Professional Documents
Culture Documents
van Newton
el aan de nek en/
Een whiplash is een typisch lets
tten den van een auto die langs
of rug voor inzi
fd krijgt daar-
achter wordt aangereden. Het hoo
kan daarbij een
bij een slag naar achteren. Er
s en structuren
beschadiging aan zachte weefsel
leid ing tot klachten
in de nek optreden, die aan
fers hers telle n op korte
geeft. De meeste slachtof
plas h kan ook blijvende
termijn, maar een whi
Een whi plas h is een pijnlijke
last veroorzaken.
de eerste wet van New ton .
illustratie van
3.1
Ook zonder whiplash krijg je in het dagelijkse leven voortdurend te maken met de eerste wet van Newton.
• Als je rechtstaat in een bus die bruusk vertrekt, vlieg je naar achteren.
• Misschien zag je ooit de demonstratie waarbij een tafelkleed snel onder een servies wordt weggetrok-
ken.
• Je kunt met één hand een blaadje van de wc-rol trekken, als je dat doet met een snelle beweging.
In elk van die voorbeelden is het systeem (jij, servies, wc-rol) in rust en tracht het in rust te blijven.
• Als je in een bus zit die plots remt, vlieg je naar voren.
• Bij een crashtest houdt de gordel de dummy op de zetel, maar armen, benen en hoofd bewegen naar
voren.
• Een hamerkop kun je vastzetten door de steel op de grond te kloppen.
• Een vrachtwagen die een bocht neemt, kan in die bocht zijn lading verliezen.
In elk van die voorbeelden heeft het systeem (jij, de dummy, de hamerkop, de lading) een bepaalde snel-
heid (grootte en richting) en tracht het die te behouden.
Een voorwerp komt niet vanzelf in beweging of tot rust, of buigt niet uit zichzelf af. Daarvoor is er een ‘uit-
© Scania
wendige invloed’ nodig. In het 3e jaar leerde je reeds dat we zo’n uitwendige invloed kracht noemen. De
eerste wet van Newton zegt hoe een systeem beweegt als de resulterende kracht erop nul is.
WET Als er op een voorwerp geen (resulterende) kracht wordt uitgeoefend, behoudt het zijn bewegingstoe-
+ stand:
Die wet noemt men ook de wet • is het voorwerp in rust, dan blijft het in rust;
van de traagheid, omdat een • beweegt het voorwerp, dan blijft het bewegen met constante snelheid en in dezelfde richting en zin.
voorwerp zich lijkt te verzetten Dat is de eerste wet van Newton.
tegen een verandering van
bewegingstoestand. Een systeem waarop geen resulterende kracht werkt, voert dus een eenparige rechtlijnige beweging (ERB)
uit. Die beweging, die je reeds leerde kennen in het derde jaar, bekijken we in de volgende paragraaf.
Omdat op een voorwerp op aarde altijd de zwaartekracht werkt (en meestal ook wrijving), kun je die wet
op aarde niet aantonen. In de ruimte lukt dat wel: als er geen zwaartekracht is, kan een ruimtetuig blijven
voortbewegen zonder dat de motoren werken.
In de beschreven experimenten, bv. het blad onder het glas wegtrekken, werkt de kracht gedurende zo een
korte tijd dat ze nauwelijks effect heeft.
29
Onmiddellijk daarna ontsnapt het gas uit de kleine poriën in de bag, zodat de
bestuurder terug vrij kan bewegen. Het poeder dat ontsnapt, is meestal talk en gebruikt
men om de airbag in samengevouwen vorm soepel te houden.
30 ] Kinematica en dynamica
3.2
vx
3.2.1 Definitie
t
t1 t2
DEFINITIE Een systeem voert in het tijdsinterval [t1; t2] een eenparige beweging (EB) uit t.o.v. de x-as als de
+ snelheid vx constant is. De vx(t)-grafiek is in dat interval een horizontale rechte.
3.2.2 Eigenschappen
We bewijzen volgende eigenschappen voor een voorwerp dat een EB uitvoert t.o.v. de x-as.
