You are on page 1of 147

DIGITALE CAMERA

http://www.olympus.com/

Beknopte handleiding pag. 2

HANDLEIDING
Bestudeer de namen van de

HANDLEIDING
cameraonderdelen en de basisstappen
Vestiging: Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
voor fotograferen en weergeven.
Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61
Afleveradres Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Inhoudsopgave pag. 20
goederen:
Correspondentie Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
adres:
Europese Technische klantendienst:
Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 - 67 10 83 00
voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, NL
Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
* Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben een
extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETAALDE NUMMERS: +49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 237 73 48 99.
Onze technische klantendienst is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00
uur en 18.00 uur (MET).

Geautoriseerde dealers

Netherlands: Olympus Nederland B.V. Belgium: Olympus Belgium N.V.


Industrieweg 44 Luxemburg: Boomsesteenweg 77
2382 NW Zoeterwoude 2630 Aartselaar
Tel: 0031 (0)71-5821888 Tel: (03) 870 58 00
www.olympus.nl

z Voordat u uw nieuwe camera in gebruik gaat nemen, leest u eerst de paragraaf


“Veiligheidsmaatregelen“ in deze handleiding.
z Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen
te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
z De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
© 2008 z De inhoud van deze handleiding is gebaseerd op firmwareversie 1.0 voor deze camera.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een
Gedrukt in Duitsland · OIME · 4/2008 · Hab. · E0460802 firmware-update voor de camera, kan de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele informatie
op de Olympus-website.
Camera
4

Functieknop Ingebouwde flitser


gblz. 4 gblz. 71

Cameraschakelaar Flitsschoen gblz. 73


gblz. 14
Regelaar #-knop (flitser)
(j) gblz. 19, 26 gblz. 71

F belichtingscorrectie j/Y/<
gblz. 47 (repeterende opnamen /
zelfontspanner /
afstandsbediening)
Ontspanknop gblz. 55 – 57, 90
gblz. 16, 31 COPY / < (Kopiëren /
Printen) knop
gblz. 84, 100

Oogje voor
de riem
gblz. 10

Oogje voor de riem


gblz. 10

Zelfontspanner /
afstandsbedieningslampje /
ontvanger afstandsbediening Lensontgrendelknop
gblz. 56 gblz. 12

Markering voor lenskoppeling


Lensvergrendelingspen
gblz. 12

Lensvatting Spiegel gblz. 36


(Bij het bevestigen van de lens verwijdert u eerst
de beschermkap van de camera die voorkomt
dat stof en vuil kunnen binnendringen.)

2
NL
Basisgids
Oogkapje Dioptrie-instelknop
gblz. 56 gblz. 14
Zoeker gblz. 6
AEL / AFL-knop
LCD-monitor gblz. 37, 48, 88
gblz. 8, 9, 36 0 beeldbeveiliging
gblz. 85
q weergave o Knop
gblz. 77 (beeldstabilisator)
gblz. 58
S wissen
gblz. 86 < knop gblz. 89
P (AF-kader)-knop
MENU-knop gblz. 53
gblz. 29

INFO-knop u-knop (Live view)


(informatiedisplay) gblz. 36
gblz. 28, 40, 77

Pendelknop
gblz. 27, 29

i gblz. 29

Statiefaansluiting

Namen van onderdelen en functies


Klepje van het
batterijcompartiment
gblz. 11
Vergrendelknop van
het batterijcompartiment
gblz. 11

Klepje van het kaartje gblz. 13


Indicatie-LED Dataverkeer
gblz. 13, 16, 105

CF-kaartsleuf gblz. 13

xD-picture-Card-sleuf
gblz. 13

Multiconnector
Klepje over de Uitwerpknop
gblz. 82, 100, 104
connector gblz. 13

3
NL
Functieknop

De functieknop biedt u de mogelijkheid


om de camera-instellingen moeiteloos
aan het onderwerp aan te passen.

Programma's voor gemakkelijk fotograferen

• Selecteren afhankelijk van de te fotograferen scène. De camera stelt de juiste


lichtomstandigheden automatisch in.
• Als u de functieknop draait of de camera uitschakelt in de programma's voor gemakkelijk
fotograferen, worden functies waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet naar
de standaardinstellingen af fabriek.

Hierbij kiest de camera zelf de optimale combinatie


AUTO AUTO van diafragma en sluitertijd. De ingebouwde flitser springt
automatisch omhoog onder omstandigheden met weinig licht.
i PORTRAIT (portret) Voor een portretopname van een persoon.
LANDSCAPE
l Voor landschappen en andere buitenopnamen.
(landschap)
& MACRO Voor opnamen dichtbij (close-ups).
j SPORT Voor scherpe opnamen van snelbewegende onderwerpen.
NIGHT+PORTRAIT Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond
/
(nacht+portret) bij nachtlicht.
Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de
camera zijn instellingen optimaal aan de lichtomstandigheden
aan. In tegenstelling tot het motiefprogramma van de
functieknop, kunnen de meeste functies niet veranderd worden.
1 Zet de functieknop op g.
1 PORTRAIT
• Het motiefmenu wordt
For taking a
weergegeven. portrait-style
2 Selecteer met ac het shot.
g Motiefprogramma
gewenste motiefprogramma.
• Er verschijnt een voorbeeld
en een beschrijving van het
SELECT GO
geselecteerde motief.
3 Druk op knop i.
• De camera is nu klaar om te fotograferen.
• Om de instelling te wijzigen, drukt u nogmaals op i.
Het motiefmenu wordt weergegeven.

4
NL
Basisgids
Soorten motiefprogramma's

Pictogram Stand Pictogram Stand


I 1 PORTRAIT (portret) J 11 MACRO
NATURE MACRO
L 2 LANDSCAPE (landschap) r 12
(natuuropname macro)
LANDSCAPE+PORTRAIT
K 3 & 13 CANDLE (kaars)
(landschap+portret)
NIGHT SCENE
G 4 * 14 SUNSET (zonsondergang)
(nachtscène)
NIGHT+PORTRAIT
U 5 ( 15 FIREWORKS (vuurwerk)
(nacht+portret)
G 6 CHILDREN (kinderen) @ 16 DOCUMENTS (documenten)
J 7 SPORT s 17 PANORAMA
BEACH & SNOW
H 8 HIGH KEY g 18
(strand & sneeuw)
I 9 LOW KEY I 19 UNDERWATER WIDE
q 10 DIS MODE H 20 UNDERWATER MACRO

Namen van onderdelen en functies


Geavanceerde programma's

• Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd


zelf instellen.
• De instellingen die in de geavanceerde programma's zijn uitgevoerd, worden ook behouden
als de camera wordt uitgeschakeld.

Programmagestuurd Hierbij kiest de camera zelf een combinatie van diafragma


P
fotograferen en sluitertijd. (gblz. 42)
Hierbij stelt u zelf het gewenste diafragma in. De camera
A Diafragmavoorkeuze
kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. (gblz. 43)
Hierbij stelt u zelf de gewenste sluitertijd in. De camera kiest
S Sluitertijdvoorkeuze
automatisch het bijpassende diafragma. (gblz. 43)
Handmatig fotograferen Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd
M
(Manual) en diafragma. (gblz. 44)

5
NL
Zoeker

Autofocusveld gblz. 53

Beeldstabilisator
gblz. 58

Diafragmawaarde
gblz. 42 – 45

AF-teken Sluitertijd gblz. 42 – 45


gblz. 16, 42, 54

Flitser
gblz. 68
(knippert: bezig met opladen,
Witbalans
blijft continu zichtbaar: laden
(Verschijnt bij een
is klaar)
andere instelling dan
automatische witbalans.)
gblz. 62
AE-lock
gblz. 48

Belichtingscorrectiewaarde Batterijcontrole
gblz. 47 (klaar voor gebruik)
(opladen nodig)
Lichtmeetstand gblz. 46

Stand Fotograferen
gblz. 4

6
NL
Superbedieningspaneel

Basisgids
Op het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de
fotografeerinstellingen niet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de INFO-knop
om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen.
g"Het superbedieningspaneel gebruiken" (blz. 28)
De flitser wordt Sluitertijd gblz. 42 – 45
opgeladen
gblz. 71 Belichtingscorrectie-indicatie gblz. 47
Belichtingsmeter gblz. 44
Flitssterkte-indicatie gblz. 72
Batterijcontrole
gblz. 6 Super FP flash 1 gblz. 74
Ruisonderdrukking mO gblz. 67
Auto bracketing 0 gblz. 49, 72
Stand Fotograferen Pendelknop p gblz. 90
gblz. 4 RC-flitsstand m gblz. 74
Beeldstabilisator HIt gblz. 58
AF-hulpverlichtingT gblz. 87
Waarschuwing interne temperatuur m
Datum gblz. 15 gblz. 115

Diafragmawaarde
gblz. 42 – 45

Belichtingscorrectiew

250 F5.6 aarde


gblz. 47

+2.0 Belichtingsniveau
gblz. 44

Namen van onderdelen en functies


FP BKT
2008. 08.16 RC IS 2 AF
Beeldeffect
gblz. 65

OFF
arge Kleurruimte
gblz. 94
Normal

Kaartje Beeldkwaliteit Gezichtsher- Aantal stilstaande


gblz. 118 gblz. 60 kenning beelden dat kan worden
gblz. 39 opgeslagen
Autofocusstand (AF) gblz. 51 gblz. 125
Autofocusveld gblz. 53
Scherpte N gblz. 65
Contrast J gblz. 65
Flitssterkteregelaar gblz. 72
Kleurintensiteit T gblz. 65
Flitserfunctie gblz. 68 Gradatie z gblz. 66
Z&W-filter x gblz. 65
Afstandsbediening / zelfontspanner / repeterende Fototint y gblz. 65
opnamen gblz. 55 – 57

ISO-waarde gblz. 50 Lichtmeetstand gblz. 46

Witbalans gblz. 62 De functies binnen dit kader kunt u instellen op het


Witbalanscorrectie gblz. 63 superbedieningspaneel.

7
NL
LCD-monitor (Live view)

Op de LCD-monitor kunt u naast de instellingen ook het zoekerbeeld bekijken.


Druk op de knop u om Live view te activeren. g"Live view gebruiken" (blz. 36)
Lichtmeetstand
Diafragmawaarde
gblz. 46
gblz. 42 – 45
Sluitertijd Flitserfunctie
gblz. 42 – 45 gblz. 68

Vastgelegde positie p gblz. 54


RC-flitsstand q gblz. 74 Flitser gblz. 71
Super FP-flitsstand s gblz. 74 (knippert: bezig met opladen,
Auto bracketing t gblz. 49, 72 blijft continu zichtbaar: laden is
AE-lock u, gblz. 48 klaar)
AF-modus live bekijken po
gblz. 37 Belichtingscorrectiewaarde
Beeldstabilisator vws gblz. 47
gblz. 58

Stand Fotograferen
AF-teken
gblz. 4
gblz. 16, 38, 54
Batterijcontrole
gblz. 6

250 F5.6 +2.0


HP RC FP BKT AEL H-AF IS 2

WB
AUTO

ISO
AUTO
LN
38
Kaartje gblz. 118

Histogram Autofocusveld Aantal stilstaande beelden


gblz. 113 gblz. 53 dat kan worden opgeslagen
gblz. 125

Waarschuwing interne temperatuur Beeldkwaliteit gblz. 60


gblz. 115
Gezichtsherkenning g
ISO-waarde gblz. 50
gblz. 39

Repeterende opnamengblz. 55
Zelfontspanner gblz. 56
Flitssterkteregelaar
Afstandsbediening gblz. 56
gblz. 72

Witbalans gblz. 62

8
NL
LCD-monitor (weergave)

Basisgids
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO.
g"Informatiedisplay" (blz. 80)
Beeldkwaliteit gblz. 60 Brandpuntsafstand gblz. 120
(De brandpuntsafstand wordt in
eenheden van 1 mm
weergegeven.)
Batterijcontrole gblz. 6 Stand Fotograferen gblz. 4

Kaartje gblz. 118


Diafragmawaarde
gblz. 42 – 45

Printreservering Aantal prints Sluitertijd


gblz. 98 gblz. 42 – 45

Beveiligen Belichtingscorrectie
gblz. 85 gblz. 47

x10
LN [3648x2736,1/8] 1/250 F5.6
+2.0 45mm
ISO 100
0.0

Namen van onderdelen en functies


WB : AUTO A : 0
G: 0
NATURAL
’08.08.16 21:56 sRGB
100-0015 15 LN
Informatie over enkelbeeldweergave Opnamegegevens
Beeldkwaliteit
gblz. 60
Bestandsnummer Beeldnummer
gblz. 80 gblz. 80
Kleurruimte
gblz. 94
Datum en tijd
gblz. 15
Beeldeffect gblz. 65

Autofocusveld gblz. 53
Witbalanscorrectie
Histogramgblz. 80 gblz. 63

Lichtmeetstand gblz. 46 Flitssterkteregelaar gblz. 72

Witbalans gblz. 62 ISO-waarde gblz. 50

9
NL
Het uitpakken van de doos

Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.


Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij
u de camera hebt gekocht.

Camera Beschermkap van Camerariem BLM-1 lithium-ionbatterij


de camera

BCM-2 lithium- USB-kabeltje Videokabel CD-ROM met OLYMPUS


ionlaadapparaat Master 2

Handleiding Garantiekaart Zoekerafdekkapje

Camerariem bevestigen

Breng de camerariem aan Trek de camerariem tenslotte Maak het andere uiteinde
zoals aangegeven door strak om er zeker van te zijn van de camerariem
de pijlen (1, 2). dat deze goed vastzit (3). op dezelfde manier
vast aan het andere
bevestigingsoog.

10
NL
De batterij gereedmaken voor gebruik

Basisgids
1 Batterij opladen
BLM-1 lithium-
W ionbatterij
Indicator voor laadtoestand
Rood lichtje: bezig met opladen
Groen lichtje: opladen voltooid
(laadtijd: ca. 5 uur) Verwijder het
beschermkapje
van de batterij.

BCM-2 lithium-
ionlaadapparaat

Lichtnetkabeltje

Zorg dat de batterij met de pijl overeenkomt. Stopcontact

2 Batterij inzetten
Vergrendelknop
van het
batterijcompartiment Positioneringsmarkering
W

Klepje van het

Voorbereidingen voor het fotograferen


batterijcompartiment

3 Sluit het klepje van het batterijcompartiment en schuif het


slot van het batterijcompartiment in de richting van E

Batterijvergrendeling

Batterij uitnemen

Druk op
de batterijvergrendeling
om de batterij te ontgrendelen.

Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan
met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.

11
NL
Een lens op de camera bevestigen

1 Verwijder de beschermkap van de


camera en de achterkap van de lens.

Achterkap
van de lens Beschermkap
2 Een lens op de camera bevestigen van de camera

Koppelingsmarkering (rood) Markering voor


• Houd de rode koppelingsmarkering op lenskoppeling (rood)
de lens tegenover de rode markering
op de camera en steek de lens
in het camerahuis (1).
• Draai de lens in de richting van
de pijl tot u een klik hoort (2).

• Zorg dat de cameraschakelaar


op OFF staat.
• Druk de lensontgrendelknop
niet in.

3 Verwijder het lenskapje Lenskapje


(3, 4)

De lens uit de camera


verwijderen

Terwijl u de lensontgrendelknop (1)


ingedrukt houdt, draait u de lens in
de richting van de pijl (2).
Lensontgrendelknop

12
NL
Het kaartje plaatsen

Basisgids
CompactFlash / Microdrive xD-Picture Card

Open het klepje van het kaartje. Open het klepje van het kaartje.
Steek het contactvlak van het kaartje Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat
zo ver mogelijk in de sleuf. het op zijn plaats vastklikt.

Indicatie-LED Klepje van het kaartje


Dataverkeer

xD-picture-Card-sleuf
CF-kaartsleuf W-markering

Open het klepje van het kaartje nooit als


Geheugenkaartje verwijderen de indicatie-LED Dataverkeer knippert.

Voorbereidingen voor het fotograferen


CompactFlash / Microdrive xD-Picture Card

• Druk de uitwerpknop helemaal • Druk zachtjes op het geplaatste kaartje


in om het eruit te laten springen. en het springt eruit.
Druk de uitwerpknop opnieuw helemaal • Neem de kaart eruit.
in om het kaartje uit te werpen.
• Neem de kaart eruit.

Indicatie-LED
Dataverkeer

Uitwerpknop

13
NL
Camera inschakelen

1 Zet de cameraschakelaar op ON.


• Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF.

Functieknop Cameraschakelaar

Zet de functieknop
op AUTO.

SSWF-indicator

INFO-knop

LCD-monitor
AUTO
2008. 08.16 Zodra u de camera inschakelt, verschijnt
AF
het superbedieningspaneel op de monitor.
Als het superbedieningspaneel niet
verschijnt, druk dan op de knop INFO.
OFF
arge
Normal
Superbedieningspaneel

Automatische stofreductie
Zodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij
wordt met behulp van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het filteroppervlak van het
beeldopneemelement. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).

Dioptrie van de zoeker


Zoeker
instellen
Stel de dioptrie van de zoeker in volgens
uw wensen.
Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait
u langzaam de dioptrieregelaar.
Zodra u het autofocusveld goed
en scherp kunt zien, bent u klaar.
Autofocusveld Dioptrieregelaar

14
NL
Datum en tijd instellen

Basisgids
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden
opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen
bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste
datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
MENU knop
1 Druk op de knop MENU.
• Het menuscherm verschijnt op de
LCD-monitor. Pendelknop
acbd
CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
5 Herhaal deze procedure tot
GRADATION NORM u datum en tijd volledig heeft
N ingesteld.
WB AUTO
CANCEL SELECT GO

2 Selecteer met ac de optie Y M D TIME

[Z] en druk daarna op d 2008 08 01 14 00 Y/M/D

’--.--.--
--:-- CANCEL GO
CF/xD CF
• De tijd verschijnt in 24-uurs formaat.
EDIT FILENAME
s
6
j±0 k±0

W ENG. Selecteer met ac het

Voorbereidingen voor het fotograferen


VIDEO OUT NTSC datumformaat
CANCEL SELECT GO

3 Selecteer met ac de optie


[X] en druk daarna op d Y M D TIME
2008 08 01 14 00 Y/M/D

CANCEL GO
Y M D TIME
Y/M/D
7 Druk op knop i

CANCEL
’08.08.01

4
14:01

Selecteer met ac de optie CF/xD CF


[Y] en druk daarna op d EDIT FILENAME
s j±0 k±0

W ENG.
VIDEO OUT NTSC

Y M D TIME CANCEL SELECT GO

2008 Y/M/D
8 Druk op de knop MENU
om het menu te verlaten.
CANCEL

15
NL
Fotograferen

Zoeker
1 Kijk door de zoeker en richt
het autofocusveld op Ontspanknop
het onderwerp.

Indicatie-LED
Dataverkeer

2 Stel scherp

Druk de ontspanknop
half in.

Zoeker Superbedieningspaneel

Diafragmawaarde
250 F5.6
AUTO
2008. 08.16 AF
Sluitertijd

OFF
AF-teken
arge
Normal

Autofocusveld

• De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en het autofocusveld
verschijnen in de zoeker.
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde
verschijnt.
• Het superbedieningspaneel verdwijnt wanneer u de ontspanknop indrukt.

3 Maak de foto door de sluiter te ontspannen

Druk de ontspanknop
helemaal in (tot aan
de aanslag).

• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.


• De indicatie-LED Dataverkeer knippert en de camera begint de foto op te nemen.

Zolang de dataverkeer-LED knippert, mag u de batterij of het kaartje beslist niet


verwijderen. Doet u dat toch, dan kunnen daardoor de opgeslagen beelden verloren
gaan of kan dat verhinderen dat de zojuist door u gemaakte foto's worden opgeslagen.

16
NL
Basisgids
Vasthouden van de camera

Zorg er ook voor dat


u niet uw vingers en
de camerariem voor
de lens en de flitser houdt.

Horizontale Verticale
stand stand

Het is mogelijk om de LCD-monitor als zoeker


Fotograferen te gebruiken en de compositie van het onderwerp
terwijl u op de te controleren, of om te fotograferen terwijl
LCD-monitor kijkt u een vergrote weergave op de LCD-monitor
bekijkt. g"Live view gebruiken" (blz. 36)

1 Druk op de knop u
(live bekijken) om over te
schakelen naar live bekijken. Ontspanknop

• Het onderwerp wordt


weergegeven op de monitor.

Voorbereidingen voor het fotograferen


u-knop

P 250 F5.6

2 Maak de opname door


LN de ontspanknop in te drukken.
38
• De foto wordt gemaakt met scherpstelling.

Als de camera stopt te werken


Als de camera gedurende ongeveer 8 seconden niet bediend wordt terwijl
de camera aan staat, dooft de achtergrondverlichting van de monitor om
de batterijen te sparen (als het superbedieningspaneel verlicht wordt). Als daarna
ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar
de sluimerstand (stand-by) en stopt te werken. De camera wordt weer geactiveerd
zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). g"BACKLIT
LCD (timer displayverlichting)" (blz. 91), "SLEEP" (blz. 91)

17
NL
Weergeven / Wissen

Als u op knop q (weergeven) drukt, verschijnt


Beelden de laatstgemaakte foto.
weergeven
Toont het beeld dat
q-knop 10 opnamen geleden
is opgeslagen.

Geeft het vorige Geeft het


beeld weer volgende
beeld weer
Pendelknop

Toont het beeld dat


10 opnamen later
is opgeslagen.

Telkens als u de regelaar naar U draait, wordt het


Close-up beeld vergroot in stappen van 2x tot 14x.
weergeven

Regelaar

Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op knop S.


Selecteer met ac de optie [YES] en druk op knop i
Beelden wissen
om het wissen te starten.

Knop S

ERASE

YES
NO
CANCEL SELECT GO

18
NL
Indicaties die in deze handleiding
gebruikt worden

Basisgids
De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen
op het camerahuis. Zie "Namen van onderdelen en functies" (gblz. 2).
In deze handleiding geeft j de regelaar aan.
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.

Belangrijke informatie over factoren die tot storingen


of problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder
x Opmerkingen ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient
te voorkomen.

Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van


 TIPS uw camera.

g Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.

Zo maakt u optimaal gebruik van deze handleiding

Voor het zoeken naar informatie over de functies en knoppen van deze camera kunt
u de "Inhoudsopgave" (blz. 20) of "Index" (blz. 145) of de onderstaande verwijzingen
raadplegen. Zoek aan de hand van de situatie waarbij u foto's wilt maken de gewenste
informatie op in deze handleiding.

Voor informatie over mogelijke fotografeerfuncties:

Voorbereidingen voor het fotograferen


g"Fotogidsen" (blz. 31)
Voor informatie over de bediening van de camera:
g"Gebruik van de directe knoppen" (blz. 27)
"Het superbedieningspaneel gebruiken" (blz. 28)
"Gebruik van het menu" (blz. 29)
Functies beschikbaar tijdens live bekijken:
g"Live view gebruiken" (blz. 36)
Voor het opzoeken van een functie in een lijst:
g"Menulijst" (blz. 127)
"Index" (blz. 145)

19
NL
Inhoudsopgave

Basisgids 2
Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen
en weergeven.
Namen van onderdelen en functies ................................................................................. 2
Camera ........................................................................................................... 2
Functieknop..................................................................................................... 4
Zoeker ............................................................................................................. 6
Superbedieningspaneel................................................................................... 7
LCD-monitor (Live view).................................................................................. 8
LCD-monitor (weergave)................................................................................. 9
Het uitpakken van de doos............................................................................ 10
Voorbereidingen voor het fotograferen ...........................................................................11
De batterij gereedmaken voor gebruik ...........................................................11
Een lens op de camera bevestigen............................................................... 12
Het kaartje plaatsen ...................................................................................... 13
Camera inschakelen ..................................................................................... 14
Datum en tijd instellen................................................................................... 15
Fotograferen.................................................................................................. 16
Weergeven / Wissen ..................................................................................... 18
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden....................................... 19

1 Basisfuncties van de camera 26


Hier worden de basisfuncties van de camera beschreven.
Gebruik van de directe knoppen .................................................................................... 27
Het superbedieningspaneel gebruiken .......................................................................... 28
Gebruik van het menu.................................................................................................... 29
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten............................................................. 30

2 Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid


in het fotograferen 31
Hier worden de fotografeermethodes voor diverse opnamesituaties beschreven.
Gidsen voor basisfuncties.............................................................................................. 31
Scherpstellen – De ontspanknop bedienen................................................... 31
Helderheid – Belichtingscorrectie.................................................................. 31
Kleur – Witbalans .......................................................................................... 32
Handige instellingen – Aanpasbare functies ................................................. 32
Een handleiding voor functies voor verschillende onderwerpen.................................... 33
Landschapsfoto's nemen .............................................................................. 33
Bloemen fotograferen.................................................................................... 34
Nachtopnamen maken (night scene) ............................................................ 35

20
NL
3 Live view gebruiken 36
Functies en bewerkingen die alleen beschikbaar zijn tijdens live bekijken worden uitgelegd.
Live bekijken activeren................................................................................................... 36
Functies beschikbaar tijdens live bekijken .................................................... 36
Het mechanisme van live bekijken................................................................ 36
Fotograferen met live bekijken....................................................................................... 37
Autofocus gebruiken tijdens live bekijken ..................................................... 38
De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken ..................................................................... 39
Fotograferen met handmatig scherpstellen ................................................................... 40
Het informatiedisplay omschakelen ............................................................................... 40
Een foto maken terwijl u het effect vergelijkt.................................................................. 40
Het werken met vergrote weergave ............................................................................... 41
Panoramaopnamen ....................................................................................................... 41

4 Belichting 42
Hier worden de belichtingsfuncties beschreven die belangrijk zijn bij het fotograferen.
Deze functies dienen voor het bepalen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere
instellingen aan de hand van het meten van de helderheid van het beeld.
Programmagestuurd fotograferen.................................................................................. 42
Diafragmavoorkeuze...................................................................................................... 43
Sluitertijdvoorkeuze........................................................................................................ 43
Handmatig fotograferen (Manual) .................................................................................. 44
Tijdopnamen.................................................................................................. 45
Preview-functie .............................................................................................................. 46
Lichtmeetmethode wijzigen............................................................................................ 46
Belichtingscorrectie........................................................................................................ 47
AE-lock........................................................................................................................... 48
AE bracketing (belichting variëren) ................................................................................ 49
ISO-waarde instellen...................................................................................................... 50

5 Scherpstellen en opnamefuncties 51
Hier worden de scherpstelmethodes beschreven die bij diverse onderwerpen en
omstandigheden het meest geschikt zijn.
Autofocusstand selecteren............................................................................................. 51
S-AF (één keer scherpstellen)....................................................................... 51
C-AF (continu scherpstellen)......................................................................... 52
MF (handmatig scherpstellen)....................................................................... 52
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF) ........................ 52
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)........................ 52
AF-kader selecteren....................................................................................................... 53
De positie van het AF-kader vastleggen ....................................................... 54
Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt ................................................................... 54
Repeterende opnamen .................................................................................................. 55
Fotograferen met de zelfontspanner.............................................................................. 56
Fotograferen met de afstandsbediening ........................................................................ 56
Anti-shock – trillingen voorkomen .................................................................................. 58
Beeldstabilisator............................................................................................................. 58
Het effect van de beeldstabilisator controleren met live bekijken.................. 59 21
NL
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 60
Beschrijving van de beeldinstelfuncties bij digitale camera's
De beeldkwaliteit selecteren .......................................................................................... 60
Opnameformaten .......................................................................................... 60
De beeldkwaliteit selecteren ......................................................................... 61
Witbalans selecteren...................................................................................................... 62
Auto WB / preset / custom WB instellen ....................................................... 63
Witbalanscorrectie......................................................................................... 63
Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) ....................... 64
WB bracketing................................................................................................................ 65
Beeldeffecten ................................................................................................................. 65
Gradatie ......................................................................................................................... 66
Ruisonderdrukking ......................................................................................................... 67
Ruisfilter ......................................................................................................................... 67

7 Gebruik van de flitser 68


Hier wordt beschreven hoe u kunt fotograferen met de ingebouwde of een externe flitser.
Flitserfunctie instellen .................................................................................................... 68
Fotograferen met de ingebouwde flitser ........................................................................ 71
Regelen van de flitssterkte............................................................................................. 72
Flitsbracketing................................................................................................................ 72
Fotograferen met een externe flitser.............................................................................. 73
Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem ........................................... 74
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers.................................................... 76

8 Weergavefuncties 77
Beschrijft hoe u de gemaakte opnames kunt weergeven.
Enkel beeld / Gezoomd weergeven ............................................................................... 77
Lichtbakweergave .......................................................................................................... 78
Indexweergave / kalenderweergave .............................................................................. 79
Informatiedisplay............................................................................................................ 80
Diashow ......................................................................................................................... 81
Beelden roteren ............................................................................................................. 81
Weergave op een televisie............................................................................................. 82
Foto's bewerken............................................................................................................. 82
Beelden kopiëren ........................................................................................................... 84
Beelden beveiligen......................................................................................................... 85
Beelden wissen.............................................................................................................. 86

22
NL
9 De camera volgens uw wensen instellen 87
Beschrijft hoe u de camera-instellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen.
Custom Menu 1.............................................................................................................. 87
a AF / MF ..................................................................................................................... 87
AF ILLUMINAT. ............................................................................................. 87
FOCUS RING................................................................................................ 87
RESET LENS................................................................................................ 87
BULB FOCUSING......................................................................................... 87
LIVE VIEW AF MODE................................................................................... 87
b BUTTON / DIAL ........................................................................................................ 87
DIAL FUNCTION........................................................................................... 87
DIAL DIRECTION ......................................................................................... 88
AEL / AFL...................................................................................................... 88
AEL / AFL MEMO.......................................................................................... 89
; FUNCTION............................................................................................. 89
j FUNCTION ............................................................................................. 90
MY MODE SETUP ........................................................................................ 90
BUTTON TIMER ........................................................................................... 90
A.......................................................................................................... 90
n (pendelknop) LOCK............................................................................... 90
c RELEASE / j......................................................................................................... 91
RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C .......................................................... 91
d DISP / 8 / PC.......................................................................................................... 91
8 ................................................................................................................. 91
SLEEP........................................................................................................... 91
BACKLIT LCD (timer displayverlichting) ....................................................... 91
4 h TIMER (Stroom automatisch uitschakelen) ............................................. 91
USB MODE ................................................................................................... 91
LIVE VIEW BOOST....................................................................................... 92
g FACE DETECT ........................................................................................ 92
FRAME ASSIST (hulplijnweergave).............................................................. 92
e EXP / e / ISO ........................................................................................................ 92
EV STEP ....................................................................................................... 92
ISO-AUTO SET ............................................................................................. 92
ISO-AUTO ..................................................................................................... 92
AEL-meting ................................................................................................... 93
BULB TIMER................................................................................................. 93
f # CUSTOM .............................................................................................................. 93
#X-SYNC. .................................................................................................... 93
#SLOW LIMIT.............................................................................................. 93
w+F........................................................................................................... 93
AUTO POP UP.............................................................................................. 93
g K / COLOR / WB.................................................................................................... 93
ALL > ...................................................................................................... 93
COLOR SPACE............................................................................................. 94
SHADING COMP. ......................................................................................... 94
K SET ........................................................................................................ 94
PIXEL COUNT (aantal pixels) ....................................................................... 94

23
NL
h RECORD / ERASE ................................................................................................... 94
QUICK ERASE.............................................................................................. 94
RAW+JPEG ERASE ..................................................................................... 95
FILE NAME ................................................................................................... 95
PRIORITY SET ............................................................................................. 95
dpi SETTING ................................................................................................. 95
i K UTILITY .............................................................................................................. 96
CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) ......................................................... 96
CU / HI............................................................................................. 96
Custom Menu 2.............................................................................................................. 96
X (Datum-/tijdinstelling) ............................................................................. 96
CF / xD .......................................................................................................... 96
EDIT FILENAME ........................................................................................... 96
s (Helderheid van de monitor aanpassen) ................................................ 96
W (Taal voor de monitor wijzigen) ........................................................... 96
VIDEO OUT .................................................................................................. 97
REC VIEW .................................................................................................... 97
PIXEL MAPPING .......................................................................................... 97
FIRMWARE................................................................................................... 97

10 Printen 98
Beschrijft hoe u uw foto's kunt printen.
Printreservering (DPOF) ................................................................................................ 98
Printreservering............................................................................................. 98
Enkel beeld reserveren ................................................................................. 98
Alle beelden reserveren ................................................................................ 99
Printreserveringsgegevens resetten ............................................................. 99
Direct printen (PictBridge)............................................................................................ 100
Camera aansluiten op een printer............................................................... 100
Eenvoudig printen ....................................................................................... 101
Printen volgens de specificatie van de klant ............................................... 101

11 Gebruik van de OLYMPUS Master software 103


Beschrijft hoe u de beelden van de camera naar uw computer overbrengt
en ze daar opslaat.
Werkvolgorde............................................................................................................... 103
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken........................................... 103
Wat is OLYMPUS Master? .......................................................................... 103
Camera aansluiten op een computer........................................................................... 104
Activeer de OLYMPUS Master software ...................................................................... 105
Weergeven van gefotografeerde beelden op een computer........................................ 105
Beelden downloaden en opslaan ................................................................ 105
Camera loskoppelen van de computer ....................................................... 105
Stilstaande beelden bekijken ....................................................................................... 106
Als u meer talen nodig heeft ........................................................................................ 107
Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken...... 107

24
NL
12 Fotografeertips en onderhoud 108
Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden
van de camera.
Fotografeertips en -informatie...................................................................................... 108
Tips voordat u gaat fotograferen ................................................................. 108
Fotografeertips ............................................................................................ 109
Aanvullende fotografeertips en -gegevens................................................... 111
Weergavetips ...............................................................................................113
Bekijken van foto's op een computer ...........................................................113
Foutcodes .....................................................................................................................114
Onderhoud van de camera ...........................................................................................116
Reinigen en opbergen van de camera .........................................................116
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen ............................................................117
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties....................117

13 Informatie 118
Raadpleeg deze paragraaf voor informatie over leverbare accessoires, cameraspecificaties
en andere nuttige informatie over het fotograferen.
Info over het kaartje ......................................................................................................118
Toepasbare geheugenkaartjes .....................................................................118
Het geheugenkaartje formatteren ................................................................118
Batterij en laadapparaat................................................................................................119
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken...............................................................119
Verwisselbare lenzen ....................................................................................................119
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens .............................................................119
ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties ............................................................ 120
Lijndiagram van het programma (P-stand).................................................................. 122
Waarschuwingsindicatie belichting .............................................................................. 122
Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden ......................................... 123
Witbalans en kleurtemperatuur .................................................................................... 124
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen...................................................................................................... 125
Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting ............................................................................................... 126
Menulijst....................................................................................................................... 127
Begrippenlijst ............................................................................................................... 130
Technische gegevens .................................................................................................. 133
Schema van E-System ................................................................................................ 136
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................................................... 138
Index ............................................................................................................................ 145

25
NL
1 Basisfuncties van de camera
U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
1 Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera blz. 27
U kunt de functie-instellingen aanpassen door de regelaar te verdraaien terwijl u de directe
knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen.
2 Instellen terwijl u op het superbedieningspaneel kijkt blz. 28
1 U kunt de functies instellen terwijl de LCD-monitor het superbedieningspaneel weergeeft.
Op het superbedieningspaneel kunt u de huidige instellingen bekijken en onmiddellijk
aanpassen.
Basisfuncties van de camera

3 Instellen in het menublz. 29


In het menu kunt u de fotografeer- en weergave-instellingen kiezen en de camerafuncties naar
wens aanpassen.
Beschrijvingen in deze handleiding

De gebruiksaanwijzingen van de directe knoppen, het superbedieningspaneel en het menu


worden in deze handleiding als volgt beschreven.
• "+" geeft handelingen aan die tegelijkertijd worden uitgevoerd.
• "" geeft aan dat u moet doorgaan met de volgende stap.

bijv.: bij het instellen van de flitssterkte-regeling

Directe knop # + Fj

Superbedieningspaneel ip: [w]

Menu MENU[X][w]

26
NL
Gebruik van de directe knoppen
1 Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen.
• Het directmenu verschijnt.
bijv.) Afstandsbediening /
Zelfontspanner / Repeterende Regelaar
opnamen 6 7
2

1 1
10 8

Basisfuncties van de camera


3

SELECT GO
Directmenu 9
4 5

2 Draai de regelaar om de instelling te wijzigen.


• Druk op i om uw instelling te bevestigen. Als u de regelaar niet binnen enkele seconden
bedient, wordt uw instelling bevestigd en verschijnt het superbedieningspaneel opnieuw.
g"BUTTON TIMER" (blz. 90)

Lijst met directe knoppen

nee. Directe knoppen Functie Zie blz.


