You are on page 1of 13

" Ik wilde je niet afmaken...

, maar je
besprong me ineens.
Wat zou jíj gedaan hebben?
Ik ken je helemaal niet..., van zo
dichtbij.
Ik zag alleen je geweer, je bajonet,
je granaten.
Als we dat zouden
weggooien...,zouden we broeders
zijn.
Maar dat mogen we ons zeker niet
realiseren..., dat mogen we niet!
We hebben allebei een moeder..., en
een vader..., hetzelfde.
Onze doodsangsten..., hetzelfde.
De pijn..., hetzelfde.
Alles..., echt alles!
Vergeef me, kameraad. "
Tekstfragment uit de film:
'All quiet on the western front' (1979)
('De Grote Oorlog')

Zo werd De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in het begin genoemd.


Later (in 1917), toen Amerika ging meedoen, is die naam veranderd in 'De Eerste
Wereldoorlog'.

De Eerste Wereldoorlog was de eerste oorlog waarin gevechtsvliegtuigen, het


gifgas, de tank, de vlammenwerper en mitrailleurs en kanonnen voor het eerst
werden gebruikt.
Het was ook een oorlog die nog nooit zo heftig was geweest en die ook nog
nooit zoveel mensenlevens had gekost (10 miljoen!).
Heel veel landen waren bij deze oorlog betrokken en niet alleen in Europa!
Deze les gaat vooral over het westfront (= de strijd in het westen van Europa).

1. WAT ER VOOR GEBEURDE.

2
Er is altijd wel iets daarvóór gebeurd, een voorgeschiedenis.
Ook de Eerste Wereldoorlog had zijn voorgeschiedenis. Een oorlog begint nooit
zomaar… De Eerste Wereldoorlog is wat moeilijker te begrijpen omdat landen die
nú bestaan, toen nog niet bestonden.

1.1. De belangrijkste landen in die tijd in Europa.

De landkaart zag er heel anders uit in 1914.


Deze zes landen waren de grote landen in Europa in het begin van de 20e eeuw.
Frankrijk, Engeland, Duitsland en Rusland.
Het land Oostenrijk-Hongarije (13), midden in Europa, was een belangrijk land.
Turkije bestond nog niet. Turkije was toen een deel van het Ottomaanse Rijk (27) (ook
het 'Osmaanse Rijk' genoemd of het 'Turkse Rijk').

1 = Ierland 15 = Montenegro
2 = Groot-Brittannië 16 = Albanië
3 = Noorwegen 17 = Servië
4 = Zweden 18 = Roemenië
5 = Nederland 19 = Bulgarije
6 = België 20 = Griekenland
7 = Portugal 21 = Spaans Marokko
8 = Spanje 22 = Marokko
9 = Frankrijk 23 = Algerije
10 = Duitsland 24 = Tunesië
11 = Zwitserland 25 = Libië
12 = Italië 26 = Egypte
13 = Oostenrijk- 27 = Ottomaanse Rijk
Hongarije (= Osmaanse Rijk)
14 = Rusland

1.2. De oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog:

* Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland maakten ruzie met elkaar over de handel


en over de koloniën (overzeese gebiedsdelen).
* Oostenrijk-Hongarije en Rusland probeerden alle twee meer invloed te krijgen in de
Balkan-staten (Zuidoost-Europa).
* Als landen ruzie hadden, zochten ze bondgenoten. Dan stonden er twee kampen
tegenover elkaar.

3
1.3. Wie tegen wie?

In 1914 was de politieke situatie erg gespannen.


En waren bij het begin van de Eerste Wereldoorlog twee machtsblokken.

de Geallieerden ►Frankrijk, Engeland, Rusland


de Centralen ►Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk

De Geallieerden

vlag Frankrijk vlag Engeland vlag Rusland

De Centralen

vlag Duitsland vlag Oostenrijk-Hongarije vlag Ottomaanse Rijk

2. DE OORLOG

2.1. Hoe het begon:

De Eerste Wereldoorlog begon toen de Oostenrijk-Hongaarse troonopvolger, Franz


Ferdinand en zijn vrouw werden doodgeschoten in de stad Sarajevo, de hoofdstad
van Bosnië-Hercegovina. Hoewel een Bosniër de moord op Franz Ferdinand en zijn
vrouw had gepleegd, gaf Oostenrijk-Hongarije de schuld daarvan aan Servië omdat
Servië plannen had om meer gebieden in de Balkan te veroveren.
Oostenrijk-Hongarije verklaarde toen het kleine Servië de oorlog.

Omdat Rusland Servië wilde helpen, verklaarde Duitsland aan Rusland de oorlog
(want Duitsland was een bondgenoot van Oostenrijk-Hongarije).
Omdat Rusland weer een bondgenoot van Frankrijk was, begon Frankrijk zijn
soldaten klaar te maken voor de strijd.

