You are on page 1of 71

Elite-circulatie op lokaal niveau

Een onderzoek naar niet-zetelende vertegenwoordigers na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 in Vlaanderen

Daan Ceulemans

Promotor: dr. Bram Wauters

Masterproef tot het behalen van de graad van Master in de Bestuurskunde en het Publiek Management Academiejaar 2010 2011

Abstract
The distrust in the political establishment has increased steadily and the politicians and political parties cannot be absolved completely. The different turnover of locally elected councilors during the legislative term indeed does not contribute to the revaluation of the position of a representative. Conversely, this form of elite-circulation is not only a politicalsocial, but often also an administrative problem: as well as high turnover (continual problem) as low turnover (representative problem) of political mandates can be problematic for the functioning of (local) governments. In this master-thesis we therefore want to chart the circulation of the locally elected from the moment of the municipal elections of 8 October 2006 until now (May June 2011) and further investigate which factors influence the different interim substitutions on local level. First of all, we analyse the candidates who were elected during the local elections of October 8, 2006. Next, we study to what extent these locally elected have reneged on their local mandate. In other words, for each local councilor will be studied if he actually resides in the municipality council where he was elected. Therefore we consult the composition of the municipal councils on the websites of the local governments. The difference between the number of elected candidates and the residing candidates form an important starting point for this study. On the basis of this comparison we can identify the number of candidates who renege on their locale mandate.

Abstract
Het wantrouwen in het politieke bestel neemt gestadig toe en de politici en politieke partijen zijn zelf niet helemaal vrij te pleiten. De verschillende tussentijdse vervangingen dragen immers niet meteen bij tot de (her)opwaardering van het ambt van volksvertegenwoordiger. Deze vorm van elite-circulatie is, daarentegen, niet alleen een politiek-maatschappelijk, maar vaak ook een bestuurskundig probleem: zowel een hoge (continuteitsprobleem) als een lage (probleem van representativiteit) rotatie van politieke mandaten is immers nefast voor de werking van besturen. In deze masterproef willen wij daarom het roteren van lokale verkozenen vanaf het moment van de gemeenteraadsverkiezing van 8 oktober 2006 tot op heden (mei-juni 2011) in kaart brengen en nagaan door welke factoren de verschillende tussentijdse vervangingen op het lokale niveau worden benvloed. Vooreerst analyseren wij de kandidaten die tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 zijn verkozen. Vervolgens gaan wij na in welke mate deze lokale verkozenen aan hun lokaal mandaat hebben verzaakt. Voor elk gemeenteraadslid zal, met andere woorden, worden nagegaan of hij nog daadwerkelijk zetelt in de gemeente waarin hij is verkozen. Hiervoor raadplegen wij de samenstelling van alle gemeenteraden op de websites van de lokale overheden. Het verschil tussen het aantal verkozen kandidaten en het aantal zetelende kandidaten vormt een belangrijk uitgangspunt voor dit onderzoek. Op basis van deze vergelijking kunnen wij immers het aantal kandidaten onderscheiden dat aan hun lokaal mandaat verzaakt.

Voorwoord
Aan het einde gekomen van mijn master in de Bestuurskunde en het Publiek Management kijk ik terug op een heel leerrijke en bewogen ervaring. Zowel op menselijk als op politiek vlak is er immers heel wat in beweging. Dit wetenschappelijk onderzoek vormt het einde van een interessante opleiding waarin het functioneren van de burger, in relatie tot zijn verschillende overheden, centraal staat in de maatschappij. Daarnaast is deze masterproef eveneens het begin van een zelfstandige zoektocht naar oorzaken en drijfveren, patronen en werkwijzen die de burger, de politiek en de samenleving vormgeven. De studie van lokale politieke elites is een eerste stap in de richting die ik op professioneel gebied wil inslaan. Het is naef te geloven dat maatschappelijke veranderingen enkel te verklaren zijn vanuit de studie van politieke elites, maar het lijkt even absurd om sociale transformaties te bestuderen zonder aandacht te besteden aan het zijn, de eigenschappen en het gedrag van politieke elites. Of zoals Harold D. Lasswell het kernachtig formuleerde: The ways of a society are largely fixed by the myths and doctrines of a ruling few. Democracy differs from oligarchy not in the presence or absence of an elite who wield most influence, but in the closed or open, representatieve or unrepresentative character of the elite. Who these elites are, how they live, what training they get, how they circulatie, are among the most significant facts of the history of a society (Lasswell, 1950). Tot slot wil ik mijn oprechte dank betuigen aan alle docenten van het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde voor de kennis en inzichten die zij mij tijdens mijn vierjarige opleiding hebben bijgebracht. In het bijzonder ben ik eeuwige dank verschuldigd aan dr. Bram Wauters voor de intensieve begeleiding, het nalezen en de hulp bij het schrijven van deze masterproef. Ook wil ik familie en vrienden bedanken zonder wie het nooit was gelukt om te slagen in de opzet van dit eindwerk. Het enthousiasme waarmee ik mijn gedachten en visies met hen kon delen, was een belangrijke drijfveer voor de uitwerking en totstandkoming van dit wetenschappelijk onderzoek.