Knop Repeterende opnamen / Repeterende opnamen /
1 j / Y / < Zelfontspanner / Zelfontspanner / blz. 55 – 56
Afstandsbediening Afstandsbediening
2 F Belichtingscorrectieknop Belichtingscorrectie blz. 47
3 P Knop AF-kader AF-kader selecteren blz. 53
4 o Beeldstabilisatorknop Stelt beeldstabilisator in blz. 58
5 u Knop live bekijken Schakelt live bekijken in of uit blz. 36
Hierdoor springt de flitser
6 # Knop flitser omhoog en wordt de blz. 68
flitserfunctie ingesteld
7 WB Witbalansknop Stelt witbalans in blz. 62
8 AF Knop voor scherpstelstand Bepaalt de scherpstelstand blz. 51
9 ISO ISO-knop Stelt de ISO-waarde in blz. 50
10 d Lichtmeetknop Stelt de lichtmeetstand in blz. 46
2 F Belichtingscorrectieknop
+ + Regelen van de flitssterkte blz. 72
6 # Knop flitser

 TIPS
Andere functies toekennen zodat deze kunnen worden ingesteld met directe knoppen:
j U kunt ook vaakgebruikte functies toekennen aan de knoppen < en j / Y / <.
g"; FUNCTION" (blz. 89), "j FUNCTION" (blz. 90)

27
NL
Het superbedieningspaneel gebruiken
Selecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling.
1 Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het Regelaar
superbedieningspaneel op te roepen.
• Om het superbedieningspaneel uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de INFO-knop.
• Om tijdens Live view het superbedieningspaneel

1
op te roepen, drukt u op knop i.
Basisfuncties van de camera

2008. 08.16 AF

INFO-knop
i-knop
OFF
arge p Pendelknop
Normal

2 Druk op knop i. 3 Met p verplaatst u de cursor naar


• Op het superbedieningspaneel de functie die u wilt instellen.
verschijnt de cursor.

ISO METERING

OFF OFF
arge arge
Normal Normal
Cursor De naam van de geselecteerde
functie verschijnt.

4 Gebruik de regelaar om de instelling te veranderen.


• Om het directmenu op te roepen dat op de plaats van
de cursor staat, drukt u op knop i. U kunt de instelling
ook in het directmenu wijzigen. Na het wijzigen van
de instelling drukt u op knop i om de instelling METERING
te bevestigen. Als u enkele seconden lang geen
knop bedient, wordt de actuele instelling bevestigd
en verschijnt het superbedieningspaneel.

SELECT GO
Directmenu

Meer details over de functies die u met het superbedieningspaneel kunt instellen,
vindt u onder "Superbedieningspaneel" (gblz. 7).

28
NL
Gebruik van het menu
1 Druk op de MENU-knop.
• Het menu verschijnt op de LCD-monitor.

CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
GRADATION NORM i-knop

WB
N
AUTO
1
CANCEL SELECT GO

Basisfuncties van de camera


MENU knop p Pendelknop

Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen.


CANCEL MENU : Druk op MENU om de instelling te annuleren.
SELECT : Druk op dac op de pendelknop om de cursor te verplaatsen
en een item te selecteren.
De symbolen die op de LCD-monitor worden weergegeven,
komen overeen met de pendelknop hieronder.
t:a u:c 8:d 7:b
GO OK : Druk op i om uw instellingen te bevestigen.

2 Selecteer met ac een 3 Selecteer met ac een functie en ga met d naar


tabblad en stel het item het instelmenu.
in met d.

METERING METERING METERING METERING


RC MODE OFF RC MODE OFF RC MODE
0.0 0.0
AF MODE S-AF AF MODE S-AF AF MODE
AF AREA AUTO AF AREA AUTO AF AREA
ANTI-SHOCK z OFF ANTI-SHOCK z OFF ANTI-SHOCK
CANCEL SELECT GO CANCEL SELECT GO CANCEL SELECT GO

Tabblad De huidige instelling Functie


verschijnt op het
scherm

Soorten tabbladen Screenshot van het menu van


W (Fotografeermenu 1) het geselecteerde tabblad Y
Fotografeerfuncties instellen.
AF/MF
X (Fotografeermenu 2)
Fotografeerfuncties instellen. BUTTON/DIAL
q (Weergavemenu) RELEASE/
Weergavefuncties instellen. DISP/8/PC
Y (Custom menu 1) EXP/e/ISO
Fotografeerfuncties aanpassen. Afhankelijk van de
aan te passen functie is deze functie onderverdeeld #CUSTOM
in 9 tabbladen (A t/m I). CANCEL SELECT GO
Z (Custom menu 2) Tabblad
Basisfuncties van de camera instellen.

4 Druk op i om uw instellingen te bevestigen.


• Druk meerdere keren op i om het menu te verlaten.

Voor details over de functies die u met het menu kunt instellen, 29
zie "Menulijst" (gblz. 127). NL
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten
Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera
uitschakelt. Om uw camera terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek, selecteert
u [RESET] (resetten). U kunt ook van tevoren uw eigen instellingen vastleggen onder
[RESET1] en [RESET2]. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in [RESET1]
en [RESET2]. Meer informatie over vooraf vast te leggen functies vindt u onder "Functies die
kunnen worden opgeslagen met My mode en Custom reset setting" (gblz. 126).

1 [RESET1] / [RESET2] vastleggen

Menu MENU[W][CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)


Basisfuncties van de camera

1 Selecteer of u [RESET1] of [RESET2] wilt vastleggen, en druk op d.


• Als er al instellingen zijn vastgelegd, verschijnt [SET] naast [RESET1] / [RESET2]. Door [SET]
te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.
• Selecteer [RESET] om het vastleggen te annuleren.
2 Selecteer [SET] en druk op i.

Reset-instellingen gebruiken

U kunt de camera op [RESET1] of [RESET2] instelling terugzetten of de standaardinstellingen


af fabriek herstellen.
[RESET] : Herstelt de standaardinstellingen af fabriek. Voor
de standaardinstellingen, zie "Menulijst" (gblz. 127).
[RESET1] / [RESET2] : Herstelt de vastgelegde instellingen.

Menu MENU[W][CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)

1 Selecteer [RESET], [RESET1] of [RESET2]


RESET1
en druk op knop i.
2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk
daarna op knop i. YES
NO

CANCEL SELECT GO

30
NL
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid
in het fotograferen 2
Gidsen voor basisfuncties
Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto's
van onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto's u niet
bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere
foto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.

Scherpstellen – De ontspanknop bedienen


Een foto kan onscherp worden als u op de voorgrond,
achtergrond of op andere onderwerpen in het beeld in plaats 2
van op het gewenste onderwerp hebt scherpgesteld. Om wazige

Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen


foto's te voorkomen, moet u scherpstellen op het onderwerp dat
u wilt fotograferen. De ontspanknop kan half ingedrukt (half
indrukken) en helemaal ingedrukt (helemaal indrukken) worden.
Zodra u goed weet hoe de ontspanknop werkt, kunt u zelfs
scherpstellen op bewegende onderwerpen.

Half Helemaal
indrukken: indrukken:

g"Fotograferen" (blz. 16),


"Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt" (blz. 54)
Zelfs als op het onderwerp is scherpgesteld, kan het beeld
wazig worden als u de camera beweegt terwijl de ontspanknop
wordt ingedrukt. Dit wordt "cameratrilling" genoemd. Houd de
camera goed vast. De camera is vooral gevoelig voor beweging
als met live bekijken gefotografeerd wordt terwijl het onderwerp op de monitor bekeken wordt.
U kunt cameratrilling beperken met behulp van de beeldstabilisator.
g"Vasthouden van de camera" (blz. 17), "Beeldstabilisator" (blz. 58)
Naast het verkeerd scherpstellen en het bewegen van de camera kunnen onscherpe beelden
ook optreden als onderwerpen te snel bewegen. In dat geval gebruikt u een sluitertijd die
bij de beweging van het onderwerp past. U kunt de huidige sluitertijd en het diafragma op
de displays van de zoeker en monitor bevestigen door de ontspanknop half in te drukken.
g"Zoeker" (blz. 6), "Superbedieningspaneel" (blz. 7), "LCD-monitor (Live view)" (blz. 8)

Helderheid – Belichtingscorrectie
Aan de hand van de helderheid kiest de camera automatisch
een diafragmawaarde en sluitertijd. Dit wordt automatische
belichting genoemd. Maar in sommige gevallen kunt
u met automatische belichting alleen niet de gewenste foto
maken. In dat geval kunt u de instelling van de automatische
belichting verhogen of verlagen. Verhoog de belichtingswaarde
om de helderheid van een zomers strand of het wit van
sneeuw te verbeteren. Verlaag de belichtingswaarde als het
te fotograferen gebied kleiner en helderder is dan zijn omgeving.
Als u niet zeker weet hoeveel belichtingscorrectie nodig is, maak
dan een aantal foto's met verschillende instellingen en vergelijk de foto's.
g"Belichtingscorrectie" (blz. 47), "AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 49)
31
NL
Kleur – Witbalans
Afgezien van zonlicht bestaan er andere bronnen die het onderwerp verlichten, zoals
bijvoorbeeld gloeilamplicht en TL-licht. Deze soorten licht bevatten bepaalde kleuren; daarom
heeft hetzelfde witte onderwerp bij verschillende verlichtingen iets andere kleuren. Zelfs onder
hetzelfde zonlicht verschillen de kleuren op een foto afhankelijk van de luchtomstandigheden,
de schaduwen van bomen of gebouwen en andere factoren. Witbalans corrigeert de effecten
van deze soorten lichtbronnen automatisch en maakt fotograferen met de juiste kleuren
mogelijk. Normaal gesproken bereikt u de juiste kleuren als u de witbalans op [AUTO] zet.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden bereikt u eventueel niet de gewenste kleuren.
Pas in dat geval de instelling overeenkomstig aan.
g"Witbalans selecteren" (blz. 62)

2 TL-licht Gloeilamplicht Schaduw van een boom


Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen

Handige instellingen – Aanpasbare functies


Deze camera is uitgerust met verschillende opnamefuncties die voor het gebruiksgemak
kunnen worden aangepast.
Als u bijvoorbeeld verschillende foto's wilt nemen van hetzelfde onderwerp met dezelfde
instellingen, dan kunt u die instellingen opslaan als My mode zodat u ze later nog kunt
gebruiken. Die opgeslagen My mode kunt u dan eenvoudig oproepen en gebruiken als
de opnamestand.
Om op het onderwerp scherp te stellen en uw foto vervolgens opnieuw te kaderen, kunt
u [AEL / AFL] instellen, zodat het automatisch scherpstellen gebeurt door op de knop
AEL / AFL te drukken. Dan kunt u de belichting vasthouden door de ontspanknop half
in te drukken.
U kunt ook andere camerafuncties aanpassen, zoals het toewijzen van andere functies aan
de knoppen of wijzigen hoe lang de directe knoppen geselecteerd blijven.
g"MY MODE SETUP" (blz. 90), "AEL / AFL" (blz. 88), "; FUNCTION" (blz. 89),
"j FUNCTION" (blz. 90), "BUTTON TIMER" (blz. 90)

32
NL
Een handleiding voor functies voor verschillende
onderwerpen
Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor
de diverse onderwerpen geschikt zijn.
Landschapsfoto's nemen
Deze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en stranden overdag.
De stand Fotograferen veranderen

De juiste manier van fotograferen is afhankelijk van wat u wilt


vastleggen, bijvoorbeeld de stilte van een stilstaande scène of
de dynamiek van een bewegende scène.
• Om de diepte van een bos vast te leggen, stelt u op
2
een groter deel van het beeld scherp. Gebruik de stand A

Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen


(diafragmavoorkeuze) en sluit het diafragma zo ver mogelijk
(d.w.z. verhoog de diafragmawaarde).
• Om het moment vast te leggen (te "bevriezen") waarop
golven tegen de rotsen slaan, gebruikt u de stand S
(sluitertijdvoorkeuze) en kiest u een snelle sluitertijd.
Om een ruisende waterval of een stromende rivier vast
te leggen, fotografeert u met een lange sluitertijd.
Belichtingscorrectie kan zelfs bij verschillende standen voor het fotograferen worden gebruikt.
Controleer het beeld dat u hebt gefotografeerd en gebruik + of - om de belichtingstijd bij
te stellen om betere resultaten te behalen.
De witbalans aanpassen

De kleur van water op foto's ziet er anders uit afhankelijk van


of het een meer is dat dichtbij staande bomen reflecteert
of een zeekust die omgeven is door een koraalrif. Om het
subtiele kleurverschil vast te leggen, kunt u de instelling
van de witbalans veranderen. Verander de instellingen voor
verschillende situaties, bijvoorbeeld stand [55300 K] voor
zonnige dagen en stand [27500 K] voor buitenopnamen
in de schaduw op een zonnige dag.
Metingsmethode veranderen

Afhankelijk van de diepte van het water en de stand van de zon, kan
de helderheid van het water grote verschillen vertonen in de diverse
delen van dezelfde compositie. Ook de helderheid van bossen
is verschillend, afhankelijk van hoe de bomen elkaar overlappen.
Als u weet in welke bereiken u de correctie moet benadrukken
in de compositie van het beeld, dan kunt u de metingsmethode
veranderen. In de stand [e] (digitale ESP-meting) meet de camera
automatisch de helderheid binnen de compositie en bepaalt
de belichting. Om de belichting af te stemmen op een bepaald gebied
binnen de compositie, kiest u de stand [J] (lichtmeting met nadruk
op het centrum) of de stand [n] (spotmeting), u richt het
lichtmeetveld op dat gebied binnen de compositie en u meet
dan de belichting.
Kleurintensiteit veranderen

Het kan gebeuren dat u de gewenste kleur niet kunt reproduceren, zelfs niet met het gebruik
van witbalans of belichtingscorrectie. In dat geval kunt u de instelling [SATURATION]
veranderen om de gewenste kleur te krijgen. De instelling [SATURATION] heeft twee niveaus,
hoge en lage instellingen. Als de instelling hoog is, worden er felle kleuren gebruikt. 33
NL
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 43),
"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46), "Belichtingscorrectie" (blz. 47),
"Witbalans selecteren" (blz. 62), "[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld" (blz. 66)

Bloemen fotograferen
De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van wat u wilt vastleggen,
bijvoorbeeld een enkele bloem, een veld vol bloeiende bloemen, een diep rode roos of de lichte
kleur van een erwtje.
De witbalans aanpassen

Bloemen hebben heel verschillende kleuren, variërend van licht


tot fel. Afhankelijk van de kleur van de bloemen, worden
2 subtiele kleurnuances eventueel niet zo vastgelegd als
u ze ziet. In dat geval kunt u de lichtomstandigheden
controleren en de instelling van de witbalans veranderen.
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen

Op [AUTO] bepaalt de camera automatisch het soort licht


en fotografeert met de juiste witbalans. Subtiele kleurnuances
komen beter op de foto als u de witbalansinstelling aan de
lichtomstandigheden aanpast, bijvoorbeeld door [55300 K]
te gebruiken voor zonnige dagen en [27500 K] voor een
buitenopname in de schaduw op een zonnige dag.
Belichtingscorrectie gebruiken

Als u bloemen tegen een achtergrond fotografeert, kies


dan een zo eenvoudig mogelijke achtergrond om de vorm
en de kleur van de bloem te benadrukken. Als u lichte
en witachtige bloemen fotografeert, stelt u de
belichtingscorrectie in op - (min), zodat de bloem
tegen de donkere achtergrond afsteekt.

De stand Fotograferen veranderen

De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van of


u één enkele bloem wilt benadrukken of een veld vol bloemen wilt
vastleggen. Om de gewenste scherptediepte in te stellen,
zet u de camera op A (diafragmavoorkeuze) en kiest u het
gewenste diafragma.
• Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere
diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder
af waardoor het onderwerp benadrukt wordt en de achtergrond
onscherp is.
• Naarmate u het diafragma verder sluit (door een hogere
diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder toe
waardoor de foto op de voorgrond en de achtergrond scherp wordt.
U kunt de preview-functie gebruiken om de veranderingen in de scherptediepte te bevestigen
als het diafragma veranderd wordt.
Live view gebruiken

Bij het gebruik van een conventionele éénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar
lenssysteem, moest u wachten om na het nemen van de foto het resultaat van de
belichtingscorrectie en de witbalansinstellingen te controleren. Met de functie Live bekijken
van deze camera kunt u echter de monitor gebruiken om het onderwerp dat u wilt fotograferen
34 weer te geven en te controleren.
NL
Lenzen verwisselen

Als er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met een
telelens. Met een telelens neemt u foto's waarin onderwerpen op verschillende afstanden
dichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat.
Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het
is makkelijker om dit effect te bereiken als de brandpuntsafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm
of 200 mm, in plaats van 54 mm.
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Live view gebruiken" (blz. 36),
"Belichtingscorrectie" (blz. 47), "Witbalans selecteren" (blz. 62)

Nachtopnamen maken (night scene)


Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, variërend van het avondrood na een
zonsondergang en straatlicht in een donkere stad tot speciale lichteffecten en vuurwerk. 2
Het statief gebruiken

Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen


Omdat een langere sluitertijd nodig is om nachtopnamen
te maken, hebt u een statief nodig om het bewegen van
de camera tegen te gaan. Als u niet over een statief beschikt,
moet u de camera op een stabiele ondergrond zetten om het
bewegen van de camera tegen te gaan. Zelfs als de camera
beveiligd is, kan de camera bewegen als u de ontspanknop
indrukt. Daarom raden wij u aan de afstandsbediening of de
zelfontspanner te gebruiken.

De stand Fotograferen veranderen

Nachtopnamen hebben verschillende helderheidsniveaus en de balans van de helderheid


in de compositie is niet uniform. Begin met het kiezen van stand A (diafragmavoorkeuze).
Zet het diafragma op een gemiddelde instelling (ongeveer F8 of F11) en laat de camera
de sluitertijd automatisch kiezen. Bij het maken van een nachtopname stelt de camera
de belichting in overeenkomstig de donkere gebieden die het grootste deel van de compositie
innemen, daardoor wordt de foto vaak witachtig (overbelicht), stel de belichtingscorrectie
op -1 of -1,5 in. Gebruik [REC VIEW] om de foto te controleren en het diafragma en
de belichtingscorrectie zo nodig in te stellen.
Beeldruis kan snel optreden als u met een lange sluitertijd fotografeert. Zet in dat geval
[NOISE REDUCT.] op [ON] om de ruis te onderdrukken.
Handmatig scherpstellen

In gevallen waarin u AF (autofocus) niet kunt gebruiken om op het


onderwerp scherp te stellen (omdat het onderwerp te donker is of
als u niet op tijd scherp kunt stellen, bijvoorbeeld tijdens vuurwerk),
selecteert u [MF] (handmatig scherpstellen) en stelt u met de hand
scherp. Voor nachtopnamen draait u de scherpstelring van de lens
en controleert of u de lichten van de nachtelijke scène duidelijk kunt
zien. Om foto's te maken van vuurwerk stelt u de scherpstelling van
de lens op oneindig tenzij u een telelens gebruikt. Als u ongeveer
de afstand tot aan het onderwerp weet, raden wij u aan om van tevoren
scherp te stellen op iets dat zich op dezelfde afstand bevindt.
g"Programmagestuurd fotograferen" (blz. 42),
"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Fotograferen met de
afstandsbediening" (blz. 56), "Autofocusstand selecteren" (blz. 51),
"Ruisonderdrukking" (blz. 67), "REC VIEW" (blz. 97)

35
NL
3 Live view gebruiken

Live bekijken activeren


U kunt de LCD-monitor ook als zoeker gebruiken. U kunt het belichtings- of witbalanseffect
en de compositie van het onderwerp bekijken terwijl u de foto maakt.
1 Druk op de knop u.
• De spiegel klapt omhoog en het onderwerp verschijnt
op de LCD-monitor.
• Als [AF MODE] is ingesteld op [C-AF], wordt het automatisch
ingesteld op [S-AF] (of [S-AF+MF] indien het was ingesteld
op [C-AF+MF]).

3 Functies beschikbaar tijdens live bekijken


u-knop
Live view gebruiken

De volgende functies zijn beschikbaar tijdens het live bekijken.


Scherpstellen tijdens Live view
• Een foto maken met het AF-systeem ingeschakeld gblz. 37
• Een foto maken met het scherpstelgeheugen gblz. 38
• Een foto maken terwijl u de scherpstelling handmatig aanpast gblz. 40
• Een foto maken terwijl u op een gezicht scherpstelt gblz. 39
• Een foto maken terwijl u de scherpstelling controleert door het scherp te stellen gebied te
vergroten gblz. 41
Een foto maken terwijl u het effect controleert
• Een foto maken nadat u de belichtingscorrectie of de witbalans hebt vergeleken gblz. 40
• Een panoramisch beeld maken gblz. 41
• Een foto maken terwijl u het effect van de beeldstabilisator controleert gblz. 58
De indicaties op de LCD-monitor omschakelen
• De informatieweergave uitschakelen / Histogram of lijnen weergeven gblz. 40
• Controleren van het onderwerp op de monitor, ook bij weinig licht gblz. 92

x Opmerkingen
• Als er een sterke lichtbron binnen het scherm aanwezig is, kan het beeld donkerder weergegeven
worden, maar het wordt normaal opgeslagen.
• Als de functie Live bekijken langdurig wordt gebruikt, stijgt de temperatuur van het
beeldopneemelement waardoor beelden met een hoge ISO-gevoeligheid veel ruis
en oneffenheden in de kleur vertonen. Verlaag de ISO-gevoeligheid of schakel de camera
een tijdje uit.
• Live view stopt zodra u de lens vervangt.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens het live bekijken.
C-AF / AE-lock / [AEL / AFL]

Het mechanisme van live bekijken


Tijdens het live bekijken is het beeld op de LCD-monitor hetzelfde als het beeld van het
beeldopneemelement (Live MOS-sensor / -imager) dat tijdens het fotograferen wordt gebruikt.
Op deze manier kunt u op de LCD-monitor de belichtingscorrectie of de witbalans controleren.
Bovendien kunt u ook een deel van het onderwerp vergroten om hierop scherp te stellen
of lijnen weergeven om zo de compositie te controleren.
Terwijl het beeld tijdens het live bekijken op de LCD-monitor wordt weergegeven, klapt
de spiegel omhoog en is de sluiter geopend. U kunt daarom het onderwerp niet in de zoeker
controleren.
36
NL
Het is mogelijk dat u niet correct kunt meten als er sterk licht via de zoeker binnenschijnt.
Bevestig in dat geval het zoekerafdekkapje. g"Zoekerafdekkapje" (blz. 56)

Fotograferen met de zoeker Fotograferen met live bekijken

Zoeker

Beeldopneemelement

Sluitergordijn

Spiegel
Lens

• Het licht dat via de lens binnenschijnt wordt op de spiegel


gereflecteerd en u kunt het onderwerp in de zoeker
• De spiegel klapt omhoog en de sluiter
wordt geopend. Het beeld dat door het
3
controleren. beeldopneemelement wordt ontvangen,

Live view gebruiken


wordt op de LCD-monitor weergegeven.

Fotograferen met live bekijken


Met live bekijken kunt u een van de drie beschikbare AF-systemen kiezen. De instelling
[LIVE VIEW AF MODE] bepaalt wanneer en hoe er wordt scherpgesteld.

Menu MENU[Y][a][LIVE VIEW AF MODE]

Eigenschappen van de AF-modus live bekijken


De ontspanknop gebruiken
LIVE VIEW Beperkingen
Helemaal Scherpstelgeheugen AF AREA
AF MODE Half indrukken bij gebruik
indrukken
IMAGER AF Houd de ontspanknop half * Alleen met
Autofocus met 11 AF-
(standaardinstellingen Fotograferen ingedrukt of druk op de compatibele
de imager kaders
af fabriek) AEL / AFL-knop. lenzen.
Autofocus met Druk de ontspanknop
de AF-sensor helemaal in terwijl u de 3 AF-
AF SENSOR k Geen
en vervolgens AEL / AFL-knop kaders
fotograferen ingedrukt houdt.
Autofocus met
Autofocus met Druk de ontspanknop
de imager
de AF-sensor helemaal in terwijl u de 3 AF-
HYBRID AF (scherpstelling Geen
en vervolgens AEL / AFL-knop kaders
bij
fotograferen ingedrukt houdt.
benadering)

* Surf naar de website van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen
die compatibel zijn met Imager AF. Als u een lens gebruikt die niet compatibel is met [IMAGER AF],
dan wordt [HYBRID AF] automatisch geselecteerd.

37
NL
Een foto maken met [IMAGER AF] AF-teken

1 Druk de ontspanknop half in. 250 F5.6


• Zodra de camera heeft scherpgesteld, stoppen het AF-teken I-AF

en het AF-kader met knipperen.


2 Maak een foto door de ontspanknop helemaal
in te drukken.

LN
Een foto maken met [AF SENSOR]
38
1 Druk de ontspanknop helemaal in. Autofocusteken
• De spiegel gaat naar beneden en de foto wordt gemaakt
AF-teken
zodra de scherpstelling wordt vastgehouden.
• Het beeld dat op de monitor wordt weergegeven voordat de 250 F5.6
spiegel naar beneden gaat, bevriest tijdens de scherpstelling.
• Als er niet correct kan worden scherpgesteld, hoort u het
geluid van de sluiter maar wordt er geen foto gemaakt.
3 • Om vooraf scherp te stellen, houdt u knop AEL / AFL
ingedrukt en drukt u de ontspanknop in. Zodra de camera
heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken met knipperen.
Live view gebruiken

Zolang het AF-teken knippert, is de camera nog niet klaar LN


met scherpstellen. 38

Een foto maken met [HYBRID AF] n-teken


1 Druk de ontspanknop half in.
250 F5.6
• De Imager AF wordt ingeschakeld en u kunt het onderwerp o
op de LCD-monitor controleren.
• Zodra de Imager AF bij benadering scherpstelt, stopt
het n-teken met knipperen.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
• De foto wordt gemaakt op een gelijkaardige manier als bij
[AF SENSOR]. LN
38
Autofocus gebruiken tijdens live bekijken

[IMAGER AF]
Als u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt er door het beeldopneemelement
scherpgesteld.
Met de 11 beschikbare AF-kaders kunt u op een onderwerp scherpstellen zelfs als deze
niet in het midden van het beeld verschijnt.
[AF SENSOR]
Als u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld en wordt de foto
gemaakt op dezelfde manier als met de zoeker (scherpstelling wordt niet ingeschakeld door
de ontspanknop half in te drukken).
[HYBRID AF]
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt er bij benadering scherpgesteld door de Imager AF
en kunt u het onderwerp op de LCD-monitor controleren. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld op dezelfde manier als met de [AF SENSOR]-
instelling. De scherpstelafstand bij benadering wordt verkregen als u de ontspanknop half
indrukt. Op die manier wordt de tijd voor het maken van de foto nadat u de ontspanknop
helemaal indrukt, korter. Bij gebruik van S-AF+MF is het gemakkelijk als u de ontspanknop
half ingedrukt houdt en de scherpstelling aanpast terwijl u op de LCD-monitor kijkt.

38
NL
Status van de camera tijdens autofocus

Imager AF AF-sensor
Half indrukken Helemaal indrukken

AF-sensor

• Autofocus wordt uitgevoerd door het • De spiegel gaat naar beneden en de autofocus
beeldopneemelement. wordt uitgevoerd door de AF-sensor. (De spiegel
is naar beneden geklapt zodat de beeldweergave
op de monitor juist voordat u de ontspanknop
3
helemaal indrukt, bevriest.)

Live view gebruiken


De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken
Door [g FACE DETECT] in te stellen op [ON], detecteert de camera gezichten van mensen
in het kader en past hij de scherpstelling en de meting automatisch aan.

Directe knop < (De instelling verandert telkens als u op de knop drukt.)

Superbedieningspaneel ip[g FACE DETECT]

Menu MENU[Y][d][g FACE DETECT][ON]


• Om < te gebruiken, dient [Fn FACE DETECT] vooraf ingesteld te zijn in het menu.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
• Nadat u [g FACE DETECT] hebt ingesteld op [ON] met <, worden de volgende functies
automatisch ingesteld op de beste waarden voor fotograferen van mensen.

Functie Instelling Zie blz.


METERING (meten) e blz. 46
GRADATION AUTO blz. 66
LIVE VIEW AF MODE IMAGER AF blz. 37
AF MODE S-AF (B) blz. 51

1 Als de camera een gezicht detecteert, wordt


250 F5.6
er een kader op deze plaats weergegeven.
• Als u de ontspanknop indrukt, stelt de camera scherp op
de positie van het gezichtsherkenningskader (als er echter
een enkele AF-kader is geselecteerd met [AF AREA], dan
stelt de camera scherp op het geselecteerde AF-kader).
• Met [AF SENSOR] of [HYBRID AF] stelt de camera scherp
op het AF-kader dat zich het dichtst bij het LN
gezichtsherkenningskader bevindt. 38

x Opmerkingen 39
• Tijdens repeterende opnamen werkt de gezichtsherkenning alleen bij de eerste opname.
NL
• Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
Fotograferen met handmatig scherpstellen
Tijdens het live bekijken kunt u handmatig scherpstellen terwijl u de scherpstelling op
de LCD-monitor controleert.
1 Stel de AF-stand in op [S-AF+MF] of [MF]. g"Autofocusstand selecteren" (blz. 51)
2 Stel scherp door de scherpstelring te draaien.
• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt of op de AEL / AFL-knop hebt gedrukt, kunt u in
de [S-AF+MF]-stand de scherpstelring draaien om scherp te stellen voordat u een foto maakt.
• De vergrote weergave is erg handig om handmatig scherp te stellen. g"Het werken met
vergrote weergave" (blz. 41)

Het informatiedisplay omschakelen


Telkens als u op INFO drukt, verschijnt er andere informatie op de LCD-monitor.

3 Informatiedisplay aan Informatiedisplay


aan+ Histogram
Vergrote weergave
(gblz. 41)
250 F5.6 250 F5.6 250 F5.6
Live view gebruiken

LN
38 38 38

250 F5.6

0.0 +0.3

+0.7 +1.0
38 WB/F GO
Informatiedisplay aan + Informatiedisplay uit Vergelijkingsscherm
weergave met lijnen (gblz. 40)
(gblz. 92)

Een foto maken terwijl u het effect vergelijkt


U kunt de belichtingscorrectie of de witbalans controleren op een scherm met vier beelden.
1 Druk herhaaldelijk op de INFO-knop om het
vergelijkingsscherm weer te geven.
g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40)
• De vergelijkingsscherm voor de belichtingscorrectie verschijnt.
Druk op a om over te schakelen naar het vergelijkingsscherm 0.0 +0.3
voor de witbalans. Druk op ac om van scherm
te veranderen.
2 Gebruik bd of de regelaar om de waarde te selecteren
WB/F
+0.7
GO
+1.0

en druk vervolgens op de i-knop.