4
Franz Ferdinand samen met zijn vrouw, vlak voordat hij van dichtbij werd doodgeschoten.

5
2.2. België in de oorlog:

Al sinds het einde van de 19e eeuw was Duitsland er bang voor dat het een oorlog aan
twee kanten moest voeren:
1/ In het oosten tegen Rusland.
2/ In het westen tegen Frankrijk.
De kans voor Duitsland om zo'n 'twee-frontenoorlog' te winnen was klein.
De Fransen dachten dat de Duitsers in het Noordoosten zouden aanvallen, want België was
neutraal (= niet bij de oorlog betrokken), net als Nederland.
Een Duitse generaal had een plan om Frankrijk snel te verslaan! Het Duitse leger moest,
door België trekken rond het Franse leger.
Daarna moest Duitsland alleen nog maar Rusland verslaan.
Op 4 augustus 1914 staken de Duitse troepen de Belgische grens over.
Ze ondervonden weinig weerstand van het Belgische leger.

Aftocht Belgische leger in 1914 voor de Duitse aanval.

2.3. Ook Engeland vecht mee:

Omdat België was aangevallen, maar ook omdat Duitsland nu wel heel dicht bij de Engelse
kust kwam (de zee tussen Engeland en België is maar 100 km!) verklaarde Groot-Brittannië
de oorlog aan Duitsland.
De Duitsers werden bij de stad Ieper door de Belgen en Engelsen tegengehouden.

2.4. Duitsland valt Frankrijk aan:

Eind augustus viel het Duitse leger Frankrijk binnen.


Begin september 1914 tijdens de 'Slag om de Marne' (een rivier in Noord-Frankrijk) werden
de Duitsers tegengehouden en teruggedreven tot achter de rivier de Aisne.
Tegen Kerstmis 1914 wonnen beide legers geen terrein meer. De vijandelijke legers
stonden tegenover elkaar langs een lijn die liep van de Belgische kust in het noorden naar
de Zwitserse grens in het zuiden.
Aan beide kanten groef men zich in. Dat wil zeggen: men maakte sleuven in de grond om
elkaar van daaruit te beschieten met kogels, granaten en ander oorlogstuig. Deze sleuven
noemt men loopgraven.

Na de '1e Slag aan de Marne' werden er in de Eerste Wereldoorlog nog enkele andere
belangrijke veldslagen uitgevochten:
• 1e Slag bij Ieper (1914),
• 2e Slag bij Ieper (1915),
• Slag bij Verdun (1916),
• Slag aan de Somme (1916, de Somme is een rivier),
• 3e Slag bij Ieper (1917, ook wel de 'Slag bij Passendale' genoemd),
• 2e Slag aan de Marne (1918) 6

2.5..Amerika doet mee.


5.1. De loopgravenoorlog:
Na de overwinning van de Geallieerden bij de Slag aan de Marne dachten de
Fransen en de Engelsen dat de oorlog met Kerstmis wel voorbij zou zijn. Helaas
lukte dat niet en omdat men niet kon overleven in het open veld moesten de legers
zich ingraven.
De loopgravenoorlog was begonnen.

Ongeveer drie jaar zou het front niet meer van plaats veranderen.
Zie kaartje hieronder.

Situatie december 1914

Snel Frankrijk veroveren lukte dus niet en Rusland kon daardoor op tijd een leger
klaar maken om te vechten tegen Duitsland aan de andere kant (het oostfront).

Een loopgraaf lag op een afstand van 45 tot 1600 meter van de vijand.
Buiten het bereik van handgranaten, lag prikkeldraad. Eerst slechts enkele rollen,
maar later werden het er meer en was het een dicht woud.
Elke soldaat had een zogenaamde pioniersschop.
Daarmee kon hij een greppel graven (een eenvoudige loopgraaf) of een loopgraaf
die door vijandelijk vuur (granaten, explosies, e.d.) was beschadigd herstellen
Elke loopgraaf kreeg een naambord, om te zorgen dat niemand 'verdwaalde' tijdens
een aanval..

7
Franse loopgraaf

Alle loopgraven waren met elkaar verbonden door verbindingsloopgraven. Vaak


liepen deze door tot in een stad of dorp.
Elke loopgraaf was minstens 2 meter diep.
De Duitsers hadden soms loopgraven van 9 meter diep, compleet met aparte kamers
voor soldaten waar ze even konden uitrusten.
Als het grondwaterpeil steeg of regende stond er water in de loopgraven. Door het
grote gewicht van het water konden de wanden instortten. Daarom werden later de
loopgraven aan de zijkanten van planken voorzien.
De Britten hadden simpele, ondiepe en slechte loopgraven omdat ze dachten dat de
oorlog niet lang zou duren.
De Duitsers hadden loopgraven met pompen die het water eruit wegpompten.
Ondergrondse kamers hadden deurbellen, watertanks met kranen, spiegels en
kasten. Officierskamers hadden elektrisch licht en zelfs meubels.