7 De versnelling ax is nul
Dikwijls kiezen we het begin- We vertrekken van de formule voor x(t) van een EVB
tijdstip to gelijk aan 0 s.
ax
Dan geldt x = xo + vx · t x = xo + vxo · (t – to) + · (t – to)2
2
Vermits ax = 0 en vx = cte = vxo is
x x = xo + vx · (t – to) (1)
y=m·x+q
x0
t
t0
31
Δx = vx · Δt
Maak ook dit jaar een formularium De verplaatsing Δx in een interval Δt is dus recht evenredig met Δt.
met alle geziene definities en In gelijke tijdsintervallen verandert de positie met dezelfde waarde.
eigenschappen.
OEFENING Tijdens de Ronde van Frankrijk heeft een kopgroep op een bepaald ogenblik een voorsprong van
2,00 km op een groepje achtervolgers met daarin gele trui Chris Froome. De kopgroep rijdt aan
48,0 km/h, de achtervolgers aan 54,0 km/h. Het parcours is een lange rechte weg.
Oplossing:
a) We kiezen de x-as zoals in de figuur en leggen de oorsprong waar de groep achtervolgers zich bevindt bij
aanvang van de achtervolging.
achtervolgers kopgroep
12,00 km
0 2,00 km x
Het is niet nodig de eenheden b) We berekenen de tijdsduur die de kopgroep nodig heeft om de finish te bereiken. Uit
om te zetten: de eenheid km valt
Δx Δx 12,0 km
weg en je verkrijgt de tijdsduur vx = volgt ∆t = = = 0,250 h = 0,25 ∙ 60 min = 15,0 min
Δt v x 48,0 km/h
onmiddellijk in uur.
De kopgroep bereikt de streep na 15,0 min. De achtervolgers hebben 19,7 min nodig om de groep in te
halen. Ze komen dus bijna 5 min te kort.
De achtervolgers bevonden zich op 14,0 km van de meet bij aanvang van de achtervolging. Als de kopgroep
de meet bereikt, hebben ze 15,0 min achtervolgd aan 54,0 km/h. In die tijdsduur is:
∆x = vx ∙ ∆t
= 15,0 m/s ∙ 15,0 min = 15,0 m/s ∙ 900 s = 135 ∙ 102 m = 13,5 km
In het dagelijkse leven voeren de meeste systemen, zoals bv. een skischansspringer, geen rechtlijnige
maar een kromlijnige beweging uit, waarbij het systeem versnelt, vertraagt, afbuigt. In dat geval werkt
op het systeem een kracht, zoniet zou het een eenparige rechtlijnige beweging uitvoeren. In dit hoofdstuk
beschrijven we de kromlijnige beweging. Voor de eenvoud beperken we ons tot tweedimensionale
kromlijnige bewegingen, d.w.z. bewegingen in een vlak. Het (x, y)-assenstelsel kiezen we in dat vlak.
4.1
Positie- en verplaatsingsvector
DEFINITIE De positie van het systeem op een tijdstip t geven we weer met de positievector (of plaatsvector) →
r.
+ y y
→ P P
ex en →
ey zijn respectievelijk de
eenheidsvectoren volgens de x- en
de y-as
ry ey r
4 ey r
rx e x
x x
3 ex
fig. a fig. b
Voorbeeld:
In fig. b heeft P als coördinaten De plaatsvector →
r heeft als componenten
x=3 rx = +3
y=4 ry = +4
Als het systeem een baan beschrijft in het (x, y)-vlak, verandert de richting en/of de grootte van de
vector →
r . We bekijken de beweging van het systeem van het tijdstip t1 tot t2.
Op het tijdstip t1 is de positievector →
r1, op tijdstip t2 is die vector →
r2.
1 1
∆ = r2 + (–r1)
2
∆
2
r1 – r1
r2 r2
DEFINITIE De afgelegde weg Δs is de afstand die het systeem in die tijd langs de baan aflegt. Δs is een getal en
+ is altijd positief.
De verplaatsing Δ→ r =→
r2 - →
r1 = →
r2 + (–→
r1). Dat is een vector die wijst van punt 1 naar punt 2.