• U kunt een foto maken met de ingestelde waarde.

x Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M (handmatig).
• Deze functie kan niet worden gebruikt in de g-stand.

40
NL
Het werken met vergrote weergave
U kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het vergroten van het beeld
tijdens MF vereenvoudigt het bevestigen en aanpassen van de scherpstelling.
250 F5.6

i-knop
38

1 Druk herhaaldelijk op de INFO-knop totdat de vergrote weergave verschijnt.


g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40)
• Het kader voor vergroting wordt weergegeven.
2 Gebruik p om het kader te bewegen en druk op de knop i.
• Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven.
• Houd de i-knop ingedrukt om het kader voor vergroting weer in het midden te zetten nadat
het kader is verplaatst. 3
3 Draai de regelaar om de vergroting te veranderen (7x / 10x).

Live view gebruiken


• Door op de i-knop te drukken annuleert u de vergrote weergave.
• Tijdens de vergrote weergave wordt de autofocus niet ingeschakeld ook al wordt de ontspanknop
helemaal ingedrukt. U kunt een foto maken nadat u de scherpstelling in de vergrote weergave
hebt gecontroleerd.

Panoramaopnamen
U kunt gemakkelijk van panoramaopnamen genieten door de OLYMPUS xD-Picture Card te
gebruiken. Met OLYMPUS Master (bijgevoegde CD-ROM) kunt een aantal opnamen daar waar
het onderwerp overlapt samenvoegen en zodoende één enkel samengesteld beeld maken.
Panoramaopnamen zijn tot maximaal 10 opnamen mogelijk.
250 F5.6 [2] [3]

38 EXIT EXIT

• Let er bij het fotograferen van het onderwerp op, dat de opnamen elkaar overlappen.
1 Modus instellen g"Soorten motiefprogramma's" (blz. 5)
• Live bekijken is geactiveerd.
2 Gebruik p om de richting te specificeren en fotografeer dan
het onderwerp met overlappende zijkanten.
d : Voegt de volgende opname rechts toe.
b : Voegt de volgende opname links toe.
a : Voegt de volgende opname aan de bovenkant toe.
c : Voegt de volgende opname aan de onderkant toe.
• Fotografeer terwijl u de compositie zo verandert dat de opnamen van het
onderwerp elkaar overlappen.
• De scherpstelling, belichting enz. wordt bij de eerste opname vastgelegd.
• Het g (waarschuwings-) teken verschijnt als u 10 opnamen heeft gemaakt.
• Door op de knop i te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma.
• Door midden in de opnamen op de knop i te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen
en kunt u met de volgende verder gaan.
x Opmerkingen
• Panoramaopnamen kunnen niet gemaakt worden als de OLYMPUS xD-Picture Card niet
in de camera geplaatst is.
• Tijdens de panoramaopnamen blijft de opname, die voor de positie-uitlijning werd genomen, niet
behouden. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames
41
NL
overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
4 Belichting

Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Zet de functieknop op P.
• Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd
en diafragmawaarde weergegeven op de zoeker.
Als de ontspanknop wordt losgelaten, worden
de sluitertijd en diafragmawaarde weergegeven
op het superbedieningspaneel.
Diafragmawaarde

250 F5.6
4 2008. 08.16 AF Sluitertijd AF-teken
Belichting

OFF
arge
Normal
Zoeker
Superbedieningspaneel

Stand Fotograferen

Programma-aanpassing (%)
Door in de stand P de regelaar te verdraaien, kunt u de combinatie
van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
g"Lijndiagram van het programma (P-stand)" (blz. 122)
• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de programma-
aanpassing te annuleren, verdraait u de regelaar tot de
fotografeerstandindicatie % in de zoeker en op het
superbedieningspaneel verandert in P, of u schakelt de camera uit.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.

 TIPS
Programma-
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen: aanpassing
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie belichting" (gblz. 122).

42
NL
Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt
de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het
diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte
toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt
toevoegen. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe
scherp of onscherp de achtergrond in beeld komt. g"Preview-functie" (blz. 46)
Bij een lagere Bij een hogere
diafragmawaarde diafragmawaarde
(f-waarde) (f-waarde)

Zet de functieknop op A en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen.


Diafragmawaarde Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)

4
Sluitertijd

Belichting
AF-teken

Stand
Fotograferen
Zoeker Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)

 TIPS
De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:
j Zie "Preview-functie" (gblz. 46).
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De sluitertijd knippert:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie belichting" (gblz. 122).

Sluitertijdvoorkeuze
De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.
Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken. Met snelle sluitertijden kunt
u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een trage sluitertijd
bewegingsonscherpte krijgt waarmee u een effect van snelheid of beweging kunt creëren.
Een korte sluitertijd kan Door een langere
een snelle actie sluitertijd wordt een
"bevriezen" zonder opgenomen snelle
bewegingsonscherpte. actie onscherp.
Deze onscherpte
roept het gevoel
van een dynamische
beweging op.

43
NL
Stel de functieknop op S in en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen.
Diafragmawaarde Langere sluitertijd

Sluitertijd

AF-teken

Stand
Kortere sluitertijd
Fotograferen
Zoeker
 TIPS
De foto is onscherp:
j Tijdens macro- en telefoto-opnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt
waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een snellere sluitertijd,
of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
j Als de sluitertijd lang is, loopt u meer kans op cameratrilling. U kunt cameratrilling beperken
met behulp van de beeldstabilisator. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
4 j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De diafragmawaarde knippert:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Belichting

Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie belichting" (gblz. 122).

Handmatig fotograferen (Manual)


Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel
het afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt u creatief
de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting.
Stel de functieknop in op M en draai de regelaar om
de diafragmawaarde in te stellen.
• Sluitersnelheid: Gebruik de regelaar om de waarde in te stellen.
• Diafragmawaarde: Gebruik de regelaar terwijl u de F-knop
ingedrukt houdt om de waarde in te stellen.
• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het
gebruikte lenstype.
• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/4000 – 60 sec. of [BULB].
Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager) Langere sluitertijd
F-knop

Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd) Kortere sluitertijd

• In de M-stand verschijnt de belichtingsmeter op het superbedieningspaneel. Het geeft het


verschil aan (binnen een bereik van -3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige
instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera die heeft
berekend. Als het verschil groter is dan ±3 EV, dan verschijnt vw in het rood aan beide
kanten van de meter.
44
NL
Belichtingsmeter

Onderbelichting
250 F5.6
M -0.3
Overbelichting 2008. 08.16

Optimale belichting
OFF
arge
Normal

Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement
die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden
opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het
beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde
fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert
de camera de ruisonderdrukking.
g"Ruisonderdrukking" (blz. 67)

 TIPS 4
De foto is onscherp:

Belichting
j Het gebruik van een statief met 1 of 3 poten wordt aanbevolen bij het fotograferen met een
lange sluitertijd.
j Als de sluitertijd lang is, loopt u meer kans op cameratrilling. U kunt cameratrilling beperken
met behulp van de beeldstabilisator. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
Overschakelen tussen de sluitersnelheid en de diafragmawaarde:
j U kunt de diafragmawaarde alleen met de regelaar instellen. g"DIAL FUNCTION" (blz. 87)

x Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M (handmatig).

Tijdopnamen
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang
u de ontspanknop ingedrukt houdt.
U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1).
g"Tijdopnamen met de afstandsbediening" (blz. 57)
Stel de sluitersnelheid in op [BULB] in de M-stand.
• [buLb] verschijnt in de zoeker en [BULB] op het superbedieningspaneel.

 TIPS
Om een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode:
j U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen. g"BULB TIMER" (blz. 93)
Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de scherpstelling te vergrendelen:
j U kunt de scherpstelling vergrendelen zodat deze zelfs niet wijzigt als u de scherpstelring verdraait.
g"BULB FOCUSING" (blz. 87)

x Opmerkingen
• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens tijdopnamen.
Repeterende opnamen / opnamen met de zelfontspanner / AE-bracketing / beeldstabilisator /
flitsbracketing

45
NL
Preview-functie
De zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerde
diafragmawaarde.
Om ervoor te zorgen dat de preview-functie door het indrukken van de knop < werkt,
moet eerst de functie van de knop < in het menu worden ingesteld.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Druk op de knop < om de preview-functie te gebruiken. <-knop
• Als [; FUNCTION] is toegekend aan [LIVE PREVIEW]
en u drukt op <, schakelt de camera automatisch over op live
bekijken voor een preview van de foto op de monitor.

Lichtmeetmethode wijzigen
4 De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf
manieren meten: digitale ESP-meting, lichtmeting met
j

nadruk op het centrum en drie soorten spotmeting.


Belichting

Selecteer de methode die het meest geschikt is voor


de lichtomstandigheden.

Directe knop dj

Superbedieningspaneel ip: [METERING] i-knop


MENU knop d-knop
Menu MENU[X][METERING]

Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
u de d-knop gebruikt om de instellingen in te geven.
METERING
: Digitale ESP-meting
: Lichtmeting met nadruk op het centrum
: Spotmeting
: Spotmeting SELECT GO
bij veel lichte partijen
: Spotmeting
bij veel schaduwpartijen
Zoeker

e Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen van
het beeld. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen. Als u de AF-gesynchroniseerde
functie op [ESP+AF] zet, wordt het licht gemeten rondom het autofocusveld waarop u scherpstelt.

46
NL
J Lichtmeting met nadruk op het centrum
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het
onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier
zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau
van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt.
n Spotmeting
De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker
wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij
opnamen met fel tegenlicht.
n HI-spotmeting – bij veel lichte partijen
Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale
automatische belichting de witte partijen lichtgrijs worden. Met deze
lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat
de witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
n SH-spotmeting – bij veel schaduwpartijen : Lichtmeetgebied
Is de achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de
zwarte partijen bij een normale automatische belichting grijs. Met deze
lichtmeetmethode gaat de camera een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden
weergegeven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.

Belichtingscorrectie 4
Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend,

Belichting
handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto
dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze
tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere
onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting -.
U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van -5.0 EV tot +5.0 EV.

-2.0 EV ±0 +2.0 EV

Directe knop F+j F-knop

j Instellen in de richting +

Instellen in
de richting -

Belichtingscorrectiewaarde

Zoeker

47
NL
• De belichtingscorrectie-indicatie verschijnt. Bij een Belichtingscorrectie-indicatie
belichtingscorrectie met de waarde 0 verschijnt
de belichtingscorrectie-indicatie niet.
Als deze is ingesteld op toename in stappen van 1/3 EV +2.0
2008. 08.16

1/3 EV OFF

Als deze is ingesteld op toename in stappen van 1/2 EV arge


Normal

1/2 EV
• Als de belichtingscorrectie buiten de schaalverdeling van de belichtingscorrectie-indicator
valt, verschijnt vw in het rood aan de linker- en rechterrand van de indicator.

 TIPS
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen:
j Dit kan ingesteld worden in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g"EV STEP" (blz. 92)
De belichtingscorrectie alleen met behulp van de regelaar instellen:
4 j Bij het instellen van de belichtingscorrectiewaarde hoeft u de F-knop niet in te drukken.
g"DIAL FUNCTION" (blz. 87)

x Opmerkingen
Belichting

• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de M- en g-stand.

AE-lock
De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop AEL / AFL (AE-lock). Gebruik
AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze
situatie.
Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling
(AF – autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook
alleen de belichting vasthouden door knop AEL / AFL in te drukken.
AEL / AFL knop
Als u op knop AEL / AFL drukt zodra de gewenste
meetwaarde wordt aangegeven, zal deze belichting worden
vastgehouden. Deze belichting wordt vastgehouden zolang
u knop AEL / AFL ingedrukt houdt. Druk nu
de ontspanknop in.
• Zodra u knop AEL / AFL loslaat, wordt de belichting
niet langer vastgehouden.
 TIPS
De belichting vasthouden:
j U kunt het resultaat van de lichtmeting ook vasthouden zónder dat
deze wordt geannuleerd als u knop AEL / AFL loslaat.
g"AEL / AFL MEMO" (blz. 89)
Indien u het moeilijk vindt om de knop AEL / AFL en de AE-lock
ontspanknop tegelijkertijd in te drukken:
j U kunt de functies van de knop AEL / AFL en de <-knop
omwisselen. g"A" (blz. 90)
AE-lock activeren met een ingestelde lichtmeetmethode:
j U kunt de gewenste lichtmeetmethode instellen aan de hand Zoeker
waarvan u de belichting wilt vasthouden met AE-lock.
g"AEL-meting" (blz. 93)
48
NL
AE bracketing (belichting variëren)
De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens
een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen
(bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende
belichtingsinstellingen de foto kiezen die u het beste bevalt (belichtings- en correctiewaarden).
De foto's worden in deze volgorde gemaakt: foto met optimale belichting, foto met
belichtingscorrectie in de richting -, foto met belichtingscorrectie in de richting +.
bijv.) Als BKT op [3 F 1.0 EV] ingesteld is

-1.0 EV ±0 +1.0 EV
Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0
• De correctiewaarde zal veranderen als de EV-stap gewijzigd wordt. g"EV STEP" (blz. 92)
Aantal beelden: 3
AE BKT AE BKT 4
Menu MENU[X][AE BKT] WB BKT OFF

Belichting
FL BKT 3F 0.3EV
Begin met fotograferen. 3F 0.7EV
• Bij enkelbeeldopnamen wijzigt de belichting telkens als 3F 1.0EV
u de ontspanknop indrukt.
• Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop
CANCEL SELECT GO
ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen
met auto bracketing. Als het fotograferen stopt, is 0
op het superbedieningspaneel groen.

Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij


elke fotografeerstand Tijdens het
Afhankelijk van de gekozen fotografeerstand wordt fotograferen
de belichting als volgt gecorrigeerd: verschijnt
P : Diafragmawaarde en sluitertijd de belichtingswaarde
Zoeker voor de volgende
Stand A : Sluitertijd
opname.
Stand S : Diafragmawaarde
Stand M : Sluitertijd
 TIPS
AE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd:
j Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing is
nu toegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.

49
NL
ISO-waarde instellen
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht
u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig
uitzien.
j
Directe knop ISOj

Superbedieningspaneel ip: [ISO]

Menu MENU[W][ISO]

[AUTO] : De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld


aan de hand van de lichtomstandigheden.
Met de instelling [ISO-AUTO SET] kunt MENU knop
u de maximale ISO-waarde instellen die i-knop
automatisch wordt ingesteld. ISO-knop
g"ISO-AUTO SET" (blz. 92)
4 [100 – 1600] : Vast ingestelde ISO-waarde.
Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
Belichting

u de ISO-knop gebruikt om de instellingen in te geven.


ISO
100 200 400
: Auto
800 1600
: 100 – 1600

SELECT GO

Zoeker

 TIPS
In de stand M de ISO-waarde automatisch laten instellen:
j Normaal gezien is de AUTO-instelling niet beschikbaar in de M-stand, maar u kunt het instellen voor
alle fotografeerstanden. g"ISO-AUTO" (blz. 92)

50
NL
Scherpstellen en opnamefuncties 5
Autofocusstand selecteren
Deze camera beschikt over drie autofocusstanden: S-AF, C-AF, en MF.
U kunt foto's maken door de S-AF- of C-AF-functie met de
j
MF-functie te combineren.

Directe knop AFj

Superbedieningspaneel ip: [AF MODE]

Menu MENU[X][AF MODE]

Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl u de MENU knop
AF-knop gebruikt om de instellingen in te geven. AF-knop
i-knop
: S-AF
: C-AF
: MF
: S-AF+MF AF MODE
S-AF C-AF
5
: C-AF+MF

Scherpstellen en opnamefuncties
MF S-AF+MF
Zoeker
C-AF+MF
SELECT GO
S-AF (één keer scherpstellen)
Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp.
Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze
methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
Druk de ontspanknop half in. Zoeker
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken
met knipperen.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met
scherpstellen. AF-teken

 TIPS
Bij weinig licht kan de camera in een AF-stand soms
moeilijk automatisch scherpstellen:
j De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. Dit maakt
scherpstellen in de stand AF eenvoudiger bij weinig licht.
g"AF ILLUMINAT." (blz. 87)
Als u snel wilt overschakelen van AF naar MF:
j Door [MF] aan de <-knop toe te wijzen kunt u met een druk op de <-knop naar de MF-functie
overschakelen.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Als u wilt kunnen fotograferen, ook indien er niet op het onderwerp is scherpgesteld:
j Zie "RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C" (gblz. 91).

51
NL
C-AF (continu scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft.
Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen
(Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto,
de camera blijft bezig met scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.
• Het AF-teken licht niet meer op, ook al is de scherpstelling in orde.
• De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs
als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen. U hoort deze pieptoon niet
meer na de derde keer scherpstellen in de stand continu AF, ook al is er goed scherpgesteld.

MF (handmatig scherpstellen)
Met deze functie kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Stel scherp met de scherpstelring.

 TIPS
De draairichting van de scherpstelring wijzigen. Dichtbij
j U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen
voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de stand
5 oneindig. g"FOCUS RING" (blz. 87)
Bevestiging of daadwerkelijk is scherpgesteld
op het onderwerp (scherpstelhulp):
Scherpstellen en opnamefuncties

j Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp )


(door de scherpstelring te verdraaien), stopt het AF-teken
Scherpstelring
met knipperen zodra uw scherpstelling overeenkomt met
de autofocusmeting van de camera. Als P is ingesteld
met [AF AREA], licht het AF-teken op zodra in het
middelste AF-kader is scherpgesteld op het onderwerp.

De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)


Met deze functie kunt u, zodra de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF,
de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring.
• Druk de ontspanknop half in. Draai aan de scherpstelring om fijn scherp te stellen nadat
AF bevestig is.
x Opmerkingen
• Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw
half indrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.

De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)


Stel scherp met de scherpstelring en druk de ontspanknop half in om de C-AF-methode
te activeren.
• Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u niet handmatig scherpstellen (MF).
• Als u de ontspanknop niet indrukt, kunt u handmatig scherpstellen (MF).
 TIPS
Een andere manier om handmatig scherp te stellen in de stand C-AF:
j U kunt knop AEL / AFL instellen om C-AF te activeren. g"AEL / AFL" (blz. 88)

x Opmerkingen
• Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw half
52 indrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.
NL
AF-kader selecteren
Bij automatisch scherpstellen kan de camera gebruikmaken van drie AF-kaders. U kunt slechts
een van de AF-kaders selecteren.
Als [LIVE VIEW AF MODE] is ingesteld op [IMAGER AF], zijn er 11 AF-kaders beschikbaar
tijdens het live bekijken. g"Fotograferen met live bekijken" (blz. 37)
[AUTO] of P Zoeker
Scherpstelling met behulp van de drie Centrale AF-kader
AF-kaders.
Q Scherpstelling via het linker AF-kader.
R Scherpstelling via het centrale AF-kader.
S Scherpstelling via het rechter AF-kader.

Directe knop Pj

Superbedieningspaneel ip: [AF AREA]


Linker AF-kader
Rechter AF-kader
Menu MENU[X][AF AREA]
j
• Met de instelling [IMAGER AF] kunt u een
kader selecteren met de P-toets op het
superbedieningspaneel. Draai de regelaar
om het AF-kader te selecteren. 5

Scherpstellen en opnamefuncties
250 F5.6

MENU knop
P-knop

i-knop

Het AF-kader selecteren met de


instelling [IMAGER AF]

AF AREA

SELECT GO

53
NL
De positie van het AF-kader vastleggen
U kunt de positie van een vaak gebruikt AF-kader vastleggen. U kunt dan snel die opgeslagen
instelling oproepen ("vastgelegde positie") en gebruiken bij het fotograferen.
Vastleggen

1 Druk bij het kiezen van een AF-kader tegelijk


op de <-knop en op de F-knop.
• De vastgelegde positie wordt vastgelegd op het moment
dat u de knoppen indrukt. AF AREA HP
• U kunt de vastgelegde positie niet vanuit een menu
vastleggen.

SELECT GO

Geeft aan dat het AF-kader wordt


opgeslagen.
Fotograferen

Om deze functie te gebruiken, moet u vooraf de functie [P HOME] aan de <-knop


toewijzen.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
1 Druk op de <-knop.
5 • De vastgelegde positie wordt geselecteerd. Druk opnieuw om naar de oorspronkelijke positie
terug te keren.
Scherpstellen en opnamefuncties

Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt


De autofocus van de camera kan eventueel niet scherpstellen op het onderwerp als het
onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste het
scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken. Gebruik dit als bij de compositie het onderwerp
buiten de AF-kaders valt, of bij een onderwerp waarop moeilijk kan worden scherpgesteld.
1 Richt het autofocusveld op het onderwerp Indicatie-LED Ontspanknop
waarop u wilt scherpstellen en druk Dataverkeer
de ontspanknop half in tot het AF-teken
verschijnt.
• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden.
Het AF-teken en het autofocusveld verschijnen
in de zoeker.
• Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt
u de ontspanknop opnieuw half in.
• Zodra u de ontspanknop half indrukt, verdwijnt
het superbedieningspaneel.
Voorbeeld) De camera stelt scherp op het
centrale AF-kader.

54 Autofocusveld AF-teken
NL
2 Beweeg naar de gewenste samenstelling met half
ingedrukte ontspanknop en druk de knop dan
helemaal in.
• De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de foto
op het geheugenkaartje wordt opgeslagen.

Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn


omgeving
Als het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld
de belichting niet voldoende is of het onderwerp door mist
niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden. Stel scherp (scherpstelgeheugen)
op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera verwijderd is als het
onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en maak de opname.

Repeterende opnamen
Enkelbeeldopnamen o Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto
(in de stand Fotograferen).
Repeterende opnamen j Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera
3,5 opnamen per seconde (in de stand JPEG).
• Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera blijft achter elkaar
door fotograferen tot u de knop loslaat.
• De scherpstelling, de belichting en witbalans van de eerste opname (tijdens S-AF, MF)

5
worden vastgehouden.
x Opmerkingen
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt

Scherpstellen en opnamefuncties
de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje.
Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.

Instelmethode j
j / Y / <-knop
Directe knop j / Y / <j

Superbedieningspaneel ip: [j / Y / <]

Instellingenvenster
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
u de j / Y / <-knop gebruikt om de instellingen
in te geven.
Enkelbeeldopnamen / Zelfontspanner Afstandsbediening
repeterende opnamen
i-knop

: : :
Enkelbeeldopnamen zelfontspanner na 12 seconden 0 seconden SELECT GO
: : :
Repeterende opnamen zelfontspanner na 2 seconden 2 seconden
• Anti-shock-indicatie (gblz. 58):
Het D-symbool dat naast het pictogram op het superbedieningspaneel verschijnt, geeft aan 55
dat anti-shock is ingeschakeld. NL
Fotograferen met de zelfontspanner
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo
instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de
zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Voor de instelmethode, zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55).
Druk de ontspanknop helemaal in. Zelfontspanner-LED
• Als Y12s. is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer
10 seconden continu, begint dan ongeveer
2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt
de foto gemaakt.
• Als Y2s is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer
2 seconden, daarna wordt de foto gemaakt.
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig
te stoppen, drukt u op de j / Y / <-knop.
x Opmerkingen
• Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij
een half-ingedrukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.
Zoekerafdekkapje

5 Als u fotografeert zonder door de zoeker te kijken, bevestigt u het zoekerafdekkapje


op de zoeker zodat er geen licht in de zoeker komt bij een andere belichting. Breng
het zoekerafdekkapje aan nadat u het oogkapje zoals afgebeeld heeft verwijderd.
Bij het vervangen door een optioneel oogkapje gaat u op dezelfde wijze te werk.
Scherpstellen en opnamefuncties

Oogkapje Zoekerafdekkapje

Fotograferen met de afstandsbediening


Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname
bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken.
U kunt de camera zo instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening,
de foto onmiddellijk of na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt
u ook tijdopnamen maken.
Voor de instelmethode, zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55).
Zet de camera stevig op een statief, richt
de afstandsbediening op de ontvanger op de camera
en druk op de ontspanknop van de afstandsbediening.
• Als <0s is geselecteerd:
De scherpstelling en belichting worden vastgehouden,
het afstandsbedieningslampje knippert en de foto wordt
gemaakt.
• Als <2s is geselecteerd:
De scherpstelling en belichting worden vastgehouden,
de afstandsbedienings-LED knippert en na ongeveer Afstandsbedieningslampje
56 2 seconden wordt de foto gemaakt. Ontvanger van
NL afstandsbedieningssignalen
Effectief bereik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder
staat aangegeven.
Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of als
TL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dit
het effectieve bereik verkleinen.
Ca. 3 m (b Ontvanger van
innenshu afstandsbedieningssignalen
Ca. 2 m (b is)
uitenshu
is)
Ca. 5 m (binnenshuis)
Afstandsbediening
Ca. 3 m (buitenshuis)
is)
innenshu
Ca. 3 m (b is)
. 2 m (b uitenshu
Ca

 TIPS
Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop
van de afstandsbediening drukt:
j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld
aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop
van de afstandsbediening.
j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is.
5
Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van

Scherpstellen en opnamefuncties
de afstandsbediening.
j Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van
de afstandsbediening.
Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:
j Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld.
Druk op knop j / Y / < om de camera op [o] (enkelbeeldopnamen) te zetten, etc.
Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de
afstandsbediening:
j De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand "Fotograferen via de afstandsbediening".

x Opmerkingen
• Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.
• Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen
of de foto wel gemaakt is.
• Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.

Tijdopnamen met de afstandsbediening

Zet de functieknop op M (Manual) en de sluitertijd op [BULB] (tijdopname).


g"Tijdopnamen" (blz. 45)

Druk bij de afstandsbediening op knop


W om de sluiter te openen.
Zodra de bij "BULB Druk op knop T om de sluiter te sluiten.
TIMER" (gblz. 93) ingestelde tijd
is verstreken, gaat de sluiter
automatisch dicht.

57
NL
Anti-shock – trillingen voorkomen
U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt,
en het moment waarop de sluiter opengaat. Hiermee voorkomt u dat de camera tijdens
de opname trilt door het opklappen van de spiegel. Deze functie kan handig zijn
bij astrofotografie en microscoopfotografie of andere fotografische situaties waarin
een zeer lange sluitertijd wordt gebruikt en trilling van de camera tot een minimum
moet worden beperkt.
1 MENU[X][ANTI-SHOCKz]
2 Selecteer de tijd (tussen 1 en 30 seconden) die moet verstrijken tussen
het omhoogklappen van de spiegel en het ontspannen van de sluiter en
druk daarna op de i-knop.
3 Anti-shock wordt apart toegevoegd aan de fotografeerfuncties
(enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, en opnamen met
de zelfontspanner en de afstandsbediening). Voor de instelmethode,
zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55).

Beeldstabilisator
U kunt de hoeveelheid cameratrilling beperken die gemakkelijk voorkomt als u foto's maakt bij
weinig licht of als u sterk vergrote foto's maakt.

5 OFF
I.S. 1
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
I.S. 2 Dit wordt gebruikt om de camera in horizontale richting te laten meedraaien
Scherpstellen en opnamefuncties

om een onscherpe achtergrond te bekomen. De horizontale beeldstabilisator


is uitgeschakeld en enkel de verticale beeldstabilisator is actief.
I.S. 3 Dit wordt gebruikt om de camera in verticale richting te laten meedraaien
om een onscherpe achtergrond te bekomen (kantelen). De verticale
beeldstabilisator is uitgeschakeld en enkel de horizontale beeldstabilisator is actief.
j
Directe knop oj

Wordt weergegeven
als [IMAGE STABILIZER]
op [I.S. 1], [I.S. 2] of [I.S. 3]
ingesteld is. o-knop
Zoeker

De brandpuntsafstand instellen
Door vooraf de brandpuntsafstand van de lens in te stellen,
kunt u de beeldstabilisatiefunctie ook gebruiken met andere
IMAGE STABILIZER
lenzen dan Four Thirds-lenzen. Deze instelling wordt
uitgeschakeld als een Four Thirds-lens wordt gemonteerd. OFF I.S. 1 I.S. 2 I.S. 3

1 Druk op de F-knop in het scherm


[IMAGE STABILIZER]. FOCAL LENGTH 50 mm
2 Stel de brandpuntsafstand in met behulp GO
van de regelaar of ac en druk op i.
58
NL
Instelbare brandpuntsafstanden
8 mm 10 mm 12 mm 16 mm 18 mm 21 mm 24 mm 28 mm 30 mm 35 mm
40 mm 48 mm 50 mm 55 mm 65 mm 70 mm 75 mm 80 mm 85 mm 90 mm
100 mm 105 mm 120 mm 135 mm 150 mm 180 mm 200 mm 210 mm 250 mm 300 mm
350 mm 400 mm 500 mm 600 mm 800 mm 1000 mm

• Neem de dichtstbijzijnde waarde indien de brandpuntsafstand van de lens die u gebruikt


niet vermeld is.

Het effect van de beeldstabilisator controleren met live bekijken


U kunt de o-knop ingedrukt houden tijdens het live
250 F5.6
bekijken om het effect van de beeldstabilisator op de IS 1
monitor te zien. In die positie kunt u de ontspanknop
volledig indrukken om een foto te nemen.
• Als [IMAGE STABILIZER] op [OFF] ingesteld is,
activeert u de beeldstabilisator door de o-knop
ingedrukt te houden ([I.S. 1]).
LN
• U schakelt de beeldstabilisator uit door ofwel de o-knop
38
los te laten, ofwel de o-knop meerdere seconden
ingedrukt te houden. Groen:Beeldstabilisator actief
Rood:Storing van
x Opmerkingen beeldstabilisator
• De beeldstabilisator kan geen buitensporige
cameratrilling corrigeren en kan ook geen cameratrilling corrigeren die zich voordoet als 5
de sluitertijd het traagst is ingesteld. In die gevallen is het gebruik van een statief aangeraden.

Scherpstellen en opnamefuncties
• Stel [IMAGE STABILIZER] in op [OFF] als u een statief gebruikt.
• Schakel de beeldstabilisatiefunctie uit van de camera of de lens indien u een lens gebruikt
met een beeldstabilisatiefunctie.
• Als [IMAGE STABILIZER] op [I.S.1], [I.S.2] of [I.S.3] ingesteld is en u schakelt de camera uit,
dan zal de camera trillen. Dat komt doordat het beeldstabilisatiemechanisme van de camera
in werking treedt. Zonder die initialisatie is het mogelijk dat de beeldstabilisator niet het volledige
effect bereikt.
• Als het pictogram van de beeldstabilisator rood wordt weergegeven op de monitor, wijst dat
op een storing van de beeldstabilisatiefunctie. Als u in die toestand een foto neemt, bestaat
de kans dat de compositie niet goed is. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum
van Olympus.

59
NL
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect

De beeldkwaliteit selecteren
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit
die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken
voor een website, enz.).

Opnameformaten

JPEG

Voor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (Y, X, W) en compressiefactor


(SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een beeld gaat vergroten, ziet
u bij een laag aantal pixels eerder een mozaïekpatroon verschijnen. Bij een beeld met een
groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op het
geheugenkaartje minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmate
u een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het
gaat weergeven.

Beeld met een hoog aantal pixels

Beeld met een laag aantal pixels


6
Beeld wordt helderder
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect

Compressiefactor
Aantal SF F N B
Applicatie Aantal pixels
pixels (SuperFijn) (Fijn) (Normaal) (Basic)
1/2,7 1/4 1/8 1/12
Y (Large –
3648 x 2736 YSF YF YN YB
Het aantal pixels wordt hoger

groot)

Afhankelijk 3200 x 2400


van het X (middel) 2560 x 1920 XSF XF XN XB
gewenste
printformaat 1600 x 1200
1280 x 960
1024 x 768
W (Small –
Voor kleine WSF WF WN WB
klein)
afdrukken
640 x 480
en gebruik
op websites-

60
NL
RAW

Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd
werden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven.
RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normale
software, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering.
U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt.
g"Foto's bewerken" (blz. 82)

De beeldkwaliteit selecteren

JPEG
Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (Y, X, W) en compressiefactoren
(SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk. g"K SET" (blz. 94)
Als u X of W als resolutie selecteert, kunt u ook het aantal pixels selecteren.
g"PIXEL COUNT (aantal pixels)" (blz. 94)
RAW+JPEG
Telkens als u een foto maakt, wordt tegelijkertijd een JPEG- en een RAW-beeld opgeslagen.
RAW
Slaat het beeld op in het bestandtype RAW.
bijv.) De volgende 9 beeldkwaliteiten zijn beschikbaar als YF / YN / XN / WN zijn vastgelegd.
RAW : RAW
JPEG : YF / YN / XN / WN
RAW+JPEG : RAW+YF / RAW+YN / RAW+XN / RAW+WN

Superbedieningspaneel ip: [K]

Menu MENU[W][K]
6

Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect


 TIPS OFF
arge
Om snel de beeldkwaliteit in te stellen: Normal
j Door [RAWK] op de <-knop in te stellen, kunt
u de beeldkwaliteit veranderen door te draaien
CARD SETUP
aan de regelaar terwijl u op de <-knop drukt.
Met elke druk op de <-knop kunt u eenvoudig schakelen tussen CUSTOM RESETRAW
alleen JPEG-gegevens en JPEG- en RAW-gegevens. PICTURE MODE F
g"; FUNCTION" (blz. 89) GRADATION N
De bestandsgrootte bepalen en het aantal foto's N
dat u per beeldkwaliteit kunt opslaan: WB N
j "Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
CANCEL SELECT GO
worden opgeslagen" (gblz. 125)

61
NL
Witbalans selecteren
De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld
daglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur
wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur
van het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans.
Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Witbalans automatisch instellen [AUTO]
De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand
daarvan de kleurbalans aan. Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voorgeprogrammeerde witbalans [5] [2] [3] [1] [w] [x] [y] [n]
In deze camera zijn 8 verschillende kleurtemperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt
zijn voor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL,
gloeilampen en flitslicht. Gebruik bijv. een preset WB om meer rood te krijgen in een opname
van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen.
Custom-witbalans [CWB] (zelf-ingestelde witbalans)
U kunt de kleurtemperatuur instellen van 2000 K tot 14.000 K.
Voor meer informatie over de kleurtemperatuur, zie "Witbalans en kleurtemperatuur" (gblz. 124).
g"Auto WB / preset / custom WB instellen" (blz. 63)
Witbalans met één knop [V]
U kunt voor bepaalde lichtomstandigheden de optimale witbalans instellen door de camera
op een wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld,
wordt opgeslagen als een van de preset WB-instellingen.
g"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 64)

WB-stand Lichtomstandigheden
6 AUTO
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte
beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect

Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij
5 5300 K
een een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk
2 7500 K Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
3 6000 K Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
1 3000 K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
w 4000 K Voor fotograferen bij wit TL-licht
x 4500 K Voor fotograferen bij neutraal-wit TL-licht
y 6600 K Voor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen
n 5500 K Voor flitsopnamen
De bij one-touche WB ingestelde kleurtemperatuur.
V
g"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 64)
De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom witbalans. Deze kan
CWB worden ingesteld van 2000 K tot 14.000 K. Als de waarde niet is ingesteld, wordt
het ingesteld op 5400 K.