● Het leven in de loopgraven


Overdag was het meestal rustig.
De frontsoldaten probeerden dan slaap in te halen, terwijl wachtposten de
vijandelijke loopgraven in de gaten hielden.
Het meeste werk werd 's nachts gedaan:
1/ Patrouilles werden op pad gestuurd om vijandelijke loopgraven te onderzoeken (=
observeren) en te overvallen.
2/ Verdedigingswerken werden hersteld.
3/ Vanuit de achterhoede werden hout, zandzakken, geteerd zeil, golfplaten,
pompen, voedsel en nog andere dingen naar de loopgraven gesleept.
De soldaten bleven een week in de frontlinie. Daarna werden ze overgeplaatst in het
achterland om uit te rusten. Hier kregen ze een bad en schone kleren..., voordat ze

8
weer terugmoesten naar de loopgraven.

● De strijd
De meeste acties vonden plaats als de soldaten uit de loopgraven kwamen om met
elkaar te vechten op open terrein: het niemandsland (= het lege stuk grond tussen de
loopgraven van de beide vijandelijke frontlinies).
Vanuit de loopgraven werd iedereen die zich aan de vijand toonde beschoten. Zelfs
soldaten die probeerden hun gewonde kameraden in het 'niemandsland' te redden,
of lichamen die in de rollen prikkeldraad waren blijven hangen en werden
teruggehaald. Ook die werden als doelwit gezien.
Ook waren er aanvallen van de ene frontlinie op de andere.
Deze harde uitputtingsoorlog hield elke soldaat voordurend paraat. De vijandelijke
linies moesten namelijk elk uur van de dag in de gaten worden gehouden.

● De waanzin van de oorlog...


De bekendste verbroedering tussen soldaten van beide vijandelijke kanten is het
zogenaamde Kerstbestand in 1914.
Tegen Kerstmis 1914 waren de soldaten in Frankrijk uitgeput en geschokt door de
zware verliezen.
Op kerstavond daalde de temperatuur tot beneden het vriespunt, en op sommige
plaatsen sneeuwde het.
De soldaten werden droevig en dachten aan thuis waar hun familie waarschijnlijk in
een warme woonkamer met een kerstboom gezellig aan het haardvuur zat om
cadeautjes uit te pakken.
Vanuit de Britse loopgraven konden de soldaten een Duits mannenkoor kerstliederen
horen zingen
Een stem vanuit de Duitse linies riep: "Hé Engelsen, Gelukkig Kerstfeest! Waar zijn
jullie kerstbomen?".
Even later liet een Duits orkest het Engelse en Duitse volkslied horen, en daarna
'Stille Nacht, Heilige Nacht'.

In het 'niemandsland' verzamelden Duitse en Britse soldaten zich, waar zij samen
zongen en sigaretten uitdeelden. Soldaten zeiden tegen elkaar dat ze het verschrik-
kelijk vonden om aan te vallen. Er werden afspraken gemaakt: als werd bevolen om
aan te vallen, zou men eerst fluiten of een steen met een berichtje naar de vijand
gooien om te zeggen dat er binnenkort aangevallen zou worden.
De soldaten aan beide kanten begonnen in te zien dat het de officieren waren die
vijandig gezind waren, en níet de soldaten die aan het front vochten.

● Ziektes in de loopgraven
Tijdens de lange aanwezigheid in de loopgraven ontstonden er behalve de vele
ongemakken van ongedierte (luizen, vlooien en ratten) ook diverse ziektes.
Behalve de bekende ziektes zoals cholera, tyfus, tuberculose, schurft, kwamen met
name loopgravenkoorts, loopgravenvoet en shellshock voor.
Loopgravenkoorts
Het was een vorm van tyfus, en kwam erg vaak voor bij soldaten.
Het is een besmettelijke ziekte die koorts en pijn in de gewrichten, botten en spieren
veroorzaakte. De koorts liep vaak erg hoog op, tot 39 graden. Soms stierven
soldaten hier ook aan.

9
Loopgravenvoet
De soldaten stonden vaak en lang tot hun knieën in modder of water.
Door die kou en nattigheid zwollen de voeten eerst op en werden vervolgens rood en
gevoelloos. Op de voet ontstonden bloedblaren. Naarmate de zwelling weer afnam
werd de pijn steeds heviger. Tenslotte werden de zenuwen van de voet aangetast.

Een loopgravenvoet

Amputatie van de voet was in het uiterste geval soms nodig.

