeveer
2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt
de foto gemaakt.
• Als Y2s is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer
2 seconden, daarna wordt de foto gemaakt.
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig
te stoppen, drukt u op de j / Y / <-knop.
x Opmerkingen
• Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij
een half-ingedrukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.
Zoekerafdekkapje
Oogkapje Zoekerafdekkapje
TIPS
Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop
van de afstandsbediening drukt:
j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld
aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop
van de afstandsbediening.
j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is.
5
Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van
Scherpstellen en opnamefuncties
de afstandsbediening.
j Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van
de afstandsbediening.
Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:
j Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld.
Druk op knop j / Y / < om de camera op [o] (enkelbeeldopnamen) te zetten, etc.
Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de
afstandsbediening:
j De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand "Fotograferen via de afstandsbediening".
x Opmerkingen
• Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.
• Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen
of de foto wel gemaakt is.
• Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.
57
NL
Anti-shock – trillingen voorkomen
U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt,
en het moment waarop de sluiter opengaat. Hiermee voorkomt u dat de camera tijdens
de opname trilt door het opklappen van de spiegel. Deze functie kan handig zijn
bij astrofotografie en microscoopfotografie of andere fotografische situaties waarin
een zeer lange sluitertijd wordt gebruikt en trilling van de camera tot een minimum
moet worden beperkt.
1 MENU[X][ANTI-SHOCKz]
2 Selecteer de tijd (tussen 1 en 30 seconden) die moet verstrijken tussen
het omhoogklappen van de spiegel en het ontspannen van de sluiter en
druk daarna op de i-knop.
3 Anti-shock wordt apart toegevoegd aan de fotografeerfuncties
(enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, en opnamen met
de zelfontspanner en de afstandsbediening). Voor de instelmethode,
zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55).
Beeldstabilisator
U kunt de hoeveelheid cameratrilling beperken die gemakkelijk voorkomt als u foto's maakt bij
weinig licht of als u sterk vergrote foto's maakt.
5 OFF
I.S. 1
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
I.S. 2 Dit wordt gebruikt om de camera in horizontale richting te laten meedraaien
Scherpstellen en opnamefuncties
Wordt weergegeven
als [IMAGE STABILIZER]
op [I.S. 1], [I.S. 2] of [I.S. 3]
ingesteld is. o-knop
Zoeker
De brandpuntsafstand instellen
Door vooraf de brandpuntsafstand van de lens in te stellen,
kunt u de beeldstabilisatiefunctie ook gebruiken met andere
IMAGE STABILIZER
lenzen dan Four Thirds-lenzen. Deze instelling wordt
uitgeschakeld als een Four Thirds-lens wordt gemonteerd. OFF I.S. 1 I.S. 2 I.S. 3
Scherpstellen en opnamefuncties
• Stel [IMAGE STABILIZER] in op [OFF] als u een statief gebruikt.
• Schakel de beeldstabilisatiefunctie uit van de camera of de lens indien u een lens gebruikt
met een beeldstabilisatiefunctie.
• Als [IMAGE STABILIZER] op [I.S.1], [I.S.2] of [I.S.3] ingesteld is en u schakelt de camera uit,
dan zal de camera trillen. Dat komt doordat het beeldstabilisatiemechanisme van de camera
in werking treedt. Zonder die initialisatie is het mogelijk dat de beeldstabilisator niet het volledige
effect bereikt.
• Als het pictogram van de beeldstabilisator rood wordt weergegeven op de monitor, wijst dat
op een storing van de beeldstabilisatiefunctie. Als u in die toestand een foto neemt, bestaat
de kans dat de compositie niet goed is. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum
van Olympus.
59
NL
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
De beeldkwaliteit selecteren
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit
die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken
voor een website, enz.).
Opnameformaten
JPEG
Compressiefactor
Aantal SF F N B
Applicatie Aantal pixels
pixels (SuperFijn) (Fijn) (Normaal) (Basic)
1/2,7 1/4 1/8 1/12
Y (Large –
3648 x 2736 YSF YF YN YB
Het aantal pixels wordt hoger
groot)
60
NL
RAW
Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd
werden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven.
RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normale
software, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering.
U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt.
g"Foto's bewerken" (blz. 82)
De beeldkwaliteit selecteren
JPEG
Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (Y, X, W) en compressiefactoren
(SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk. g"K SET" (blz. 94)
Als u X of W als resolutie selecteert, kunt u ook het aantal pixels selecteren.
g"PIXEL COUNT (aantal pixels)" (blz. 94)
RAW+JPEG
Telkens als u een foto maakt, wordt tegelijkertijd een JPEG- en een RAW-beeld opgeslagen.
RAW
Slaat het beeld op in het bestandtype RAW.
bijv.) De volgende 9 beeldkwaliteiten zijn beschikbaar als YF / YN / XN / WN zijn vastgelegd.
RAW : RAW
JPEG : YF / YN / XN / WN
RAW+JPEG : RAW+YF / RAW+YN / RAW+XN / RAW+WN
Menu MENU[W][K]
6
61
NL
Witbalans selecteren
De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld
daglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur
wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur
van het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans.
Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Witbalans automatisch instellen [AUTO]
De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand
daarvan de kleurbalans aan. Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voorgeprogrammeerde witbalans [5] [2] [3] [1] [w] [x] [y] [n]
In deze camera zijn 8 verschillende kleurtemperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt
zijn voor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL,
gloeilampen en flitslicht. Gebruik bijv. een preset WB om meer rood te krijgen in een opname
van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen.
Custom-witbalans [CWB] (zelf-ingestelde witbalans)
U kunt de kleurtemperatuur instellen van 2000 K tot 14.000 K.
Voor meer informatie over de kleurtemperatuur, zie "Witbalans en kleurtemperatuur" (gblz. 124).
g"Auto WB / preset / custom WB instellen" (blz. 63)
Witbalans met één knop [V]
U kunt voor bepaalde lichtomstandigheden de optimale witbalans instellen door de camera
op een wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld,
wordt opgeslagen als een van de preset WB-instellingen.
g"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 64)
WB-stand Lichtomstandigheden
6 AUTO
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte
beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij
5 5300 K
een een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk
2 7500 K Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
3 6000 K Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
1 3000 K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
w 4000 K Voor fotograferen bij wit TL-licht
x 4500 K Voor fotograferen bij neutraal-wit TL-licht
y 6600 K Voor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen
n 5500 K Voor flitsopnamen
De bij one-touche WB ingestelde kleurtemperatuur.
V
g"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 64)
De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom witbalans. Deze kan
CWB worden ingesteld van 2000 K tot 14.000 K. Als de waarde niet is ingesteld, wordt
het ingesteld op 5400 K.
62
NL
Auto WB / preset / custom WB instellen
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur
voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen. F-knop
j
Directe knop WBj
Zoeker
TIPS
6
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
Menu MENU[W][WB]
WB PREVIEW AEL
AFL
CANCEL SELECT GO
63
NL
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta)
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt de beeldtint bij het bijregelen naar +
groener, en naar - roder (magenta).
• De witbalans kunt u in beide richtingen in 7 stappen bijregelen.
TIPS
De aangepaste witbalans controleren:
j Na het instellen van de correctiewaarde richt u de camera op het onderwerp om testopnamen
te maken. Als u op knop AEL / AFL drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige
witbalansinstellingen hebt gemaakt.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:
j Zie "ALL >" (gblz. 93).
Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset
WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt
door de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera.
Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere
lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Stel [; FUNCTION] van tevoren in op [V]. (gblz. 89)
1 Richt de camera op een wit vel papier.
• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.
2 Terwijl u <-knop ingedrukt houdt, drukt u de <-knop
ontspanknop in.
• Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
3 Selecteer [YES] en druk op de i-knop.
6 • De witbalans is nu vastgelegd.
• De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen
als een van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
TIPS
Na het indrukken van de ontspanknop, verschijnt [WB NG RETRY]:
j Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte te
weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het diafragma
en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.
64
NL
WB bracketing
Drie beelden met een verschillende witbalans (aangepast volgens opgegeven kleurrichtingen)
worden automatisch aangemaakt vanaf één opname. Eén beeld heeft de ingestelde witbalans,
terwijl de andere hetzelfde beeld zijn, in andere kleurrichtingen aangepast.
TIPS
WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt aangepast:
j Pas de witbalans handmatig aan en gebruik daarna de functie WB bracketing. WB bracketing wordt
nu toegepast op de witbalans die u hebt aangepast.
x Opmerkingen
• Tijdens het WB bracketing kunt u met de camera geen foto's maken indien er niet genoeg
geheugen op de camera of op de kaart beschikbaar is om minstens het geselecteerde aantal
beelden op te slaan.
Beeldeffecten
6
65
NL
De aanpasbare parameters zijn ingedeeld per beeldeffect.
iNATURAL
De afzonderlijke paramaters luiden als volgt:
[CONTRAST] : Het verschil tussen lichte en donkere CONTRAST J±0
partijen SHARPNESS N±0
[SHARPNESS] : De beeldscherpte SATURATION T±0
[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld
[B&W FILTER] : Voor zwart/wit-foto's. De filterkleur wordt
lichter en de complementaire kleur wordt
donkerder. CANCEL SELECT GO
[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale
iNATURAL
CONTRAST
zwart/wit-foto.
Lo
[Ye: YELLOW] : Geeft mooi doortekende witte CONTRAST Hi +2 Hi
wolken tegen een helderblauwe SHARPNESS
Lo
+1 Hi
lucht. SATURATION 0
Lo
0 Hi
[Or: ORANGE] : Accentueert de kleuren in blauwe -1
luchten en zonsondergangen Lo -2
lichtjes.
[R: RED] : Accentueert in sterke mate kleuren CANCEL SELECT GO
in blauwe luchten en de helderheid
van karmozijnrood gebladerte.
[G: GREEN] : Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen
en groene bladeren.
[PICT. TONE] : Kleurt zwart/wit-beelden.
[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
[S: SEPIA] : Sepia
[B: BLUE] : Blauw
[P: PURPLE] : Purper
[G: GREEN] : Groen
6 Gradatie
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
Menu MENU[W][GRADATION]
66 x Opmerkingen
• Contrastaanpassing werkt niet in de standen [HIGH KEY], [LOW KEY] en [AUTO]
NL
Ruisonderdrukking
Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke
opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen.
Met [NOISE REDUCT.] onderdrukt de camera automatisch ruis om scherpere foto's te maken.
Als de ruisonderdrukking is ingesteld op [AUTO] wordt de ruisonderdrukking alleen
ingeschakeld als de sluitertijd lang is. Als het ingesteld is op [ON] wordt de ruisonderdrukking
steeds ingeschakeld. Terwijl de ruisonderdrukking is ingeschakeld, duurt het tweemaal zo lang
om een foto te maken.
OFF ON / AUTO
67
NL
7 Gebruik van de flitser
Flitserfunctie instellen
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en
het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma.
De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers.
Autoflitsen AUTO
7
of als de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken
kunnen het effect beperken.
De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het
fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen
te voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert,
wordt bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt
u zowel de achtergrond als het onderwerp goed belichten. Omdat u met een lange
sluitertijd werkt, gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.
1e sluitergordijn
Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e
sluitergordijn genoemd. Tijdens flitsopnamen wordt deze methode gewoonlijk toegepast.
68
NL
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAIN
Bij een "2e sluitergordijn-flits" ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het
flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van
beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer
de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M zal de flitser altijd flitsen.
2 seconden
2e sluitergordijn 2 0 1e sluitergordijn
seconden 1e sluitergordijn: flitser ontsteekt seconden
Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie
ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijke
achtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel 'rode-ogen' onderdrukken.
Aangezien de tijd tussen de inleidende flitsen en het fotograferen zelf in de 2e
sluitergordijnsynchronisatie lang is, is het moeilijk om rode ogen te onderdrukken.
Daarom staat alleen de instelling van de 1e sluitergordijnsynchronisatie ter beschikking.
Invulflits #
Flitser uit $
69
NL
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatig
flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Hoeveelheid licht naar
RG: richtgetal (equivalent met ISO 100)
verhouding
FULL (1/1) 12
1/4 6
1/16 3
1/64 1,5
ISO-gevoeligheid
ISO-waarde 100 200 400 800 1600
ISO-gevoeligheid 1,0 1,4 2,0 2,8 4,0
Instelmethode #-knop
j
Directe knop #j
7
Gebruik van de flitser
FLASH MODE
AUTO
1/4 1 / 16 1 / 64
SELECT GO
• Bij sommige fotografeerstanden zijn niet alle flitsfuncties beschikbaar. Voor meer informatie
raadpleegt u "Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden" (gblz. 123).
70
NL
Fotograferen met de ingebouwde flitser
Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar
met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen
van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook
af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
1 Druk op de #-knop om de ingebouwde #-knop
flitser omhoog te laten springen.