62
NL
Auto WB / preset / custom WB instellen
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur
voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen. F-knop
j
Directe knop WBj

Superbedieningspaneel ip: [WB]


• U stelt uw eigen witbalans (CWB) in door [CWB]
te selecteren en dan met ingedrukte F-knop de regelaar
te verdraaien.

Menu MENU[W][WB] MENU knop


WB-knop
Instellingenvenster i-knop
• U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl
u de WB-knop gebruikt om de instellingen in te geven.
: Witbalans automatisch instellen
WB
: w/x/y
: Custom-witbalans
: Witbalans met één knop
CWB 5400
SELECT GO

Zoeker

 TIPS
6

Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect


Als onderwerpen die niet wit zijn in het wit verschijnen:
j In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeld
geen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met een
van de preset-WB-instellingen.

Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.

Superbedieningspaneel ip: [>]

Menu MENU[W][WB]

• Selecteer de witbalans die u wilt bijregelen en druk op d.


De witbalans bijregelen in de richting A
(amber/blauw) AUTO >
A G
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt +2 –5
de beeldtint bij het bijregelen naar + oranje (amber),
en naar - blauwer.

WB PREVIEW AEL
AFL
CANCEL SELECT GO

63
NL
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta)
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt de beeldtint bij het bijregelen naar +
groener, en naar - roder (magenta).
• De witbalans kunt u in beide richtingen in 7 stappen bijregelen.
 TIPS
De aangepaste witbalans controleren:
j Na het instellen van de correctiewaarde richt u de camera op het onderwerp om testopnamen
te maken. Als u op knop AEL / AFL drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige
witbalansinstellingen hebt gemaakt.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:
j Zie "ALL >" (gblz. 93).

Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) V

Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset
WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt
door de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera.
Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere
lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Stel [; FUNCTION] van tevoren in op [V]. (gblz. 89)
1 Richt de camera op een wit vel papier.
• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.
2 Terwijl u <-knop ingedrukt houdt, drukt u de <-knop
ontspanknop in.
• Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
3 Selecteer [YES] en druk op de i-knop.
6 • De witbalans is nu vastgelegd.
• De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen
als een van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect

bewaard als u de camera uitschakelt.

 TIPS
Na het indrukken van de ontspanknop, verschijnt [WB NG RETRY]:
j Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte te
weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het diafragma
en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.

64
NL
WB bracketing
Drie beelden met een verschillende witbalans (aangepast volgens opgegeven kleurrichtingen)
worden automatisch aangemaakt vanaf één opname. Eén beeld heeft de ingestelde witbalans,
terwijl de andere hetzelfde beeld zijn, in andere kleurrichtingen aangepast.

Menu MENU[X][WB BKT]

• Gebruik bd om de kleurrichting te selecteren en


ac om de EV-stap in te stellen. WB BKT
• Kies voor de EV-stap uit [OFF], [3 F 2 STEP],
[3 F 4 STEP] of [3 F 6 STEP] voor zowel de richting A-B G-M
A-B (amber-blauw) als de richting G-M (groen-
3F 4STEP 3F 4STEP
magenta).
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden
automatisch 3 beelden aangemaakt die aangepast CANCEL SELECT GO
worden in opgegeven kleurrichtingen.

 TIPS
WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt aangepast:
j Pas de witbalans handmatig aan en gebruik daarna de functie WB bracketing. WB bracketing wordt
nu toegepast op de witbalans die u hebt aangepast.

x Opmerkingen
• Tijdens het WB bracketing kunt u met de camera geen foto's maken indien er niet genoeg
geheugen op de camera of op de kaart beschikbaar is om minstens het geselecteerde aantal
beelden op te slaan.

Beeldeffecten
6

Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect


Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals
contrast en scherpte kunt u in iedere stand een beetje bijregelen. De veranderbare parameters
worden in elke stand beeldeffecten opgenomen.
[hVIVID] : Voor levendige kleuren.
[iNATURAL] : Voor natuurlijke kleuren.
[jMUTED] : Voor afgevlakte tinten.
[ZPORTRAIT] : Voor mooie huidtinten.
[MONOTONE] : Voor zwart/wit-tinten.
[CUSTOM] : Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de instelling vast.
U kunt ook de gradatie voor [CUSTOM] vastleggen. Dit stelt
u afzonderlijk in onder [GRADATION] in het menu.
g"Gradatie" (blz. 66)

Superbedieningspaneel ip: [PICTURE MODE] PICTURE MODE


CARD SETUP
CUSTOM RESEThVIVID
Menu MENU[W] iNATURAL
PICTURE MODE
[PICTURE MODE] GRADATION jMUTED
ZPORTRAIT
WB MONOTONE
CANCEL SELECT GO

65
NL
De aanpasbare parameters zijn ingedeeld per beeldeffect.
iNATURAL
De afzonderlijke paramaters luiden als volgt:
[CONTRAST] : Het verschil tussen lichte en donkere CONTRAST J±0
partijen SHARPNESS N±0
[SHARPNESS] : De beeldscherpte SATURATION T±0
[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld
[B&W FILTER] : Voor zwart/wit-foto's. De filterkleur wordt
lichter en de complementaire kleur wordt
donkerder. CANCEL SELECT GO
[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale
iNATURAL
CONTRAST
zwart/wit-foto.
Lo
[Ye: YELLOW] : Geeft mooi doortekende witte CONTRAST Hi +2 Hi
wolken tegen een helderblauwe SHARPNESS
Lo
+1 Hi
lucht. SATURATION 0
Lo
0 Hi
[Or: ORANGE] : Accentueert de kleuren in blauwe -1
luchten en zonsondergangen Lo -2
lichtjes.
[R: RED] : Accentueert in sterke mate kleuren CANCEL SELECT GO
in blauwe luchten en de helderheid
van karmozijnrood gebladerte.
[G: GREEN] : Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen
en groene bladeren.
[PICT. TONE] : Kleurt zwart/wit-beelden.
[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
[S: SEPIA] : Sepia
[B: BLUE] : Blauw
[P: PURPLE] : Purper
[G: GREEN] : Groen

6 Gradatie
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect

Naast de [NORMAL] gradatie-instelling, kunt u drie andere gradatie-instellingen selecteren.


[HIGH KEY] : Gradatie bij een helder onderwerp.
[LOW KEY] : Gradatie bij een donker onderwerp.
[AUTO] : Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebieden
met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder,
en de donkere partijen te donker zouden worden.
[NORMAL] : Gebruik bij normale lichtomstandigheden de stand [NORMAL].

HIGH KEY LOW KEY


Geschikt voor onderwerpen Geschikt voor onderwerpen
met veel lichte tinten. met veel schaduwtinten.

Superbedieningspaneel ip: [GRADATION]

Menu MENU[W][GRADATION]

66 x Opmerkingen
• Contrastaanpassing werkt niet in de standen [HIGH KEY], [LOW KEY] en [AUTO]
NL
Ruisonderdrukking
Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke
opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen.
Met [NOISE REDUCT.] onderdrukt de camera automatisch ruis om scherpere foto's te maken.
Als de ruisonderdrukking is ingesteld op [AUTO] wordt de ruisonderdrukking alleen
ingeschakeld als de sluitertijd lang is. Als het ingesteld is op [ON] wordt de ruisonderdrukking
steeds ingeschakeld. Terwijl de ruisonderdrukking is ingeschakeld, duurt het tweemaal zo lang
om een foto te maken.

OFF ON / AUTO

Menu MENU[W][NOISE REDUCT.]

• Na de opname start het proces waarmee de beeldruis wordt onderdrukt.


• Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert de indicatie-LED Dataverkeer. U kunt
pas een volgende foto maken zodra de indicatie-LED Dataverkeer niet meer brandt.
• [busy] verschijnt in de zoeker terwijl het ruisonderdrukkingsproces bezig is.
x Opmerkingen
• Tijdens repeterende opnamen wordt [NOISE REDUCT.] automatisch uitgeschakeld [OFF].
• Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal. 6

Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect


Ruisfilter
U kunt het ruisonderdrukkingsniveau selecteren. In de meeste gevallen kunt u [STANDARD]
gebruiken. [HIGH] wordt aanbevolen tijdens fotograferen met hoge gevoeligheid.

Menu MENU[W][NOISE FILTER]

67
NL
7 Gebruik van de flitser

Flitserfunctie instellen
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en
het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma.
De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers.
Autoflitsen AUTO

Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.


Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.
Synchronisatiesnelheid van de flits / maximale traagheid
De sluitertijd kan gewijzigd worden als de ingebouwde flitser ontsteekt.
g"#X-SYNC." (blz. 93), "#SLOW LIMIT" (blz. 93)
Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! / H

In de stand "Flitsen met onderdrukken van rode


ogen" ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks
inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen
van de persoon aan het heldere licht waardoor
de kans op rode ogen wordt verkleind.
In de standen S / M zal de flitser altijd flitsen.
x Opmerkingen De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.
• Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer
1 seconde voordat de sluiter ontspant. Houd de camera stevig vast om te voorkomen
dat de camera beweegt.
• Deze functie sorteert minder effect als het onderwerp niet recht naar de inleidende flitsen kijkt

7
of als de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken
kunnen het effect beperken.

Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) #SLOW


Gebruik van de flitser

De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het
fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen
te voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert,
wordt bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt
u zowel de achtergrond als het onderwerp goed belichten. Omdat u met een lange
sluitertijd werkt, gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.

1e sluitergordijn
Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e
sluitergordijn genoemd. Tijdens flitsopnamen wordt deze methode gewoonlijk toegepast.

68
NL
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAIN

Bij een "2e sluitergordijn-flits" ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het
flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van
beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer
de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M zal de flitser altijd flitsen.

Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet

2 seconden

2e sluitergordijn 2 0 1e sluitergordijn
seconden 1e sluitergordijn: flitser ontsteekt seconden

2e sluitergordijn: flitser ontsteekt


Sluiter gaat dicht Sluiter helemaal open

Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken


van rode ogen !SLOW

Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie
ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijke
achtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel 'rode-ogen' onderdrukken.
Aangezien de tijd tussen de inleidende flitsen en het fotograferen zelf in de 2e
sluitergordijnsynchronisatie lang is, is het moeilijk om rode ogen te onderdrukken.
Daarom staat alleen de instelling van de 1e sluitergordijnsynchronisatie ter beschikking.
Invulflits #

De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de


lichtomstandigheden. Deze functie is vooral nuttig
om schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren)
7
op het gelaat van personen, in situaties met

Gebruik van de flitser


tegenlicht, enzovoort weg te werken. Maar ook
om kleurverschuivingen te corrigeren welke
veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan
met name door TL-licht.
x Opmerkingen
• Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 seconde of korter. Als u met de invulflitsen
een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn. In
dit geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50R en fotografeert u in de stand Super FP.
g"Super FP-flitser" (blz. 74)

Flitser uit $

De flitser ontsteekt niet.


Zelfs in deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser omhoog staat).
g"AF ILLUMINAT." (blz. 87)

69
NL
Handmatig flitsen (Manual)

Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatig
flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Hoeveelheid licht naar
RG: richtgetal (equivalent met ISO 100)
verhouding
FULL (1/1) 12
1/4 6
1/16 3
1/64 1,5

Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellen


RG x ISO-waarde
Diafragma (F-waarde) =
Afstand tot het onderwerp in meters

ISO-gevoeligheid
ISO-waarde 100 200 400 800 1600
ISO-gevoeligheid 1,0 1,4 2,0 2,8 4,0

Instelmethode #-knop
j
Directe knop #j

Superbedieningspaneel ip: [FLASH MODE]

7
Gebruik van de flitser

FLASH MODE
AUTO

SLOW SLOW SLOW2 FULL

1/4 1 / 16 1 / 64

SELECT GO

• Bij sommige fotografeerstanden zijn niet alle flitsfuncties beschikbaar. Voor meer informatie
raadpleegt u "Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden" (gblz. 123).

70
NL
Fotograferen met de ingebouwde flitser
Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar
met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen
van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook
af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
1 Druk op de #-knop om de ingebouwde #-knop
flitser omhoog te laten springen.
• De ingebouwde flitser springt automatisch
omhoog en ontsteekt bij weinig licht
in de volgende standen.
AUTO / i / & / / / B / U / G / J /
r/g

2 Druk de ontspanknop half in.


• Als # continu oplicht, is de flitser gebruiksklaar.
Als dit teken knippert, is de flitser bezig met
opladen. Wacht in dit geval tot het opladen Flitser stand-by-teken
is voltooid.
3 Druk de ontspanknop helemaal in.

Zoeker
7
 TIPS

Gebruik van de flitser


Als u niet wilt dat de flitser automatisch omhoog springt:
j Stel [AUTO POP UP] in op [OFF]. g"AUTO POP UP" (blz. 93).
Fotograferen zonder dat u hoeft te wachten tot de flitser opgeladen is:
j Zie "RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C" (gblz. 91)

x Opmerkingen
• Als [#RC MODE] is ingesteld op [ON] ontsteekt de ingebouwde flitser alleen
om te communiceren met de externe flitser zodat deze niet als een flitser werkt.
g"Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem" (blz. 74)

71
NL
Regelen van de flitssterkte
U kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en -3.
Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de hoeveelheid licht aanpast die de flitser
afgeeft ("flitssterkte"), bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond.
Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere
partijen) waardoor uw foto's levendiger worden.
j
Directe knop # + Fj #-knop
F-knop

Superbedieningspaneel ip: [w]

Menu MENU[X][w]

x Opmerkingen
• Dit werkt niet bij handmatig flitsen.
• Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL.
• Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld,
wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instelling
van de camera.
• Als u [w+F] hebt ingesteld op [ON], wordt METERING
+3
de flitssterktewaarde opgeteld bij de RC MODE OFF
+2
belichtingscorrectiewaarde. g"w+F" (blz. 93) 0.0
+1
AF MODE 0 S-AF
0
-1
AF AREA
-2
ANTI-SHOCK OFF
-3

CANCEL SELECT GO

Flitsbracketing
7 De camera maakt meerdere opnamen en verandert daarbij voor elke opname de hoeveelheid
licht die door de flitser wordt afgegeven. De camera maakt 3 opnames tegelijk met de volgende
Gebruik van de flitser

hoeveelheid licht: optimaal licht, licht dat bijgeregeld is in de - richting en licht dat bijgeregeld is
in de + richting.

Menu MENU[X][FL BKT]


AE BKT FL BKT
• De correctiewaarde zal veranderen volgens de EV-stap. WB BKT OFF
g"EV STEP" (blz. 92) FL BKT 3F 0.3EV
• Bij enkelbeeldopnamen wijzigt de hoeveelheid licht die door 3F 0.7EV
de flitser wordt afgegeven telkens als u de ontspanknop 3F 1.0EV
indrukt.
• Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop
CANCEL SELECT GO
ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met
flitsbracketing. Als het fotograferen stopt, is 0 op het superbedieningspaneel groen.

72
NL
Fotograferen met een externe flitser
Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruikmaken van externe flitsers die geschikt zijn voor
deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bij
verschillende lichtomstandigheden.
De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt
uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze
camera geschikte externe flitser op de flitsschoen van de camera. Raadpleeg eveneens
de handleiding van de externe flitser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers
Optionele flitser FL-50R FL-50 FL-36R FL-36 FL-20 RF-11 TF-22
TTL-AUTO, AUTO, MANUAL, TTL-AUTO, TTL-AUTO,
Flitsregeling
FP TTL AUTO, FP MANUAL AUTO, MANUAL MANUAL
RG50 (85 mm*) RG36 (85 mm*)
RG (richtgetal) (ISO100) RG20 (35 mm*) RG11 RG22
RG28 (24 mm*) RG20 (24 mm*)
RC-functie 9 k 9 k k k k

* De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (kleinbeeldequivalent)

x Opmerkingen
• De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.

Gebruik van een externe elektronenflitser

Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.


1 Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals Flitsschoendekseltje
aangegeven door de pijl in de afbeelding.
• Bewaar het afdekkapje van de flitsschoen op
een veilige plek zodat u het niet verliest en zet het
na het fotograferen met flits weer op de camera.
7

Gebruik van de flitser


2 Schuif de flitser in de flitsschoen.
• Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait
u de vergrendelring zo ver mogelijk in
de tegengestelde richting van LOCK. Hierdoor
wordt de vergrendelpen naar binnen getrokken.
Vergrendelpen Vergrendelring
3 Schakel de flitser in.
• Als de laadindicator op de flitser gaat branden, is het
opladen voltooid.
• De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij sluitertijden
van 1/180 seconde of korter.
4 Selecteer een flitserfunctie.
5 Selecteer de gewenste flitsregeling.
• Kies voor normaal gebruik de instelling TTL-AUTO.
6 Druk de ontspanknop half in.
• De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over
de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd.
7 Druk de ontspanknop helemaal in.
x Opmerkingen
• De ingebouwde flitser kan niet gebruikt worden als er een externe flitser op de flitsschoen
is aangebracht. 73
NL
Super FP-flitser

Super FP-flitsen is mogelijk met de flitsers FL-50R en FL-36R. Super FP-flitser


Gebruik een Super FP-flitser als normale flitsers niet in
combinatie met een snelle sluitertijd kunnen worden gebruikt.
Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bij
portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer 2008. 08.16
FP

informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.

OFF
arge
Normal

Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem


Met het draadloze Olympus RC-flitssysteem kunt u zonder kabels meerdere flitsers gebruiken.
Met dit flitssysteem kunt u foto's maken met meerdere draadloze flitsers en deze flitsers in drie
groepen (A, B en C) aansturen. De ingebouwde flitser verzorgt de communicatie tussen
de camera en de externe flitsers.
Voor meer informatie over draadloos flitsen raadpleegt u de handleiding van de externe flitser.
Instelbereik bij draadloos flitsen
Plaats de draadloze flitser zó dat de RC-sensor ervan naar de camera wijst. De richtlijnen
voor het instelbereik vindt u hieronder. Het bereik is steeds afhankelijk van de omgeving waarin
u fotografeert.

Richting van de
flitslichtbundel
Afstandsensor

30
30°
7 Richting van de camera
60
60° 30
30°
Gebruik van de flitser

50°
50
10m
100°
100 50
50°
5m

1 Plaats de flitser zoals aangegeven bij "Instelbereik bij draadloos flitsen" en schakel
de flitser in.
2 Zet de flitser met zijn MODE-knop in de RC-flitsstand en stel op de flitser het kanaal
en de groep in.
3 Zet op de camera de RC-flitsstand op [ON].
• MENU[X][#RC MODE][ON]
• Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-flitsstand
• Met de INFO-knop kunt u het superbedieningspaneel omschakelen.

74
NL
4 Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voor
elke groep aanpassen.
Flitssterkte

Groep Normale flitser / Super FP-flitser


• Selecteer de • Selecteer Normaal flitsen of Super
flitserfunctie en 2008. 08.16 RC FP-flitsen.
pas de flitssterkte
afzonderlijk aan TTL +1.0
voor de groepen A, M 1/8 LO Communicatie-lichtniveau
B en C. Voor de OFF – 2 • Zet de lichtsterkte van het
MANUAL-functie communicatiesignaal op [HI]
selecteert u de (hoog), [MID] (medium),
flitssterkte. of [LO] (laag).
Flitsregeling Flitssterkte
Kanaal
• Zet het communicatiekanaal
op hetzelfde kanaal dat u op
de flitser gebruikt.

5 Selecteer een flitserfunctie.


• In de RC-flitsstand kunt u niet flitsen met rode-ogen-reductie.
6 Druk op de #-knop om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen.
7 Zodra u al deze voorbereidingen hebt getroffen, maakt u wat testopnamen
om de werking van de flitsers en de kwaliteit van de opnamen te controleren.
8 Begin vervolgens met fotograferen en controleer telkens de oplaadindicatie
van alle flitsers.
x Opmerkingen
• Hoewel u een onbeperkt aantal draadloze flitsers kunt gebruiken, raden wij u aan om per groep
niet meer dan 3 flitsers toe te passen om te voorkomen dat de flitsers elkaar gaan storen.
• In de RC-flitsstand worden de draadloze flitsers aangestuurd door de ingebouwde flitser.
In deze stand kunt u de ingebouwde flitser echter niet gebruiken voor flitsopnamen. 7
• Voor synchronisatie met het 2e sluitergordijn moet de sluitertijd en anti-shock zijn ingesteld

Gebruik van de flitser


op een tijd korter dan 4 seconden. Bij een langere sluitertijd of anti-shock-instelling zal het
draadloos flitsen mogelijk niet goed werken.

75
NL
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers
Met deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijn
voor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om gebruik te maken van andere in
de handel verkrijgbare flitsers monteert u deze in de flitsschoen. Stel op de camera de
fotografeerstand in op M.
1 Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen bevestigen.
2 Selecteer de fotografeerstand M (Manual) en stel vervolgens de diafragmawaarde
en de sluitertijd in.
• Zet de sluitertijd op 1/180 sec. of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel
verkrijgbare flitsers onbruikbaar.
• Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.
3 Schakel de flitser in.
• Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.
4 Stel op de camera de ISO- en diafragmawaarde zó in dat die overeenkomen
met de instelling van de flitser.
• Raadpleeg de handleiding van de flitser over mogelijke instellingen.

x Opmerkingen
• De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet
wenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.
• Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchroniseerd is met de camera.

In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld

1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de


externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde
waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO).
2) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat opnamen
toch niet altijd correct worden belicht. In dat geval past u de autofocuswaarde of ISO
7 op de flits aan of berekent u de afstand in de handmatige modus.
3) Gebruik een flitser met een openingshoek die overeenkomt met de brandpuntsafstand van
de lens. Bij een gewone kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van een lens ongeveer
Gebruik van de flitser

tweemaal zo groot als van een lens met dezelfde vergrotingsfactor die speciaal voor deze
camera is ontwikkeld.
4) Gebruik geen flitser of extra TTL-flitser die over nog meer communicatiefuncties beschikt
dan die in de door ons aanbevolen flitsers, aangezien het zou kunnen dat deze flitser niet
alleen niet normaal functioneert maar ook nog eens de camera-elektronica beschadigt.

76
NL
Weergavefuncties 8
Enkel beeld / Gezoomd weergeven
De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven.
Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt
de camera zó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt
naar enkelbeeldweergave. g"REC VIEW" (blz. 97)
1 Druk op knop q (enkelbeeldweergave). q-knop j
• Het laatst opgenomen beeld verschijnt. < -knop
• Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor
zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur
niets wordt bediend. Schakel de camera weer in.
2 Selecteer met p de beelden die u wilt bekijken. U kunt
ook met de draaiknop U selecteren voor een vergrote
weergave.

G
U
INFO-knop
p
(Enkelbeeldweergave) (Gezoomd weergeven)
Druk op p om de close-up-
LN positie te veranderen.

a : Toont het beeld dat Druk op de knop INFO


10 opnamen geleden
is gemaakt
8
(Weergave close-up-positie)
c : Toont het beeld dat Druk op p om het display
10 opnamen later is gemaakt van de close-up-positie te
d : Geeft het volgende beeld weer verplaatsen.
b : Geeft het vorige beeld weer Als [g FACE DETECT] Weergavefuncties
(gblz. 39) is ingesteld
Druk op de <-knop op [ON], verschijnt
• Geeft het beeld weer aan een er een kader rond een
10x vergrote close-up-positie. gedetecteerd gezicht.
Druk op i om de kader
Druk op de knop INFO naar een ander gezicht
te verplaatsen.
(Vergrote weergave beeld-voor-beeld)
• Om te stoppen met de weergave drukt Druk op bd om de close-
u opnieuw op de q-knop. ups beeld voor beeld te
• Zodra u de ontspanknop half indrukt, bekijken.
kunt u weer fotograferen. Als [g FACE DETECT]
is ingesteld op [ON], drukt
u op ac om het kader
naar een ander gezicht in
15
close-up te verplaatsen.
• Druk op knop INFO
om terug te keren
naar vergrote
enkelbeeldweergave.
77
NL
Lichtbakweergave
U kunt een weergegeven beeld en een ander beeld samen op de linker- en rechterkanten
van de monitor bekijken. Dat is handig als u beelden wilt vergelijken die u met bracketing
hebt opgenomen.
1 Druk op knop P tijdens enkelbeeldweergave. MENU knop j
• Het beeld dat u bekijkt, wordt links op de monitor
<-knop
weergegeven en het volgende beeld wordt aan de
rechterzijde weergegeven. Het beeld wordt weergegeven
aan dezelfde vergroting als het beeld dat wordt bekeken.
• Het beeld aan de linkerzijde is het referentiebeeld.
2 Druk op p om het beeld aan de rechterzijde
te selecteren.
• U kunt het beeld aan de rechterkant beveiligen,
wissen of kopiëren.
3 Druk op de knop P.
• De camera schakelt opnieuw over naar
enkelbeeldweergave van het beeld aan de linkerzijde INFO-knop
aan de vergroting die u op dat moment ziet. i-knop
P-knop

Referentiebeeld

Handelingen tijdens lichtbakweergave


• Als u op de knop i drukt wordt het linkerbeeld door het rechterbeeld vervangen, dat dan het
8 nieuwe referentiebeeld wordt.
• U kunt de regelaar gebruiken om de vergroting van beide beelden tegelijk te wijzigen.
• Door middel van een druk op de knop < of de knop INFO kunt u de positie van het beeld
Weergavefuncties

aan de rechterzijde wijzigen met de knop p. Door opnieuw op de knop < of de knop INFO
te drukken, kunt u de positie van beide beelden wijzigen met de knop p.
p: Selecteert het rechterbeeld p: Verschuift het rechterbeeld p: Verschuift beide
beelden tegelijk

* *

* • Voor deze handeling kunt


u op dezelfde manier
de knop INFO gebruiken.

78
NL
Indexweergave / kalenderweergave
Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is
handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.
Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naar j
G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven
tussen 4, 9, 16, 25, 49 en 100.
b : Om naar het vorige beeld te gaan
d : Om naar het volgende beeld te gaan
a : Om naar het bovenste beeld te gaan
c : Om naar het beeld eronder te gaan
• Om naar de enkelbeeldweergave terug te keren, draait
u de regelaar op U.

G
U

(Enkelbeeldweergave) (4-beelden (9-beelden (16-beelden


indexweergave) indexweergave) indexweergave)

8
(Kalenderweergave) (100-beelden (49-beelden (25-beelden
indexweergave) indexweergave) indexweergave) Weergavefuncties
Kalenderweergave
Met kalenderweergave kunt u de op het geheugenkaartje opgeslagen beelden op datum
gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt
de foto die op die dag als eerste is gemaakt.
Selecteer met p en druk op i om de beelden van de geselecteerde datum
in de enkelbeeldweergave op te roepen.

79
NL
Informatiedisplay
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto
oproepen.
Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven
met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).
Druk meerdere keren op de knop INFO tot de gewenste
informatie verschijnt.
• De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het
informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
INFO-knop

Alleen beeld Informatie 1 Informatie 2


x10 x10
LN LN [3648x2736,1/8]

’08.12.16 21:56
100-0015 15 100-0015 15
Toont beeldnummer, Toont beeldnummer,
printreservering, printreservering,
beveiliging, beeldkwaliteit beveiliging, beeldkwaliteit,
en bestandsnummer aantal pixels,
compressiefactor,
datum en tijd, en
bestandsnummer

Opnamegegevens
Shadow / Highlight-weergave
*Histogram
Als in het histogram de balken 1/250 F5.6
rechts hoger zijn dan links, is de +2.0 45mm
ISO 100
foto misschien te licht (overbelicht). 0.0
WB : AUTO A : 0

8
En als de balken links hoger zijn G: 0
dan rechts, is de foto misschien NATURAL
sRGB
te donker (onderbelicht). Corrigeer LN
indien nodig de belichting of maak
Weergavefuncties

Algemene
de foto nogmaals. Histogram* informatie

x10 x10
LN LN

SHADOW HILIGHT

Shadow / Highlight-weergave Histogramweergave


Onder- of overbelichte delen van het opgenomen beeld De verdeling van de helderheid
worden weergegeven. van het opgenomen beeld
Schaduw (onderbelichte delen) wordt aangeduid in blauw. verschijnt in een histogram
Lichte partijen (overbelichte delen) wordt aangeduid in rood. (helderheidscomponentgrafiek).

80
NL
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden
5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de
indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9,
16, 25, 49 of 100.
1 MENU[q][m]
2 Stel dit in met p.
[K] (1-beeld indexweergave) /
[L] (4-beelden indexweergave) /
[M] (9-beelden indexweergave) /
[N] (16-beelden indexweergave) /
[O] (25-beelden indexweergave) /
[h] (49-beelden indexweergave) /
[i] (100-beelden indexweergave)
3 Druk op i om de diashow te starten.
4 Druk op i om de diashow te stoppen.
Als u [L] selecteert

x Opmerkingen
• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.

Beelden roteren
Met deze functie kunt u beelden roteren (kantelen) en ze tijdens enkelbeeldweergave verticaal
op de monitor laten weergeven. Dit is handig als u foto's maakt met de camera in verticale
stand. De beelden worden automatisch in de juiste stand weergegeven, zelfs als de camera
gekanteld is.
1 MENU[q][y] F-knop
• Als deze op [ON] staat, worden verticaal opgenomen beelden
tijdens de weergave automatisch geroteerd en weergegeven.
U kunt ook op de knop F drukken om het beeld te roteren
en weer te geven.
• Na het roteren wordt het beeld in die positie opgeslagen 8
op het geheugenkaartje.
Weergavefuncties

Origineel beeld
vóór het roteren
LN LN LN LN
F F F

81
NL
Weergave op een televisie
Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven.
1 Schakel eerst de camera en de televisie
uit en sluit de videokabel aan zoals
aangegeven in de afbeelding.
2 Zet de televisie aan en zet deze in
op de videostand. Raadpleeg voor
informatie over het omschakelen
naar de video-ingang-modus
de handleiding van uw televisie.
3 Schakel de camera in en druk q-knop
op knop q (weergeven).
Videokabel
Multiconnector

Video-ingang

x Opmerkingen
• Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de televisie.
• Zorg dat het type videosignaal van de camera overeenkomt met dat van de televisie.
g"VIDEO OUT" (blz. 97)
• Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
• Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het televisiescherm.

Foto's bewerken
8 Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen
u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling (beeldkwaliteit) waarmee de foto
is opgeslagen.
Weergavefuncties

Een JPEG-bestand kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt
printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-
bewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.
Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken.
De camera verwerkt de gegevens uit het RAW-bestand (bijv. met witbalans en scherpstelling),
en slaat de gegevens dan op als een nieuw JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beelden
controleert, kunt u ze desgewenst bewerken.
De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camera-instellingen.
Wijzig de camera-instellingen in uw voorkeursinstellingen voordat u gaat fotograferen.

82
NL
JPEG-beelden bewerken
[SHADOW ADJ] Maakt de schaduwpartijen lichter.
[REDEYE FIX] Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen.
[P] De grootte van de uitsnede instellen met
de regelaar en de positie van de uitsnede
met de pendelknop.

GO
[BLACK & WHITE] Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[SEPIA] Voor beelden in sepia-tinten.
[SATURATION] Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging).
De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
[Q] Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.

1 MENU[q][EDIT] Bevestig het bestandstype


2 Selecteer een beeld met bd en druk daarna op i. vanaf hier.
• De camera herkent het bestandstype van de
beeldgegevens.
• Bij RAW+JPEG-beelden verschijnt een keuzemenu dat
u vraagt welk bestandstype u wilt bewerken.
3 Welk instelmenu verschijnt, hangt af van het
bestandstype van de beeldgegevens. Selecteer
het item dat u wilt bewerken en volg
de onderstaande stappen. CANCEL SELECT GO

JPEG EDIT RAW DATA EDIT


SHADOW ADJ
REDEYE FIX YES

BLACK & WHITE


SEPIA
NO
8
CANCEL SELECT GO CANCEL SELECT GO
Weergavefuncties
• Het bewerkte beeld wordt als een ander beeld opgeslagen, los van het originele beeld.
• Om te stoppen met het bewerken drukt u op knop MENU.

x Opmerkingen
• Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt. De rode-ogen-correctie
kan naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.
• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt,
als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is
gemaakt.
• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen dan
dat van de originele opname.