Shellshock
Shellshock was een naam voor: emotionele geschoktheid, hersenschudding,
zenuwuitputtingen en andere dergelijke aandoeningen.
Dit kwam vooral door de gruwelijkheid van de oorlog die de soldaten meemaakten.
In de Eerste Wereldoorlog zijn veel soldaten veroordeeld als lafaards en
geëxecuteerd (= voor straf doodgeschoten) .

5.2. De tanks:
De eerste tanks werden voor het eerst in 1916 gebruikt door de Engelsen.

Britse tank 'Big Willie'

In 1917 gebruikte men de tanks om vóór de infanterie uit te rijden. Zodoende konden
deze tanks de prikkeldraadversperringen plat rijden, én de soldaten daarachter
beschermen tegen beschietingen.
In een tank was het leven niet prettig. Het was er vaak erg heet en benauwd. De
bemanning werd daardoor vaak misselijk, of viel flauw. Soms was de hitte in een tank
zó groot, dat de munitie explodeerde (= ontplofte).

10
5.3. De vlammenwerpers:
In de Eerste Wereldoorlog maakte men ook gebruik van 'vlammenwerpers'.

Vlammenwerpers in actie

De eerste vlammenwerpers werden door de Duitsers gebruikt in 1915 bij de Franse


plaats Melancourt.

5.4. Het gifgas:


Het is april 1915. Bij het plaatsje Ieper zien Franse soldaten een groengele wolk.
Deze wolk bestond uit chloorgas. Dit was een gifgas.
Dit was de eerste keer dat er in deze oorlog gifgas werd gebruikt. Veel soldaten
raakten in paniek. Ze hadden namelijk geen bescherming tegen het verstikkende
effect van het gas.
In het begin liet men de gifgaswolken los uit vaten. Met de wind dreven de wolken
dan naar de vijand. Dit had echter één probleem. Als de wind ging draaien!
Later gooide men met gas gevulde granaten naar de vijand, of werd gas vanuit
vliegtuigen gelost.

Gasmasker tegen gifgas


Een gifgasaanval

11
In de loop van de volgende jaren gebruikten beide partijen gifgas.
In totaal werden er 1.200.00 soldaten vergast!

5.5. Het vliegtuig:


Het eerste vliegtuig was nauwelijks 10 jaar oud toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
De eerste oorlogsvliegtuigen waren verkenningsvliegtuigen. Al snel maakten beide
partijen gespecialiseerde gevechtsvliegtuigen.

Een open cockpit

Piloten zaten in een 'open' cockpit en droegen zachte, leren jassen, met
schapenbont gevoerde laarzen en handschoenen om de kou tegen te houden.
De eerste bommen werden letterlijk over boord gegooid door de piloot.
Later werd er een vizier aangebracht op de bommenwerpers en werden er
afwerpsystemen voor de bommen onder aan de romp gemonteerd.

De eerste bommen werden met de hand gegooid

5.6. De zeppelin:
Voorjaar 1915. De eerste luchtschepen (zeppelins) verschijnen boven Groot-
Brittannië. De naam 'zeppelin' komt van de ontwerper van deze luchtschepen: de
Duitse graaf Ferdinand von Zeppelin.
Ondanks de paniek (omdat men verwachtte dat er een bommenregen uit 'die dingen'
zouden vallen) waren luchtschepen niet belangrijk in de Eerste Wereldoorlog.
Maar bommen vielen er wel uit de zeppelin zoals boven Londen.
In het begin was het onmogelijk om de zeppelins neer te halen, omdat ze hoger

12
vlogen dan vliegtuigen. Ze waren dan ook perfecte 'bommenwerpers'.
Later, toen vliegtuigen hoger konden vliegen, werden ze vaak uit de lucht geschoten.
Tegen 1917 werden de meeste zeppelins (Duitse én Britse) alleen nog gebruikt voor
verkenningswerk boven zee.

zeppelin

Duitse 'hand'bom vanuit een zeppelin

5.7. De duikbootoorlog:
De Engelse vloot (leger met boten) was zeer sterk en begon een blokkade tegen
Duitsland. Een blokkade met schepen is het versperren van zeeën en wateren zodat
vijandelijke schepen er niet door kunnen.
Het gevolg was dat de aanvoer van goederen zoals: wol, rubber, olie en koper voor
Duitsland moeilijk werd gemaakt. Er ontstonden grote tekorten voor de Duitsers.

● De duikboot
De Duitse onderzeeërs, ook wel U-boten genoemd, richtten véél meer schade aan
dan de Duitse oorlogsschepen óp het water.
Al in het begin van de oorlog kondigde Duitsland een 'onbeperkte duikbootoorlog' af.
Dat betekende dat ze alle schepen die ze tegen kwamen zouden aanvallen.

13

You might also like