• De ingebouwde flitser springt automatisch
omhoog en ontsteekt bij weinig licht
in de volgende standen.
AUTO / i / & / / / B / U / G / J /
r/g
Zoeker
7
TIPS
x Opmerkingen
• Als [#RC MODE] is ingesteld op [ON] ontsteekt de ingebouwde flitser alleen
om te communiceren met de externe flitser zodat deze niet als een flitser werkt.
g"Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem" (blz. 74)
71
NL
Regelen van de flitssterkte
U kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en -3.
Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de hoeveelheid licht aanpast die de flitser
afgeeft ("flitssterkte"), bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond.
Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere
partijen) waardoor uw foto's levendiger worden.
j
Directe knop # + Fj #-knop
F-knop
Menu MENU[X][w]
x Opmerkingen
• Dit werkt niet bij handmatig flitsen.
• Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL.
• Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld,
wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instelling
van de camera.
• Als u [w+F] hebt ingesteld op [ON], wordt METERING
+3
de flitssterktewaarde opgeteld bij de RC MODE OFF
+2
belichtingscorrectiewaarde. g"w+F" (blz. 93) 0.0
+1
AF MODE 0 S-AF
0
-1
AF AREA
-2
ANTI-SHOCK OFF
-3
CANCEL SELECT GO
Flitsbracketing
7 De camera maakt meerdere opnamen en verandert daarbij voor elke opname de hoeveelheid
licht die door de flitser wordt afgegeven. De camera maakt 3 opnames tegelijk met de volgende
Gebruik van de flitser
hoeveelheid licht: optimaal licht, licht dat bijgeregeld is in de - richting en licht dat bijgeregeld is
in de + richting.
72
NL
Fotograferen met een externe flitser
Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruikmaken van externe flitsers die geschikt zijn voor
deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bij
verschillende lichtomstandigheden.
De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt
uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze
camera geschikte externe flitser op de flitsschoen van de camera. Raadpleeg eveneens
de handleiding van de externe flitser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers
Optionele flitser FL-50R FL-50 FL-36R FL-36 FL-20 RF-11 TF-22
TTL-AUTO, AUTO, MANUAL, TTL-AUTO, TTL-AUTO,
Flitsregeling
FP TTL AUTO, FP MANUAL AUTO, MANUAL MANUAL
RG50 (85 mm*) RG36 (85 mm*)
RG (richtgetal) (ISO100) RG20 (35 mm*) RG11 RG22
RG28 (24 mm*) RG20 (24 mm*)
RC-functie 9 k 9 k k k k
x Opmerkingen
• De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.
OFF
arge
Normal
Richting van de
flitslichtbundel
Afstandsensor
30
30°
7 Richting van de camera
60
60° 30
30°
Gebruik van de flitser
50°
50
10m
100°
100 50
50°
5m
1 Plaats de flitser zoals aangegeven bij "Instelbereik bij draadloos flitsen" en schakel
de flitser in.
2 Zet de flitser met zijn MODE-knop in de RC-flitsstand en stel op de flitser het kanaal
en de groep in.
3 Zet op de camera de RC-flitsstand op [ON].
• MENU[X][#RC MODE][ON]
• Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-flitsstand
• Met de INFO-knop kunt u het superbedieningspaneel omschakelen.
74
NL
4 Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voor
elke groep aanpassen.
Flitssterkte
75
NL
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers
Met deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijn
voor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om gebruik te maken van andere in
de handel verkrijgbare flitsers monteert u deze in de flitsschoen. Stel op de camera de
fotografeerstand in op M.
1 Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen bevestigen.
2 Selecteer de fotografeerstand M (Manual) en stel vervolgens de diafragmawaarde
en de sluitertijd in.
• Zet de sluitertijd op 1/180 sec. of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel
verkrijgbare flitsers onbruikbaar.
• Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.
3 Schakel de flitser in.
• Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.
4 Stel op de camera de ISO- en diafragmawaarde zó in dat die overeenkomen
met de instelling van de flitser.
• Raadpleeg de handleiding van de flitser over mogelijke instellingen.
x Opmerkingen
• De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet
wenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.
• Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchroniseerd is met de camera.
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld
tweemaal zo groot als van een lens met dezelfde vergrotingsfactor die speciaal voor deze
camera is ontwikkeld.
4) Gebruik geen flitser of extra TTL-flitser die over nog meer communicatiefuncties beschikt
dan die in de door ons aanbevolen flitsers, aangezien het zou kunnen dat deze flitser niet
alleen niet normaal functioneert maar ook nog eens de camera-elektronica beschadigt.
76
NL
Weergavefuncties 8
Enkel beeld / Gezoomd weergeven
De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven.
Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt
de camera zó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt
naar enkelbeeldweergave. g"REC VIEW" (blz. 97)
1 Druk op knop q (enkelbeeldweergave). q-knop j
• Het laatst opgenomen beeld verschijnt. < -knop
• Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor
zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur
niets wordt bediend. Schakel de camera weer in.
2 Selecteer met p de beelden die u wilt bekijken. U kunt
ook met de draaiknop U selecteren voor een vergrote
weergave.
G
U
INFO-knop
p
(Enkelbeeldweergave) (Gezoomd weergeven)
Druk op p om de close-up-
LN positie te veranderen.
Referentiebeeld
aan de rechterzijde wijzigen met de knop p. Door opnieuw op de knop < of de knop INFO
te drukken, kunt u de positie van beide beelden wijzigen met de knop p.
p: Selecteert het rechterbeeld p: Verschuift het rechterbeeld p: Verschuift beide
beelden tegelijk
* *
78
NL
Indexweergave / kalenderweergave
Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is
handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.
Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naar j
G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven
tussen 4, 9, 16, 25, 49 en 100.
b : Om naar het vorige beeld te gaan
d : Om naar het volgende beeld te gaan
a : Om naar het bovenste beeld te gaan
c : Om naar het beeld eronder te gaan
• Om naar de enkelbeeldweergave terug te keren, draait
u de regelaar op U.
G
U
8
(Kalenderweergave) (100-beelden (49-beelden (25-beelden
indexweergave) indexweergave) indexweergave) Weergavefuncties
Kalenderweergave
Met kalenderweergave kunt u de op het geheugenkaartje opgeslagen beelden op datum
gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt
de foto die op die dag als eerste is gemaakt.
Selecteer met p en druk op i om de beelden van de geselecteerde datum
in de enkelbeeldweergave op te roepen.
79
NL
Informatiedisplay
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto
oproepen.
Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven
met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).
Druk meerdere keren op de knop INFO tot de gewenste
informatie verschijnt.
• De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het
informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
INFO-knop
’08.12.16 21:56
100-0015 15 100-0015 15
Toont beeldnummer, Toont beeldnummer,
printreservering, printreservering,
beveiliging, beeldkwaliteit beveiliging, beeldkwaliteit,
en bestandsnummer aantal pixels,
compressiefactor,
datum en tijd, en
bestandsnummer
Opnamegegevens
Shadow / Highlight-weergave
*Histogram
Als in het histogram de balken 1/250 F5.6
rechts hoger zijn dan links, is de +2.0 45mm
ISO 100
foto misschien te licht (overbelicht). 0.0
WB : AUTO A : 0
8
En als de balken links hoger zijn G: 0
dan rechts, is de foto misschien NATURAL
sRGB
te donker (onderbelicht). Corrigeer LN
indien nodig de belichting of maak
Weergavefuncties
Algemene
de foto nogmaals. Histogram* informatie
x10 x10
LN LN
SHADOW HILIGHT
80
NL
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden
5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de
indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9,
16, 25, 49 of 100.
1 MENU[q][m]
2 Stel dit in met p.
[K] (1-beeld indexweergave) /
[L] (4-beelden indexweergave) /
[M] (9-beelden indexweergave) /
[N] (16-beelden indexweergave) /
[O] (25-beelden indexweergave) /
[h] (49-beelden indexweergave) /
[i] (100-beelden indexweergave)
3 Druk op i om de diashow te starten.
4 Druk op i om de diashow te stoppen.
Als u [L] selecteert
x Opmerkingen
• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.
Beelden roteren
Met deze functie kunt u beelden roteren (kantelen) en ze tijdens enkelbeeldweergave verticaal
op de monitor laten weergeven. Dit is handig als u foto's maakt met de camera in verticale
stand. De beelden worden automatisch in de juiste stand weergegeven, zelfs als de camera
gekanteld is.
1 MENU[q][y] F-knop
• Als deze op [ON] staat, worden verticaal opgenomen beelden
tijdens de weergave automatisch geroteerd en weergegeven.
U kunt ook op de knop F drukken om het beeld te roteren
en weer te geven.
• Na het roteren wordt het beeld in die positie opgeslagen 8
op het geheugenkaartje.
Weergavefuncties
Origineel beeld
vóór het roteren
LN LN LN LN
F F F
81
NL
Weergave op een televisie
Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven.
1 Schakel eerst de camera en de televisie
uit en sluit de videokabel aan zoals
aangegeven in de afbeelding.
2 Zet de televisie aan en zet deze in
op de videostand. Raadpleeg voor
informatie over het omschakelen
naar de video-ingang-modus
de handleiding van uw televisie.
3 Schakel de camera in en druk q-knop
op knop q (weergeven).
Videokabel
Multiconnector
Video-ingang
x Opmerkingen
• Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de televisie.
• Zorg dat het type videosignaal van de camera overeenkomt met dat van de televisie.
g"VIDEO OUT" (blz. 97)
• Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
• Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het televisiescherm.
Foto's bewerken
8 Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen
u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling (beeldkwaliteit) waarmee de foto
is opgeslagen.
Weergavefuncties
Een JPEG-bestand kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt
printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-
bewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.
Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken.
De camera verwerkt de gegevens uit het RAW-bestand (bijv. met witbalans en scherpstelling),
en slaat de gegevens dan op als een nieuw JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beelden
controleert, kunt u ze desgewenst bewerken.
De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camera-instellingen.
Wijzig de camera-instellingen in uw voorkeursinstellingen voordat u gaat fotograferen.
82
NL
JPEG-beelden bewerken
[SHADOW ADJ] Maakt de schaduwpartijen lichter.
[REDEYE FIX] Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen.
[P] De grootte van de uitsnede instellen met
de regelaar en de positie van de uitsnede
met de pendelknop.
GO
[BLACK & WHITE] Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[SEPIA] Voor beelden in sepia-tinten.
[SATURATION] Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging).
De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
[Q] Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.
x Opmerkingen
• Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt. De rode-ogen-correctie
kan naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.
• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt,
als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is
gemaakt.
• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen dan
dat van de originele opname.
83
NL
Beelden kopiëren
Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren,
van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu
selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje
is de bron van waaruit u gaat kopiëren. g"CF / xD" (blz. 96)
Enkelbeeldkopie
1 MENU[q][COPY ALL]
2 Druk op d.
COPY ALL
CANCEL SELECT GO
84
NL
Beelden beveiligen
Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden
gewist met de functie "enkel beeld/alle beelden wissen".
Enkelbeeldbeveiliging
i-knop
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
1 MENU[q][RESET PROTECT] 8
2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
x Opmerkingen Weergavefuncties
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde
beelden.
g"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gekanteld, ook niet als u op knop F drukt.
85
NL
Beelden wissen
Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen
het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden
worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleen
de geselecteerde beelden worden gewist.
x Opmerkingen
• Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die met
RAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist. Als u het
wissen van een enkel beeld gebruikt, kunt u kiezen of u het JPEG-, RAW- of zowel het RAW- als
ook het JPEG-beeld wist. g"RAW+JPEG ERASE" (blz. 95)
• Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél
wissen.
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g"Beelden beveiligen" (blz. 85)
1 MENU[W][CARD SETUP]
2 Selecteer met ac de optie [ALL ERASE] en druk vervolgens op knop i.
3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
• Alle beelden worden gewist.
TIPS
Om onmiddellijk te wissen:
j Indien u "QUICK ERASE" (gblz. 94) ingesteld hebt op [ON], wist u een beeld onmiddellijk met
een druk op de knop S.
j U kunt de beginpositie van de cursor instellen op [YES]. g"PRIORITY SET" (blz. 95)
86
NL
De camera volgens uw wensen instellen 9
Via de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1
kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van
de camera.
Custom Menu 1 bestaat uit 9 tabbladen (a t/m i) die weer zijn onderverdeeld volgens
de functies die u kunt instellen.
Voor meer informatie over het gebruik van de menulijsten, zie "Gebruik van het
menu" (gblz. 29).
AF ILLUMINAT.
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. Dit maakt scherpstellen in de stand AF
eenvoudiger bij weinig licht. Laat de flitser omhoog springen om deze functie te gebruiken.