83
NL
Beelden kopiëren
Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren,
van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu
selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje
is de bron van waaruit u gaat kopiëren. g"CF / xD" (blz. 96)
Enkelbeeldkopie

1 Roep het beeld op dat u wilt kopiëren en druk COPY / <-knop


op COPY / <.
2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna
op knop i.

Geselecteerde beelden kopiëren

Met deze functie kunt u in de stand enkelbeeld- of indexweergave meerdere beelden


selecteren en deze allemaal tegelijkertijd kopiëren.
1 Roep de foto's op die u wilt kopiëren en druk
COPY SELECT
daarna op i.
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals
YES
op i.
2 Druk op p om de volgende beelden weer te geven NO
die gekopieerd moeten worden en druk
op de knop i.
3 Zodra u de beelden die u wilt kopiëren hebt
CANCEL SELECT GO

8 geselecteerd, drukt u op COPY / <.


4 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
Weergavefuncties

Alle beelden kopiëren

1 MENU[q][COPY ALL]
2 Druk op d.
COPY ALL

3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna


op knop i. YES
NO

CANCEL SELECT GO

84
NL
Beelden beveiligen
Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden
gewist met de functie "enkel beeld/alle beelden wissen".
Enkelbeeldbeveiliging

Roep het beeld op dat u wilt beveiligen en druk 0-knop


op de 0-knop.
• 9 (beveiligingsteken) verschijnt in
de rechterbovenhoek van het scherm.
De beveiliging opheffen
Roep de beveiligde beelden op en druk op knop 0.

i-knop

Geselecteerde beelden beveiligen

Met deze functie kunt u in de stand enkelbeeld- of indexweergave meerdere beelden


selecteren en deze allemaal tegelijkertijd beveiligen.
1 Roep de foto's op die u wilt beveiligen en druk daarna op knop i.
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op i.
• Selecteer in de indexweergave met p de beelden die u wilt beveiligen en druk vervolgens
op knop i.
2 Druk op p om de volgende beelden op te roepen die u wilt beveiligen en druk
op knop i.
3 Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt beveiligen, drukt u op knop 0.

Alle beveiligingen annuleren

Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
1 MENU[q][RESET PROTECT] 8
2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
x Opmerkingen Weergavefuncties
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde
beelden.
g"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gekanteld, ook niet als u op knop F drukt.

85
NL
Beelden wissen
Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen
het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden
worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleen
de geselecteerde beelden worden gewist.
x Opmerkingen
• Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die met
RAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist. Als u het
wissen van een enkel beeld gebruikt, kunt u kiezen of u het JPEG-, RAW- of zowel het RAW- als
ook het JPEG-beeld wist. g"RAW+JPEG ERASE" (blz. 95)
• Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél
wissen.
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g"Beelden beveiligen" (blz. 85)

Wissen van een enkel beeld

1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk Knop S


op knop S.
2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk
daarna op knop i.

Geselecteerde beelden wissen

Hiermee kunt u in de enkelbeeldweergave of de indexweergave de geselecteerde beelden


in één keer wissen.
1 Geef de foto weer die gewist moet worden en druk op de knop i.
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op i.
• Selecteer in de indexweergave met p de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens
op de knop i.
8 2 Druk op p om de volgende beelden weer te geven die gewist moeten worden
en druk op de knop i.
3 Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt wissen, drukt u op knop S.
Weergavefuncties

4 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.

Alle beelden wissen

1 MENU[W][CARD SETUP]
2 Selecteer met ac de optie [ALL ERASE] en druk vervolgens op knop i.
3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
• Alle beelden worden gewist.

 TIPS
Om onmiddellijk te wissen:
j Indien u "QUICK ERASE" (gblz. 94) ingesteld hebt op [ON], wist u een beeld onmiddellijk met
een druk op de knop S.
j U kunt de beginpositie van de cursor instellen op [YES]. g"PRIORITY SET" (blz. 95)

86
NL
De camera volgens uw wensen instellen 9
Via de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1
kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van
de camera.
Custom Menu 1 bestaat uit 9 tabbladen (a t/m i) die weer zijn onderverdeeld volgens
de functies die u kunt instellen.

AF/MF A DIAL FUNCTION AEL/AFL


A DIAL FUNCTION
BUTTON/DIAL B DIAL DIRECTION B DIAL DIRECTIONS-AF
RELEASE/ C AEL/AFL S1/C2/M1 C AEL/AFL C-AF
S1/C2/M1

DISP/8/PC D AEL/AFL MEMO OFF D AEL/AFL MEMO MF OFF


EXP/e/ISO E ; FUNCTION E ; FUNCTION
#CUSTOM F FUNCTION F FUNCTION
CANCEL SELECT GO CANCEL SELECT GO CANCEL SELECT GO
Selecteer met ac de optie [Y] Selecteer met ac het tabblad Selecteer met ac een functie
en druk daarna op d. a t/m i en druk daarna op d. en druk daarna op d.

Voor meer informatie over het gebruik van de menulijsten, zie "Gebruik van het
menu" (gblz. 29).

Custom Menu 1a AF / MF

AF ILLUMINAT.

De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. Dit maakt scherpstellen in de stand AF
eenvoudiger bij weinig licht. Laat de flitser omhoog springen om deze functie te gebruiken.
FOCUS RING

U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting Dichtbij )


van de scherpstelring is.

RESET LENS ) Dichtbij

In de stand [ON] wordt de scherpstelling van de lens steeds op oneindig gezet zodra
u de camera uitschakelt. 9
BULB FOCUSING
instellen
De camera volgens uw wensen

U kunt de camera zo instellen dat u de scherpstelling kunt aanpassen tijdens tijdopnamen in


de stand MF.
[ON] Tijdens de opname kunt u scherpstellen met de scherpstelring.
[OFF] Tijdens de opname is de scherpstelling vergrendeld.
LIVE VIEW AF MODE gblz. 37

Custom Menu 1b BUTTON / DIAL

DIAL FUNCTION

U kunt de functie van de regelaar ook veranderen in instellingen die het tegenovergestelde zijn
van de standaardinstellingen af fabriek.
In de P-stand bijvoorbeeld kunt u, nadat u [P] hebt ingesteld op [F] de belichtingscorrectie
aanpassen met de regelaar en kunt u de programma-aanpassing instellen met de regelaar 87
terwijl u de F-knop ingedrukt houdt. NL
Stand Instelling j F-knop + j
% (programma-
Programma-aanpassing Belichtingscorrectie
P aanpassing)
F Belichtingscorrectie Programma-aanpassing
FNo. Diafragmawaarde Belichtingscorrectie
A
F Belichtingscorrectie Diafragmawaarde
SHUTTER Sluitertijd Belichtingscorrectie
S
F Belichtingscorrectie Sluitertijd
SHUTTER Sluitertijd Diafragmawaarde
M
FNo. Diafragmawaarde Sluitertijd

DIAL DIRECTION

U kunt de draairichting van de regelaar en de richting waarin u de sluitersnelheid/


diafragmawaarde verhoogt of verlaagt, selecteren.

Instelling q (draairichting van de regelaar) r (draairichting van de regelaar)


• Langere sluitertijd • Kortere sluitertijd
DIAL1 • Diafragma verder openen • Diafragma sluiten
(F-waarde wordt lager) (F-waarde is verhoogd)
• Kortere sluitertijd • Langere sluitertijd
DIAL2 • Diafragma sluiten • Diafragma verder openen
(F-waarde is verhoogd) (F-waarde wordt lager)

AEL / AFL

U kunt in plaats van de ontspanknop ook de knop AEL / AFL gebruiken om scherp
te stellen of de belichting te meten. Kies de functie van de knop die bij de handeling past
als de ontspanknop ingedrukt is. Selecteer [mode1] t/m [mode4] in elke scherpstelfunctie.
(In de C-AF-functie kunt u alleen [mode4] selecteren.)
Ontspanknopfunctie AEL / AFL-knopfunctie
Als u de AEL- / AFL-knop
Stand Half indrukken Helemaal indrukken
ingedrukt houdt
Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting
9 [S-AF]
modus1 S-AF Vastgehouden k k k Vastgehouden
instellen
De camera volgens uw wensen

modus2 S-AF k k Vastgehouden k Vastgehouden


modus3 k Vastgehouden k k S-AF k
[C-AF]
modus1 C-AF start Vastgehouden Vastgehouden k k Vastgehouden
modus2 C-AF start k Vastgehouden Vastgehouden k Vastgehouden
modus3 k Vastgehouden Vastgehouden k C-AF start k
modus4 k k Vastgehouden Vastgehouden C-AF start k
[MF]
modus1 k Vastgehouden k k k Vastgehouden
modus2 k k k Vastgehouden k Vastgehouden
88
NL modus3 k Vastgehouden k k S-AF k
Basisfuncties
[mode1] Om tijdens het scherpstellen de belichting in te stellen. Zolang u de knop
AEL / AFL ingedrukt houdt, is AE-lock geactiveerd zodat u de scherpstelling
en de belichtingsinstelling apart kunt uitvoeren.
[mode2] Om de belichting pas in te stellen zodra u de ontspanknop helemaal indrukt.
Dit is handig in situaties waarbij de verlichting sterk wisselt, bijvoorbeeld op
een podium.
[mode3] Om scherp te stellen met de knop AEL / AFL in plaats van met de ontspanknop.
[mode4] Stel scherp met de knop AEL / AFL en stel de belichting in door de ontspanknop
helemaal in te drukken.
AEL / AFL MEMO

U kunt de belichtinginstelling vergrendelen en vasthouden met knop AEL / AFL.


[ON] Druk op knop AEL / AFL om de belichtingsinstelling te vergrendelen en vast
te houden. Druk opnieuw op de knop om het behouden van de belichting
te annuleren.
[OFF] De belichting wordt alleen vastgehouden zolang u de knop AFL / AFL ingedrukt
houdt.
; FUNCTION

U kunt een functie toewijzen aan de <-knop.


[Fn FACE DETECT]
Druk op de <-knop om [g FACE DETECT] in te stellen op [ON] en schakel
de optimale instellingen in. Druk opnieuw om het op [OFF] in te stellen.
g"De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken" (blz. 39), "g FACE DETECT" (blz. 92)
[PREVIEW] / [LIVE PREVIEW] (elektronisch)
Terwijl u de <-knop ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken.
g"Preview-functie" (blz. 46)
[V]
Druk op de <-knop om de witbalanswaarde te verkrijgen.
g"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 64)
[P HOME]
Druk op de knop < om over te schakelen naar de vastgelegde AF-positie.
Druk opnieuw om naar de oorspronkelijke positie terug te keren.
Als u de camera uitschakelt terwijl hij op de vastgelegde AF-positie
is ingesteld, wordt de oorspronkelijke positie niet opgeslagen.
g"De positie van het AF-kader vastleggen" (blz. 54)
[MF]
Druk op de knop < om de stand AF naar [MF] over te schakelen. Druk opnieuw
op de knop om naar de oorspronkelijke stand AF over te schakelen. Als u de camera
9
instellen
De camera volgens uw wensen

uitschakelt terwijl hij op [MF] is ingesteld, wordt de oorspronkelijke stand AF niet


opgeslagen.
[RAWK]
Druk op de knop < om voor de beeldkwaliteit over te schakelen van JPEG naar
RAW+JPEG of van RAW+JPEG naar JPEG.
U kunt de beeldkwaliteit wijzigen door aan de regelaar te draaien terwijl u de knop <
ingedrukt houdt.
[TEST PICTURE]
Door op de ontspanknop te drukken terwijl u de <-knop indrukt, kunt u de zojuist
genomen foto op de monitor controleren zonder de foto op het kaartje te hoeven
opslaan. Dit is handig als u wilt kijken of een foto goed gelukt is zonder deze
op te slaan.
[MY MODE]
Terwijl u de knop < ingedrukt houdt, kunt u foto's nemen met de camera-instellingen
die vastgelegd zijn in [MY MODE SETUP].
g"MY MODE SETUP" (blz. 90) 89
[OFF] NL
Laat geen toewijzing van functies toe.
j FUNCTION

U kunt ook andere functies aan de j / Y / <-knop toekennen.


[j / < / Y]
g"Repeterende opnamen" (blz. 55), "Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 56),
"Fotograferen met de afstandsbediening" (blz. 56)
[AF AREA]
g"AF-kader selecteren" (blz. 53)
[AF MODE]
g"Autofocusstand selecteren" (blz. 51)
[WB]
g"Witbalans selecteren" (blz. 62)
[METERING]
g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46)
[ISO]
g"ISO-waarde instellen" (blz. 50)
MY MODE SETUP

U kunt twee vaak gebruikte instellingen opslaan als My mode. U kunt vooraf kiezen welke
My mode-instelling moet gebruikt worden door de onderstaande stappen onder "Uitvoeren"
te volgen. Stel [; FUNCTION] in op [MY MODE] en houd de knop < ingedrukt terwijl
u fotografeert om gebruik te maken van My mode.
g"; FUNCTION" (blz. 89)
Vastleggen
1) Selecteer [MY MODE1] of [MY MODE2] en druk op d.
2) Selecteer [SET] en druk op i.
• De huidige instellingen worden vastgelegd in de camera. Voor details over de functies die
u met My mode kunt instellen, zie "Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting" (gblz. 126).
• Selecteer [RESET] om het vastleggen te annuleren.
Uitvoeren
1) Selecteer [MY MODE1] of [MY MODE2] en druk op de knop i.
2) Selecteer [YES] en druk op de i-knop.
• De geselecteerde My mode is ingesteld.
• Druk tijdens het fotograferen op de ontspanknop terwijl u de knop < ingedrukt houdt.

9 BUTTON TIMER

De directe knop kan geselecteerd blijven nadat u hem loslaat.


instellen
De camera volgens uw wensen

[3 SEC] / [5 SEC] / [8 SEC] De knop blijft geselecteerd gedurende het aangeduide aantal
seconden.
[HOLD] De knop blijft geselecteerd tot u hem opnieuw indrukt.

• Knoppen die kunnen worden ingesteld met [BUTTON TIMER]


j / Y / <, F, #, WB, AF, ISO, G
A

U kunt de functies van de knop AEL / AFL en de <-knop omwisselen. Als u [ON] selecteert,
zal de knop AEL / AFL dienst doen als de knop < en zal de knop < dienst doen als de
knop AEL / AFL.
n (pendelknop) LOCK

Om ongewilde handelingen te voorkomen, kunt u de pendelknop vergrendelen zodat de


90 functies die aan de pendelknop werden toegekend niet worden geactiveerd als hij wordt
NL ingedrukt. g"Lijst met directe knoppen" (blz. 27)
Custom Menu 1c RELEASE / j

RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C

Normaal ontspant deze camera de sluiter niet terwijl AF in werking is of terwijl de flitser oplaadt.
Indien u de sluiter wilt ontspannen zonder dat u hoeft te wachten tot deze handelingen voltooid
zijn, kunt u de onderstaande instelling gebruiken. U kunt de ontspanprioriteit individueel
instellen in de stand AF.
RLS PRIORITY S Om de ontspanprioriteit voor de stand S-AF in te stellen gblz. 51.
RLS PRIORITY C Om de ontspanprioriteit voor de stand C-AF in te stellen gblz. 52.

Custom Menu 1d DISP / 8 / PC

U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vastgezet wordt, uitschakelen
door op de ontspanknop te drukken.
SLEEP

Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch
op sluimerstand (stand by) om de batterijen te sparen. Zodra het superbedieningspaneel
gedurende een bepaalde tijd is weergegeven, gaat de achtergrondverlichting ervan uit.
Na verloop van nog een bepaalde tijd, schakelt de camera naar de sluimerstand.
Met [SLEEP] kunt u de sluimerstandtimer instellen op [1 MIN], [3 MIN], [5 MIN], of [10 MIN].
Met [OFF] schakelt u de sluimerstand uit.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
q-knop, enz.).
BACKLIT LCD (timer displayverlichting)

Om batterijen te sparen wordt, nadat het superbedieningspaneel gedurende een bepaalde tijd
is weergegeven, de achtergrondverlichting van de monitor uitgeschakeld en wordt de monitor
donker. Selecteer de tijd waarna de achtergrondverlichting moet uitgaan: [8 SEC], [30 SEC],
of [1 MIN]. [HOLD] laat het achtergrondlicht constant aan.
Het achtergrondlicht van de monitor gaat weer aan zodra u een knop indrukt (ontspanknop,
pendelknop, enz.).
4 h TIMER (Stroom automatisch uitschakelen)

U kunt de camera zo instellen dat hij automatisch uitgeschakeld wordt indien hij gedurende
4 uur niet gebruikt wordt. Indien dit op [OFF] is ingesteld, zal hij niet uitgeschakeld worden.
9
instellen
De camera volgens uw wensen

USB MODE

Met het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer
aansluiten.
Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure
voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de
camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt
u "Camera aansluiten op een printer" (gblz. 100) en "Camera aansluiten op een
computer" (gblz. 104).
[AUTO]
Het selectiescherm voor de USB-aansluiting verschijnt telkens als u de camera
op een computer of printer aansluit.
[STORAGE]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer. Selecteer deze stand ook
als u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master software wilt gebruiken.
91
NL
[MTP]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer waarop Windows Vista is
geïnstalleerd, zonder de OLYMPUS Master software te gebruiken.
[CONTROL]
Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele
OLYMPUS Studio-software.
[<EASY]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hiermee kunt u foto's
rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat u een pc nodig hebt.
g"Camera aansluiten op een printer" (blz. 100)
[<CUSTOM]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hierbij kunt u foto's
printen met vooraf gekozen instellingen voor het aantal prints, de papiersoort enz.
g"Camera aansluiten op een printer" (blz. 100)
LIVE VIEW BOOST

Tijdens fotograferen met live bekijken, kunt u de monitor lichter maken voor gemakkelijkere
bevestiging van uw onderwerp.
[OFF]
Het onderwerp wordt weergegeven op de monitor met het helderheidsniveau dat is
aangepast aan de ingestelde belichting. U kunt, terwijl u vooraf via de monitor bevestigt,
een foto naar uw wens maken.
[ON]
De camera past het helderheidsniveau automatisch aan en geeft het onderwerp op de
monitor weer voor gemakkelijkere bevestiging. Het effect van de aanpassingen van
belichtingscorrectie worden niet op de monitor weergegeven.
g FACE DETECT

Als deze is ingesteld op [ON] detecteert de camera gezichten van mensen en stelt automatisch
scherp.
g"De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken" (blz. 39)
U kunt close-ups weergeven door scherp te stellen op het gezicht van het onderwerp.
g"Enkel beeld / Gezoomd weergeven" (blz. 77)
FRAME ASSIST (hulplijnweergave)

Tijdens het live bekijken kunt u de lijnen op de LCD-monitor weergeven als hulpmiddel bij het
bevestigen van de samenstelling. Druk zo vaak op INFO tot de hulplijnen verschijnen.
g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40)
Custom Menu 1e EXP / e / ISO
9
EV STEP
instellen
De camera volgens uw wensen

U hebt keuze uit [1/3 EV], [1/2 EV] of [1 EV] voor de EV-stap voor het instellen van
de belichtingsparameters, zoals sluitertijd, diafragmawaarde of belichtingscorrectiewaarde.
ISO-AUTO SET

Als ISO is is ingesteld op [AUTO], kunt u de bovengrenswaarde instellen.


Hiermee stelt u de bovengrens in van de automatisch variërende ISO-waarde. De bovengrens
kan worden ingesteld van 100 tot 1600.
ISO-AUTO

U kunt de fotografeerstand instellen waarbij de instelling ISO [AUTO] wordt geactiveerd.


[P / A / S]
De [AUTO] wordt hiermee geactiveerd voor alle fotografeerstanden behalve
de M-stand. Als u [AUTO] instelt in de M-stand, wordt de ISO-waarde op 100 gezet.
[ALL]
92 De [AUTO] wordt hiermee geactiveerd voor alle fotografeerstanden. De optimale
ISO-waarde wordt dan automatisch ingesteld, ook in de stand M (Manual).
NL
AEL-meting

U kunt de lichtmeetmethode instellen als u knop AEL / AFL indrukt om de belichting vast
te houden.
• In de stand [AUTO] wordt de lichtmeetmethode toegepast die u bij [METERING] hebt
geselecteerd.
BULB TIMER

U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd (in minuten) instellen.

Custom Menu 1f # CUSTOM

#X-SYNC.

U kunt de sluitertijd instellen die zal gebruikt worden als de flitser ontsteekt. De snelheid
kan ingesteld worden van 1/60 tot 1/180 in stappen van 1/3 EV.
• Raadpleeg de bijhorende handleidingen voor meer informatie over de synchronisatiesnelheid
van in de handel verkrijgbare flitsers.
#SLOW LIMIT

U kunt de maximale traagheid van de sluitertijd instellen die zal gebruikt worden als de flitser
ontsteekt. De snelheid kan ingesteld worden van 1/30 tot 1/180 in stappen van 1/3 EV.
w+F

In de stand [ON] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie
en wordt de flitssterkteregeling geactiveerd.
AUTO POP UP

In de AUTO- of in het motiefprogramma springt de ingebouwde flitser automatisch omhoog


onder slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. Als deze is ingesteld op [OFF] springt
de ingebouwde flitserniet automatisch omhoog.

Custom Menu 1g K / COLOR / WB

ALL >

9
U kunt in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle witbalansstanden.
[ALL SET] Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast.
[ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee
instellen
De camera volgens uw wensen

in één keer ongedaan gemaakt.


Als u [ALL SET] hebt geselecteerd
1) Selecteer de kleurrichting met bd.
Naar A: amber-blauw / Naar G: groen-magenta
2) Stel de correctiewaarde in met ac. g"Witbalanscorrectie" (blz. 63)
Zodra u knop AEL / AFL loslaat, wordt een testopname gemaakt. U kunt de aangepaste
witbalans controleren.
Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd
1) Met knop ac selecteert u [YES].

93
NL
COLOR SPACE

Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven.
Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.
g"FILE NAME" (blz. 95)

[sRGB] Gestandaardiseerde kleurruimte voor Windows.


[Adobe RGB] Kleurruimte die u met Adobe Photoshop kunt instellen.

SHADING COMP.

In sommige gevallen kunnen de randen van het beeld beschaduwd zijn door de
lenseigenschappen. De functie voor schaduwcorrectie compenseert dat door de helderheid te
verhogen aan de donkere rand van het beeld. Deze functie is bijzonder nuttig bij het gebruik
van een groothoeklens.
x Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar als een teleconversielens of tussenring op de camera
gemonteerd is.
• Bij hogere ISO-instellingen kan er zichtbare beeldruis optreden aan de randen van het beeld.

K SET

U kunt 4 combinaties vastleggen van de beschikbare Leg vier verschillende


3 resoluties en 4 compressiefactoren. Selecteer combinaties van
de vastgelegde instelling met [K]. beeldinstellingen vast.
g"De beeldkwaliteit selecteren" (blz. 60)
DSET

1 2 3 4
Selecteer het
gewenste aantal Y SF X F W N W SF
pixels.
PIXEL COUNT Yarge

CANCEL SELECT GO
Selecteer de compressiefactor.

9
PIXEL COUNT (aantal pixels)

U kunt het aantal pixels selecteren voor de resoluties [X], [W].


[Xiddle] (medium) Selecteer [3200 x 2400], [2560 x 1920], of [1600 x 1200].
instellen
De camera volgens uw wensen

[Wmall] (klein) Selecteer [1280 x 960], [1024 x 768], of [640 x 480].

Custom Menu 1h RECORD / ERASE

QUICK ERASE

U kunt onmiddellijk de foto wissen die u net genomen hebt met behulp van de knop S.
[OFF] Als de knop S wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm
dat u vraagt of u de foto wilt wissen.
[ON] Door de knop S in te drukken wist u onmiddellijk de foto.

94
NL
RAW+JPEG ERASE

Hiermee selecteert u hoe u RAW+JPEG-beeld wilt wissen. Met deze functie kunt u slechts
één beeld wissen.
[JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden en laat alleen de RAW-beeldbestanden
staan.
[RAW] Wist alle RAW-beeldbestanden en laat alleen de JPEG-beeldbestanden
staan.
[RAW+JPEG] Wist beide soorten beeldbestanden.
x Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen als u één beeld wist. Voor 'alle beelden wissen' of 'geselecteerde
beelden wissen' worden zowel RAW en JPEG gewist, ongeacht deze instelling.

FILE NAME

Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.
Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.

Alle mappen Mapnaam


000 OLYMP

Mapnummer (100 – 999)


Bestandsnaam
Pmdd0000.jpg
Bestandsnummer (0001 – 9999)
Als u 9999 foto's gemaakt heeft, wordt de teller teruggezet
Dag op 0001 voor de volgende foto, bij het mapnummer wordt
(01 – 31) de waarde 1 opgeteld om een nieuwe map te benoemen
en aan te leggen waarin het volgende beeld (bestand)
Maand is opgeslagen.
Kleurruimte
P: sRGB (10, 11, 12 wordt A, B, C)
_: Adobe RGB

[AUTO]
Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de mapnummers van het vorige kaartje
aangehouden. Als het nieuwe kaartje een foto bevat met hetzelfde bestandsnummer
als een foto die op het vorige kaartje is opgeslagen, krijgen de foto's op het nieuwe
kaartje een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van het vorige
kaartje.
[RESET]
Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de
bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan, 9
beginnen de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het
instellen
De camera volgens uw wensen

hoogste bestandsnummer dat al op de kaart stond.


• Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999/9999),
kunt u op deze geheugenkaart helemaal geen foto's meer opslaan, ook niet als de kaart nog
niet helemaal vol is. U kunt dan geen foto's meer maken. Vervang het geheugenkaartje door
een nieuw.
PRIORITY SET

U kunt de beginpositie van de cursor aanpassen ([YES] of [NO]) op de monitor om beelden


te wissen of het geheugenkaartje te formatteren.
dpi SETTING

U kunt voor foto's van tevoren al de printresolutie instellen. Deze printresolutie wordt dan
samen met de foto op de geheugenkaart opgeslagen.
[AUTO] Automatisch, aan de hand van de ingestelde beeldresolutie.
[CUSTOM] Stel de gewenste waarde in. Druk op d om het instelmenu op te roepen. 95
NL
Custom Menu 1i K UTILITY

CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) gblz. 117

CU / HI

U kunt [j] (SPORT) en [/] (NIGHT+PORTRAIT) op de functieknop vervangen door [H]


(UNDERWATER MACRO) en [I] (UNDERWATER WIDE).
Gebruik de optionele onderwaterbehuizing voor onderwateropnamen.

Custom Menu 2

X (Datum-/tijdinstelling) gblz. 15

CF / xD

Als er in de camera twee geheugenkaarten zijn ingezet, CompactFlash en xD-Picture Card,


kunt u selecteren welke kaart moet worden gebruikt.
EDIT FILENAME

U kunt beeldbestanden een andere naam geven om het herkennen en ordenen ervan
eenvoudiger te maken.
Het deel van de bestandsnaam dat kan veranderd worden, hangt af van de kleurruimte.
g"COLOR SPACE" (blz. 94)

sRGB : Pmdd0000.jpg AdobeRGB : _mdd0000.jpg

U kunt het teken veranderen naar OFF,


A – Z of 0 – 9.

s (Helderheid van de monitor aanpassen)

U kunt de helderheid en de kleurtemperatuur van de monitor


aanpassen. De instelling van de kleurtemperatuur heeft
enkel betrekking op de weergave van de LCD-monitor.
U kunt met bd overschakelen tussen k (helderheid) en j –5 +2
(kleurtemperatuur) en met ac kunt u de waarde instellen
9 tussen [+7] en [-7].
instellen
De camera volgens uw wensen

CANCEL SELECT GO

W (Taal voor de monitor wijzigen)

Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
• Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog
andere talen voorzien.
Raadpleeg 'Help' in de OLYMPUS Master software voor details.
g"Gebruik van de OLYMPUS Master software" (blz. 103)

96
NL
VIDEO OUT

Afhankelijk van het type videosignaal van uw televisie kunt u NTSC of PAL selecteren.
In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV
wilt aansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebt
geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaal
hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.
Types videosignaal in de belangrijkste landen en gebieden
Controleer het type videosignaal voordat u de camera op de tv aansluit.
NTSC Noord Amerika, Taiwan, Korea, Japan
PAL Europese landen, China

REC VIEW

U kunt de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op het


geheugenkaartje wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven.
Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de
ontspanknop half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan
met fotograferen.
[1 SEC] – [20 SEC] Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden
weergegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
[OFF] De foto die op het geheugenkaartje wordt opgeslagen, wordt
niet weergegeven.
[AUTO q] Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en schakelt daarna over
naar de stand weergave. Dit is handig om een opname te controleren
en eventueel direct te wissen.
PIXEL MAPPING gblz. 117

FIRMWARE

De firmwareversie van uw product verschijnt.


Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt
downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten u gebruikt.
Druk op d. De firmwareversie van uw product verschijnt. Druk op i om terug
te keren naar het vorige scherm.

9
instellen
De camera volgens uw wensen

97
NL
10 Printen

Printreservering (DPOF)
Printreservering
Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje
opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie)
op te slaan.
De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale
Hier kunnen foto's geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
Printen met een voor DPOF geschikte printer
Foto's kunnen rechtstreeks met een aangesloten printer worden afgedrukt zonder dat
u een pc nodig hebt. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer.
Het is mogelijk dat u, om te kunnen printen, een PC-kaartadapter nodig heeft.
x Opmerkingen
• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met deze
camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het
oorspronkelijke apparaat. Bovendien kunt u door nieuwe DPOF-reserveringen in te stellen met
deze camera, de vorige reserveringen die met een ander apparaat zijn ingesteld, wissen.
• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
• Het bestandstype RAW kan niet worden geprint.

Enkel beeld reserveren


Om voor een foto een printreservering in te stellen, volgt u de bedieningsaanwijzingen.
1 MENU[q][<]

ON
EDIT

COPY ALL
RESET PROTECT
Printen

Bedieningsaanwijzingen CANCEL SELECT GO


2 Selecteer [<] en druk op i.
PRINT ORDER SETTING

10

CANCEL SELECT GO
3 Selecteer met bd het beeld waarvoor u een
printreservering wilt instellen en selecteer
met ca het aantal prints.
• Om een printreservering voor meerdere foto's in te stellen,
herhaalt u deze stap.

4 Druk op de knop i als u klaar bent.


• Het menu voor reservering van een enkel beeld verschijnt.
98 CANCEL SELECT GO
NL
5 Selecteer de gewenste datumweergave
en druk op i.
[NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE] De foto's worden geprint met de datum van NO
fotograferen. DATE
[TIME] De foto's worden geprint met het tijdstip
van fotograferen. TIME

CANCEL SELECT GO
6 Selecteer [SET] en druk op i.
PRINT ORDER SETTING

SET
CANCEL

CANCEL SELECT GO
Alle beelden reserveren
Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints
is ingesteld op 1.
1 MENU[q][<]
2 Selecteer [U] en druk op i.
3 Selecteer de gewenste datumweergave en druk op i.
[NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE] De foto's worden geprint met de datum van fotograferen.
[TIME] De foto's worden geprint met het tijdstip van fotograferen.
4 Selecteer [SET] en druk op i.

Printreserveringsgegevens resetten
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde
foto's.
1 MENU[q][<]
Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren
Printen
2 Selecteer [<] of [U] en druk op i.
3 Selecteer [RESET] en druk op i.
PRINT ORDER SETTING
PRINT ORDERED
Annuleren van de printreserveringsgegevens
van een geselecteerde foto RESET
10
2 Selecteer [<] en druk op i.
KEEP

3 Selecteer [KEEP] (bewaren) en druk op i. CANCEL SELECT GO


4 Gebruik bd om het beeld te selecteren met
printreserveringsgegevens die u wilt annuleren en druk daarna op c om het aantal
prints op 0 te zetten.
5 Druk op de knop i als u klaar bent.
6 Selecteer de gewenste datumweergave en druk op i.
• Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
7 Selecteer [SET] en druk op i.
99
NL
Direct printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt
u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Om vast te stellen of uw printer wel of niet
geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer.
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende
fabrikanten op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera
te printen.
STANDARD
Alle printers die PictBridge ondersteunen, beschikken over standaardprintinstellingen.
Selecteer [STANDARD] in het instelmenu gblz. 101 om de foto's met deze instellingen
te printen. Voor details over de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt u de
handleiding ervan of neemt u contact op met de fabrikant.
• De beschikbare printfuncties en instellingen, zoals papierformaat, zijn afhankelijk van het type
printer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer.
• Voor details over de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort, raadpleegt u de handleiding
van de printer.

x Opmerkingen
• Gebruik een volledig opgeladen batterij voor het printen.
• Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden.
• De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.

Camera aansluiten op een printer


Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de camera aan te sluiten op een printer
die compatibel is met PictBridge.
1 Schakel de printer in en verbind de USB-kabel met de multiconnector van de camera
en de USB-poort van de printer.
• Voor meer informatie over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-poort,
raadpleegt u de handleiding van de printer.
Printen

USB-kabeltje

10 Multiconnector

2 Schakel de camera in.


• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
3 Selecteer met p [EASY PRINT] of [CUSTOM PRINT].
USB
Als u [EASY PRINT] selecteert STORAGE
• Ga naar "Eenvoudig printen" (gblz. 101) MTP
Als u [CUSTOM PRINT] selecteert CONTROL
• [ONE MOMENT] verschijnt terwijl camera en printer met EASY PRINT
elkaar verbonden worden. CUSTOM PRINT
Ga naar "Printen volgens de specificatie van de
SELECT GO
klant" (gblz. 101)
100
NL
x Opmerkingen
• Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los start u opnieuw
vanaf stap 1.