Daan Ceulemans Augustus 2011

Inhoudstafel
VOORWOORD ................................................................................................... 3 INHOUDSTAFEL ............................................................................................... 8 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN ....................................................... 10
1. 2. TABELLEN ..................................................................................................................... 10 FIGUREN ........................................................................................................................ 11

I.

INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING ............................................. 12

II. THEORETISCHE INZICHTEN .............................................................. 14


3. 4. 5. 6. 7. ELITE ALS BETWIST BEGRIP ........................................................................................... 14 LOKALE POLITIEKE ELITE .............................................................................................. 15 CIRCULATIE VAN EEN DOMINANTE MINDERHEID? ......................................................... 16 VERSCHILLENDE VORMEN VAN CIRCULATIE .................................................................. 17 PROBLEMATISCHE TURNOVER? ..................................................................................... 20

III. ONDERZOEKSDOEL EN METHODOLOGIE .................................... 23


1. METHODOLOGISCHE BEPERKINGEN ............................................................................... 27

IV. GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 8 OKTOBER 2006 ................ 29 V. ONDERZOEKSRESULTATEN............................................................... 30


1. BESCHRIJVENDE ANALYSE VAN HET AANTAL MANDAATVERZAKERS PER GEMEENTE EN

POLITIEKE PARTIJ ................................................................................................................... 30

a. b. 2.

Vlaamse steden en gemeenten geanalyseerd ............................................................ 30 Vlaamse politieke partijen geanalyseerd ................................................................. 32 MANDAATVERZAKERS VOLGENS SPECIFIEKE CONTEXT VLAAMSE STEDEN EN .................................................................... 35

GEMEENTEN EN VLAAMSE POLITIEKE PARTIJEN

a. i. ii. b.

Vlaamse steden en gemeenten geanalyseerd ............................................................ 35 Sociaal economische kenmerken ......................................................................... 35 Politieke kenmerken ............................................................................................. 41 Vlaamse politieke partijen geanalyseerd ................................................................. 52

VI.

CONCLUSIE ........................................................................................... 55

VII. GERAADPLEEGDE LITERATUUR .................................................... 59 VIII. BIJLAGEN ............................................................................................... 62


1. ONDERZOEKSRESULTATEN PER VLAAMSE STAD EN GEMEENTE..................................... 62

Lijst van tabellen en figuren


1. Tabellen
Tabel 1: Twee vormen van elite-circulatie op lokaal niveau .................................................... 20 Tabel 2: Onafhankelijke variabelen elite-circulatie .................................................................. 23 Tabel 3: Overzicht aantal (absolute en procentuele) mandaatverzakers per gemeente ............ 32 Tabel 4: Overzicht aantal (absolute en procentuele) mandaatverzakers per politieke partij.... 32 Tabel 5: Aantal mandaatverzakers per politieke partij (gedetailleerd) ..................................... 33 Tabel 6: Aantal mandaatverzakers per provincie (volgens NIS) ............................................. 36 Tabel 7: Aantal mandaatverzakers per graad van verstedelijking (volgens Eurostat) ............ 38 Tabel 8: Aantal mandaatverzakers per sociaaleconomisch profiel (volgens Dexia) ................. 40 Tabel 9: Aantal mandaatverzakers per aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente) .................................................................................................................................................. 42 Tabel 10: Aantal mandaatverzakers per aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente, gegroepeerd)............................................................................................................. 44 Tabel 11: Aantal mandaatverzakers per deelnemende partijen (indicatie politieke concurrentie) ............................................................................................................................ 47 Tabel 12: Aantal mandaatverzakers per verkiezingsgestalten (plaatselijk versus nationaal) .. 49 Tabel 13: Aantal mandaatverzakers per partijideologie ........................................................... 52 Tabel 14: Aantal mandaatverzakers volgens de tegenstelling tussen traditionele partijen en nieuwe partijen ......................................................................................................................... 53 Tabel 15: Aantal mandaatverzakers per gemeente (gedetailleerd) ........................................... 70