FOCUS RING
In de stand [ON] wordt de scherpstelling van de lens steeds op oneindig gezet zodra
u de camera uitschakelt. 9
BULB FOCUSING
instellen
De camera volgens uw wensen
DIAL FUNCTION
U kunt de functie van de regelaar ook veranderen in instellingen die het tegenovergestelde zijn
van de standaardinstellingen af fabriek.
In de P-stand bijvoorbeeld kunt u, nadat u [P] hebt ingesteld op [F] de belichtingscorrectie
aanpassen met de regelaar en kunt u de programma-aanpassing instellen met de regelaar 87
terwijl u de F-knop ingedrukt houdt. NL
Stand Instelling j F-knop + j
% (programma-
Programma-aanpassing Belichtingscorrectie
P aanpassing)
F Belichtingscorrectie Programma-aanpassing
FNo. Diafragmawaarde Belichtingscorrectie
A
F Belichtingscorrectie Diafragmawaarde
SHUTTER Sluitertijd Belichtingscorrectie
S
F Belichtingscorrectie Sluitertijd
SHUTTER Sluitertijd Diafragmawaarde
M
FNo. Diafragmawaarde Sluitertijd
DIAL DIRECTION
AEL / AFL
U kunt in plaats van de ontspanknop ook de knop AEL / AFL gebruiken om scherp
te stellen of de belichting te meten. Kies de functie van de knop die bij de handeling past
als de ontspanknop ingedrukt is. Selecteer [mode1] t/m [mode4] in elke scherpstelfunctie.
(In de C-AF-functie kunt u alleen [mode4] selecteren.)
Ontspanknopfunctie AEL / AFL-knopfunctie
Als u de AEL- / AFL-knop
Stand Half indrukken Helemaal indrukken
ingedrukt houdt
Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting
9 [S-AF]
modus1 S-AF Vastgehouden k k k Vastgehouden
instellen
De camera volgens uw wensen
U kunt twee vaak gebruikte instellingen opslaan als My mode. U kunt vooraf kiezen welke
My mode-instelling moet gebruikt worden door de onderstaande stappen onder "Uitvoeren"
te volgen. Stel [; FUNCTION] in op [MY MODE] en houd de knop < ingedrukt terwijl
u fotografeert om gebruik te maken van My mode.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Vastleggen
1) Selecteer [MY MODE1] of [MY MODE2] en druk op d.
2) Selecteer [SET] en druk op i.
• De huidige instellingen worden vastgelegd in de camera. Voor details over de functies die
u met My mode kunt instellen, zie "Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting" (gblz. 126).
• Selecteer [RESET] om het vastleggen te annuleren.
Uitvoeren
1) Selecteer [MY MODE1] of [MY MODE2] en druk op de knop i.
2) Selecteer [YES] en druk op de i-knop.
• De geselecteerde My mode is ingesteld.
• Druk tijdens het fotograferen op de ontspanknop terwijl u de knop < ingedrukt houdt.
9 BUTTON TIMER
[3 SEC] / [5 SEC] / [8 SEC] De knop blijft geselecteerd gedurende het aangeduide aantal
seconden.
[HOLD] De knop blijft geselecteerd tot u hem opnieuw indrukt.
U kunt de functies van de knop AEL / AFL en de <-knop omwisselen. Als u [ON] selecteert,
zal de knop AEL / AFL dienst doen als de knop < en zal de knop < dienst doen als de
knop AEL / AFL.
n (pendelknop) LOCK
Normaal ontspant deze camera de sluiter niet terwijl AF in werking is of terwijl de flitser oplaadt.
Indien u de sluiter wilt ontspannen zonder dat u hoeft te wachten tot deze handelingen voltooid
zijn, kunt u de onderstaande instelling gebruiken. U kunt de ontspanprioriteit individueel
instellen in de stand AF.
RLS PRIORITY S Om de ontspanprioriteit voor de stand S-AF in te stellen gblz. 51.
RLS PRIORITY C Om de ontspanprioriteit voor de stand C-AF in te stellen gblz. 52.
U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vastgezet wordt, uitschakelen
door op de ontspanknop te drukken.
SLEEP
Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch
op sluimerstand (stand by) om de batterijen te sparen. Zodra het superbedieningspaneel
gedurende een bepaalde tijd is weergegeven, gaat de achtergrondverlichting ervan uit.
Na verloop van nog een bepaalde tijd, schakelt de camera naar de sluimerstand.
Met [SLEEP] kunt u de sluimerstandtimer instellen op [1 MIN], [3 MIN], [5 MIN], of [10 MIN].
Met [OFF] schakelt u de sluimerstand uit.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
q-knop, enz.).
BACKLIT LCD (timer displayverlichting)
Om batterijen te sparen wordt, nadat het superbedieningspaneel gedurende een bepaalde tijd
is weergegeven, de achtergrondverlichting van de monitor uitgeschakeld en wordt de monitor
donker. Selecteer de tijd waarna de achtergrondverlichting moet uitgaan: [8 SEC], [30 SEC],
of [1 MIN]. [HOLD] laat het achtergrondlicht constant aan.
Het achtergrondlicht van de monitor gaat weer aan zodra u een knop indrukt (ontspanknop,
pendelknop, enz.).
4 h TIMER (Stroom automatisch uitschakelen)
U kunt de camera zo instellen dat hij automatisch uitgeschakeld wordt indien hij gedurende
4 uur niet gebruikt wordt. Indien dit op [OFF] is ingesteld, zal hij niet uitgeschakeld worden.
9
instellen
De camera volgens uw wensen
USB MODE
Met het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer
aansluiten.
Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure
voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de
camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt
u "Camera aansluiten op een printer" (gblz. 100) en "Camera aansluiten op een
computer" (gblz. 104).
[AUTO]
Het selectiescherm voor de USB-aansluiting verschijnt telkens als u de camera
op een computer of printer aansluit.
[STORAGE]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer. Selecteer deze stand ook
als u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master software wilt gebruiken.
91
NL
[MTP]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer waarop Windows Vista is
geïnstalleerd, zonder de OLYMPUS Master software te gebruiken.
[CONTROL]
Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele
OLYMPUS Studio-software.
[<EASY]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hiermee kunt u foto's
rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat u een pc nodig hebt.
g"Camera aansluiten op een printer" (blz. 100)
[<CUSTOM]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hierbij kunt u foto's
printen met vooraf gekozen instellingen voor het aantal prints, de papiersoort enz.
g"Camera aansluiten op een printer" (blz. 100)
LIVE VIEW BOOST
Tijdens fotograferen met live bekijken, kunt u de monitor lichter maken voor gemakkelijkere
bevestiging van uw onderwerp.
[OFF]
Het onderwerp wordt weergegeven op de monitor met het helderheidsniveau dat is
aangepast aan de ingestelde belichting. U kunt, terwijl u vooraf via de monitor bevestigt,
een foto naar uw wens maken.
[ON]
De camera past het helderheidsniveau automatisch aan en geeft het onderwerp op de
monitor weer voor gemakkelijkere bevestiging. Het effect van de aanpassingen van
belichtingscorrectie worden niet op de monitor weergegeven.
g FACE DETECT
Als deze is ingesteld op [ON] detecteert de camera gezichten van mensen en stelt automatisch
scherp.
g"De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken" (blz. 39)
U kunt close-ups weergeven door scherp te stellen op het gezicht van het onderwerp.
g"Enkel beeld / Gezoomd weergeven" (blz. 77)
FRAME ASSIST (hulplijnweergave)
Tijdens het live bekijken kunt u de lijnen op de LCD-monitor weergeven als hulpmiddel bij het
bevestigen van de samenstelling. Druk zo vaak op INFO tot de hulplijnen verschijnen.
g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40)
Custom Menu 1e EXP / e / ISO
9
EV STEP
instellen
De camera volgens uw wensen
U hebt keuze uit [1/3 EV], [1/2 EV] of [1 EV] voor de EV-stap voor het instellen van
de belichtingsparameters, zoals sluitertijd, diafragmawaarde of belichtingscorrectiewaarde.
ISO-AUTO SET
U kunt de lichtmeetmethode instellen als u knop AEL / AFL indrukt om de belichting vast
te houden.
• In de stand [AUTO] wordt de lichtmeetmethode toegepast die u bij [METERING] hebt
geselecteerd.
BULB TIMER
#X-SYNC.
U kunt de sluitertijd instellen die zal gebruikt worden als de flitser ontsteekt. De snelheid
kan ingesteld worden van 1/60 tot 1/180 in stappen van 1/3 EV.
• Raadpleeg de bijhorende handleidingen voor meer informatie over de synchronisatiesnelheid
van in de handel verkrijgbare flitsers.
#SLOW LIMIT
U kunt de maximale traagheid van de sluitertijd instellen die zal gebruikt worden als de flitser
ontsteekt. De snelheid kan ingesteld worden van 1/30 tot 1/180 in stappen van 1/3 EV.
w+F
In de stand [ON] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie
en wordt de flitssterkteregeling geactiveerd.
AUTO POP UP
ALL >
9
U kunt in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle witbalansstanden.
[ALL SET] Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast.
[ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee
instellen
De camera volgens uw wensen
93
NL
COLOR SPACE
Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven.
Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.
g"FILE NAME" (blz. 95)
SHADING COMP.
In sommige gevallen kunnen de randen van het beeld beschaduwd zijn door de
lenseigenschappen. De functie voor schaduwcorrectie compenseert dat door de helderheid te
verhogen aan de donkere rand van het beeld. Deze functie is bijzonder nuttig bij het gebruik
van een groothoeklens.
x Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar als een teleconversielens of tussenring op de camera
gemonteerd is.
• Bij hogere ISO-instellingen kan er zichtbare beeldruis optreden aan de randen van het beeld.
K SET
1 2 3 4
Selecteer het
gewenste aantal Y SF X F W N W SF
pixels.
PIXEL COUNT Yarge
CANCEL SELECT GO
Selecteer de compressiefactor.
9
PIXEL COUNT (aantal pixels)
QUICK ERASE
U kunt onmiddellijk de foto wissen die u net genomen hebt met behulp van de knop S.
[OFF] Als de knop S wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm
dat u vraagt of u de foto wilt wissen.
[ON] Door de knop S in te drukken wist u onmiddellijk de foto.
94
NL
RAW+JPEG ERASE
Hiermee selecteert u hoe u RAW+JPEG-beeld wilt wissen. Met deze functie kunt u slechts
één beeld wissen.
[JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden en laat alleen de RAW-beeldbestanden
staan.
[RAW] Wist alle RAW-beeldbestanden en laat alleen de JPEG-beeldbestanden
staan.
[RAW+JPEG] Wist beide soorten beeldbestanden.
x Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen als u één beeld wist. Voor 'alle beelden wissen' of 'geselecteerde
beelden wissen' worden zowel RAW en JPEG gewist, ongeacht deze instelling.
FILE NAME
Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.
Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.
[AUTO]
Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de mapnummers van het vorige kaartje
aangehouden. Als het nieuwe kaartje een foto bevat met hetzelfde bestandsnummer
als een foto die op het vorige kaartje is opgeslagen, krijgen de foto's op het nieuwe
kaartje een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van het vorige
kaartje.
[RESET]
Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de
bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan, 9
beginnen de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het
instellen
De camera volgens uw wensen
U kunt voor foto's van tevoren al de printresolutie instellen. Deze printresolutie wordt dan
samen met de foto op de geheugenkaart opgeslagen.
[AUTO] Automatisch, aan de hand van de ingestelde beeldresolutie.
[CUSTOM] Stel de gewenste waarde in. Druk op d om het instelmenu op te roepen. 95
NL
Custom Menu 1i K UTILITY
CU / HI
Custom Menu 2
X (Datum-/tijdinstelling) gblz. 15
CF / xD
U kunt beeldbestanden een andere naam geven om het herkennen en ordenen ervan
eenvoudiger te maken.
Het deel van de bestandsnaam dat kan veranderd worden, hangt af van de kleurruimte.
g"COLOR SPACE" (blz. 94)
CANCEL SELECT GO
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
• Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog
andere talen voorzien.
Raadpleeg 'Help' in de OLYMPUS Master software voor details.
g"Gebruik van de OLYMPUS Master software" (blz. 103)
96
NL
VIDEO OUT
Afhankelijk van het type videosignaal van uw televisie kunt u NTSC of PAL selecteren.
In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV
wilt aansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebt
geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaal
hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.
Types videosignaal in de belangrijkste landen en gebieden
Controleer het type videosignaal voordat u de camera op de tv aansluit.
NTSC Noord Amerika, Taiwan, Korea, Japan
PAL Europese landen, China
REC VIEW
FIRMWARE
9
instellen
De camera volgens uw wensen
97
NL
10 Printen
Printreservering (DPOF)
Printreservering
Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje
opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie)
op te slaan.