Eenvoudig printen

1 Selecteer met bd de te printen foto's om deze op de camera weer te geven.


• Geef de foto die u wilt printen op de camera weer en sluit de
camera met behulp van een USB-kabeltje op een printer aan.
Het scherm rechts verschijnt korte tijd.
2 Druk op de knop < (print).
• Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt
als het printen is voltooid. Om een andere foto te printen,
selecteert u met bd de gewenste foto en drukt u op <.
• Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de EASY PRINT START
camera terwijl het instelmenu voor selecteren van de foto PC / CUSTOM PRINT
wordt weergegeven.

Printen volgens de specificatie van de klant

1 Volg de bedieningsaanwijzingen op voor


PRINT MODE SELECT
het instellen van een printoptie.
PRINT
Printfunctie selecteren ALL PRINT
Selecteer de manier van printen (printfunctie)
MULTI PRINT
De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld.
[PRINT] Print geselecteerde foto's. ALL INDEX
[ALL PRINT] Print u alle beelden die opgeslagen PRINT ORDER
zijn op het kaartje en maakt van EXIT SELECT GO
elke foto een print.
[MULTI PRINT] Print meerdere kopieën van dezelfde Volg de hier getoonde
foto als afzonderlijke beelden op een bedieningsaanwijzingen.
enkel blad.
[ALL INDEX] Print een index van alle beelden die
op het kaartje zijn opgeslagen.
[PRINT ORDER] Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen foto
met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar. (gblz. 98)
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD-instelling Printen
van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
[SIZE] Stelt het papierformaat in dat de printer
ondersteunt. PRINTPAPER
[BORDERLESS] Selecteert of de foto op een volledige
pagina wordt geprint of binnen een
blanco kader.
SIZE BORDERLESS
10
STANDARD STANDARD

CANCEL SELECT GO
[PICS / SHEET] Selecteert het aantal beelden per blad. Dit
verschijnt als u de functie [MULTI PRINT] PRINTPAPER
hebt geselecteerd.
SIZE PICS/SHEET

STANDARD 16

CANCEL SELECT GO
101
NL
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint
(reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden
geprint.
[PRINT] (f) Print de foto die nu wordt
weergegeven. Als er een foto met
een [SINGLE PRINT]-reservering
bestaat, zal alleen deze
gereserveerde foto worden geprint.
[SINGLE PRINT] (t) Maakt een printreservering voor
de foto die nu wordt weergegeven.
Als u na het maken van een SELECT PRINT
[SINGLE PRINT]-reservering deze SINGLEPRINT MORE
printreservering ook op andere foto's
wilt toepassen, selecteert u met bd
de gewenste foto's.
[MORE] (u) Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen
van de nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet.
Hoe u dat doet, leest u bij "Printgegevens instellen" (gblz. 102)
in de volgende paragraaf.
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto
wilt afdrukken.
[<x] Voor het instellen van het aantal prints.
[DATE] Print de datum en het tijdstip die bij de foto zijn PRINT INFO
opgeslagen. 1
[FILE NAME] Print de bestandsnaam die bij het beeld is DATE WITHOUT
opgeslagen. FILE NAME WITHOUT
[P] Snijdt het beeld uit voor het printen. De grootte
van de uitsnede instellen met de regelaar en
de positie van de uitsnede met de pendelknop.
SELECT SET GO
2 Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens
hebt ingesteld, selecteert u [PRINT] en drukt u op i.
[PRINT] Brengt de beelden die u wilt printen over naar
de printer. PRINT
[CANCEL] Annuleert de instellingen.
Alle printreserveringsgegevens gaan dan
Printen

verloren. Als u de printreserveringsgegevens PRINT


wilt behouden en andere instellingen wilt CANCEL
maken, drukt u op b. Hiermee keert u terug
naar de vorige instelling.

10 • Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op


CANCEL SELECT GO

de knop i.

[CONTINUE] Het printen wordt voortgezet.


[CANCEL] Het printen wordt geannuleerd. Alle PRINT
printreserveringsgegevens gaan dan verloren.
CONTINUE
CANCEL

SELECT GO

102
NL
Gebruik van de OLYMPUS Master software 11
Werkvolgorde
Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS
Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen
naar de computer.
Voor te bereiden
• 2 CD-ROM's met OLYMPUS Master • Computer die aan de systeemeisen voldoet
• USB-kabeltje (Deze systeemeisen vindt u in de
installatiehandleiding van OLYMPUS Master.)
OLYMPUS Master installeren
(raadpleeg de installatiegids die is meegeleverd met OLYMPUS Master)

De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje (gblz. 104)

Het programma OLYMPUS Master starten (gblz. 105)

Foto's op uw computer opslaan (gblz. 105)

Gebruik van de OLYMPUS Master software


De camera loskoppelen van de computer (gblz. 105)

De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken


Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met
uw digitale camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op
uw computer hebt geïnstalleerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.
z Beelden overbrengen van de camera z Beelden corrigeren met filters en
of verwisselbare media naar uw computer correctiefuncties
z Beelden bekijken z Beelden bewerken
U kunt ook genieten van diashows en geluid U kunt beelden draaien, deelvergrotingen
afspelen. maken of de resolutie wijzigen.
z Beelden groeperen en organiseren z Diverse printformaten
U kunt beelden in albums of mappen verdelen. U kunt uw foto's eenvoudig printen.
Overgebrachte beelden worden automatisch
op datum georganiseerd, waardoor u de
z De firmware van de camera actualiseren
z RAW-beelden bewerken
11
beelden die u zoekt snel kunt vinden.

Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruik
van de software, raadpleegt u "Help" in de OLYMPUS Master software.

103
NL
Camera aansluiten op een computer
Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje
1 Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de USB-poort van de computer met
de multiconnector van de camera te verbinden.
• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt
u de handleiding van de computer.

Zoek dit teken.

Contact

USB-poort Multiconnector

USB-kabeltje Kleiner contact

2 Zet de cameraschakelaar op ON.


• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt
weergegeven.
3
Gebruik van de OLYMPUS Master software

Selecteer met ac de optie [STORAGE]. Druk


op knop i.
4 De computer herkent de camera als een nieuw
apparaat.
Windows
• De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit,
herkent de computer automatisch de camera. Klik op "OK" als de melding verschijnt dat
de installatie voltooid is.
De computer herkent de camera als een "Verwisselbaar opslagmedium ".
Macintosh
• iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw digitale
Olympus-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatieprogramma
iPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.

x Opmerkingen
• Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.

11

104
NL
Activeer de OLYMPUS Master software
Windows

1 Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" op het bureaublad.


Macintosh

1 Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" in de map


"OLYMPUS Master 2".
• Het venster "Bladeren" verschijnt.
• Als OLYMPUS Master voor de eerste keer na installatie wordt opgestart, worden het eerste
instelmenu en het venster voor gebruikersregistratie van OLYMPUS Master weergegeven vóór
het venster "Bladeren". Ga te werk volgens de aanwijzingen op het scherm.

OLYMPUS Master sluiten

1 Klik op "Exit" in elk venster.


• Daarmee sluit u het programma OLYMPUS Master.

Weergeven van gefotografeerde beelden op een computer


Beelden downloaden en opslaan

1 Klik op "Transfer Images" in het venster "Browse"


en klik dan op "From Camera" .

Gebruik van de OLYMPUS Master software


• Het venster voor het selecteren van de beelden die u vanuit
de camera wilt overbrengen wordt weergegeven. In dit venster
worden alle beelden getoond die in de camera opgeslagen zijn.

2 Selecteer "New Album" en voer een albumnaam in.


3 Selecteer de beeldbestanden en klik op "Transfer
Images".
• Daarna verschijnt een venster dat aangeeft dat het downloaden
voltooid is.

4 Klik op "Browse images now".


• In het venster "Bladeren" worden de beelden die gedownload zijn, weergegeven.

Camera loskoppelen van de computer

1 Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet


meer knippert. 11

Indicatie-LED Dataverkeer

105
NL
2 Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje wilt
verwijderen.
Windows
1) Klik op het pictogram "Unplug or Eject Hardware"
in de knoppenbalk.
2) Klik op de getoonde melding.
3) Klik op "OK" in het venster "Safe to Remove Hardware".

Macintosh
1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een
verwijderpictogram als u het pictogram "Untitled"
of "NO_NAME" op het bureaublad sleept. Sleep
dit pictogram op het verwijderpictogram en zet
het daar neer.
3 Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.
x
Gebruik van de OLYMPUS Master software

Opmerkingen
• Voor gebruikers van Windows:
Als u op "Unplug or Eject Hardware" klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt.
Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldgegevens
of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit
u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht "Unplug or Eject Hardware" opnieuw en koppelt
u de kabel los.

Stilstaande beelden bekijken


1 Klik op het tabblad "Album" in het venster "Bladeren" Thumbnail
en selecteer het album dat u wilt bekijken.
• Het geselecteerde albumbeeld wordt weergegeven in het
thumbnailgebied.
2 Dubbelklik op de thumbnail van het stilstaande beeld
dat u wilt bekijken.
• OLYMPUS Master schakelt om naar het venster voor het
bewerken van het beeld en het beeld wordt vergroot.

11 • Klik op "Back" om terug te keren naar het venster "Bladeren".

106
NL
Als u meer talen nodig heeft
Zorg ervoor dat de batterijen geheel opgeladen zijn!
1 Controleer of uw computer is aangesloten op internet.
2 Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-poort van de computer.
3 Steek de andere USB-plug van de kabel in de multiconnector van de camera.
• De camera wordt automatisch ingeschakeld.
• De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor
de USB-aansluiting.
4 Selecteer [STORAGE] en druk op i.
5 Selecteer in het venster Bladeren "Camera" en daarna "Update Camera /
Add Display Language".
• Het bevestigingsvenster voor het actualiseren wordt weergegeven.
6 Klik op "OK".
• Het venster voor het actualiseren van de camera wordt weergegeven.
7 Klik op "Add Language" in de weergave
van het actualiseren van de camera.
• Het venster "Add Display Language of Camera"
wordt weergegeven.

8 Klik en selecteer een taal.


9 Klik op "Add".
• De nieuwe taal wordt op uw camera gedownload.
Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl

Gebruik van de OLYMPUS Master software


de camera hiermee bezig is.
10 Na het downloaden geeft het scherm van
de camera "OK" weer. U kunt de kabeltjes
verwijderen en de camera uitschakelen.
Na het herstarten van de camera kunt
u bij [W] de nieuwe taal kiezen.

Beelden overbrengen naar uw computer zonder


OLYMPUS Master te gebruiken
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden
overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje
op een computer aan te sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master
gebruikt. De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows: 2000 Professional / XP Home Edition / XP Professional / Vista
Macintosh: Mac OS X v10.3 of een latere versie
x Opmerkingen
• Als op uw computer Windows Vista loopt, selecteert u [MTP] in stap 3 op bladzijde 104 om
11
Windows Photo Gallery te kunnen gebruiken.
• In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet gegarandeerd,
ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
• Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort.
• Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en zelfgebouwde
computers

107
NL
12 Fotografeertips en onderhoud

Fotografeertips en -informatie

Tips voordat u gaat fotograferen

De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst

De batterij is niet volledig opgeladen


• Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur
• Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera
in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door hem een tijdje in uw zak te houden.

Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.

De camera is automatisch uitgeschakeld


• Om de batterijen te sparen als de camera niet bediend wordt, zal de camera na een vastgestelde tijd
in de sluimerstand gaan en niet langer meer werken. Om de camera weer te activeren, drukt u op
de ontspanknop of op een andere knop. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur niets wordt
bediend. De camera werkt niet tot hij weer ingeschakeld wordt. g"SLEEP" (blz. 91), "4 h TIMER
(Stroom automatisch uitschakelen)" (blz. 91)
De flitser wordt opgeladen.
• Als de flitser omhoog staat, knippert het symbool # op het bedieningspaneel of in de zoeker,
wat betekent dat de flitser opgeladen wordt. Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de
ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
• Als het AF-teken in de zoeker knippert, betekent dit dat de camera niet kan scherpstellen met AF.
Druk de ontspanknop weer in.
Ruisonderdrukking is geactiveerd
• Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis
verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met lange sluitertijden.
Fotografeertips en onderhoud

Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [NOISE REDUCT.] op [OFF] zetten.
g"Ruisonderdrukking" (blz. 67)

De datum en tijd zijn niet ingesteld

De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
• De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat
u de camera gebruikt. g"Datum en tijd instellen" (blz. 15)
De batterij is uit de camera verwijderd
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag
geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar
gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat
maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.

12

108
NL
Fotografeertips

Scherpstellen op het object

Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het object.


Autofocusveld is niet scherpgesteld op het onderwerp
• Gebruik het scherpstelgeheugen (focus lock) om in het autofocusveld scherp te stellen op het
onderwerp.
g"Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt" (blz. 54)
Autofocus stelt scherp op een ander punt dan het onderwerp in het autofocusveld.
• Zet [AF AREA] op R en stel scherp op het midden van het beeld. g"AF-kader
selecteren" (blz. 53)
Het object beweegt snel
• Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het object dat
u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken), kader uw foto opnieuw af en wacht totdat
het object binnen het beeld verschijnt.
Haal uw onderwerp dichterbij met de macrolens
• Als u de macrolens gebruikt om het onderwerp dichterbij te halen, is het moeilijk om met AF scherp
te stellen als de vergrotingsfactor van het onderwerp groter is. Stel handmatig scherpstellen (MF) in,
draai aan de scherpstelring stel handmatig scherp. g"MF (handmatig scherpstellen)" (blz. 52)
Fotograferen onder slechte lichtomstandigheden
• De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF helpt de flitser u scherp
te stellen onder slechte lichtomstandigheden, als de flitser omhoog staat. g"Fotograferen met
de ingebouwde flitser" (blz. 71), "AF ILLUMINAT." (blz. 87)

Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen

Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.

AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
Object met weinig contrast Extreem fel licht in het Een onderwerp met
midden van het beeld patronen die zich herhalen

AF-teken gaat branden

Fotografeertips en onderhoud
maar het onderwerp is
niet scherpgesteld.

Onderwerpen op Snel bewegende objecten Het onderwerp valt niet


verschillende afstanden binnen het AF-gebied

Stel altijd scherp op iets dat een hoog contrast heeft en zich op dezelfde afstand als het
onderwerp bevindt, bepaal de compositie en neem de foto.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte

Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt.
Het onderwerp is te donker
• Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de sluitertijd
lang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de opname
onscherp wordt als het onderwerp beweegt. En, als de flitser uitgeschakeld is in g
(motiefprogramma), wordt de sluitertijd langer.
12
Monteer de camera op een statief. Door de afstandsbediening (optioneel) voor het sluiten van
de sluiter te gebruiken, kan ook de bewegingsonscherpte verminderd worden.
Er zijn ook manieren om te fotograferen met [q] (DIS MODE) onder g (motiefprogramma).
Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden
en foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
109
NL
De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt
• Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast.
• Gebruik de beeldstabilisatiefunctie. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
• U kunt voorkomen dat de camera beweegt terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt door de
zelfontspanner of anti-shock te gebruiken. g"Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 56),
"Anti-shock – trillingen voorkomen" (blz. 58)

Foto's maken met minder flits

In de stand autoflitsen gaat de flitser bij te weinig licht automatisch af en komen onscherpe
beelden vaker voor. Als het object te ver weg is, heeft de flitser geen invloed. Hier wordt
beschreven hoe u in dergelijke situaties foto's dient te maken zonder de flitser.
Stel de beeldstabilisatiefunctie in.
• Deze functie voorkomt cameratrilling, waardoor u de camera kunt vasthouden en foto's kunt nemen
bij weinig licht zonder flits. g"Beeldstabilisator" (blz. 58)
Zet g (motiefprogramma) op [q] (DIS MODE)
• Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden en
foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
Verhoog de ISO-waarde
• Verhoog de ISO-waarde. Het beeld kan korrelig worden.
g"ISO-waarde instellen" (blz. 50)

Het beeld is te korrelig

Kies een hogere ISO-gevoeligheid


• Als u de ISO-waarde verhoogt, kan er "beeldruis" optreden (puntjes met ongewenste kleuren of
onregelmatigheden in kleurvlakken), wat het beeld korrelig maakt. Deze camera is uitgerust met
een functie voor fotograferen met een hoge gevoeligheid met ruisonderdrukking. Door de ISO-
gevoeligheid te verhogen ontstaan echter korreligere beelden dan wanneer er een lagere
gevoeligheid wordt gebruikt.
g"ISO-waarde instellen" (blz. 50)

Gemaakte foto's zien er witachtig uit

Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semi-tegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaakt
door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveel
mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen.
Fotografeertips en onderhoud

Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik een
zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt
u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen.
g"Verwisselbare lenzen" (blz. 119)
Foto's maken met de juiste kleur

De oorzaak van verschillen tussen de kleuren op een foto en de werkelijke kleuren is


de lichtbron die het object verlicht. [WB] is de functie waarmee de camera de juiste kleuren
kan bepalen. In normale gevallen zorgt de [AUTO]-instelling voor de optimale witbalans, maar
afhankelijk van het onderwerp kan het beter zijn om te experimenteren met het wijzigen van
de [WB]-instelling.
• Als het onderwerp zich op een zonnige dag in de schaduw bevindt.
• Als het onderwerp wordt verlicht door zowel natuurlijk licht als verlichting binnen, bijvoorbeeld

12 wanneer het onderwerp zich vlakbij een raam bevindt.


• Als er geen witte partijen in het beeld voorkomen.
g"Witbalans selecteren" (blz. 62)

Foto's maken van een wit strand of een sneeuwlandschap

In normale gevallen lijken witte onderwerpen, zoals sneeuw, donkerder dan gebruikelijk als
de foto gemaakt is. Er bestaan diverse manieren om het wit vast te leggen.
110
NL
• Corrigeer de belichting in de richting van de [+]. g"Belichtingscorrectie" (blz. 47)
• Gebruik [g] (BEACH & SNOW) in g (motiefprogramma) om de foto te maken. Deze stand is
uitstekend geschikt voor het maken van foto's van de zee op een zonnige dag of sneeuwtoppen op
bergen. g"Functieknop" (blz. 4)
• Gebruik [nHI] (spotmeting bij veel lichte partijen).
Druk de ontspanknop half in op het midden van de zoeker waar u het wit wilt ophelderen.
Het gemeten deel in het midden wordt zo ingesteld dat het witter lijkt.
g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46)
• Maak de foto's met de functie AE bracketing.
Als u niet weet hoe groot belichtingscorrectie moet zijn, probeer dan AE bracketing.
De correctiewaarde verandert een beetje met elke druk op de ontspanknop. Als u een grotere
belichtingscorrectie instelt, kunt u de correctiewaarde vanaf deze waarde naar boven of naar
beneden veranderen en de foto nemen. g"AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 49)
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht

Als de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichte
plekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichting
bepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm.
• Zet [METERING] op [n] (spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van
het beeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van
de beeld. Terwijl u de knop AEL / AFL ingedrukt houdt, verandert u de compositie en drukt
u de ontspanknop in.
g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46)
• Activeer de flitser, zet de flitserfunctie op [#] (invulflitsen) en neem de foto. U kunt een object
fotograferen met tegenlicht zonder dat het gelaat van het object donkerder lijkt. [#] (invulflitsen)
wordt gebruikt voor het fotograferen met tegenlicht en onder TL-licht en ander kunstlicht.
g"Flitserfunctie instellen" (blz. 68)
Foto is te licht of te donker

Bij het maken van foto's in de standen S of A kan de aangegeven sluitertijd of het aangegeven
diafragma gaan knipperen. Dit geeft aan dat er geen correcte belichting mogelijk is.
Als u de foto zo neemt, wordt de foto te licht of te donker. Als dat gebeurt, verandert
u het diafragma of de sluitertijd.
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 43),
"Waarschuwingsindicatie belichting" (blz. 122)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte foto

Fotografeertips en onderhoud
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer [PIXEL MAPPING] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping
een paar keer.
g"Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties" (blz. 117)

Aanvullende fotografeertips en -gegevens

Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, verhogen

Het opgenomen beeld wordt op het geheugenkaartje opgeslagen. Hieronder wordt beschreven
hoe u meer beelden kunt opslaan.
• Verander de beeldkwaliteit.
De grootte van een beeld is afhankelijk van de beeldkwaliteit. Als u niet zeker weet hoeveel plaats
er op het kaartje beschikbaar is, verandert u de beeldmodus en neemt u de foto. Hoe kleiner
de resolutie en hoe hoger de compressiefactor, des te kleiner zal de omvang van het fotobestand
worden. Om de bestandsgrootte te beperken, combineert u een lage resolutie met een hoge
compressiefactor en legt u deze instelling vast met [K SET].
12
U kunt het aantal pixels verder beperken door [PIXEL COUNT] in te stellen op minder pixels voor
resolutie [X] of [W]. g"De beeldkwaliteit selecteren" (blz. 60), "K SET" (blz. 94), "PIXEL
COUNT (aantal pixels)" (blz. 94)
• Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het kaartje.
Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit. 111
NL
Gebruik van een nieuw kaartje

Als u een kaartje gebruikt van een andere merk dan Olympus of een kaartje met een andere
toepassing, zoals voor een computer, wordt de melding [CARD ERROR] weergegeven.
Om het kaartje met deze camera te gebruiken, dient u de [FORMAT]-functie te gebruiken
om het kaartje te formatteren. g"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
Gebruiksduur van de batterijen verlengen

Door uitvoering van een van de volgende handelingen terwijl u geen foto's maakt,
kan de batterijvoeding uitgeput raken.
• Het herhaaldelijk half indrukken van de ontspanknop.
• De opgenomen beelden herhaaldelijk en langdurig weergeven.
• De functie Live view langdurig gebruiken.
Schakel de camera uit wanneer deze niet gebruikt wordt om de batterijen te sparen.
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden

Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als
de pendelknop gebruikt wordt.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
combinatie van [j] en [NOISE REDUCT.], enz.
Kan de Imager AF niet gebruiken

Imager AF is alleen beschikbaar bij gebruik van compatibele lenzen. Surf naar de website
van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen die compatibel zijn
met Imager AF.
De optimale beeldkwaliteit selecteren

Beeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG. RAW-opnamen worden


opgeslagen zonder rekening te houden met de instellingen voor witbalans, contrast, enz.
die u voor de foto hebt ingesteld. JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen
rekening houden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als
u ze opneemt. Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (Y, X, W)
en compressiefactoren (SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk.
Hoe hoger de compressiefactor, des te korreliger het beeld als het vergroot wordt tijdens
Fotografeertips en onderhoud

de weergave. Een grove leidraad voor het kiezen staat hieronder vermeld.
De fotografeerinstellingen nauwkeurig aanpassen op de computer
• [RAW]
Voor het printen van grote beelden op A3/A4 / Voor het bewerken en verwerken
van beelden op een computer
• Resolutie Y en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het printen van beelden op ansichtkaartformaat
• Resolutie X en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het versturen als bijlage bij een e-mail of voor het plaatsen op een website
• Resolutie W en compressiefactor SF, F, N, of B
g"Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen" (blz. 125)

12 Om functies weer op de instellingen te zetten zoals deze bij aankoop waren

• De instellingen worden opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.


• Om de standaardinstellingen af fabriek weer te herstellen, selecteert u [RESET] bij [CUSTOM
RESET] (zelfs indien u dit doet, zullen de instellingen van sommige functies toch opgeslagen
worden, zoals de instellingen van [CONTRAST]). U kunt twee soorten instellingen vastleggen
die gereset worden. Stel diverse functies van de camera in en leg ze vast onder [RESET1] of
112 [RESET2] bij [CUSTOM RESET].
NL g"De standaardinstellingen af fabriek terugzetten" (blz. 30)
De belichting bevestigen als de monitor buiten lastig te zien is

Het is mogelijk dat de monitor lastig te zien is en dat het moeilijk is om de belichting
te bevestigen, wanneer buiten gefotografeerd wordt.
Druk tijdens Live view zo vaak op INFO tot het histogram verschijnt.
Hieronder ziet u hoe u de histogramweergave makkelijk kunt aflezen.
Het histogram lezen
1 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk 1
donker zijn.
2 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk
2
wit zijn.
3 Het groene gedeelte in het histogram laat de verdeling van de
helderheid binnen het spotmeetgebied zien.
g"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 40) 3

Ingestelde functies in de camera bewaren zodat ze later kunnen gebruikt worden

U kunt maximaal twee huidige camera-instellingen vastleggen in [MY MODE SETUP].


Om gebruik te maken van instellingen van My Mode bij het fotograferen, moet
[; FUNCTION] ingesteld zijn op [MY MODE]. Fotografeer na het opslaan terwijl
u de knop < ingedrukt houdt.
g"; FUNCTION" (blz. 89), "MY MODE SETUP" (blz. 90)

Weergavetips

Kennis van instellingen en van andere informatie over gemaakte foto's

Geef een beeld weer en druk op de knop INFO. Druk herhaaldelijk op de knop om
de hoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen. g"Informatiedisplay" (blz. 80)

Bekijken van foto's op een computer

Bekijken van de gehele foto op een computerscherm

Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk
van de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorer

Fotografeertips en onderhoud
gebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100%, kan niet de
gehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop u de
gehele foto op het computerscherm kunt bekijken.
Bekijken van de foto met software voor het bladeren in beelden
• Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM.
Wijzigen van de monitorinstelling
• De pictogrammen op het bureaublad van de computer kunnen opnieuw worden geschikt. Voor details
over het wijzigen van de instellingen van uw computer, raadpleegt u de handleiding van uw computer.

Opgenomen beelden in RAW bekijken

Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM. Met de RAW-


bewerkingsfunctie in OLYMPUS Master kunt u het RAW-beeld bewerken met de camera-
instellingen die tijdens de opname zijn toegepast, maar u kunt dan ook specifiekere instellingen
zoals witbalans en contrast aanpassen.
12

113
NL
Foutcodes

Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing


U hebt geen kaartje Steek een kaartje erin
in de camera geplaatst of steek een ander
Normal indication
of het kaartje wordt kaartje erin.
NO CARD niet herkend.
Er is een probleem met Plaats het kaartje
het kaartje. opnieuw in de camera.
Blijft het probleem
bestaan, dan moet u
CARD ERROR het kaartje formatteren.
Als het kaartje niet
geformatteerd kan
worden, kan dit niet
gebruikt worden.
Opslaan op dit kaartje Met de computer werd
is niet toegestaan. het kaartje beveiligd
tegen schrijven
WRITE PROTECT (Alleen lezen).
Annuleer deze
instelling met
de computer.
Het kaartje is vol. Vervang het kaartje
Er kunnen geen foto's door een ander of wis
meer worden genomen overbodige beelden.
of er kan geen Breng belangrijke
informatie, zoals beelden over naar
printreservering, meer een computer voordat
worden opgeslagen. u beelden gaat wissen.
Geen indicatie CARD FULL
Er is geen plaats Vervang het kaartje
op het kaartje door een ander of wis
en printreservering overbodige beelden.
of nieuwe beelden Breng belangrijke
kunnen niet beelden over naar een
Fotografeertips en onderhoud

opgeslagen worden. computer voordat


u beelden gaat wissen.
xD-Picture Card kan Selecteer [xD CARD
niet worden gelezen of CLEAN], druk op i
is niet geformatteerd. en zet de camera uit.
Verwijder het kaartje
en veeg het metalen
contactvlak met een
zachte, droge doek
schoon.
Geen indicatie
Selecteer [FORMAT]
[YES] en druk
vervolgens op i
om het kaartje te
formatteren. Bij het
12 formatteren worden alle
gegevens op het
kaartje gewist.
Er zijn geen foto's op Het kaartje bevat geen
het kaartje opgeslagen. foto's.
Geen indicatie
Foto's opslaan
NO PICTURE en weergeven.
114
NL
Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing
Er heeft zich een Gebruik de
probleem met de beeldbewerkingssoftwa
geselecteerde foto re om het beeld op een
voorgedaan, waardoor PC te bekijken.
dit beeld met de Lukt dat niet, dan is
Geen indicatie PICTURE ERROR camera niet kan het beeldbestand
worden weergegeven. beschadigd.
Of het beeld kan met
deze camera niet
worden weergegeven.
Foto's die met een Gebruik
andere camera zijn beeldbewerkingssoftware
Geen indicatie genomen kunnen niet om de foto
THE IMAGE CANNOT met deze camera te bewerken.
BE EDITED bewerkt worden.
Langdurig gebruik Wacht even totdat de
van live bekijken camera automatisch
of repeterende wordt uitgeschakeld.
Interne opnamen heeft Laat de interne
Geen indicatie
cameratemperatuur is te de interne temperatuur temperatuur van
hoog. Wacht even totdat van de camera de camera afkoelen,
de camera is afgekoeld, verhoogd. voordat u de camera
voordat u deze gebruikt. weer in gebruik neemt.
Het klepje van het Sluit het klepje van
kaartje is open. het kaartje.

CARD-COVER OPEN

De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.


Geen indicatie
BATTERY EMPTY
De camera is niet Koppel de camera los
op de juiste wijze op en sluit hem opnieuw,
Geen indicatie de computer of printer maar nu goed, aan.
NO CONNECTION aangesloten.

Fotografeertips en onderhoud
De papiervoorraad Leg een nieuwe
van de printer is op. voorraad papier
Geen indicatie in de printer.
NO PAPER
De inktvoorraad Vervang de
van de printer is op. inktcassette
Geen indicatie in de printer.

NO INK
Het papier in de printer Haal het papier dat
is vastgelopen. de printer blokkeert
Geen indicatie uit de printer.
JAMMED 12
De papiercassette van Bedien de printer niet,
de printer is verwijderd terwijl u instellingen
of de printer werd op de camera maakt.
Geen indicatie SETTINGS CHANGED bediend, terwijl de
instellingen op de
camera gemaakt 115
werden. NL
Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing
Er heeft zich een Schakel camera en
probleem met de printer printer uit. Controleer
en/of de camera de printer en hef
Geen indicatie voorgedaan. eventuele storingen
PRINT ERROR op voordat u beide
apparaten weer
inschakelt.
Het is mogelijk dat Gebruik een computer
foto's die met andere om de foto's te printen.
Geen indicatie camera's gemaakt zijn,
CANNOT PRINT niet vanuit deze camera
geprint kunnen worden.

Onderhoud van de camera


Reinigen en opbergen van de camera

Reinigen van de camera


Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek
in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog
hem vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem
schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor en zoeker:
• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens, spiegel en scherpstelscherm:
• Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
• Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet
te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Fotografeertips en onderhoud

• Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op het
beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het beeldopneemelement
te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie wordt geactiveerd als u de
cameraschakelaar op ON zet en als u Live view start of stopt. De stofreductiefunctie
werkt op hetzelfde moment als Pixel mapping, dat het beeldopneemelement en het
beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet
wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectieve
stofreductie. Het SSWF-indicatielampje knippert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.
g"SSWF-indicator" (blz. 14)
x Opmerkingen
12 • Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën behandeld
reinigingsdoekje.
• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera
te beschermen tegen roest.
• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een
proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's
116 maakt.
NL
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen
Als er stof of vuil op het beeldopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto
verschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het
beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent
dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf reinigt, dient
u de instructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leeg raakt,
gaat de sluiter dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan.
Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog.
1 Verwijder de lens van de camera en zet de
cameraschakelaar op ON.
2 MENU[Y][i][CLEANING MODE]
3 Druk op d, druk daarna op de i-knop.
• De camera gaat in de reinigingsstand.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
• De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open.
5 Reinig het beeldopneemelement.
• Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het
beeldopneemelement met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
6 Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het sluitergordijn
als u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.
• Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.

x Opmerkingen
• Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement niet raakt.
Als het blaaskwastje het beeldopneemelement raakt, wordt het beeldopneemelement beschadigd.
• Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiter
dicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat.
• Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op het beeldopneemelement
wordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van het beeldopneemelement, waardoor het
beschadigd raakt.

Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties


Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de

Fotografeertips en onderhoud
beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu
foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie pixel mapping
gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1 MENU[Z][PIXEL MAPPING]
2 Druk op d, druk daarna op de i-knop.
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de [BUSY]-balk in het monitorbeeld
de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt
het menu weer.

x Opmerkingen
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt, begint
u opnieuw vanaf stap 1.

12

117
NL
13 Informatie

Info over het kaartje


Toepasbare geheugenkaartjes
Met "Kaartje" in deze handleiding wordt een opslagmedium bedoeld. In deze camera kunt
u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card
(optioneel).
CompactFlash Microdrive xD-Picture Card
Een CompactFlash-kaart Een Microdrive is in feite een Een xD-Picture Card is een
bevat een chip met een groot compacte harde schijf met veel opslagmedium dat voornamelijk
flashgeheugen. Deze kaarten opslagruimte. U kunt alle microdrives in compacte camera's wordt
zijn gewoon in de winkel gebruiken die CF+type II ondersteunen gebruikt.
verkrijgbaar. (CompactFlash-uitbreidingsnorm).

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een Microdrive


Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is een
Microdrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaartjes.
Houd hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan en
weergeven) door de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees de volgende
voorzorgsmaatregelen voordat u een Microdrive gaat gebruiken. Bestudeer ook de handleiding
van uw Microdrive.
• Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van
gegevens. Zet de camera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak.
• Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige
schokken, zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek.
• Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.
• De Microdrive werkt mogelijk niet correct bij lage luchtdruk, zoals op hoogtes van 3000 m
en hoger.
x Opmerkingen
• De gegevens op het kaartje zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatteren
van het kaartje of het wissen van de gegevens. Indien u het kaartje verwijdert, dient u het
te vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.
Het geheugenkaartje formatteren
Kaartjes van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd,
moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren
worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen.
Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen
bevat die u wilt bewaren.
Informatie

1 MENU[W][CARD SETUP]
2 Selecteer met ac de optie [FORMAT] en druk
daarna op i.
3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna

13 op knop i.
• Het kaartje wordt dan geformatteerd.
 TIPS
118 Als u kaartjes in de twee kaartsleuven steekt:
NL j Selecteer het kaartje dat gebruikt moet worden in [CF / xD]. g"CF / xD" (blz. 96)
Batterij en laadapparaat
z Gebruik de enkele Olympus lithium-ionbatterij (BLM-1).
Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt.
z Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere
omstandigheden.
z Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen,
zal de batterij snel leeg zijn.
• Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor
de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
• Live view gebruiken.
• Langdurig weergeven van beelden op de LCD-monitor.
• Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
z Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat
de waarschuwing 'batterij bijna leeg' verschijnt.
z Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor
gebruik op met het daarvoor bestemde laadapparaat (BCM-2).
z De normale laadtijd van de bijgeleverde oplaadbare batterij is ongeveer 5 uur (schatting).
z Gebruik geen andere laadapparaten dan het hier beschreven apparaat.

Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken


z Het laadapparaat kan in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt binnen het
bereik van 100 V tot 240 V AC (50 / 60 Hz), over de hele wereld. Afhankelijk van uw land
of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat een
verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijke elektriciteitszaak
of reisagentschap.
z Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan
eventueel niet goed functioneert.

Verwisselbare lenzen
Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen.
Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens dan de
aanbevolen types gebruikt, zal autofocus en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen
ook andere functies niet werken.
Four Thirds-lensvatting
Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem.
Deze compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal
voor digitale camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.

ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens


De verwisselbare Four Thirds-lenzen zijn ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandig
Informatie

professioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan
een lens compacter en lichter worden uitgevoerd.
Brandpuntsafstand en scherptedieptebereik van Four Thirds-lenzen

Vergeleken met een gewone kleinbeeldcamera krijgt u met een Four Thirds-camera bij
eenzelfde brandpuntsafstand en diafragma andere resultaten. 13
119
NL
Brandpuntsafstand
Met een lens van een kleinbeeldcamera gemonteerd op een Four Thirds-camera wordt de
effectieve brandpuntsafstand van die lens tweemaal zo groot als op de kleinbeeldcamera.
Dit houdt in dat Four Thirds-telelenzen zeer compact kunnen worden uitgevoerd.
Een 14 – 50 mm Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een 28 – 100 mm lens
voor een kleinbeeldcamera.
• Als u de beeldhoek van een Four Thirds-lens omrekent naar die van een kleinbeeldcamera,
is het perspectief hetzelfde als dat van een kleinbeeldcamera.
Scherptediepte
Een Four Thirds-camera kan een scherptedieptebereik halen dat tweemaal zo groot is dan
dat van een kleinbeeldcamera. Hierdoor kan er meer licht door de lens naar binnen vallen.
Een lichtsterkte van f2.0 van een Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een
lichtsterkte van f4.0 van een kleinbeeldlens.
• U kunt hiermee de achtergrond even onscherp maken als bij een kleinbeeldlens.
x Opmerkingen
• Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het
beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera
terecht kunnen komen.
• Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand
veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen
om te voorkomen dat er stof kan binnendringen.

ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties

„ Namen van onderdelen


1 Kapvatting
2 Filtervatting
3 Zoomring
4 Scherpstelring
5 Index lensvatting
6 Elektrische contacten
7 Voorkap van de lens
8 Achterkap van de lens
9 Zonnekap

„ Bevestigen van de kap „ Opbergen van de kap


Informatie

13 • Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap.


• De lenskap kan niet worden bevestigd op de 17,5 – 45 mm lens.
120
NL
„ Belangrijkste technische gegevens
Functies 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm 40 – 150 mm
Lensvatting FOUR THIRDS-lensvatting
Brandpuntsafstand 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm 40 – 150 mm
Max. diafragma f3.5 – 5,6 f3.5 – 5,6 f4 – 5.6
Beeldhoek 63° – 27° 75° – 29° 30° – 8,2°
7 groepen, 7 lenzen 8 groepen, 10 lenzen 9 groepen, 12 lenzen
Configuratie van de lens
Meerlaags-coating (gedeeltelijk enkellaags)
Irisinstelling f3.5 – 22 f3.5 – 22 f4 – 22
Scherpstelbereik 0,28 m – ) 0,25 m – ) 0,9 m – )
Scherpstelinstelling AF / MF wisseling
Gewicht (exclusief kapjes) 210 g 190 g 220 g
Afmetingen
Ø 71 x 70 mm Ø 65,5 x 61 mm Ø 65,5 x 72 mm
(max. diameter x totale lengte)
Lenskapvatting k Bajonet
Diameter filtervatting 52 mm 58 mm

Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden.
De scherpstelling als EX-25 wordt gebruikt is MF (handmatig).
Vergroting
Lens, brandpuntsafstand Scherpstelbereik ( ): Berekend op basis
van een kleinbeeldcamera.
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
17,5 mm
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
17,5 – 45 mm
28 mm 15,1 cm – 15,9 cm 0,89 – 1,16x (1,78 – 2,32x)
45 mm 18,4 cm – 22,4 cm 0,57 – 0,91x (1,14 – 1,82x)
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
14 mm
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
14 – 42 mm
25 mm 13,3 cm 1,02x (2,04x)
42 mm 16,2 cm – 17,3 cm 0,61 – 0,69x (1,22 – 1,38x)
40 mm 19,0 cm – 20,4 cm 0,61 – 0,70x (1,22 – 1,40x)
40 – 150 mm 80 mm 28,0 cm – 40,6 cm 0,32 – 0,48x (0,64 – 0,96x)
150 mm 48,0 cm – 118,8 cm 0,17 – 0,39x (0,34 – 0,78x)

„ Voorzorgsmaatregelen voor opslag


• Maak de lens na gebruik schoon. Verwijder stof en vuil van het oppervlak van de lens
met een blaaskwastje of kwastje. Gebruik in de handel verkrijgbare lensreinigingsdoekjes
Informatie

om vuil van de lens te verwijderen. Gebruik geen organische oplosmiddelen.


• Doe altijd een kapje op de lens en berg hem op als u hem niet gebruikt.
• Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
x Opmerkingen over het fotograferen

13
• De randen van foto's zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één filter gebruikt wordt
of als er een dik filter wordt gebruikt.

121
NL
Lijndiagram van het programma (P-stand)
In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van
het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt
aangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt.
Bij gebruik van de 14 – 42 mm
f3.5 – 5.6 zoomlens
(brandpuntsafstand: 14 mm,
ISO100)

Diafragmawaarde
Programma-aanpassing

Sluitertijd

Waarschuwingsindicatie belichting
Als de camera de juiste belichting niet kan instellen als u de ontspanknop half indrukt, knippert
de indicatie in de zoeker en op het superbedieningspaneel.

Stand Waarschuwingsindicatie
Status Actie
Fotograferen (knippert)
Het onderwerp is te • Verhoog de ISO-waarde.
donker. • Gebruik de flitser.

P
Het onderwerp is te • Verlaag de ISO-waarde.
helder. • Gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter)
om de hoeveelheid licht te
beperken.

Het onderwerp is • Verlaag de diafragmawaarde.


onderbelicht. • Verhoog de ISO-waarde.

A
Informatie

Het onderwerp is • Verhoog de diafragmawaarde.


overbelicht. • Verlaag de ISO-waarde of gebruik
een in de handel verkrijgbaar
grijsfilter (ND-filter) om de
hoeveelheid licht te beperken.

13
122
NL
Stand Waarschuwingsindicatie
Status Actie
Fotograferen (knippert)
Het onderwerp is • Kies in dit geval een langere
onderbelicht. sluitertijd.
• Verhoog de ISO-waarde.

S
Het onderwerp is • Kies een snellere sluitertijd.
overbelicht. • Verlaag de ISO-waarde of gebruik
een in de handel verkrijgbaar
grijsfilter (ND-filter) om de
hoeveelheid licht te beperken.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.

Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden

Scherm met
Stand Synchronisa- Beperkte
superbedie- Flitserfunctie Ontstekingsmoment
Fotograferen tiemoment sluitertijden
ningspaneel
#
Autoflitsen
AUTO Ontsteekt automatisch
1/30 sec. –
Autoflitsen in het donker en bij
1e 1/180 sec.
! (rode ogen tegenlicht *1
sluitergordijn
onderdrukken)
60 sec. –
# Invulflitsen Ontsteekt altijd
1/180 sec.
AUTO
$ Flitser uit k k k
P
Trage synchronisatie
!
A (rode ogen
SLOW 1e
onderdrukken)
sluitergordijn Ontsteekt automatisch
i
# Trage synchronisatie in het donker en bij
SLOW (1e sluitergordijn) tegenlicht *1
&
# Trage synchronisatie 2e
l SLOW2 (2e sluitergordijn) sluitergordijn

j Handmatig flitsen
#
(Manual)
FULL
/*2 (FULL)
60 sec. –
# 1/180 sec.
Handmatig flitsen (1/4)
1/4
# Handmatig flitsen
1/16 (1/16) 1e
Informatie

Ontsteekt altijd
sluitergordijn
# Handmatig flitsen
1/64 (1/64)
# Invulflitsen
S
13
Invulflitsen
H (rode ogen
M onderdrukken)
$ Flitser uit k k k
123
NL
Scherm met
Stand Synchronisa- Beperkte
superbedie- Flitserfunctie Ontstekingsmoment
Fotograferen tiemoment sluitertijden
ningspaneel
Invulflits/ trage
2e 2e
synchronisatie
sluitergordijn sluitergordijn
(2de sluitergordijn)
Handmatig flitsen
#
(Manual)
FULL
S (FULL)
60 sec. –
Ontsteekt altijd
# 1/180 sec.
M Handmatig flitsen (1/4) 1e
1/4
sluitergordijn
# Handmatig flitsen
1/16 (1/16)
# Handmatig flitsen
1/64 (1/64)
*1 Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser het tegenlicht langer dan voor een normale flits
alvorens de flits te ontsteken. g"Super FP-flitser" (blz. 74)
*2 AUTO, !, # kan niet in de modus NIGHT+PORTRAIT worden gezet.

Witbalans en kleurtemperatuur
Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe
Roder Blauwer
tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd:
hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller
de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten.
Sfeerlicht

gloeilamp
Warm-witte

TL-licht
Intensief-wit
Wit TL-licht

Heldere dag

Bewolkt

Daglicht-TL-lamp
heldere dag
Schakering op
De spectrumbalans van verschillende witte
lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige
meetwaarde op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). De kleur van zonlicht
en van andere natuurlijke lichtbronnen en de kleur • De kleurtemperaturen
van gloeilamplicht en ander kunstlicht kan worden van de lichtbronnen in de
aangegeven met het begrip kleurtemperatuur. schaalverdeling hierboven
Hieronder wordt uitgelegd waarom de zijn bij benadering aangegeven
kleurtemperatuur van TL-licht dit licht eigenlijk
ongeschikt maakt als kunstlichtbron. In de kleurschakering van TL-licht zitten hiaten. Als deze
hiaten klein zijn, kan er toch een kleurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een
gecorreleerde kleurtemperatuur noemen.
De preset WB's 4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera zijn gecorreleerde
kleurtemperaturen, maar mogen strikt genomen geen "kleurtemperatuur" worden genoemd.
Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-licht.
Informatie

13
124
NL
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.
Aantal foto's
dat kan worden
Aantal pixels
Bestandsgrootte opgeslagen
Beeldkwaliteit (PIXEL Compressiefactor Bestandsformaat
(MB) (op een 1 GB
COUNT)
xD-Picture
Card)
Verliesvrije
RAW ORF Ca. 11 91
compressie
YSF 1/2,7 Ca. 6,8 147
3648 x 2736
YF 1/4 Ca. 4,7 211
YN 1/8 Ca. 2,2 460
YB 1/12 Ca. 1,5 687
XSF 1/2,7 Ca. 5,3 187
XF 1/4 Ca. 3,7 267
3200 x 2400
XN 1/8 Ca. 1,7 597
XB 1/12 Ca. 1,1 888
XSF 1/2,7 Ca. 3,6 280
XF 1/4 Ca. 2,2 466
2560 x 1920
XN 1/8 Ca. 1,1 927
XB 1/12 Ca. 0,7 1361
XSF 1/2,7 Ca. 1,3 799
XF 1/4 Ca. 0,8 1163
1600 x 1200 JPEG
XN 1/8 Ca. 0,5 2284
XB 1/12 Ca. 0,3 3198
WSF 1/2,7 Ca. 0,8 1230
WF 1/4 Ca. 0,5 1776
1280 x 960
WN 1/8 Ca. 0,3 3366
WB 1/12 Ca. 0,2 4920
WSF 1/2,7 Ca. 0,5 1881
WF 1/4 Ca. 0,4 2665
1024 x 768
WN 1/8 Ca. 0,2 4920
WB 1/12 Ca. 0,1 7107
WSF 1/2,7 Ca. 0,2 4569
WF 1/4 Ca. 0,2 6396
640 x 480
WN 1/8 Ca. 0,1 10.661
WB 1/12 Ca. 0,1 12.793
Informatie

x Opmerkingen
• Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van
factoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de LCD-monitor
verschijnt gewoonlijk het aantal foto's dat u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal niet,
ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
• De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.
• Het maximale aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen, weergegeven op de monitor 13
is 9999.

125
NL
Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode
en Custom reset setting

Vastleggen Vastleggen Vastleggen Vastleggen


Functie als als custom Functie als als custom
My mode reset My mode reset
F 9 9 SLEEP k 9
Beeldstabilisator 9 9 BACKLIT LCD k 9
j / Y / <* 9 9 4 h TIMER k k
AF MODE 9 9 USB MODE k k
AF AREA 9 9 LIVE VIEW BOOST 9 9
AE BKT 9 9 g FACE DETECT k 9
WB BKT 9 9 FRAME ASSIST k 9
FL BKT 9 9 EV STEP 9 9
PICTURE MODE 9 9 ISO-AUTO SET k 9
GRADATION 9 9 ISO-AUTO k 9
K 9 9 AEL-meting k 9
NOISE REDUCT. 9 9 BULB TIMER k 9
WB 9 9 #X-SYNC. 9 9
> 9 9 #SLOW LIMIT 9 9
METERING (meten) 9 9 w+F k 9
ISO 9 9 AUTO POP UP k 9
NOISE FILTER 9 9 ALL > k k
Flitserfunctie 9 9 COLOR SPACE 9 9
#RC MODE 9 9 SHADING COMP. 9 9
w 9 9 K SET k 9
PIXEL COUNT
AF ILLUMINAT. 9 9 k 9
(aantal pixels)
FOCUS RING k 9 QUICK ERASE k 9
RESET LENS k k RAW+JPEG ERASE k 9
BULB FOCUSING k k FILE NAME k k
LIVE VIEW AF
9 9 PRIORITY SET k k
MODE
DIAL FUNCTION k 9 dpi SETTING k k
CLEANING MODE
DIAL DIRECTION k 9 k k
(Reinigingsfunctie)
AEL / AFL k 9 CU / XY k k
AEL / AFL MEMO k 9 X k k
jFUNCTION k 9 CF / xD k k
Informatie

; FUNCTION k 9 EDIT FILENAME k k


MY MODE SETUP k k s k k
BUTTON TIMER k k W k k
A k 9 VIDEO OUT k k
RLS PRIORITY S 9 9 REC VIEW k 9
13 RLS PRIORITY C 9 9 PIXEL MAPPING k k
8 k 9 FIRMWARE k k

126 9: Kan worden vastgelegd. k: Kan niet worden vastgelegd.


* Inclusief anti-shock
NL
Menulijst
Fotografeermenu

Tabblad Functie Instelling Zie blz.


CARD SETUP
ALL ERASE / FORMAT blz. 86, 118
(kaartinstelling)
RESET
CUSTOM RESET RESET1 SET / RESET blz. 30
RESET2 SET / RESET
hVIVID / iNATURAL* / jMUTED /
PICTURE MODE blz. 65
ZPORTRAIT / MONOTONE / CUSTOM
GRADATION AUTO / NORMAL* / HIGH KEY / LOW KEY blz. 66
RAW / YF / YN* / XN / WN / RAW+YF /
K blz. 60
RAW+YN / RAW+XN / RAW+WN
AUTO* A -7 – +7, G -7 – +7
5 5300 K A -7 – +7, G -7 – +7
2 7500 K A -7 – +7, G -7 – +7
3 6000 K A -7 – +7, G -7 – +7
1 3000 K A -7 – +7, G -7 – +7
WB w 4000 K A -7 – +7, G -7 – +7 blz. 62
x 4500 K A -7 – +7, G -7 – +7
y 6600 K A -7 – +7, G -7 – +7
n 5500 K A -7 – +7, G -7 – +7
V A -7 – +7, G -7 – +7
CWB 2000 K – 14.000 K
ISO AUTO* / 100 – 1600 blz. 50
NOISE REDUCT. OFF / ON / AUTO* blz. 67
NOISE FILTER OFF / LOW / STANDARD* / HIGH blz. 67
e* ESP + AF / ESP*
J
METERING (meten) 5 blz. 46
5HI
5SH
#RC MODE OFF* / ON blz. 74
w -3,0 – 0,0* – +3,0 blz. 72
AF MODE S-AF* / C-AF / MF / S-AF+MF / C-AF+MF blz. 51
AF AREA AUTO* / Q / R / S blz. 53
ANTI-SHOCKz OFF* / 1 SEC – 30 SEC blz. 58
AE BKT OFF* / 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV blz. 49
Informatie

A–B OFF* / 3 F 2 STEP /


WB BKT blz. 65
G–M 3 F 4 STEP / 3 F 6 STEP
FL BKT OFF* / 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV blz. 72
* Standaardinstellingen af fabriek

13
127
NL
Weergavemenu

Tabblad Functie Instelling Zie blz.


q m K/L/M/N/O/h/i blz. 81
y OFF / ON* blz. 81
RAW DATA EDIT
EDIT SHADOW ADJ / REDEYE FIX / blz. 82
JPEG EDIT P / BLACK & WHITE / SEPIA /
SATURATION / Q
< </ U blz. 98
COPY ALL YES / NO blz. 84
RESET PROTECT YES / NO blz. 85
* Standaardinstellingen af fabriek

Custom Menu 1

Tabblad Functie Instelling Zie blz.


a AF / MF blz. 87
AF ILLUMINAT. OFF / ON* blz. 87
FOCUS RING b* / c blz. 87
RESET LENS OFF / ON* blz. 87
BULB FOCUSING OFF / ON* blz. 87
LIVE VIEW AF MODE AF SENSOR / HYBRID AF / IMAGER AF* blz. 37
b BUTTON / DIAL blz. 87
P %* / F
A FNo.* / F
DIAL FUNCTION blz. 87
S SHUTTER* / F
M SHUTTER / FNo.*
DIAL DIRECTION DIAL1* / DIAL2 blz. 88
S-AF* mode1* / mode2 / mode3
AEL / AFL C-AF mode1 / mode2* / mode3 / mode4 blz. 88
MF mode1* / mode2 / mode3
AEL / AFL MEMO OFF* / ON blz. 89
Fn FACE DETECT* / PREVIEW / LIVE PREVIEW /
; FUNCTION V / P HOME / MF / RAWK / TEST PICTURE / blz. 89
MY MODE / OFF
j / < / Y* / AF AREA / AF MODE / WB /
jFUNCTION blz. 90
METERING / ISO
MY MODE SETUP MY MODE1 / MY MODE2 blz. 90
BUTTON TIMER 3 SEC / 5 SEC / 8 SEC* / HOLD blz. 90
A OFF* / ON blz. 90
Informatie

n LOCK OFF* / ON blz. 90


c RELEASE / j blz. 91
RLS PRIORITY S OFF* / ON blz. 91
RLS PRIORITY C OFF / ON* blz. 91

13 * Standaardinstellingen af fabriek

128
NL
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
d DISP / 8 / PC blz. 91
8 OFF / ON* blz. 91
SLEEP OFF / 1 MIN* / 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN blz. 91
BACKLIT LCD 8 SEC* / 30 SEC / 1 MIN / HOLD blz. 91
4 h TIMER OFF / 4 h* blz. 91
AUTO* / STORAGE / MTP / CONTROL /
USB MODE blz. 91
<EASY / <CUSTOM
LIVE VIEW BOOST OFF* / ON blz. 92
blz. 39
g FACE DETECT OFF* / ON
blz. 92
FRAME ASSIST OFF* / GRID / GOLDEN SECTION / SCALE blz. 92
e EXP / e / ISO blz. 92
EV STEP 1/3 EV* / 1/2 EV / 1 EV blz. 92
ISO-AUTO SET 100 – 1600 (400*) blz. 92
ISO-AUTO P / A / S* / ALL blz. 92
AEL-meting AUTO* / J / 5 / 5HI / 5SH blz. 93
BULB TIMER k blz. 93
f # CUSTOM blz. 93
#X-SYNC. 1/60 – 1/180* blz. 93
#SLOW LIMIT 1/30 – 1/180 (1/60*) blz. 93
w+F OFF* / ON blz. 93
AUTO POP UP OFF / ON* blz. 93
g K / COLOR / WB blz. 93
ALL SET A –7 – +7 G –7 – +7
ALL > blz. 93
ALL RESET YES / NO
COLOR SPACE sRGB* / AdobeRGB blz. 94
SHADING COMP. OFF* / ON blz. 94
K SET P–Q Y / X / W SF / F / N / B blz. 94
3200 x 2400 / 2560 x 1920* /
Xiddel
PIXEL COUNT 1600 x 1200
blz. 94
(aantal pixels) 1280 x 960* / 1024 x 768 /
Wmall
640 x 480
h RECORD / ERASE blz. 94
QUICK ERASE OFF* / ON blz. 94
RAW+JPEG ERASE JPEG / RAW / RAW+JPEG* blz. 95
FILE NAME AUTO* / RESET blz. 95
PRIORITY SET NO* / YES blz. 95
dpi SETTING AUTO* / CUSTOM blz. 95
i K UTILITY blz. 117
Informatie

CLEANING MODE
k blz. 117
(Reinigingsfunctie)
CU / HI DIALCU* / DIALHI blz. 96
* Standaardinstellingen af fabriek

13
129
NL
Custom Menu 2

Tabblad Functie Instelling Zie blz.


X k blz. 15
CF / xD CF* / xD blz. 96
Adobe RGB
EDIT FILENAME OFF* / A – Z / 0 – 9 blz. 96
sRGB
s j -7 – +7 k -7 – +7 blz. 96
W *1 blz. 96
VIDEO OUT *1 blz. 97
REC VIEW OFF / AUTOq / 1 SEC – 20 SEC (5 SEC*) blz. 97
PIXEL MAPPING k blz. 117
FIRMWARE k blz. 97
* Standaardinstellingen af fabriek
*1 Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.

Begrippenlijst
Aantal pixels (PIXEL COUNT)
Het aantal puntjes (pixels) dat wordt gebruikt om een beeld te creëren geeft de resolutie aan.
Een beeld met 640 x 480 pixels heeft bijvoorbeeld hetzelfde formaat als het computerscherm
als de scherminstelling ook 640 x 480 is. Als de scherminstelling 1024 x 768 is, neemt het beeld
slechts een deel van het scherm in.
A-stand (diafragmavoorkeuze)
U stelt het diafragma zelf in en de camera varieert de sluitertijd automatisch, zodat de foto met
de juiste belichting wordt gemaakt.
AE (automatische belichting)
De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in. De 3 AE-
standen op deze camera zijn stand P, waarin de camera zowel diafragma als sluitertijd selecteert;
stand A, waarin de gebruiker het diafragma en de camera de sluitertijd selecteert; en stand S,
waarin de gebruiker de sluitertijd en de camera het diafragma selecteert. In stand M selecteert
de gebruiker zowel het diafragma als de sluitertijd.
Beeldopneemelement
Dit zet licht dat door de lens gaat om in elektrische signalen. Op deze camera wordt licht
opgenomen en omgezet in RGB-signalen om een enkel beeld op te bouwen.
Belichting
De hoeveelheid licht die wordt gebruikt om een beeld vast te leggen. De belichting wordt bepaald
door de tijd dat de sluiter open is (sluitertijd) en de hoeveelheid licht die door de lens gaat
(diafragma).
Compressiefactor
Compressie is een methode om de bestandsgrootte te reduceren door de inhoud van gegevens
af te korten, en de compressiefactor geeft de hoeveelheid compressie aan. Het werkelijke effect
van de geselecteerde compressiefactor kan afhangen van de inhoud van het beeld.
De compressiefactoren die bij deze camera horen, geven enkel een algemene schaal
Informatie

aan ter raadpleging, het zijn geen nauwkeurige metingen.


DCF (Design Rule for Camera File System)
Een norm voor beeldbestanden van de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).

13
Detectiesysteem beeldcontrast
Scherpstelmethode gebaseerd op het contrast van het beeld van het onderwerp vastgelegd
op het beeldopneemelement.

130
NL
Diafragma
De verstelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenkomt. Hoe groter
het diafragma, des te korter de scherptediepte en des te waziger de achtergrond. Hoe kleiner het
diafragma, des te groter de scherptediepte en des te scherper de achtergrond. Diafragma wordt
gemeten in f / stops. Hogere diafragmawaarden geven kleinere diafragma's aan en kleinere
diafragmawaarden geven grotere diafragma's aan.
Digitale ESP (Electro-Selective Pattern) lichtmeting
Bepaalt de belichting door het beeld in 49 gebieden te verdelen en de lichtsterkte in elk gebied
te meten en te berekenen.
DPOF (Digital Print Order Format)
Dit is voor het opslaan van gewenste printinstellingen op digitale camera's. Door in te voeren welke
beelden moeten worden geprint en hoeveel kopieën er moeten worden gemaakt, kan de gebruiker
de beelden eenvoudig laten printen door een printer of printspeciaalzaak die het DPOF-formaat
ondersteunt.
Eénogige spiegelreflexcamera
Een camera die een spiegel gebruikt om het licht dat binnenkomt door de lens reflecteert zodat het
beeld kan controleren in de zoeker. Er is geen verschil tussen de compositie die gefotografeerd
moet worden en de compositie die in de zoeker te zien is.
EV (Exposure Value) (belichtingswaarde)
Een systeem om de belichting te meten. EV 0 is als het diafragma op F1 staat en de sluitertijd
1 seconde is. De EV neemt met 1 toe, telkens als het diafragma met 1 F-stop toeneemt of
de sluitertijd neemt met 1 toe. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen
aan te geven.
ISO
Internationale afkorting voor International Organization for Standardization. De gevoeligheid die
in digitale camera's wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde ISO-norm als die, die voor
filmgevoeligheid wordt gebruikt. De gevoeligheid wordt aangeduid zoals bij "ISO 100".
Hogere ISO-waarden duiden een hogere lichtgevoeligheid aan, zodat foto's zelfs onder
slechte lichtomstandigheden gemaakt kunnen worden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een compressieformaat voor stilstaande beelden in kleur. Foto's (beelden) die u met deze camera
maakt, worden op de geheugenkaart opgeslagen in het formaat JPEG als de beeldkwaliteit is
ingesteld op een andere stand dan [RAW]. Door deze beelden naar een computer te downloaden,
kan de gebruiker ze bewerken met grafische applicatiesoftware of ze bekijken met behulp van een
internetbrowser.
Kleurruimte
Een model dat kleuren beschrijft met behulp van meer dan drie coördinaten. Kleurenpaletten zoals
sRGB, Adobe RGB worden soms gebruikt voor het coderen / reproduceren van kleuren.
Kleurtemperatuur
De spectrumbalans van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde – een natuurkundige meetwaarde die, bij een gloeilamp, ongeveer
overeenkomt met de absolute temperatuur van de gloeidraad, op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe bleker
de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe
bleker de blauwe tinten. Het kan moeilijk zijn om kleuren te reproduceren als u binnen fotografeert
bij TL-licht, of als er zowel zonlicht als TL-licht is. Uw camera is voorzien van een
witbalansinstelling die u kunt gebruiken om vreemde effecten van kleurencombinaties die
soms op uw foto's voorkomen, te compenseren.
Informatie

Lichtmeting met nadruk op het centrum


Een lichtmetingsmethode of techniek die een gemiddelde van het centrum en de rand van het
beeld gebruikt, maar meer gericht is op de informatie in het centrum van het beeld. Deze methode
kan het beste worden gebruikt als de helderheid van het centrum en de rand van het beeld niet veel
varieert. Zie tevens digitale ESP-meting en spotmeting.
M-stand (Manual – handmatig)
De gebruiker stelt zowel diafragma als sluitertijd in.
13
131
NL
NTSC (National Television Systems Committee) / PAL (Phase Alternating Line)
Televisietypes. NTSC wordt voornamelijk gebruikt in Japan, Noord-Amerika en Korea. PAL wordt
voornamelijk gebruikt in Europa en China.
P-stand (programmagestuurd)
Ook stand Programmagestuurd AE genoemd. De camera stelt automatisch de beste sluitertijd
en het beste diafragma in voor de opname.
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende fabrikanten
op elkaar aan te sluiten en die u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.
Pixels
Een pixel is de kleinste eenheid (punt) die wordt gebruikt om een beeld op te bouwen. Grotere
heldere geprinte beelden vereisen miljoenen pixels.
RAW
Refereert aan "ruwe" gegevens, gegevens die niet zijn versterkt met een camera-optie zoals
witbalans, scherpte, contrast, enz. Dit bestandstype is bedoeld voor het bekijken en bewerken
met onze eigen software. Het is mogelijk dat u deze bestanden niet kunt openen of bewerken
met andere grafische applicatiesoftware en deze bestanden kunnen niet worden geselecteerd
voor DPOF-print. RAW-bestanden hebben de extensie orf (*.orf).
S-stand (sluitertijdvoorkeuze)
Ook stand Sluitertijdvoorkeuze AE genoemd. De gebruiker selecteert de sluitertijd en de camera
varieert het diafragma automatisch, zodat de foto met de beste belichting wordt gemaakt.
Scherptediepte
Scherptediepte heeft betrekking op de afstand tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt van
"scherpte" op een foto.
Sluimerstand
Een modus die is ontwikkeld om de batterij te sparen. De camera gaat automatisch naar de
sluimerstand als u hem een tijdje niet bedient. Om de sluimerstand te verlaten, drukt u op een
willekeurige knop op de camera (ontspanknop, menuknop enz.).
Spotmeting
De meting wordt binnen een heel klein gebied rond het midden van het onderwerp uitgevoerd, dat
in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Spotmeting is ideaal tijdens moeilijke
lichtomstandigheden of als het belangrijke element van de foto (gezicht van het onderwerp) klein is.
Gebruik spotmeting voor onderwerpen met tegenlicht, sporters of mensen op het podium. Zie ook
digitale ESP-meting en lichtmeting met nadruk op het centrum.
Stand AUTO
Programmagestuurde stand AE (zie stand "P [programma]"). Aanvullend omvat deze stand het
automatisch omhoog springen van de flitser bij het fotograferen onder slechte lichtomstandigheden.
TFT (Thin-Film Transistor) kleurenmonitor
Een kleurenmonitor die is ontwikkeld met behulp van thinfilm-technologie.
TTL fasecontrast detectiesysteem
Dit wordt gebruikt om de afstand tot het onderwerp te meten. De camera bepaalt of op het beeld
wordt scherpgesteld met het gedetecteerde fasecontrast.
TTL (Through-The-Lens) systeem (door de lens)
Om de belichting in te stellen, meet een lichtsensor die in de camera is ingebouwd direct het licht
dat door de lens komt.
Verduistering (vignettering)
Informatie

Dit vindt plaats als een object een deel van het gezichtsveld verduistert, zodat het gehele
onderwerp niet gefotografeerd wordt. Vignettering vindt ook plaats als het beeld gezien door
de zoeker niet overeenkomt met de foto die door de objectieflens wordt gemaakt, zodat het
gefotografeerde beeld objecten bevat die niet door de zoeker te zien zijn. Daarnaast kan
vignettering plaatsvinden als er een onjuiste lenskap wordt gebruikt, waardoor schaduwen

13
in de hoeken van het beeld verschijnen.