∆ x
35
4.2
De snelheidsvector
7 Gemiddelde snelheid
Is de vector →
vg = Δ→r /Δt groter of y
kleiner dan de vector Δ→ r ? Je kunt
die twee verschillende grootheden
niet vergelijken, zoals je ook niet
kunt zeggen wat het grootst is:
15 s of 20 kg. De lengte van de 1 vg =
∆
∆
vector →
vg hangt af van de schaal 1 ∆
∆ 2
die je gebruikt voor de snelheid!
2
(bv. 1 cm = 2 m/s).
Als Δt klein is, is de grootte van de verplaatsingsvector ongeveer gelijk aan de afgelegde weg:
Δs
vg ≈
Δt
Dat is de gemiddelde snelheid van het systeem (in tijdsinterval Δt) zoals die gebruikt wordt in het
dagelijkse leven.
→ ∆r→ ⎛ ∆ x ∆ y ⎞
vg = =⎜ ; ⎟ (zie appendix)
∆t ⎝ ∆t ∆t ⎠
= (vx,g; vy,g)
De componenten van → vg komen dus overeen met de gemiddelde snelheid vx,g en vy,g t.o.v. respectievelijk de
x- en de y-as, zoals vroeger gedefinieerd. In onderstaande figuur is vx,g positief en vy,g negatief.
1
vg
vy,g 2
vx,g x
36 ] Kinematica en dynamica
7 Ogenblikkelijke snelheid
P
1
vg
vy
v v
2
x vx x
Dat de snelheidsvector raakt aan Om de snelheid → v in punt 1 te bepalen, laten we punt 2 (tijdstip t2) naderen tot punt 1 (tijdstip t1).
de baan leerde je al in het 3e jaar. De snelheid →v is de limietvector. De vector →
v raakt aan de baan en wijst in de zin van de beweging.
Dat geldt algemeen.
0s 0m v(t)
→ ∆→
r ⎛∆ x ∆ y⎞
v = lim = lim ⎜ ; ⎟
∆t →0 ∆t ∆t →0 ⎝∆t ∆t ⎠
⎛ ∆x ∆y ⎞
= ⎜lim ; lim ⎟
⎝∆t→0 ∆t ∆t→0 ∆t ⎠
⎛dx dy ⎞
= ⎜ ; ⎟ = (vx ; v y )
⎝ dt dt ⎠
Let op het correct gebruik van de De componenten van → v komen dus overeen met de ogenblikkelijke snelheid vx en vy t.o.v.
vectorpijltjes! →v is de snelheids respectievelijk de x- en de y-as, zoals vroeger gedefinieerd.
vector, v is de grootte van de vector.
4.3
De versnellingsvector
7 Gemiddelde versnelling
∆ = v2 – v1
1 – v1
vg v2
v1 2 v1
v2
v2
∆
ag =
∆
ay,g 1
ax,g x
De componenten van → ag komen dus overeen met de gemiddelde versnelling ax,g en ay,g t.o.v.
respectievelijk de x- en de y-as, zoals vroeger gedefinieerd.
38 ] Kinematica en dynamica
7 Ogenblikkelijke versnelling
+ De ogenblikkelijke versnelling →
a definiëren we als
∆→
v d→ v
a→ = lim =
∆t →0 ∆t dt
y
a
1
ay
P 2
ax x
→ ∆→
v ⎛ ∆vx ∆v y ⎞ ⎛ ∆vx ∆v y ⎞ ⎛ dvx dv y ⎞
a = lim = lim ⎜ ; ⎟ = ⎜ lim ; lim ⎟ =⎜ ; ⎟ = (ax ; ay )
∆t → 0 ∆t ∆t → 0 ⎝ ∆t ∆t ⎠ ⎝ ∆ t → 0 ∆t ∆t → 0 ∆t ⎠ ⎝ dt dt ⎠
+ De positievector →
r heeft als componenten (x, y).