De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale
Hier kunnen foto's geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
Printen met een voor DPOF geschikte printer
Foto's kunnen rechtstreeks met een aangesloten printer worden afgedrukt zonder dat
u een pc nodig hebt. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer.
Het is mogelijk dat u, om te kunnen printen, een PC-kaartadapter nodig heeft.
x Opmerkingen
• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met deze
camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het
oorspronkelijke apparaat. Bovendien kunt u door nieuwe DPOF-reserveringen in te stellen met
deze camera, de vorige reserveringen die met een ander apparaat zijn ingesteld, wissen.
• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
• Het bestandstype RAW kan niet worden geprint.
ON
EDIT
COPY ALL
RESET PROTECT
Printen
10
CANCEL SELECT GO
3 Selecteer met bd het beeld waarvoor u een
printreservering wilt instellen en selecteer
met ca het aantal prints.
• Om een printreservering voor meerdere foto's in te stellen,
herhaalt u deze stap.
CANCEL SELECT GO
6 Selecteer [SET] en druk op i.
PRINT ORDER SETTING
SET
CANCEL
CANCEL SELECT GO
Alle beelden reserveren
Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints
is ingesteld op 1.
1 MENU[q][<]
2 Selecteer [U] en druk op i.
3 Selecteer de gewenste datumweergave en druk op i.
[NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE] De foto's worden geprint met de datum van fotograferen.
[TIME] De foto's worden geprint met het tijdstip van fotograferen.
4 Selecteer [SET] en druk op i.
Printreserveringsgegevens resetten
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde
foto's.
1 MENU[q][<]
Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren
Printen
2 Selecteer [<] of [U] en druk op i.
3 Selecteer [RESET] en druk op i.
PRINT ORDER SETTING
PRINT ORDERED
Annuleren van de printreserveringsgegevens
van een geselecteerde foto RESET
10
2 Selecteer [<] en druk op i.
KEEP
x Opmerkingen
• Gebruik een volledig opgeladen batterij voor het printen.
• Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden.
• De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.
USB-kabeltje
10 Multiconnector
Eenvoudig printen
CANCEL SELECT GO
[PICS / SHEET] Selecteert het aantal beelden per blad. Dit
verschijnt als u de functie [MULTI PRINT] PRINTPAPER
hebt geselecteerd.
SIZE PICS/SHEET
STANDARD 16
CANCEL SELECT GO
101
NL
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint
(reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden
geprint.
[PRINT] (f) Print de foto die nu wordt
weergegeven. Als er een foto met
een [SINGLE PRINT]-reservering
bestaat, zal alleen deze
gereserveerde foto worden geprint.
[SINGLE PRINT] (t) Maakt een printreservering voor
de foto die nu wordt weergegeven.
Als u na het maken van een SELECT PRINT
[SINGLE PRINT]-reservering deze SINGLEPRINT MORE
printreservering ook op andere foto's
wilt toepassen, selecteert u met bd
de gewenste foto's.
[MORE] (u) Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen
van de nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet.
Hoe u dat doet, leest u bij "Printgegevens instellen" (gblz. 102)
in de volgende paragraaf.
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto
wilt afdrukken.
[<x] Voor het instellen van het aantal prints.
[DATE] Print de datum en het tijdstip die bij de foto zijn PRINT INFO
opgeslagen. 1
[FILE NAME] Print de bestandsnaam die bij het beeld is DATE WITHOUT
opgeslagen. FILE NAME WITHOUT
[P] Snijdt het beeld uit voor het printen. De grootte
van de uitsnede instellen met de regelaar en
de positie van de uitsnede met de pendelknop.
SELECT SET GO
2 Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens
hebt ingesteld, selecteert u [PRINT] en drukt u op i.
[PRINT] Brengt de beelden die u wilt printen over naar
de printer. PRINT
[CANCEL] Annuleert de instellingen.
Alle printreserveringsgegevens gaan dan
Printen
de knop i.
SELECT GO
102
NL
Gebruik van de OLYMPUS Master software 11
Werkvolgorde
Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS
Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen
naar de computer.
Voor te bereiden
• 2 CD-ROM's met OLYMPUS Master • Computer die aan de systeemeisen voldoet
• USB-kabeltje (Deze systeemeisen vindt u in de
installatiehandleiding van OLYMPUS Master.)
OLYMPUS Master installeren
(raadpleeg de installatiegids die is meegeleverd met OLYMPUS Master)
Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruik
van de software, raadpleegt u "Help" in de OLYMPUS Master software.
103
NL
Camera aansluiten op een computer
Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje
1 Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de USB-poort van de computer met
de multiconnector van de camera te verbinden.
• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt
u de handleiding van de computer.
Contact
USB-poort Multiconnector
x Opmerkingen
• Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.
11
104
NL
Activeer de OLYMPUS Master software
Windows
Indicatie-LED Dataverkeer
105
NL
2 Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje wilt
verwijderen.
Windows
1) Klik op het pictogram "Unplug or Eject Hardware"
in de knoppenbalk.
2) Klik op de getoonde melding.
3) Klik op "OK" in het venster "Safe to Remove Hardware".
Macintosh
1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een
verwijderpictogram als u het pictogram "Untitled"
of "NO_NAME" op het bureaublad sleept. Sleep
dit pictogram op het verwijderpictogram en zet
het daar neer.
3 Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.
x
Gebruik van de OLYMPUS Master software
Opmerkingen
• Voor gebruikers van Windows:
Als u op "Unplug or Eject Hardware" klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt.
Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldgegevens
of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit
u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht "Unplug or Eject Hardware" opnieuw en koppelt
u de kabel los.
106
NL
Als u meer talen nodig heeft
Zorg ervoor dat de batterijen geheel opgeladen zijn!
1 Controleer of uw computer is aangesloten op internet.
2 Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-poort van de computer.
3 Steek de andere USB-plug van de kabel in de multiconnector van de camera.
• De camera wordt automatisch ingeschakeld.
• De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor
de USB-aansluiting.
4 Selecteer [STORAGE] en druk op i.
5 Selecteer in het venster Bladeren "Camera" en daarna "Update Camera /
Add Display Language".
• Het bevestigingsvenster voor het actualiseren wordt weergegeven.
6 Klik op "OK".
• Het venster voor het actualiseren van de camera wordt weergegeven.
7 Klik op "Add Language" in de weergave
van het actualiseren van de camera.
• Het venster "Add Display Language of Camera"
wordt weergegeven.
107
NL
12 Fotografeertips en onderhoud
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [NOISE REDUCT.] op [OFF] zetten.
g"Ruisonderdrukking" (blz. 67)
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
• De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat
u de camera gebruikt. g"Datum en tijd instellen" (blz. 15)
De batterij is uit de camera verwijderd
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag
geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar
gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat
maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
12
108
NL
Fotografeertips
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
Object met weinig contrast Extreem fel licht in het Een onderwerp met
midden van het beeld patronen die zich herhalen
Fotografeertips en onderhoud
maar het onderwerp is
niet scherpgesteld.
Stel altijd scherp op iets dat een hoog contrast heeft en zich op dezelfde afstand als het
onderwerp bevindt, bepaal de compositie en neem de foto.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt.
Het onderwerp is te donker
• Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de sluitertijd
lang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de opname
onscherp wordt als het onderwerp beweegt. En, als de flitser uitgeschakeld is in g
(motiefprogramma), wordt de sluitertijd langer.
12
Monteer de camera op een statief. Door de afstandsbediening (optioneel) voor het sluiten van
de sluiter te gebruiken, kan ook de bewegingsonscherpte verminderd worden.
Er zijn ook manieren om te fotograferen met [q] (DIS MODE) onder g (motiefprogramma).
Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden
en foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
109
NL
De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt
• Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast.
• Gebruik de beeldstabilisatiefunctie. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
• U kunt voorkomen dat de camera beweegt terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt door de
zelfontspanner of anti-shock te gebruiken. g"Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 56),
"Anti-shock – trillingen voorkomen" (blz. 58)
In de stand autoflitsen gaat de flitser bij te weinig licht automatisch af en komen onscherpe
beelden vaker voor. Als het object te ver weg is, heeft de flitser geen invloed. Hier wordt
beschreven hoe u in dergelijke situaties foto's dient te maken zonder de flitser.
Stel de beeldstabilisatiefunctie in.
• Deze functie voorkomt cameratrilling, waardoor u de camera kunt vasthouden en foto's kunt nemen
bij weinig licht zonder flits. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Zet g (motiefprogramma) op [q] (DIS MODE)
• Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden en
foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
Verhoog de ISO-waarde
• Verhoog de ISO-waarde. Het beeld kan korrelig worden.
g"ISO-waarde instellen" (blz. 50)
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semi-tegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaakt
door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveel
mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen.
Fotografeertips en onderhoud
Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik een
zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt
u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen.
g"Verwisselbare lenzen" (blz. 119)
Foto's maken met de juiste kleur
In normale gevallen lijken witte onderwerpen, zoals sneeuw, donkerder dan gebruikelijk als
de foto gemaakt is. Er bestaan diverse manieren om het wit vast te leggen.
110
NL
• Corrigeer de belichting in de richting van de [+]. g"Belichtingscorrectie" (blz. 47)
• Gebruik [g] (BEACH & SNOW) in g (motiefprogramma) om de foto te maken. Deze stand is
uitstekend geschikt voor het maken van foto's van de zee op een zonnige dag of sneeuwtoppen op
bergen. g"Functieknop" (blz. 4)
• Gebruik [nHI] (spotmeting bij veel lichte partijen).
Druk de ontspanknop half in op het midden van de zoeker waar u het wit wilt ophelderen.
Het gemeten deel in het midden wordt zo ingesteld dat het witter lijkt.
g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46)
• Maak de foto's met de functie AE bracketing.
Als u niet weet hoe groot belichtingscorrectie moet zijn, probeer dan AE bracketing.
De correctiewaarde verandert een beetje met elke druk op de ontspanknop. Als u een grotere
belichtingscorrectie instelt, kunt u de correctiewaarde vanaf deze waarde naar boven of naar
beneden veranderen en de foto nemen. g"AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 49)
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
Als de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichte
plekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichting
bepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm.
• Zet [METERING] op [n] (spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van
het beeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van
de beeld. Terwijl u de knop AEL / AFL ingedrukt houdt, verandert u de compositie en drukt
u de ontspanknop in.
g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46)
• Activeer de flitser, zet de flitserfunctie op [#] (invulflitsen) en neem de foto. U kunt een object
fotograferen met tegenlicht zonder dat het gelaat van het object donkerder lijkt. [#] (invulflitsen)
wordt gebruikt voor het fotograferen met tegenlicht en onder TL-licht en ander kunstlicht.
g"Flitserfunctie instellen" (blz. 68)
Foto is te licht of te donker
Bij het maken van foto's in de standen S of A kan de aangegeven sluitertijd of het aangegeven
diafragma gaan knipperen. Dit geeft aan dat er geen correcte belichting mogelijk is.
Als u de foto zo neemt, wordt de foto te licht of te donker. Als dat gebeurt, verandert
u het diafragma of de sluitertijd.
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 43),
"Waarschuwingsindicatie belichting" (blz. 122)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte foto
Fotografeertips en onderhoud
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer [PIXEL MAPPING] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping
een paar keer.
g"Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties" (blz. 117)
Het opgenomen beeld wordt op het geheugenkaartje opgeslagen. Hieronder wordt beschreven
hoe u meer beelden kunt opslaan.
• Verander de beeldkwaliteit.
De grootte van een beeld is afhankelijk van de beeldkwaliteit. Als u niet zeker weet hoeveel plaats
er op het kaartje beschikbaar is, verandert u de beeldmodus en neemt u de foto. Hoe kleiner
de resolutie en hoe hoger de compressiefactor, des te kleiner zal de omvang van het fotobestand
worden. Om de bestandsgrootte te beperken, combineert u een lage resolutie met een hoge
compressiefactor en legt u deze instelling vast met [K SET].
12
U kunt het aantal pixels verder beperken door [PIXEL COUNT] in te stellen op minder pixels voor
resolutie [X] of [W]. g"De beeldkwaliteit selecteren" (blz. 60), "K SET" (blz. 94), "PIXEL
COUNT (aantal pixels)" (blz. 94)
• Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het kaartje.
Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit. 111
NL
Gebruik van een nieuw kaartje
Als u een kaartje gebruikt van een andere merk dan Olympus of een kaartje met een andere
toepassing, zoals voor een computer, wordt de melding [CARD ERROR] weergegeven.
Om het kaartje met deze camera te gebruiken, dient u de [FORMAT]-functie te gebruiken
om het kaartje te formatteren. g"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
Gebruiksduur van de batterijen verlengen
Door uitvoering van een van de volgende handelingen terwijl u geen foto's maakt,
kan de batterijvoeding uitgeput raken.