132
NL
Technische gegevens

Technische gegevens van de camera

„ Soort camera
Soort camera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem
Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens
Lensvatting : Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand op een
kleinbeeldcamera : ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
„ Beeldopneemelement
Producttype : 4/3" Live MOS-sensor
Totale aantal pixels : ca. 11.800.000 pixels
Aantal effectieve pixels : ca. 10.000.000 pixels
Schermgrootte : 17,3 mm (h) x 13,0 mm (b)
Breedte-hoogteverhouding : 1,33 (4:3)
„ Zoeker
Producttype : Eénogige reflexzoeker op ooghoogte
Gezichtsveld : ca. 95% (voor gezichtsveld op opgenomen beelden)
Vergroting van de zoeker : ca. 0,92x (-1 m-1, 50 mm lens, oneindig)
Oogpunt : ca. 14 mm vanaf het beschermglas (-1 m-1)
Instelbereik dioptrieregelaar : -3,0 – +1,0 m -1
Breking optisch traject : Halfdoorlatende vlug-terugspiegel
Scherptediepte : als PREVIEW geregistreerd is met de <-knop
Scherpstelscherm : Vast
Oogdop : Verwisselbaar
„ Live view (live bekijken)
: Gebruikt Live MOS-sensor voor fotograferen
: Gezichtsveld van 100 %
„ LCD-monitor
Producttype : 2,7" TFT kleuren-LCD
Totaal aantal pixels : ca. 230.000 puntjes
„ Sluiter
Producttype : Automatische spleetsluiter
Sluiter : 1/4000 – 60 sec., tijdopnamen
„ Autofocus
Producttype : TTL fasecontrast detectiesysteem / detectiesysteem beeldcontrast
Autofocuspunten : 3-punts meervoudig AF (links, midden, rechts)
11-punts meervoudig AF: met [IMAGER AF]
AF verlichtingsbereik : EV 0 – EV 19 (equivalent met ISO 100, bij kamertemperatuur 20° C,
TTL fasecontrast detectiesysteem)
Selectie van scherpstelpunt : Auto, Optioneel
AF-lichtbron : De ingebouwde flitser zorgt voor licht
„ Belichtingsregeling
Informatie

Lichtmeetsysteem : TTL volledig diafragma lichtmeetsysteem


(1) Digitale ESP-meting
(2) Lichtmeting met nadruk op het centrum
(3) Spotmeting (ong. 2 % van het zoekerbeeld)
Lichtmeetbereik : EV 1 – 20 (digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het
centrum, spotmeting) (bij kamertemperatuur, 50 mm f2, ISO 100)
Fotofuncties : (1) AUTO : volautomatisch
(2) P : Programma AE (programma-aanpassing mogelijk)
13
133
NL
(3) A : Diafragmavoorkeuze AE
(4) S : Sluitertijdvoorkeuze AE
(5) M : Handmatig
ISO-gevoeligheid : 100 – 1600
Belichtingscorrectie : ±5 EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap)
„ Witbalans
Producttype : Beeldopneemelement
Functie-instelling : Auto, Vooraf ingestelde WB (8 instellingen), Voorkeursinstelling WB,
WB met 1 knop
„ Opnemen
Opslagmedium : CF-kaart (compatibel met Type I en II)
Microdrive (compatibel met FAT 16 / 32)
xD-Picture Card
Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule
for Camera File system [DCF]), RAW-gegevens
Compatibel met de normen : Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF), PRINT Image Matching III,
PictBridge
„ Beelden weergeven
Stand Weergeven : enkelbeeldweergave, gezoomd weergeven, indexweergave, beeld
draaien, diashow, lichtbakweergave, kalenderweergave
Informatieweergave : Informatieweergave, histogramweergave
„ Sluiterfunctie
Sluiterfunctie : Enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, zelfontspanner,
afstandbediening
Repeterende opnamen : 3,5 beeld / sec. (max. aantal repeterende beelden dat kan worden
opgeslagen: 8 beelden in RAW)
Zelfontspanner : Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec.
Optische afstandsbediening : Vertragingstijd: 2 sec., 0 sec. (direct fotograferen)
(RM-1 afstandsbediening [optioneel])
„ Flitser
Synchronisatie : Gesynchroniseerd met de camera op 1/180 sec. of minder
Flitsregeling : TTL-AUTO (TTL voorflitsfunctie), AUTO, MANUAL
Bevestigingspunt externe
flitser : Flitsschoen
Draadloos flitsen : Compatibel met het draadloze Olympus RC-flitssysteem
„ Externe connector
USB-connector, VIDEO OUT-connector (multiconnector)
„ Stroomvoorziening
Batterij : Li-ionbatterij (BLM-1) x1
„ Afmetingen / gewicht
Afmetingen : 136 mm (B) x 91,5 mm (H) x 68 mm (D)
(exclusief uitstekende delen)
Gewicht : ca. 475 g (zonder batterij)
„ Bedrijfscondities
Temperatuur : 0° C – 40° C (bediening) /
-20° C – 60° C (opslag)
Relatieve vochtigheid : 30 – 90% (bediening) / 10 – 90% (opslag)
Informatie

13
134
NL
Specificaties batterij / laadapparaat

BLM-1 lithium-ionbatterij
MODEL NO. : PS-BLM1
Producttype : Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning : DC 7,2 V
Nominale capaciteit : 1500 mAh
Aantal keren laden en
ontladen : ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur : 0° C – 40° C (laden)
-10° C – 60° C (bediening)
-20° C – 35° C (opslag)
Afmetingen : ca. 39 mm (B) x 55 mm (D) x 21,5 mm (H)
Gewicht : Ong. 75 g (zonder beschermkapje)

BCM-2 lithium-ionlaadapparaat
MODEL NO. : PS-BCM2
Nominaal
ingangsvermogen : AC 100 V – 240 V (50 / 60 Hz)
Nominaal
uitgangsvermogen : DC 8,35 V. 400 mA
Laadtijd : ca. 5 (kamertemperatuur: bij gebruik van de BLM-1)
Omgevingstemperatuur : 0° C – 40° C (bediening) /
-20° C – 60° C (opslag)
Afmetingen : ca. 62 mm (B) x 83 mm (D) x 26 mm (H)
Gewicht : Ong. 72 g (zonder AC-kabeltje)

WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER


VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT.

Informatie

13
135
NL
Lijst E-systeem
Standaardlens

ZUIKO DIGITAL
17,5-45 mm 1:3.5-5.6
ZUIKO DIGITAL Standaardzoom ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
ED 14-42 mm 1:3.5-5.6 (alleen verkrijgbaar ED 18-180 mm 1:3.5-6.3 ED 40-150 mm 1:4.0-5.6
Standaardzoom in speciale kit) Superzoom (10x) Telefoto-zoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14*/ EX-25* EC-14*/ EX-25* EC-14*/
Tussenring Tussenring Tussenring EX-25* EC-14*/
EC-20* EC-20* EC-20* Tussenring
alleen bij Teleconverter alleen bij Teleconverter alleen bij Teleconverter EC-20*
25-42 mm 28-45 mm 50-180 mm Teleconverter
TF-22 TF-22
Dubbele flitser Dubbele flitser
met adapterring 52 mm met adapterring 62 mm
tot 67 mm/72 mm tot 67 mm/72 mm

Standaardlens Pro lens

ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
ED 70-300 mm 1:4.0-5.6 25 mm 1:2.8 Pancake 35 mm 1:3.5 11-22 mm 1:2.8-3.5 ED 12-60 mm 1:2.8-4.0
Super telefoto-zoom Vaste focuslens Macrolens Wijde zoom SWD Standaardzoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14*/EC-20* EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14**/EC-20* EC-14/EC-20** TF-22 EX-25* EC-14/EC-20*
Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele- Teleconverter Twin Tussenring Tele-
converter converter converter Flash alleen bij converter
f-25 cm 60 mm
RF-11 TF-22
Ringflitser Dubbele flitser
met FR-1 met FR-1

Pro lens Top Pro Lens

ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL
14-54 mm 1:2.8 -3.5 ED 50-200 mm 1:2.8-3.5 ED 8 mm 1:3.5 ED 50 mm 1:2.0 ED 7-14 mm 1:4.0
Standaardzoom SWD Telefoto-zoom Visooglens Macrolens Superwijde zoom
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met
EX-25* EC-14/EC-20** EX-25* EC-14/EC-20** EC-14/EC-20* EX-25 EC-14/EC-20 EC-14/EC-20*
Tussenring Tele- Tussenring Tele- Teleconverter Tussenring Tele- Teleconverter
alleen bij converter converter converter
54 mm
RF-11 TF-22
RF-11 TF-22 RF-11 TF-22 Ringflitser Dubbele flitser
Ringflitser Dubbele flitser
Ringflitser Dubbele flitser met FR-1 met FR-1

Top Pro Lens


Informatie

13 ZUIKO DIGITAL
ED 14-35 mm 1:2.0 SWD
Standaardzoom
ZUIKO DIGITAL
ED 35-100 mm 1:2.0
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 90-250 mm 1:2.8
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 150 mm 1:2.0
Vaste focuslens
ZUIKO DIGITAL
ED 300 mm 1:2.8
Vaste focuslens
Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met Combineerbaar met

136
EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20 EX-25* EC-14/EC-20
Teleconverter Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele- Tussenring Tele-
alleen bij converter converter converter converter
NL 60-100 mm
Inclusief set losse filters
Adapter Afstandsbediening

ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL EX-25 MF-1 RM-1 RM-UC1


1,4x Teleconverter 2,0x Teleconverter Tussenring OM-adapter Afstandsbediening Kabeltje met
EC-14 EC-20 afstandsbediening

Flitser SRF-11
Ringflitser-set
(incl. FC-1 / RF-11)

FL-CB05 RF-11
Flitserkabeltje Ringflitser
FL-50R FL-36R FL-20
Draadloze flitser Draadloze flitser Flitser
FC-1 FR-1
Controller Adapterring flitser
macroflitser voor 35/50 mm macro

TF-22
Dubbele flitser
FLBA-1 FLRA-1 FLST-1
Flits diffuser Flitser reflectoradapter Flitserstandaard
(incl. met FL-50R) (incl. bij FL-50R) (incl. bij FL-50R en
FL-36R)

SHV-1 STF-22
FL-CB02 Hoogspanningsset flitser Dubbele flitserset
Flitserkabeltje (incl. HV-1 / BN-1 / AC-2) (incl. FC-1 / TF-22)
FP-1***
Flitser
Power handgreep
(incl. FL-CB02)
voor FL-50R/ HV-1 BN-1 AC-2
RF-11/TF-22 Hoogspanningsblok Ni-MH batterijblok Lichtnetadapter

Onderwaterbehuizing Leren schouderbanden Tassen E-systeem

Tas E-systeem Professionele rugzak


E-systeem

PT-E05 CSS-S101L CSS-S102L CSS-S103L CSS-S104L


Zwart Wit Bruin Donkerbruin

Energievoorziening
E-systeem rugzak Schoudertas E-systeem

BLM-1 BCM-1 BCM-2 LBH-1


Li-ionbatterijblok Snelle li-ionbatterijlader Li-ionbatterijlader Li-ionbatterijhouder Compacttas E-systeem Leren tas voor
Informatie

(voor 3x CR123A) E-400 serie

Oogkapjes

DE-P3
Oogkapje
DE-N3
Oogkapje
EP-5
Oogkapje
EP-6
Oogkapje
EP-7
Oogkapje
ME-1
Oogkapje
VA-1
Hoekzoeker
13
Dioptrie +3 Dioptrie –3 (Standard) incl. bij E-3 met loep

*Alleen bij MF ** AF mogelijk bij gebruik van middenbeeld *** Alleen bij FR-1
137
Technische gegevens en uiterlijk voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting van de zijde van de fabrikant. NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN

LET OP
GEVAAR VOOR
ELEKTRISCH SCHOK –
NIET OPENEN

LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE


VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET
VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT
OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.

Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht op


belangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatie
ten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
GEVAAR verstrekte informatie, dan kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
WAARSCHUWING
verstrekte informatie, dan kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
LET OP verstrekte informatie, dan kan dat licht persoonlijk letsel, schade aan
apparatuur, of het verlies van waardevolle gegevens tot gevolg hebben.

WAARSCHUWING !
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET
IN OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.

Algemene voorzorgsmaatregelen
Lees alle gebruiksaanwijzingen – Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle
gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle handleidingen en documentatie om deze later nog eens
te kunnen raadplegen.
Reinigen – Trek voordat u het apparaat gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het stopcontact. Gebruik
uitsluitend een vochtige doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit vloeibare of aërosole
reinigingsmiddelen, of welk soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te reinigen.
Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid en om beschadigingen aan dit product te voorkomen,
uitsluitend de door Olympus aanbevolen accessoires.
Water en vocht – Voor de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van weerbestendig uitgevoerde
producten raadpleegt u de desbetreffende paragrafen over de weerbestendigheid.
Plaats van opstelling – Bevestig het product op een statief, standaard of beugel om beschadigingen
te voorkomen.
Informatie

Elektrische voedingsbron – Sluit de camera uitsluitend aan op de in de technische gegevens


beschreven elektrische voedingsbron.
Vreemde voorwerpen – Steek om persoonlijk letsel te voorkomen, nooit een metalen voorwerp
in de camera.
Hitte – Gebruik of berg de camera nooit op in de buurt van een warmtebron zoals een radiator,
13 verwarmingsrooster, kachel of enig ander apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt, met inbegrip
van stereo-versterkers.

138
NL
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product

WAARSCHUWING
( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.
( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij
bevinden.
• U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden.
Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
( Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen.
• Gebruik en berg de camera altijd op buiten het bereik van kleine kinderen en zuigelingen omdat anders
de volgende gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die ernstig letsel kunnen veroorzaken:
• Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben.
• Per ongeluk inslikken van de batterijen, kaartjes of andere kleine onderdelen.
• Per ongeluk ontsteken van de flitser terwijl ze in de flitser kijken of vlak voor de ogen van andere kinderen.
• Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.
( Kijk met de camera niet recht in de zon of in het licht van sterke lichtbronnen.
( Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.
( Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met uw hand.

LET OP
( Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik
de camera dan onmiddellijk niet meer.
• Haal de batterijen nooit met blote handen uit de camera omdat u zich dan kunt branden.
( Gebruik de camera niet met natte handen.
( Laat de camera nooit achter op plaatsen waar deze aan extreem hoge temperaturen kan worden
blootgesteld.
• Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan en in sommige
gevallen zelfs brand worden veroorzaakt. Gebruik het laadapparaat niet als het is bedekt (bijvoorbeeld een
deken). Hierdoor kan oververhitting en uiteindelijk zelfs brand ontstaan.
( Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
• Omdat de camera metalen onderdelen bevat, kan oververhitting ontstaan en kunt u zich branden.
Let daarom op het volgende:
• Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze toestand,
dan kan dat een verbranding veroorzaken.
• Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het camerahuis
lager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u de camera bij
lage temperaturen hanteert.
( Wees voorzichtig met de camerariem.
• Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt. De riem kan achter een vreemd voorwerp
blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.

Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen


Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat batterijen gaan lekken,
oververhit raken, ontbranden, exploderen of elektrische schokken of verbrandingen
veroorzaken.

GEVAAR
• De camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad de batterij op met het
voorgeschreven laadapparaat. Gebruik geen andere laadapparaten.
• Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
Informatie

• Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat ze in aanraking
komen met metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips, enzovoort.
• Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct zonlicht of aan hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van warmtebronnen, enzovoort.
• Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van batterijen zorgvuldig op, om te voorkomen dat
de batterijen gaan lekken of de contacten ervan beschadigd raken. Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
of op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort.
• Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk overvloedig met schoon,
stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
13
• Berg batterijen altijd op buiten het bereik van kleine kinderen. Als een kind per ongeluk een batterij heeft
doorgeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. 139
NL
WAARSCHUWING
• Houd batterijen altijd droog.
• Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen,
uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen.
• Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera.
• Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet
verder op en gebruik ze niet meer.
• Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
• Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt de batterij zich op een of andere manier
afwijkend, gebruik de camera dan niet meer.
• Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk
met schoon, stromend, koud water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid in
aanraking is gekomen.
• Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.

LET OP
• Controleer de batterij voor het opladen altijd op lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere afwijkingen.
• Tijdens langdurig gebruik kunnen de batterijen heet worden. Verwijder de batterij nooit onmiddellijk na gebruik
van de camera om kleine brandwonden te voorkomen.
• Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
• Deze camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik geen ander type batterij.
Lees de handleiding voor de batterij zorgvuldig door voor een veilig en juist gebruik.
• Er kan een storing in het contact optreden als de polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de batterij voor
gebruik goed met een droge doek.
• Laad de batterij altijd op als deze voor het eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet gebruikt is.
• Probeer de camera en de reservebatterij zo warm mogelijk te houden, indien de camera wordt gebruikt met
batterijvoeding bij een lage temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de kamertemperatuur aanneemt.
• Het aantal foto's dat u kunt maken, is afhankelijk van de lichtomstandigheden of van de batterij.
• Schaf voordat u een lange reis maakt voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het buitenland gaat.
Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is.
• Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer
van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving
in acht.

Let op de werkomgeving
• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter
op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
• Plaatsen met hoge temperaturen en/of relatieve vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in
de temperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
• In zanderige of stoffige omgevingen.
• In de buurt van brandbare stoffen of explosieven.
• In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig product gebruikt,
de handleiding aandachtig door.
• In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
• Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
• Als de camera op een statief bevestigd is, stelt u de positie van de camera met de statiefkop in. Verdraai
de camera niet.
• Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op het beeldopneemelement optreden en kan
Informatie

zelfs brand ontstaan.


• Laat de elektrische contacten van de camera en verwisselbare lenzen ongemoeid. Denk eraan het kapje
erop te doen als u de lens verwijdert.
• Haal de batterijen uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Kies een koele,
droge plaats om de camera op te bergen om condensvorming of schimmelvorming in de camera te

13
voorkomen. Is de camera langere tijd opgeborgen geweest, dan schakelt u deze in en controleert u de juiste
werking door de ontspanknop in te drukken.
• Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn beschreven in
de handleiding van de camera.
140
NL
LCD-monitor
• Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing
in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.
• Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet
op een defect.
• Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor
gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand Weergeven is dit verschijnsel
minder opvallend.
• Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de
LCD-monitor oplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem
koude plaatsen, dan is het goed om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen.
Een LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra
de temperatuur weer normale waarden aanneemt.
• Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt, is met hoge-precisietechnologie gemaakt. Er kunnen echter
zwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Als gevolg van de karakteristieke eigenschappen
van de monitor of van de hoek waaronder u het beeld op de monitor bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur
en helderheid. Dit wijst echter niet op een defect.

Lens
• Niet onderdompelen in water of nat laten worden.
• Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.
• Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.
• Raak het lensoppervlak niet direct aan.
• Raak de contactpunten niet direct aan.
• Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen.
• Het temperatuurbereik voor bediening is -10° C – 40° C. Gebruik de camera altijd binnen dit temperatuurbereik.

Wettelijke en andere bepalingen


• Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen
door rechtmatig gebruik van dit apparaat, of van aanspraken van derden, die voortvloeien uit ondeskundig
gebruik van dit apparaat.
• Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen
door rechtmatig gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit het verloren gaan van beeldgegevens.

Beperkte aansprakelijkheid
• Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzien van
of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkel opzicht
aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheid of de
geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere
schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van zakelijke winsten,
onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeien uit het gebruik van of
niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van de apparatuur. Sommige landen
accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade niet,
zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.
• Olympus behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.

Waarschuwing
Fotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan schending van
het auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd
Informatie

fotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of voor handelingen die in strijd zijn met de rechten
van belanghebbenden.

Betreffende het copyright


Alle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven materiaal of van deze software mag zonder vooraf

13
verkregen schriftelijke toestemming van Olympus op geen enkele wijze of langs welke elektronische of
mechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen en
het gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd.
Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de in deze handleiding of in de software
besloten informatie, of voor schade die kan voortvloeien uit het gebruik van de in deze handleiding of
in de software besloten informatie. Olympus behoudt zich het recht voor de uitvoering en de inhoud van 141
deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting. NL
FCC-voorschriften
• Storing in radio- en televisieontvangst
Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, kunnen het
recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken
te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen
werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Dit apparaat genereert en werkt met hoogfrequentenergie, kan die ook uitstralen en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de aanwijzingen, hinderlijke storingen in radioapparatuur
veroorzaken.
Er wordt echter geen enkele garantie gegeven dat in een bepaalde installatie geen storingen zouden kunnen
optreden. Als dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk stoort, wat kan worden bepaald door het
apparaat uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd te trachten de storing op te heffen door
een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
– Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
– Vergroot de afstand tussen apparaat en ontvanger.
– Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger
is aangesloten.
– Raadpleeg voor hulp de dealer of een ervaren radio / televisie-technicus. Voor het aansluiten van de camera
op een personal computer (PC) mag uitsluitend het door OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabeltje
worden gebruikt.
U dient zich er wel van bewust te zijn dat eventuele onoordeelkundig aangebrachte wijzigingen
of modificaties van het apparaat, het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig
maken.

Gebruik uitsluitend toepassingsgerichte oplaadbare batterijen


en batterijlader
We adviseren u om uitsluitend de originele toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en batterijlader
van Olympus bij deze camera te gebruiken.
Het gebruik van niet originele oplaadbare batterijen en/of batterijlader kan brand of persoonlijk letsel
veroorzaken als gevolg van lekken, verhitting, ontbranding of beschadiging van de batterij. Olympus
stelt zich niet aansprakelijk voor ongelukken of beschadigingen die voortkomen uit het gebruik
van batterijen en/of batterijlader die geen originele Olympus-accessoire zijn.

Voor klanten in Noord- en Zuid-Amerika

Voor klanten in de VS
Verklaring van conformiteit
Modelnummer : E-520
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij :
Adres : 3500 Corporate Parkway, P.O. Box 610, Center Valley,
PA 18034-0610, USA
Telefoonnummer : 484-896-5000
Getest op naleving van FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
Informatie

Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC rules. Bediening is afhankelijk van de volgende twee
voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.
(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbedoelde bediening
kan veroorzaken.

13 Voor klanten in Canada


Dit digitale apparaat Class B voldoet aan alle eisen van de Canadian Interference-Causing
Equipment Regulations.

142
NL
Voor klanten in Europa

Het waarmerk "CE" garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU
(Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming
van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk "CE" zijn bedoeld voor de Europese markt.

Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft
de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
in de landen van de EU aan.
Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.
Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer
van dit product.

Garantiebepalingen
1. Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in overeenstemming met
de meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en gebruiksaanwijzingen), wordt dit product, gedurende
een periode van twee jaar vanaf de datum van aankoop, bij een geautoriseerde Olympus-dealer binnen het
zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com,
gerepareerd of, naar Olympus' keuze, kosteloos vervangen. Voor aanspraak op deze garantie dient de klant,
voor afloop van de garantieperiode van twee jaar, het product en deze garantieverklaring mee te nemen naar
de dealer waar het product aangeschaft is of iedere andere servicedienst van Olympus binnen het
zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com.
Tijdens de World Wide Warranty-periode van één jaar kan de klant het product terugbrengen naar iedere
servicedienst van Olympus. Let erop dat niet in alle landen een dergelijke servicedienst van Olympus
gevestigd is.
2. De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van Olympus
te brengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product.
3. Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten,
zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode.
(a) Elk gebrek dat optreedt wegens onoordeelkundig gebruik (zoals handelingen die niet worden genoemd
in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.)
(b) Elk gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door
Olympus of een geautoriseerde servicedienst van Olympus.
(c) Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, door vallen, stoten, etc. na aankoop
van het product.
(d) Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag,
andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen.
(e) Elk gebrek dat optreedt wegens onzorgvuldige of ongeschikte opslag (zoals opbergen op een plaats die
is blootgesteld aan hoge temperaturen en relatieve vochtigheid, nabij insectenwerende middelen zoals
naftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc.
(f) Elk gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc.
(g) Elk gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen.
(h) Indien deze garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product.
(i) Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de maand
en de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer.
(j) Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt.
4. Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op ieder ander
toebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen.
5. Olympus' enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van het product.
Iedere verplichting voor verlies of beschadiging, indirect of voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen door
Informatie

de klant vanwege een gebrek in het product, en met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt in
lenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat het
resultaat is van een vertraagde reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geen
invloed op de wettelijke dwingende regelgeving.

13
143
NL
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud
1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een
geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn. Controleer daarom of uw
naam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar, de maand en datum van aankoop volledig zijn
ingevuld, of dat de originele factuur of de bon (met vermelding van de naam van de dealer, de datum van
aankoop en het producttype) aan deze garantieverklaring is toegevoegd. Olympus behoudt zich het recht
voor om kostenloze dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, noch
het bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of niet
leesbaar is.
2. Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek bewaard
te worden.
• Raadpleeg de lijst op de website: http://www.olympus.com voor het geautoriseerde, internationale
servicenetwerk van Olympus.

Handelsmerken
• IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
• xD-Picture Card™ is een handelsmerk.
• De functie "Schaduwaanpassingstechniek" bevat gepatenteerde technologieën van
Apical Limited.

• Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken
van de betreffende rechthebbenden.
• De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan Electronics
and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde "Design Rule for Camera File System /
DCF"-normen.
Informatie

13
144
NL
Index
Symbolen ALL ERASE .....................................................86
ANTI-SHOCKz .............................................58
A ........................................................... 90 AUTO POP UP ................................................93
CU / HI .............................................. 96 Autoflitsen AUTO .............................................68
w+F ............................................................ 93 Autofocus ................................................54, 109
8 (Piepgeluid) ............................................... 91 Autofocusveld ..................................................53
o (Beeldstabilisator) ..................................... 58 AUTO-opnamen AUTO .....................................4
W (Taalkeuze) ........................................... 96
#SLOW LIMIT ............................................... 93 B
# X-SYNC. .................................................... 93
< CUSTOM ................................................... 92 B (Basis) ..................................................60, 112
< EASY ......................................................... 92 B&W FILTER ...................................................66
Y Custom Menu 1 ........................................ 128 BACKLIT LCD .................................................91
Z Custom Menu 2 ........................................ 130 Batterij ..................................................... 11, 119
; FUNCTION............................................... 89 BEACH&SNOW g ..........................................5
j FUNCTION ............................................... 90 Beelden beveiligen 0 ..................................85
j / < / Y ...................................................... 90 Beelden roteren y ..........................................81
P HOME ..................................................... 89 Beeldkwaliteit K ..............................60, 61, 125
n LOCK ...................................................... 90 BEELDSTABILISATOR o ..............................58
q Weergavemenu ...................................... 128 Belichtingscorrectie F ....................................47
# RC-flitsstand .............................................. 74 BLACK & WHITE .............................................83
K SET........................................................... 94 BULB FOCUSING ...........................................87
W Fotografeermenu 1 ................................... 127 BULB TIMER ...................................................93
X Fotografeermenu 2 ................................... 127 BUTTON TIMER .............................................90
a AF / MF ....................................................... 87
C
b BUTTON / DIAL .......................................... 87
c RELEASE/ j .......................................... 91 C-AF (continu scherpstellen) ...........................52
d DISP / 8 / PC ........................................... 91 C-AF+MF .........................................................52
e EXP / e / ISO ......................................... 92 Camerariem .....................................................10
f # CUSTOM................................................ 93 CANDLE & ......................................................5
g K / COLOR / WB .................................... 93 CARD SETUP (kaartinstelling) ................86, 118
h RECORD / ERASE ..................................... 94 CF / xD ............................................................96
i K UTILITY ................................................ 96 CHILDREN G ...................................................5
h VIVID ......................................................... 65 CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) .........117
i NATURAL .................................................. 65 COLOR SPACE ...............................................94
j MUTED ...................................................... 65 CompactFlash .........................................13, 118
ZPORTRAIT ................................................. 65 Compressiefactor ............................................60
4 h TIMER ...................................................... 91 Continu scherpstellen (C-AF) ..........................52
CONTRAST .....................................................66
A
CONTROL .......................................................92
Aantal pixels ............................................. 60, 94 COPY ALL .......................................................84
Adobe RGB .................................................... 94 CUSTOM RESET ............................................30
AE BKT ........................................................... 49 Custom-witbalans CWB ............................62, 63
AE bracketing (belichting variëren)................. 49
D
AEL / AFL ....................................................... 88
AEL / AFL MEMO ........................................... 89 Datum/tijdinstelling X ...................................15
AELMeting ...................................................... 93 Diafragmavoorkeuze A ...................................43
AE-lock ........................................................... 48 Diafragmawaarde............................................ 42
AF AREA .................................................. 53, 90 DIAL DIRECTION ............................................88
AF ILLUMINAT. ............................................... 87 DIAL FUNCTION .............................................87
AF MODE ................................................. 51, 90 Diashow m ....................................................81
AF SENSOR ................................................... 37 Digitale ESP-meting e .................................46
Afstandsbediening< ........................................ 56 Direct printen .................................................100
ALL > ........................................................ 93 Directe knoppen ..........................................4, 27
145
NL
DIS MODE q ................................................. 5 ISO ............................................................50, 90
DOCUMENTS @ ............................................. 5 ISO-AUTO .......................................................92
dpi SETTING .................................................. 95 ISO-AUTO SET ...............................................92
DPOF .............................................................. 98
Draadloos Olympus RC-flitssysteem .............. 74 J

E JPEG EDIT ......................................................82

EDIT FILENAME ............................................ 96 K


Eén keer scherpstellen (S-AF) ........................ 51
Kaartjes ...................................................13, 118
Eenvoudig printen ......................................... 100
Kalenderweergave ..........................................79
Enkel beeld fotograferen o .......................... 55
Kleurtemperatuur ...........................................124
Enkelbeeldbeveiliging ..................................... 85
Enkelbeeldkopie ............................................. 84 L
Enkelbeeldweergave ...................................... 77
EV STEP ........................................................ 92 Y (Large - groot) .....................................60, 112
LANDSCAPE L ...............................................5
F LANDSCAPE+PORTRAIT K ...........................5
Lens .........................................................12, 119
F (Fijn) .....................................................60, 112
Lichtbakweergave ...........................................78
FACE DETECT g ................................... 39, 92
Lichtmeting met nadruk op het centrumJ ....47
FILE NAME ..................................................... 95
Lithium-ionbatterij .................................... 11, 119
FIREWORKS ( .............................................. 5
Lithium-ionlaadapparaat .......................... 11, 119
FIRMWARE .................................................... 97
LIVE PREVIEW .........................................46, 89
FL BKT ........................................................... 72
Live view (live bekijken)................................... 36
Flitsbracketing ................................................ 72
LIVE VIEW AF MODE..................................... 37
Flitsen met onderdrukken
LIVE VIEW BOOST .........................................92
van rode ogen ! ...................................... 68
LOW KEY ........................................................66
Flitser uit $ .................................................... 69
Flitserfunctie # ............................................... 68 M
Fn FACE DETECT .................................... 39, 89
FOCUS RING ................................................. 87 X (middel) ...............................................60, 112
Formaat wijzigen Q ..................................... 83 MACRO J ........................................................5
FORMAT ........................................................118 Menu ...............................................................29
Four Thirds-lenzen ........................................119 METERING (meten) ..................................46, 90
FRAME ASSIST ............................................. 92 MF ....................................................................89
MF (handmatig scherpstellen) .........................52
G Microdrive................................................ 13, 118
Monitor aanpassen s ...................................96
Gezoomd weergeven U ................................ 77
MONOTONE ...................................................65
GRADATION ................................................... 66
Motiefprogramma g ...................................4
H MTP .........................................................92, 107
My mode ..........................................................89
Handmatig flitsen (Manual) ............................. 70 MY MODE SETUP ..........................................90
Handmatig fotograferen M (Manual) ............. 44
Handmatig scherpstellen (MF) .................. 40, 52 N
HIGH KEY ...................................................... 66
N (Normaal) .............................................60, 112
Histogram ..........................................40, 80, 113
NATURE MACRO r .......................................5
HYBRID AF o ............................................. 37
NIGHT SCENE G ........................................... 5
I NIGHT+PORTRAIT U ....................................5
NOISE FILTER ................................................67
IMAGER AF p ............................................ 37 NOISE REDUCT. .............................................67
Indexweergave G ......................................... 79 NTSC ...............................................................97
Informatiedisplay ...................................... 40, 80
Instelling dioptrie ............................................. 14 O
Invulflitsen # .................................................. 69
OLYMPUS Master .........................................103

146
NL
P STORAGE............................................... 91, 104
SUNSET * ......................................................5
PAL ................................................................. 97 Super FP-flitser ...............................................74
PANORAMA s ......................................... 5, 41 Superbedieningspaneel ...............................7, 28
PICT. TONE .................................................... 66
PictBridge ..................................................... 100 T
PICTURE MODE ............................................ 65
PIXEL MAPPING ...........................................117 TEST PICTURE ..............................................89
PORTRAIT I .................................................. 5 Tijdopnamen ..............................................45, 57
Preview..................................................... 46, 89 Trage synchronisatie #SLOW2/
Printen volgens de specificatie 2nd \nCURTAIN ...........................................69
van de klant ............................................... 101 Trage synchronisatie#SLOW .........................68
Printerfunctie < ........................................... 101 U
Printreservering .............................................. 98
PRIORITY SET ............................................... 95 UitsnijdenP ....................................................83
Programma's voor gemakkelijk UNDERWATER MACRO H ......................5, 96
fotograferen ................................................... 4 UNDERWATER WIDE I ..........................5, 96
Programma-aanpassing % ........................... 42 USB MODE .....................................................91
Programmagestuurd fotograferen P .............. 42
V
Q
Vastgelegde positie p ...................................54
QUICK ERASE ............................................... 94 Vergelijkingsscherm ........................................40
Vergrote weergave ..........................................41
R VIDEO OUT .....................................................97
RAW ............................................................... 61 Vooraf ingestelde witbalans .......................62, 63
RAW DATA EDIT ............................................ 82 W
RAW+JPEG ERASE ....................................... 95
RAWK........................................................... 89 WB .............................................................63, 90
REC VIEW....................................................... 97 WB BKT ...........................................................65
REDEYE FIX .................................................. 83 Wissen van een enkel beeld S .......................86
Regelen van de flitssterkte w ....................... 72 Witbalans automatisch instellen ................62, 63
Repeterende opnamen j ............................ 55 Witbalans met één knop V ...............62, 64, 89
RESET LENS ................................................. 87 Witbalans WB ..................................................62
RESET PROTECT ......................................... 85 Witbalansbracketing ........................................65
RLS PRIORITY C ........................................... 91 Witbalanscorrectie ...........................................63
RLS PRIORITY S ........................................... 91
X
S
xD-Picture Card .......................................13, 118
W (Small - klein) ......................................60, 112
S-AF (één keer scherpstellen) ........................ 51 Z
S-AF+MF ........................................................ 52
Zelfontspanner Y ...........................................56
SATURATION ........................................... 66, 83
Zoeker ....................................................6, 14, 16
Scherpstelgeheugen ....................................... 54
Zoekerafdekkapje ............................................56
SEPIA ............................................................. 83
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens ..............119
SF (SuperFijn) .........................................60, 112
SHADING COMP. ........................................... 94
SHADOW ADJ. ............................................... 83
SHARPNESS ................................................. 66
SLEEP ............................................................ 91
Sluitertijd ......................................................... 42
Sluitertijdvoorkeuze S .................................... 43
SPORT J ........................................................ 5
Spotmeting 5 ............................................... 47
Spotmeting – bij veel lichte partijen 5HI ...... 47
Spotmeting – bij veel
schaduwpartijen 5SH ............................... 47
sRGB .............................................................. 94 147
Stofreductie.............................................. 14, 116 NL

You might also like