De snelheidsvector →
v raakt aan de baan, wijst in de zin van beweging en heeft als componenten
dx dy
vx = en v y = .
dt dt
Voor de grootte van de snelheid geldt: v = v x2 + v y2
De versnellingsvector →
a wijst naar de binnenkant van de baan en heeft als componenten
dvx dv y
ax = en ay = .
dt dt
4.4
Het frenetstelsel
Het frenetstelsel is een assenstelsel dat hoort bij het punt waar het voorwerp zich op dat ogenblik
bevindt. Het bestaat uit een t-as (tangentiële as) en een n-as (normaalas).
y y
n n
an
→
a →
a
P P at
→
v
t t
x x
De component an is de normaalversnelling en geeft aan hoe de richting van de snelheid → v van het
systeem rond punt P verandert:
als an > 0 verandert de bewegingsrichting van het systeem rond P: het systeem buigt af
als an = 0 verandert de bewegingsrichting van het systeem rond P niet: het systeem beweegt daar
rechtlijnig
Waarom kan de component an niet
negatief zijn? Voor de grootte van de versnelling geldt
a = at2 + an2
+ De tangentiële versnelling at in een punt geeft informatie over de verandering van de grootte van de
snelheid rond dat punt.
De normaalversnelling an in een punt geeft informatie over de verandering van de richting van de snelheid
rond dat punt.
40 ] Kinematica en dynamica
- OEFENING Een auto rijdt in het ravijn en maakt een kromlijnige beweging in het (x, y)-vlak. Om de 0,10 s werd de
x- en de y-positie bepaald (zie tabel).
Je kunt die functies opstellen door Na analyse blijkt dat beweging t.o.v. de x-as gegeven wordt door
met bv. je grafisch rekentoestel x = 12,00 (m/s) · t
een functiefit te doen voor de
(x, t)- en de (y, t)-waarden. De beweging t.o.v. de y-as wordt gegeven door
y = -4,90 (m/s2) · t2 + 35,00 (m)
Oplossing y (m)
40
a) De beweging t.o.v. de x-as wordt gegeven door
x = 12,00 m/s · t
De x-coördinaat op t = 1,00 s is P
v = v x2 + v y2 = 15, 5 m/s
Als je die vector tekent, zie je dat hij aan de baan raakt.
42 ] Kinematica en dynamica
y (m)
40
35
P vx = 12,00 m/s
30
m →
Denk eraan dat je een eenvoudige –9,80 – v
25 s = vy 2 cm ↔ 10 m/s
schaal kiest om vx en vy
te kunnen tekenen.
20
15
2 cm ↔ 10 m/s
10
0 x (m)
0 5 10 15 20 25 30 35
c) De versnelling →
a heeft componenten ax en ay.
Voor ax geldt
x (m) dvx d
35 ax = dt = dt (12,00 m/s) = 0 m/s2
Voor ay geldt
dvy d
ay = dt = dt (-9,80 m/s2 · t) = -9,80 m/s2
De versnellingsvector →
a in het punt P heeft als componenten (0 m/s2; -9,80 m/s2).
De grootte van de vector is
35
P
30
Denk eraan dat je een bruikbare 3 cm ↔ 10 m/s2
schaal kiest om ax en ay 25
te kunnen tekenen.
20 →
a
15
3 cm ↔ 10 m/s2
10
0 x (m)
0 5 10 15 20 25 30 35
43
Je moet dan wel werken in een d) We bepalen de componenten at en an grafisch door de vector →
a te projecteren in het frenetstelsel van
orthonormaal assenstelsel! dat punt.
y (m)
40
35
30 P 3 cm ↔ 10 m/s2
at
an
25
t
20
n
15
→
a
10
0 x (m)
0 5 10 15 20 25 30 35
an = a2 − at2
2 2
= (9,80 m/s2 ) − (6,20 m/s2 ) = 7,59 m/ s2
44 ] Kinematica en dynamica
y (m) De snelheid t.o.v. de y-as wordt gegeven door
vy = -9,80 m/s2 · t
40
Dat is een eerstegraadsfunctie; de snelheid verandert lineair met de tijd.
Het systeem voert dus een EVB uit t.o.v. de y-as.
35
30
25
20
15
10
0 x (m)
0 5 10 15 20 25 30 35