• Het herhaaldelijk half indrukken van de ontspanknop.
• De opgenomen beelden herhaaldelijk en langdurig weergeven.
• De functie Live view langdurig gebruiken.
Schakel de camera uit wanneer deze niet gebruikt wordt om de batterijen te sparen.
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als
de pendelknop gebruikt wordt.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
combinatie van [j] en [NOISE REDUCT.], enz.
Kan de Imager AF niet gebruiken
Imager AF is alleen beschikbaar bij gebruik van compatibele lenzen. Surf naar de website
van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen die compatibel zijn
met Imager AF.
De optimale beeldkwaliteit selecteren
de weergave. Een grove leidraad voor het kiezen staat hieronder vermeld.
De fotografeerinstellingen nauwkeurig aanpassen op de computer
• [RAW]
Voor het printen van grote beelden op A3/A4 / Voor het bewerken en verwerken
van beelden op een computer
• Resolutie Y en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het printen van beelden op ansichtkaartformaat
• Resolutie X en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het versturen als bijlage bij een e-mail of voor het plaatsen op een website
• Resolutie W en compressiefactor SF, F, N, of B
g"Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen" (blz. 125)
Het is mogelijk dat de monitor lastig te zien is en dat het moeilijk is om de belichting
te bevestigen, wanneer buiten gefotografeerd wordt.
Druk tijdens Live view zo vaak op INFO tot het histogram verschijnt.
Hieronder ziet u hoe u de histogramweergave makkelijk kunt aflezen.
Het histogram lezen
1 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk 1
donker zijn.
2 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk
2
wit zijn.
3 Het groene gedeelte in het histogram laat de verdeling van de
helderheid binnen het spotmeetgebied zien.
g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40) 3
Weergavetips
Geef een beeld weer en druk op de knop INFO. Druk herhaaldelijk op de knop om
de hoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen. g"Informatiedisplay" (blz. 80)
Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk
van de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorer
Fotografeertips en onderhoud
gebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100%, kan niet de
gehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop u de
gehele foto op het computerscherm kunt bekijken.
Bekijken van de foto met software voor het bladeren in beelden
• Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM.
Wijzigen van de monitorinstelling
• De pictogrammen op het bureaublad van de computer kunnen opnieuw worden geschikt. Voor details
over het wijzigen van de instellingen van uw computer, raadpleegt u de handleiding van uw computer.
113
NL
Foutcodes
CARD-COVER OPEN
Fotografeertips en onderhoud
De papiervoorraad Leg een nieuwe
van de printer is op. voorraad papier
Geen indicatie in de printer.
NO PAPER
De inktvoorraad Vervang de
van de printer is op. inktcassette
Geen indicatie in de printer.
NO INK
Het papier in de printer Haal het papier dat
is vastgelopen. de printer blokkeert
Geen indicatie uit de printer.
JAMMED 12
De papiercassette van Bedien de printer niet,
de printer is verwijderd terwijl u instellingen
of de printer werd op de camera maakt.
Geen indicatie SETTINGS CHANGED bediend, terwijl de
instellingen op de
camera gemaakt 115
werden. NL
Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing
Er heeft zich een Schakel camera en
probleem met de printer printer uit. Controleer
en/of de camera de printer en hef
Geen indicatie voorgedaan. eventuele storingen
PRINT ERROR op voordat u beide
apparaten weer
inschakelt.
Het is mogelijk dat Gebruik een computer
foto's die met andere om de foto's te printen.
Geen indicatie camera's gemaakt zijn,
CANNOT PRINT niet vanuit deze camera
geprint kunnen worden.
• Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op het
beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het beeldopneemelement
te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie wordt geactiveerd als u de
cameraschakelaar op ON zet en als u Live view start of stopt. De stofreductiefunctie
werkt op hetzelfde moment als Pixel mapping, dat het beeldopneemelement en het
beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet
wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectieve
stofreductie. Het SSWF-indicatielampje knippert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.
g"SSWF-indicator" (blz. 14)
x Opmerkingen
12 • Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën behandeld
reinigingsdoekje.
• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera
te beschermen tegen roest.
• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een
proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's
116 maakt.
NL
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen
Als er stof of vuil op het beeldopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto
verschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het
beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent
dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf reinigt, dient
u de instructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leeg raakt,
gaat de sluiter dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan.
Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog.
1 Verwijder de lens van de camera en zet de
cameraschakelaar op ON.
2 MENU[Y][i][CLEANING MODE]
3 Druk op d, druk daarna op de i-knop.
• De camera gaat in de reinigingsstand.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
• De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open.
5 Reinig het beeldopneemelement.
• Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het
beeldopneemelement met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
6 Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het sluitergordijn
als u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.
• Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.
x Opmerkingen
• Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement niet raakt.
Als het blaaskwastje het beeldopneemelement raakt, wordt het beeldopneemelement beschadigd.
• Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiter
dicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat.
• Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op het beeldopneemelement
wordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van het beeldopneemelement, waardoor het
beschadigd raakt.
Fotografeertips en onderhoud
beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu
foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie pixel mapping
gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1 MENU[Z][PIXEL MAPPING]
2 Druk op d, druk daarna op de i-knop.
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de [BUSY]-balk in het monitorbeeld
de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt
het menu weer.
x Opmerkingen
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt, begint
u opnieuw vanaf stap 1.
12
117
NL
13 Informatie
1 MENU[W][CARD SETUP]
2 Selecteer met ac de optie [FORMAT] en druk
daarna op i.
3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna
13 op knop i.
• Het kaartje wordt dan geformatteerd.
TIPS
118 Als u kaartjes in de twee kaartsleuven steekt:
NL j Selecteer het kaartje dat gebruikt moet worden in [CF / xD]. g"CF / xD" (blz. 96)
Batterij en laadapparaat
z Gebruik de enkele Olympus lithium-ionbatterij (BLM-1).
Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt.
z Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere
omstandigheden.
z Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen,
zal de batterij snel leeg zijn.
• Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor
de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
• Live view gebruiken.
• Langdurig weergeven van beelden op de LCD-monitor.
• Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
z Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat
de waarschuwing 'batterij bijna leeg' verschijnt.
z Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor
gebruik op met het daarvoor bestemde laadapparaat (BCM-2).
z De normale laadtijd van de bijgeleverde oplaadbare batterij is ongeveer 5 uur (schatting).
z Gebruik geen andere laadapparaten dan het hier beschreven apparaat.
Verwisselbare lenzen
Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen.
Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens dan de
aanbevolen types gebruikt, zal autofocus en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen
ook andere functies niet werken.
Four Thirds-lensvatting
Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem.
Deze compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal
voor digitale camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.
professioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan
een lens compacter en lichter worden uitgevoerd.
Brandpuntsafstand en scherptedieptebereik van Four Thirds-lenzen
Vergeleken met een gewone kleinbeeldcamera krijgt u met een Four Thirds-camera bij
eenzelfde brandpuntsafstand en diafragma andere resultaten. 13
119
NL
Brandpuntsafstand
Met een lens van een kleinbeeldcamera gemonteerd op een Four Thirds-camera wordt de
effectieve brandpuntsafstand van die lens tweemaal zo groot als op de kleinbeeldcamera.
Dit houdt in dat Four Thirds-telelenzen zeer compact kunnen worden uitgevoerd.
Een 14 – 50 mm Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een 28 – 100 mm lens
voor een kleinbeeldcamera.
• Als u de beeldhoek van een Four Thirds-lens omrekent naar die van een kleinbeeldcamera,
is het perspectief hetzelfde als dat van een kleinbeeldcamera.
Scherptediepte
Een Four Thirds-camera kan een scherptedieptebereik halen dat tweemaal zo groot is dan
dat van een kleinbeeldcamera. Hierdoor kan er meer licht door de lens naar binnen vallen.
Een lichtsterkte van f2.0 van een Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een
lichtsterkte van f4.0 van een kleinbeeldlens.
• U kunt hiermee de achtergrond even onscherp maken als bij een kleinbeeldlens.
x Opmerkingen
• Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het
beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera
terecht kunnen komen.
• Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand
veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen
om te voorkomen dat er stof kan binnendringen.
Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden.
De scherpstelling als EX-25 wordt gebruikt is MF (handmatig).
Vergroting
Lens, brandpuntsafstand Scherpstelbereik ( ): Berekend op basis
van een kleinbeeldcamera.
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
17,5 mm
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
17,5 – 45 mm
28 mm 15,1 cm – 15,9 cm 0,89 – 1,16x (1,78 – 2,32x)
45 mm 18,4 cm – 22,4 cm 0,57 – 0,91x (1,14 – 1,82x)
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
14 mm
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
14 – 42 mm
25 mm 13,3 cm 1,02x (2,04x)
42 mm 16,2 cm – 17,3 cm 0,61 – 0,69x (1,22 – 1,38x)
40 mm 19,0 cm – 20,4 cm 0,61 – 0,70x (1,22 – 1,40x)
40 – 150 mm 80 mm 28,0 cm – 40,6 cm 0,32 – 0,48x (0,64 – 0,96x)
150 mm 48,0 cm – 118,8 cm 0,17 – 0,39x (0,34 – 0,78x)
13
• De randen van foto's zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één filter gebruikt wordt
of als er een dik filter wordt gebruikt.
121
NL
Lijndiagram van het programma (P-stand)
In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van
het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt
aangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt.
Bij gebruik van de 14 – 42 mm
f3.5 – 5.6 zoomlens
(brandpuntsafstand: 14 mm,
ISO100)
Diafragmawaarde
Programma-aanpassing
Sluitertijd
Waarschuwingsindicatie belichting
Als de camera de juiste belichting niet kan instellen als u de ontspanknop half indrukt, knippert
de indicatie in de zoeker en op het superbedieningspaneel.
Stand Waarschuwingsindicatie
Status Actie
Fotograferen (knippert)
Het onderwerp is te • Verhoog de ISO-waarde.
donker. • Gebruik de flitser.
P
Het onderwerp is te • Verlaag de ISO-waarde.
helder. • Gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter)
om de hoeveelheid licht te
beperken.
A
Informatie
13
122
NL
Stand Waarschuwingsindicatie
Status Actie
Fotograferen (knippert)
Het onderwerp is • Kies in dit geval een langere
onderbelicht. sluitertijd.
• Verhoog de ISO-waarde.
S
Het onderwerp is • Kies een snellere sluitertijd.
overbelicht. • Verlaag de ISO-waarde of gebruik
een in de handel verkrijgbaar
grijsfilter (ND-filter) om de
hoeveelheid licht te beperken.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Scherm met
Stand Synchronisa- Beperkte
superbedie- Flitserfunctie Ontstekingsmoment
Fotograferen tiemoment sluitertijden
ningspaneel
#
Autoflitsen
AUTO Ontsteekt automatisch
1/30 sec. –
Autoflitsen in het donker en bij
1e 1/180 sec.
! (rode ogen tegenlicht *1
sluitergordijn
onderdrukken)
60 sec. –
# Invulflitsen Ontsteekt altijd
1/180 sec.
AUTO
$ Flitser uit k k k
P
Trage synchronisatie
!
A (rode ogen
SLOW 1e
onderdrukken)
sluitergordijn Ontsteekt automatisch
i
# Trage synchronisatie in het donker en bij
SLOW (1e sluitergordijn) tegenlicht *1
&
# Trage synchronisatie 2e
l SLOW2 (2e sluitergordijn) sluitergordijn
j Handmatig flitsen
#
(Manual)
FULL
/*2 (FULL)
60 sec. –
# 1/180 sec.
Handmatig flitsen (1/4)
1/4
# Handmatig flitsen
1/16 (1/16) 1e
Informatie
Ontsteekt altijd
sluitergordijn
# Handmatig flitsen
1/64 (1/64)
# Invulflitsen
S
13
Invulflitsen
H (rode ogen
M onderdrukken)
$ Flitser uit k k k
123
NL
Scherm met
Stand Synchronisa- Beperkte
superbedie- Flitserfunctie Ontstekingsmoment
Fotograferen tiemoment sluitertijden
ningspaneel
Invulflits/ trage
2e 2e
synchronisatie
sluitergordijn sluitergordijn
(2de sluitergordijn)
Handmatig flitsen
#
(Manual)
FULL
S (FULL)
60 sec. –
Ontsteekt altijd
# 1/180 sec.
M Handmatig flitsen (1/4) 1e
1/4
sluitergordijn
# Handmatig flitsen
1/16 (1/16)
# Handmatig flitsen
1/64 (1/64)
*1 Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser het tegenlicht langer dan voor een normale flits
alvorens de flits te ontsteken. g"Super FP-flitser" (blz. 74)
*2 AUTO, !, # kan niet in de modus NIGHT+PORTRAIT worden gezet.
Witbalans en kleurtemperatuur
Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe
Roder Blauwer
tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd:
hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller
de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten.
Sfeerlicht
gloeilamp
Warm-witte
TL-licht
Intensief-wit
Wit TL-licht
Heldere dag
Bewolkt
Daglicht-TL-lamp
heldere dag
Schakering op
De spectrumbalans van verschillende witte
lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige
meetwaarde op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). De kleur van zonlicht
en van andere natuurlijke lichtbronnen en de kleur • De kleurtemperaturen
van gloeilamplicht en ander kunstlicht kan worden van de lichtbronnen in de
aangegeven met het begrip kleurtemperatuur. schaalverdeling hierboven
Hieronder wordt uitgelegd waarom de zijn bij benadering aangegeven
kleurtemperatuur van TL-licht dit licht eigenlijk
ongeschikt maakt als kunstlichtbron. In de kleurschakering van TL-licht zitten hiaten. Als deze
hiaten klein zijn, kan er toch een kleurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een
gecorreleerde kleurtemperatuur noemen.
De preset WB's 4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera zijn gecorreleerde
kleurtemperaturen, maar mogen strikt genomen geen "kleurtemperatuur" worden genoemd.
Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-licht.
Informatie
13
124
NL
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.
Aantal foto's
dat kan worden
Aantal pixels
Bestandsgrootte opgeslagen
Beeldkwaliteit (PIXEL Compressiefactor Bestandsformaat
(MB) (op een 1 GB
COUNT)
xD-Picture
Card)
Verliesvrije
RAW ORF Ca. 11 91
compressie
YSF 1/2,7 Ca. 6,8 147
3648 x 2736
YF 1/4 Ca. 4,7 211
YN 1/8 Ca. 2,2 460
YB 1/12 Ca. 1,5 687
XSF 1/2,7 Ca. 5,3 187
XF 1/4 Ca. 3,7 267
3200 x 2400
XN 1/8 Ca. 1,7 597
XB 1/12 Ca. 1,1 888
XSF 1/2,7 Ca. 3,6 280
XF 1/4 Ca. 2,2 466
2560 x 1920
XN 1/8 Ca. 1,1 927
XB 1/12 Ca. 0,7 1361
XSF 1/2,7 Ca. 1,3 799
XF 1/4 Ca. 0,8 1163
1600 x 1200 JPEG
XN 1/8 Ca. 0,5 2284
XB 1/12 Ca. 0,3 3198
WSF 1/2,7 Ca. 0,8 1230
WF 1/4 Ca. 0,5 1776
1280 x 960
WN 1/8 Ca. 0,3 3366
WB 1/12 Ca. 0,2 4920
WSF 1/2,7 Ca. 0,5 1881
WF 1/4 Ca. 0,4 2665
1024 x 768
WN 1/8 Ca. 0,2 4920
WB 1/12 Ca. 0,1 7107
WSF 1/2,7 Ca. 0,2 4569
WF 1/4 Ca. 0,2 6396
640 x 480
WN 1/8 Ca. 0,1 10.661
WB 1/12 Ca. 0,1 12.793
Informatie
x Opmerkingen
• Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van
factoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de LCD-monitor
verschijnt gewoonlijk het aantal foto's dat u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal niet,
ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
• De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.
• Het maximale aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen, weergegeven op de monitor 13
is 9999.
125
NL
Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting
13
127
NL
Weergavemenu
Custom Menu 1
13 * Standaardinstellingen af fabriek
128
NL
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
d DISP / 8 / PC blz. 91
8 OFF / ON* blz. 91
SLEEP OFF / 1 MIN* / 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN blz. 91
BACKLIT LCD 8 SEC* / 30 SEC / 1 MIN / HOLD blz. 91
4 h TIMER OFF / 4 h* blz. 91
AUTO* / STORAGE / MTP / CONTROL /
USB MODE blz. 91
<EASY / <CUSTOM
LIVE VIEW BOOST OFF* / ON blz. 92
blz. 39
g FACE DETECT OFF* / ON
blz. 92
FRAME ASSIST OFF* / GRID / GOLDEN SECTION / SCALE blz. 92
e EXP / e / ISO blz. 92
EV STEP 1/3 EV* / 1/2 EV / 1 EV blz. 92
ISO-AUTO SET 100 – 1600 (400*) blz. 92
ISO-AUTO P / A / S* / ALL blz. 92
AEL-meting AUTO* / J / 5 / 5HI / 5SH blz. 93
BULB TIMER k blz. 93
f # CUSTOM blz. 93
#X-SYNC. 1/60 – 1/180* blz. 93
#SLOW LIMIT 1/30 – 1/180 (1/60*) blz. 93
w+F OFF* / ON blz. 93
AUTO POP UP OFF / ON* blz. 93
g K / COLOR / WB blz. 93
ALL SET A –7 – +7 G –7 – +7
ALL > blz. 93
ALL RESET YES / NO
COLOR SPACE sRGB* / AdobeRGB blz. 94
SHADING COMP. OFF* / ON blz. 94
K SET P–Q Y / X / W SF / F / N / B blz. 94
3200 x 2400 / 2560 x 1920* /
Xiddel
PIXEL COUNT 1600 x 1200
blz. 94
(aantal pixels) 1280 x 960* / 1024 x 768 /
Wmall
640 x 480
h RECORD / ERASE blz. 94
QUICK ERASE OFF* / ON blz. 94
RAW+JPEG ERASE JPEG / RAW / RAW+JPEG* blz. 95
FILE NAME AUTO* / RESET blz. 95
PRIORITY SET NO* / YES blz. 95
dpi SETTING AUTO* / CUSTOM blz. 95
i K UTILITY blz. 117
Informatie
CLEANING MODE
k blz. 117
(Reinigingsfunctie)
CU / HI DIALCU* / DIALHI blz. 96
* Standaardinstellingen af fabriek
13
129
NL
Custom Menu 2
Begrippenlijst
Aantal pixels (PIXEL COUNT)
Het aantal puntjes (pixels) dat wordt gebruikt om een beeld te creëren geeft de resolutie aan.
Een beeld met 640 x 480 pixels heeft bijvoorbeeld hetzelfde formaat als het computerscherm
als de scherminstelling ook 640 x 480 is. Als de scherminstelling 1024 x 768 is, neemt het beeld
slechts een deel van het scherm in.
A-stand (diafragmavoorkeuze)
U stelt het diafragma zelf in en de camera varieert de sluitertijd automatisch, zodat de foto met
de juiste belichting wordt gemaakt.
AE (automatische belichting)
De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in. De 3 AE-
standen op deze camera zijn stand P, waarin de camera zowel diafragma als sluitertijd selecteert;
stand A, waarin de gebruiker het diafragma en de camera de sluitertijd selecteert; en stand S,
waarin de gebruiker de sluitertijd en de camera het diafragma selecteert. In stand M selecteert
de gebruiker zowel het diafragma als de sluitertijd.
Beeldopneemelement
Dit zet licht dat door de lens gaat om in elektrische signalen. Op deze camera wordt licht
opgenomen en omgezet in RGB-signalen om een enkel beeld op te bouwen.
Belichting
De hoeveelheid licht die wordt gebruikt om een beeld vast te leggen. De belichting wordt bepaald
door de tijd dat de sluiter open is (sluitertijd) en de hoeveelheid licht die door de lens gaat
(diafragma).
Compressiefactor
Compressie is een methode om de bestandsgrootte te reduceren door de inhoud van gegevens
af te korten, en de compressiefactor geeft de hoeveelheid compressie aan. Het werkelijke effect
van de geselecteerde compressiefactor kan afhangen van de inhoud van het beeld.
De compressiefactoren die bij deze camera horen, geven enkel een algemene schaal
Informatie
13
Detectiesysteem beeldcontrast
Scherpstelmethode gebaseerd op het contrast van het beeld van het onderwerp vastgelegd
op het beeldopneemelement.
130
NL
Diafragma
De verstelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenkomt. Hoe groter
het diafragma, des te korter de scherptediepte en des te waziger de achtergrond. Hoe kleiner het
diafragma, des te groter de scherptediepte en des te scherper de achtergrond. Diafragma wordt
gemeten in f / stops. Hogere diafragmawaarden geven kleinere diafragma's aan en kleinere
diafragmawaarden geven grotere diafragma's aan.
Digitale ESP (Electro-Selective Pattern) lichtmeting
Bepaalt de belichting door het beeld in 49 gebieden te verdelen en de lichtsterkte in elk gebied
te meten en te berekenen.
DPOF (Digital Print Order Format)
Dit is voor het opslaan van gewenste printinstellingen op digitale camera's. Door in te voeren welke
beelden moeten worden geprint en hoeveel kopieën er moeten worden gemaakt, kan de gebruiker
de beelden eenvoudig laten printen door een printer of printspeciaalzaak die het DPOF-formaat
ondersteunt.
Eénogige spiegelreflexcamera
Een camera die een spiegel gebruikt om het licht dat binnenkomt door de lens reflecteert zodat het
beeld kan controleren in de zoeker. Er is geen verschil tussen de compositie die gefotografeerd
moet worden en de compositie die in de zoeker te zien is.
EV (Exposure Value) (belichtingswaarde)
Een systeem om de belichting te meten. EV 0 is als het diafragma op F1 staat en de sluitertijd
1 seconde is. De EV neemt met 1 toe, telkens als het diafragma met 1 F-stop toeneemt of
de sluitertijd neemt met 1 toe. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen
aan te geven.
ISO
Internationale afkorting voor International Organization for Standardization. De gevoeligheid die
in digitale camera's wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde ISO-norm als die, die voor
filmgevoeligheid wordt gebruikt. De gevoeligheid wordt aangeduid zoals bij "ISO 100".
Hogere ISO-waarden duiden een hogere lichtgevoeligheid aan, zodat foto's zelfs onder
slechte lichtomstandigheden gemaakt kunnen worden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een compressieformaat voor stilstaande beelden in kleur. Foto's (beelden) die u met deze camera
maakt, worden op de geheugenkaart opgeslagen in het formaat JPEG als de beeldkwaliteit is
ingesteld op een andere stand dan [RAW]. Door deze beelden naar een computer te downloaden,
kan de gebruiker ze bewerken met grafische applicatiesoftware of ze bekijken met behulp van een
internetbrowser.
Kleurruimte
Een model dat kleuren beschrijft met behulp van meer dan drie coördinaten. Kleurenpaletten zoals
sRGB, Adobe RGB worden soms gebruikt voor het coderen / reproduceren van kleuren.
Kleurtemperatuur
De spectrumbalans van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde – een natuurkundige meetwaarde die, bij een gloeilamp, ongeveer
overeenkomt met de absolute temperatuur van de gloeidraad, op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe bleker
de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe
bleker de blauwe tinten. Het kan moeilijk zijn om kleuren te reproduceren als u binnen fotografeert
bij TL-licht, of als er zowel zonlicht als TL-licht is. Uw camera is voorzien van een
witbalansinstelling die u kunt gebruiken om vreemde effecten van kleurencombinaties die
soms op uw foto's voorkomen, te compenseren.
Informatie
Dit vindt plaats als een object een deel van het gezichtsveld verduistert, zodat het gehele
onderwerp niet gefotografeerd wordt. Vignettering vindt ook plaats als het beeld gezien door
de zoeker niet overeenkomt met de foto die door de objectieflens wordt gemaakt, zodat het
gefotografeerde beeld objecten bevat die niet door de zoeker te zien zijn. Daarnaast kan
vignettering plaatsvinden als er een onjuiste lenskap wordt gebruikt, waardoor schaduwen
13
in de hoeken van het beeld verschijnen.
132
NL
Technische gegevens
Soort camera
Soort camera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem
Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens
Lensvatting : Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand op een
kleinbeeldcamera : ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
Beeldopneemelement
Producttype : 4/3" Live MOS-sensor
Totale aantal pixels : ca. 11.800.000 pixels
Aantal effectieve pixels : ca. 10.000.000 pixels
Schermgrootte : 17,3 mm (h) x 13,0 mm (b)
Breedte-hoogteverhouding : 1,33 (4:3)
Zoeker
Producttype : Eénogige reflexzoeker op ooghoogte
Gezichtsveld : ca. 95% (voor gezichtsveld op opgenomen beelden)
Vergroting van de zoeker : ca. 0,92x (-1 m-1, 50 mm lens, oneindig)
Oogpunt : ca. 14 mm vanaf het beschermglas (-1 m-1)
Instelbereik dioptrieregelaar : -3,0 – +1,0 m -1
Breking optisch traject : Halfdoorlatende vlug-terugspiegel
Scherptediepte : als PREVIEW geregistreerd is met de <-knop
Scherpstelscherm : Vast
Oogdop : Verwisselbaar
Live view (live bekijken)
: Gebruikt Live MOS-sensor voor fotograferen
: Gezichtsveld van 100 %
LCD-monitor
Producttype : 2,7" TFT kleuren-LCD
Totaal aantal pixels : ca. 230.000 puntjes
Sluiter
Producttype : Automatische spleetsluiter
Sluiter : 1/4000 – 60 sec., tijdopnamen
Autofocus
Producttype : TTL fasecontrast detectiesysteem / detectiesysteem beeldcontrast
Autofocuspunten : 3-punts meervoudig AF (links, midden, rechts)
11-punts meervoudig AF: met [IMAGER AF]
AF verlichtingsbereik : EV 0 – EV 19 (equivalent met ISO 100, bij kamertemperatuur 20° C,
TTL fasecontrast detectiesysteem)
Selectie van scherpstelpunt : Auto, Optioneel
AF-lichtbron : De ingebouwde flitser zorgt voor licht
Belichtingsregeling
Informatie
13
134
NL
Specificaties batterij / laadapparaat
BLM-1 lithium-ionbatterij
MODEL NO. : PS-BLM1
Producttype : Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning : DC 7,2 V
Nominale capaciteit : 1500 mAh
Aantal keren laden en
ontladen : ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur : 0° C – 40° C (laden)
-10° C – 60° C (bediening)
-20° C – 35° C (opslag)
Afmetingen : ca. 39 mm (B) x 55 mm (D) x 21,5 mm (H)
Gewicht : Ong. 75 g (zonder beschermkapje)
BCM-2 lithium-ionlaadapparaat
MODEL NO. : PS-BCM2
Nominaal
ingangsvermogen : AC 100 V – 240 V (50 / 60 Hz)
Nominaal
uitgangsvermogen : DC 8,35 V. 400 mA
Laadtijd : ca. 5 (kamertemperatuur: bij gebruik van de BLM-1)
Omgevingstemperatuur : 0° C – 40° C (bediening) /
-20° C – 60° C (opslag)
Afmetingen : ca. 62 mm (B) x 83 mm (D) x 26 mm (H)
Gewicht : Ong. 72 g (zonder AC-kabeltje)
Informatie
13
135
NL
Lijst E-systeem
Standaardlens
ZUIKO DIGITAL
17,5-45 mm 1:3.5-5.6
ZUIKO DIGITAL Standaardzoom ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
ED 14-42 mm 1:3.5-5.6 (alleen verkrijgbaar ED 18-180 mm 1:3.5-6.3 ED 40-150 mm 1:4.0-5.6
Standaardzoom in speciale kit) Superzoom (10x) Telefoto-zoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14*/ EX-25* EC-14*/ EX-25* EC-14*/
Tussenring Tussenring Tussenring EX-25* EC-14*/
EC-20* EC-20* EC-20* Tussenring
alleen bij Teleconverter alleen bij Teleconverter alleen bij Teleconverter EC-20*
25-42 mm 28-45 mm 50-180 mm Teleconverter
TF-22 TF-22
Dubbele flitser Dubbele flitser
met adapterring 52 mm met adapterring 62 mm
tot 67 mm/72 mm tot 67 mm/72 mm
ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
ED 70-300 mm 1:4.0-5.6 25 mm 1:2.8 Pancake 35 mm 1:3.5 11-22 mm 1:2.8-3.5 ED 12-60 mm 1:2.8-4.0
Super telefoto-zoom Vaste focuslens Macrolens Wijde zoom SWD Standaardzoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14*/EC-20* EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14**/EC-20* EC-14/EC-20** TF-22 EX-25* EC-14/EC-20*
Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele- Teleconverter Twin Tussenring Tele-
converter converter converter Flash alleen bij converter
f-25 cm 60 mm
RF-11 TF-22
Ringflitser Dubbele flitser
met FR-1 met FR-1
ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
14-54 mm 1:2.8 -3.5 ED 50-200 mm 1:2.8-3.5 ED 8 mm 1:3.5 ED 50 mm 1:2.0 ED 7-14 mm 1:4.0
Standaardzoom SWD Telefoto-zoom Visooglens Macrolens Superwijde zoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14/EC-20** EX-25* EC-14/EC-20** EC-14/EC-20* EX-25 EC-14/EC-20 EC-14/EC-20*
Tussenring Tele- Tussenring Tele- Teleconverter Tussenring Tele- Teleconverter
alleen bij converter converter converter
54 mm
RF-11 TF-22
RF-11 TF-22 RF-11 TF-22 Ringflitser Dubbele flitser
Ringflitser Dubbele flitser
Ringflitser Dubbele flitser met FR-1 met FR-1
13 ZUIKO DIGITAL
ED 14-35 mm 1:2.0 SWD
Standaardzoom
ZUIKO DIGITAL
ED 35-100 mm 1:2.0
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 90-250 mm 1:2.8
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 150 mm 1:2.0
Vaste focuslens
ZUIKO DIGITAL
ED 300 mm 1:2.8
Vaste focuslens
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
136
EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20
Teleconverter Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele-
alleen bij converter converter converter converter
NL 60-100 mm
Inclusief set losse filters
Adapter Afstandsbediening
Flitser SRF-11
Ringflitser-set
(incl. FC-1 / RF-11)
FL-CB05 RF-11
Flitserkabeltje Ringflitser
FL-50R FL-36R FL-20
Draadloze flitser Draadloze flitser Flitser
FC-1 FR-1
Controller Adapterring flitser
macroflitser voor 35/50 mm macro
TF-22
Dubbele flitser
FLBA-1 FLRA-1 FLST-1
Flits diffuser Flitser reflectoradapter Flitserstandaard
(incl. met FL-50R) (incl. bij FL-50R) (incl. bij FL-50R en
FL-36R)
SHV-1 STF-22
FL-CB02 Hoogspanningsset flitser Dubbele flitserset
Flitserkabeltje (incl. HV-1 / BN-1 / AC-2) (incl. FC-1 / TF-22)
FP-1***
Flitser
Power handgreep
(incl. FL-CB02)
voor FL-50R/ HV-1 BN-1 AC-2
RF-11/TF-22 Hoogspanningsblok Ni-MH batterijblok Lichtnetadapter
Energievoorziening
E-systeem rugzak Schoudertas E-systeem
Oogkapjes
DE-P3
Oogkapje
DE-N3
Oogkapje
EP-5
Oogkapje
EP-6
Oogkapje
EP-7
Oogkapje
ME-1
Oogkapje
VA-1
Hoekzoeker
13
Dioptrie +3 Dioptrie –3 (Standard) incl. bij E-3 met loep
*Alleen bij MF ** AF mogelijk bij gebruik van middenbeeld *** Alleen bij FR-1
137
Technische gegevens en uiterlijk voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting van de zijde van de fabrikant. NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LET OP
GEVAAR VOOR
ELEKTRISCH SCHOK –
NIET OPENEN
WAARSCHUWING !
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET
IN OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.
Algemene voorzorgsmaatregelen
Lees alle gebruiksaanwijzingen – Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle
gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle handleidingen en documentatie om deze later nog eens
te kunnen raadplegen.
Reinigen – Trek voordat u het apparaat gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het stopcontact. Gebruik
uitsluitend een vochtige doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit vloeibare of aërosole
reinigingsmiddelen, of welk soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te reinigen.
Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid en om beschadigingen aan dit product te voorkomen,
uitsluitend de door Olympus aanbevolen accessoires.
Water en vocht – Voor de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van weerbestendig uitgevoerde
producten raadpleegt u de desbetreffende paragrafen over de weerbestendigheid.
Plaats van opstelling – Bevestig het product op een statief, standaard of beugel om beschadigingen
te voorkomen.
Informatie
138
NL
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product
WAARSCHUWING
( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.
( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij
bevinden.
• U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden.
Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
( Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen.
• Gebruik en berg de camera altijd op buiten het bereik van kleine kinderen en zuigelingen omdat anders
de volgende gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die ernstig letsel kunnen veroorzaken:
• Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben.
• Per ongeluk inslikken van de batterijen, kaartjes of andere kleine onderdelen.
• Per ongeluk ontsteken van de flitser terwijl ze in de flitser kijken of vlak voor de ogen van andere kinderen.
• Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.
( Kijk met de camera niet recht in de zon of in het licht van sterke lichtbronnen.
( Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.
( Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met uw hand.
LET OP
( Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik
de camera dan onmiddellijk niet meer.
• Haal de batterijen nooit met blote handen uit de camera omdat u zich dan kunt branden.
( Gebruik de camera niet met natte handen.
( Laat de camera nooit achter op plaatsen waar deze aan extreem hoge temperaturen kan worden
blootgesteld.
• Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan en in sommige
gevallen zelfs brand worden veroorzaakt. Gebruik het laadapparaat niet als het is bedekt (bijvoorbeeld een
deken). Hierdoor kan oververhitting en uiteindelijk zelfs brand ontstaan.
( Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
• Omdat de camera metalen onderdelen bevat, kan oververhitting ontstaan en kunt u zich branden.
Let daarom op het volgende:
• Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze toestand,
dan kan dat een verbranding veroorzaken.
• Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het camerahuis
lager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u de camera bij
lage temperaturen hanteert.
( Wees voorzichtig met de camerariem.
• Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt. De riem kan achter een vreemd voorwerp
blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.
GEVAAR
• De camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad de batterij op met het
voorgeschreven laadapparaat. Gebruik geen andere laadapparaten.
• Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
Informatie
• Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat ze in aanraking
komen met metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips, enzovoort.
• Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct zonlicht of aan hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van warmtebronnen, enzovoort.
• Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van batterijen zorgvuldig op, om te voorkomen dat
de batterijen gaan lekken of de contacten ervan beschadigd raken. Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
of op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort.
• Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk overvloedig met schoon,
stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
13
• Berg batterijen altijd op buiten het bereik van kleine kinderen. Als een kind per ongeluk een batterij heeft
doorgeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. 139
NL
WAARSCHUWING
• Houd batterijen altijd droog.
• Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen,
uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen.
• Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera.
• Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet
verder op en gebruik ze niet meer.
• Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
• Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt de batterij zich op een of andere manier
afwijkend, gebruik de camera dan niet meer.
• Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk
met schoon, stromend, koud water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid in
aanraking is gekomen.
• Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.
LET OP
• Controleer de batterij voor het opladen altijd op lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere afwijkingen.
• Tijdens langdurig gebruik kunnen de batterijen heet worden. Verwijder de batterij nooit onmiddellijk na gebruik
van de camera om kleine brandwonden te voorkomen.
• Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
• Deze camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik geen ander type batterij.
Lees de handleiding voor de batterij zorgvuldig door voor een veilig en juist gebruik.
• Er kan een storing in het contact optreden als de polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de batterij voor
gebruik goed met een droge doek.
• Laad de batterij altijd op als deze voor het eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet gebruikt is.
• Probeer de camera en de reservebatterij zo warm mogelijk te houden, indien de camera wordt gebruikt met
batterijvoeding bij een lage temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de kamertemperatuur aanneemt.
• Het aantal foto's dat u kunt maken, is afhankelijk van de lichtomstandigheden of van de batterij.
• Schaf voordat u een lange reis maakt voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het buitenland gaat.
Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is.
• Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer
van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving
in acht.
Let op de werkomgeving
• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter
op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
• Plaatsen met hoge temperaturen en/of relatieve vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in
de temperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
• In zanderige of stoffige omgevingen.
• In de buurt van brandbare stoffen of explosieven.
• In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig product gebruikt,
de handleiding aandachtig door.
• In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
• Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
• Als de camera op een statief bevestigd is, stelt u de positie van de camera met de statiefkop in. Verdraai
de camera niet.
• Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op het beeldopneemelement optreden en kan
Informatie
13
voorkomen. Is de camera langere tijd opgeborgen geweest, dan schakelt u deze in en controleert u de juiste
werking door de ontspanknop in te drukken.
• Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn beschreven in
de handleiding van de camera.
140
NL
LCD-monitor
• Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing
in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.
• Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet
op een defect.
• Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor
gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand Weergeven is dit verschijnsel
minder opvallend.
• Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de
LCD-monitor oplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem
koude plaatsen, dan is het goed om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen.
Een LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra
de temperatuur weer normale waarden aanneemt.
• Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt, is met hoge-precisietechnologie gemaakt. Er kunnen echter
zwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Als gevolg van de karakteristieke eigenschappen
van de monitor of van de hoek waaronder u het beeld op de monitor bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur
en helderheid. Dit wijst echter niet op een defect.
Lens
• Niet onderdompelen in water of nat laten worden.
• Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.
• Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.
• Raak het lensoppervlak niet direct aan.
• Raak de contactpunten niet direct aan.
• Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen.
• Het temperatuurbereik voor bediening is -10° C – 40° C. Gebruik de camera altijd binnen dit temperatuurbereik.
Beperkte aansprakelijkheid
• Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzien van
of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkel opzicht
aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheid of de
geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere
schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van zakelijke winsten,
onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeien uit het gebruik van of
niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van de apparatuur. Sommige landen
accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade niet,
zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.
• Olympus behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.
Waarschuwing
Fotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan schending van
het auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd
Informatie
fotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of voor handelingen die in strijd zijn met de rechten
van belanghebbenden.
13
verkregen schriftelijke toestemming van Olympus op geen enkele wijze of langs welke elektronische of
mechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen en
het gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd.
Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de in deze handleiding of in de software
besloten informatie, of voor schade die kan voortvloeien uit het gebruik van de in deze handleiding of
in de software besloten informatie. Olympus behoudt zich het recht voor de uitvoering en de inhoud van 141
deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting. NL
FCC-voorschriften
• Storing in radio- en televisieontvangst
Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, kunnen het
recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken
te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen
werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Dit apparaat genereert en werkt met hoogfrequentenergie, kan die ook uitstralen en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de aanwijzingen, hinderlijke storingen in radioapparatuur
veroorzaken.
Er wordt echter geen enkele garantie gegeven dat in een bepaalde installatie geen storingen zouden kunnen
optreden. Als dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk stoort, wat kan worden bepaald door het
apparaat uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd te trachten de storing op te heffen door
een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
– Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
– Vergroot de afstand tussen apparaat en ontvanger.
– Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger
is aangesloten.
– Raadpleeg voor hulp de dealer of een ervaren radio / televisie-technicus. Voor het aansluiten van de camera
op een personal computer (PC) mag uitsluitend het door OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabeltje
worden gebruikt.
U dient zich er wel van bewust te zijn dat eventuele onoordeelkundig aangebrachte wijzigingen
of modificaties van het apparaat, het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig
maken.
Voor klanten in de VS
Verklaring van conformiteit
Modelnummer : E-520
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij :
Adres : 3500 Corporate Parkway, P.O. Box 610, Center Valley,
PA 18034-0610, USA
Telefoonnummer : 484-896-5000
Getest op naleving van FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
Informatie
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC rules. Bediening is afhankelijk van de volgende twee
voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.
(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbedoelde bediening
kan veroorzaken.
142
NL
Voor klanten in Europa
Het waarmerk "CE" garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU
(Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming
van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk "CE" zijn bedoeld voor de Europese markt.
Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft
de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
in de landen van de EU aan.
Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.
Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer
van dit product.
Garantiebepalingen
1. Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in overeenstemming met
de meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en gebruiksaanwijzingen), wordt dit product, gedurende
een periode van twee jaar vanaf de datum van aankoop, bij een geautoriseerde Olympus-dealer binnen het
zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com,
gerepareerd of, naar Olympus' keuze, kosteloos vervangen. Voor aanspraak op deze garantie dient de klant,
voor afloop van de garantieperiode van twee jaar, het product en deze garantieverklaring mee te nemen naar
de dealer waar het product aangeschaft is of iedere andere servicedienst van Olympus binnen het
zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com.
Tijdens de World Wide Warranty-periode van één jaar kan de klant het product terugbrengen naar iedere
servicedienst van Olympus. Let erop dat niet in alle landen een dergelijke servicedienst van Olympus
gevestigd is.
2. De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van Olympus
te brengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product.
3. Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten,
zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode.
(a) Elk gebrek dat optreedt wegens onoordeelkundig gebruik (zoals handelingen die niet worden genoemd
in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.)
(b) Elk gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door
Olympus of een geautoriseerde servicedienst van Olympus.
(c) Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, door vallen, stoten, etc. na aankoop
van het product.
(d) Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag,
andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen.
(e) Elk gebrek dat optreedt wegens onzorgvuldige of ongeschikte opslag (zoals opbergen op een plaats die
is blootgesteld aan hoge temperaturen en relatieve vochtigheid, nabij insectenwerende middelen zoals
naftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc.
(f) Elk gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc.
(g) Elk gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen.
(h) Indien deze garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product.
(i) Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de maand
en de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer.
(j) Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt.
4. Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op ieder ander
toebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen.
5. Olympus' enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van het product.
Iedere verplichting voor verlies of beschadiging, indirect of voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen door
Informatie
de klant vanwege een gebrek in het product, en met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt in
lenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat het
resultaat is van een vertraagde reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geen
invloed op de wettelijke dwingende regelgeving.
13
143
NL
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud
1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een
geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn. Controleer daarom of uw
naam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar, de maand en datum van aankoop volledig zijn
ingevuld, of dat de originele factuur of de bon (met vermelding van de naam van de dealer, de datum van
aankoop en het producttype) aan deze garantieverklaring is toegevoegd. Olympus behoudt zich het recht
voor om kostenloze dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, noch
het bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of niet
leesbaar is.
2. Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek bewaard
te worden.
• Raadpleeg de lijst op de website: http://www.olympus.com voor het geautoriseerde, internationale
servicenetwerk van Olympus.
Handelsmerken
• IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
• xD-Picture Card™ is een handelsmerk.
• De functie "Schaduwaanpassingstechniek" bevat gepatenteerde technologieën van
Apical Limited.
• Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken
van de betreffende rechthebbenden.
• De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan Electronics
and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde "Design Rule for Camera File System /
DCF"-normen.
Informatie
13
144
NL
Index
Symbolen ALL ERASE .....................................................86
ANTI-SHOCKz .............................................58
A ........................................................... 90 AUTO POP UP ................................................93
CU / HI .............................................. 96 Autoflitsen AUTO .............................................68
w+F ............................................................ 93 Autofocus ................................................54, 109
8 (Piepgeluid) ............................................... 91 Autofocusveld ..................................................53
o (Beeldstabilisator) ..................................... 58 AUTO-opnamen AUTO .....................................4
W (Taalkeuze) ........................................... 96
#SLOW LIMIT ............................................... 93 B
# X-SYNC. .................................................... 93
< CUSTOM ................................................... 92 B (Basis) ..................................................60, 112
< EASY ......................................................... 92 B&W FILTER ...................................................66
Y Custom Menu 1 ........................................ 128 BACKLIT LCD .................................................91
Z Custom Menu 2 ........................................ 130 Batterij ..................................................... 11, 119
; FUNCTION............................................... 89 BEACH&SNOW g ..........................................5
j FUNCTION ............................................... 90 Beelden beveiligen 0 ..................................85
j / < / Y ...................................................... 90 Beelden roteren y ..........................................81
P HOME ..................................................... 89 Beeldkwaliteit K ..............................60, 61, 125
n LOCK ...................................................... 90 BEELDSTABILISATOR o ..............................58
q Weergavemenu ...................................... 128 Belichtingscorrectie F ....................................47
# RC-flitsstand .............................................. 74 BLACK & WHITE .............................................83
K SET........................................................... 94 BULB FOCUSING ...........................................87
W Fotografeermenu 1 ................................... 127 BULB TIMER ...................................................93
X Fotografeermenu 2 ................................... 127 BUTTON TIMER .............................................90
a AF / MF ....................................................... 87
C
b BUTTON / DIAL .......................................... 87
c RELEASE/ j .......................................... 91 C-AF (continu scherpstellen) ...........................52
d DISP / 8 / PC ........................................... 91 C-AF+MF .........................................................52
e EXP / e / ISO ......................................... 92 Camerariem .....................................................10
f # CUSTOM................................................ 93 CANDLE & ......................................................5
g K / COLOR / WB .................................... 93 CARD SETUP (kaartinstelling) ................86, 118
h RECORD / ERASE ..................................... 94 CF / xD ............................................................96
i K UTILITY ................................................ 96 CHILDREN G ...................................................5
h VIVID ......................................................... 65 CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) .........117
i NATURAL .................................................. 65 COLOR SPACE ...............................................94
j MUTED ...................................................... 65 CompactFlash .........................................13, 118
ZPORTRAIT ................................................. 65 Compressiefactor ............................................60
4 h TIMER ...................................................... 91 Continu scherpstellen (C-AF) ..........................52
CONTRAST .....................................................66
A
CONTROL .......................................................92
Aantal pixels ............................................. 60, 94 COPY ALL .......................................................84
Adobe RGB .................................................... 94 CUSTOM RESET ............................................30
AE BKT ........................................................... 49 Custom-witbalans CWB ............................62, 63
AE bracketing (belichting variëren)................. 49
D
AEL / AFL ....................................................... 88
AEL / AFL MEMO ........................................... 89 Datum/tijdinstelling X ...................................15
AELMeting ...................................................... 93 Diafragmavoorkeuze A ...................................43
AE-lock ........................................................... 48 Diafragmawaarde............................................ 42
AF AREA .................................................. 53, 90 DIAL DIRECTION ............................................88
AF ILLUMINAT. ............................................... 87 DIAL FUNCTION .............................................87
AF MODE ................................................. 51, 90 Diashow m ....................................................81
AF SENSOR ................................................... 37 Digitale ESP-meting e .................................46
Afstandsbediening< ........................................ 56 Direct printen .................................................100
ALL > ........................................................ 93 Directe knoppen ..........................................4, 27
145
NL
DIS MODE q ................................................. 5 ISO ............................................................50, 90
DOCUMENTS @ ............................................. 5 ISO-AUTO .......................................................92
dpi SETTING .................................................. 95 ISO-AUTO SET ...............................................92
DPOF .............................................................. 98
Draadloos Olympus RC-flitssysteem .............. 74 J
146
NL
P STORAGE............................................... 91, 104
SUNSET * ......................................................5
PAL ................................................................. 97 Super FP-flitser ...............................................74
PANORAMA s ......................................... 5, 41 Superbedieningspaneel ...............................7, 28
PICT. TONE .................................................... 66
PictBridge ..................................................... 100 T
PICTURE MODE ............................................ 65
PIXEL MAPPING ...........................................117 TEST PICTURE ..............................................89
PORTRAIT I .................................................. 5 Tijdopnamen ..............................................45, 57
Preview..................................................... 46, 89 Trage synchronisatie #SLOW2/
Printen volgens de specificatie 2nd \nCURTAIN ...........................................69
van de klant ............................................... 101 Trage synchronisatie#SLOW .........................68
Printerfunctie < ........................................... 101 U
Printreservering .............................................. 98
PRIORITY SET ............................................... 95 UitsnijdenP ....................................................83
Programma's voor gemakkelijk UNDERWATER MACRO H ......................5, 96
fotograferen ................................................... 4 UNDERWATER WIDE I ..........................5, 96
Programma-aanpassing % ........................... 42 USB MODE .....................................................91
Programmagestuurd fotograferen P .............. 42
V
Q
Vastgelegde positie p ...................................54
QUICK ERASE ............................................... 94 Vergelijkingsscherm ........................................40
Vergrote weergave ..........................................41
R VIDEO OUT .....................................................97
RAW ............................................................... 61 Vooraf ingestelde witbalans .......................62, 63
RAW DATA EDIT ............................................ 82 W
RAW+JPEG ERASE ....................................... 95
RAWK........................................................... 89 WB .............................................................63, 90
REC VIEW....................................................... 97 WB BKT ...........................................................65
REDEYE FIX .................................................. 83 Wissen van een enkel beeld S .......................86
Regelen van de flitssterkte w ....................... 72 Witbalans automatisch instellen ................62, 63
Repeterende opnamen j ............................ 55 Witbalans met één knop V ...............62, 64, 89
RESET LENS ................................................. 87 Witbalans WB ..................................................62
RESET PROTECT ......................................... 85 Witbalansbracketing ........................................65
RLS PRIORITY C ........................................... 91 Witbalanscorrectie ...........................................63
RLS PRIORITY S ........................................... 91
X
S
xD-Picture Card .......................................13, 118
W (Small - klein) ......................................60, 112
S-AF (één keer scherpstellen) ........................ 51 Z
S-AF+MF ........................................................ 52
Zelfontspanner Y ...........................................56
SATURATION ........................................... 66, 83
Zoeker ....................................................6, 14, 16
Scherpstelgeheugen ....................................... 54
Zoekerafdekkapje ............................................56
SEPIA ............................................................. 83
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens ..............119
SF (SuperFijn) .........................................60, 112
SHADING COMP. ........................................... 94
SHADOW ADJ. ............................................... 83
SHARPNESS ................................................. 66
SLEEP ............................................................ 91
Sluitertijd ......................................................... 42
Sluitertijdvoorkeuze S .................................... 43
SPORT J ........................................................ 5
Spotmeting 5 ............................................... 47
Spotmeting – bij veel lichte partijen 5HI ...... 47
Spotmeting – bij veel
schaduwpartijen 5SH ............................... 47
sRGB .............................................................. 94 147
Stofreductie.............................................. 14, 116 NL