10

2. Figuren
Figuur 1: Absoluut aantal mandaatverzakers per Vlaamse gemeente ..................................... 31 Figuur 2: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens Vlaamse politieke partij .................. 34 Figuur 3: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens provincie ........................................ 37 Figuur 4: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens verstedelijkingsgraad ..................... 39 Figuur 5: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens sociaaleconomisch profiel ............... 41 Figuur 6: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente) ..................................................................................................................... 43 Figuur 7: Correlatie tussen aantal gemeenteraadsleden en absoluut aantal mandaatverzakers .................................................................................................................................................. 45 Figuur 8: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente, gegroepeerd) ................................................................................................ 46 Figuur 9: Aantal mandaatverzakers volgens aantal opkomende partijen (indicatie politieke concurrentie) ............................................................................................................................ 48 Figuur 10: Correlatie tussen het aantal opkomende partijen en het absoluut aantal mandaatverzakers ..................................................................................................................... 50 Figuur 11: Aantal mandaatverzakers volgens verkiezingsgestalten (plaatselijk versus nationaal) ................................................................................................................................. 51 Figuur 12: Aantal absolute mandaatverzakers volgens partijideologie ................................... 53 Figuur 13: Aantal mandaatverzakers volgens de tegenstelling tussen traditionele partijen en nieuwe partijen ......................................................................................................................... 54

11

I. Inleiding en probleemstelling
De werking van de representatieve democratie staat zwaar onder druk (Deschouwer, 2003). De burgers maken zich zorgen over wie hen zal vertegenwoordigen en de manier waarop de verschillende kandidaten dit zullen doen (Deschouwer, Delwit, Hooghe en Walgrave, 2010). Het wantrouwen in het politieke bestel neemt gestadig toe en de politici en politieke partijen zijn zelf niet helemaal vrij te pleiten: onder meer de verschillende tussentijdse vervangingen dragen immers niet meteen bij tot de (her)opwaardering van het ambt van

volksvertegenwoordiger (Fiers en Reynaert, 2006). Laatstgenoemden stellen daarenboven dat dit patroon zich steeds vaker ook op het lokale niveau afspeelt. Formeel gezien wordt de samenstelling van de gemeenteraad door de uitslag van de lokale verkiezingen bepaald: een kandidaat1 wiens partij tijdens de

gemeenteraadsverkiezingen zetels behaalt en die zelf voldoende stemmen scoort om verkozen te zijn, zetelt automatisch in de gemeenteraad. Dit lijkt allemaal vanzelfsprekend, maar is dit ook zo? Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. Bij elke lokale verkiezing en gedurende de daaropvolgende legislatuur nemen verschillende politici afscheid van hun lokaal mandaat. Naast een zekere mate van natuurlijk verloop, blijken zowel strategische overwegingen als persoonlijke redenen en carrireplanning een belangrijke drijfveer om het ambt van lokaal volksvertegenwoordiger naast zich neer te leggen (Depauw en Fiers, 2008). De vrijgekomen mandaten gaan uiteindelijk naar kandidaat-opvolgers die misschien nooit op eigen krachten verkozen zouden zijn geweest. Daarenboven heeft de kiezer vaak amper of nooit gehoord van de kandidaat-opvolger die zijn belangen in de gemeenteraad zal vertegenwoordigen. Deze tussentijdse vervangingen zijn daarenboven niet alleen een politiek-maatschappelijk, maar vaak ook een bestuurskundig probleem. Vanlangenakker (2009) benadrukt het belang van een zekere mate van elite-circulatie, maar stelt daarnaast dat zowel een hoge als een lage rotatie van politieke mandaten nefast is voor de werking van besturen. Door het hoog aantal wissels kunnen gemeenteraadsleden slechts in beperkte mate ervaring opdoen en expertise vergaren om daadwerkelijk en efficint invloed uit te oefenen op de lokale besluitvorming. De
1

Deze masterproef is hoofdzakelijk in een mannelijk enkelvoud geschreven. Dit betekent evenwel niet dat

bepaalde woorden niet naar een vrouwelijke invulling kunnen verwijzen: zo slaat het mannelijk enkelvoud kandidaat eveneens op het vrouwelijk enkelvoud kandidate.

12

continuteit van de gemeenteraad komt in het gedrang, waardoor de lokale verkozenen verder terrein dreigen te verliezen (Depauw et al, 2008). Daarnaast ondermijnt een lage mate van elite-circulatie het principe van representatie: door middel van vervangingen kunnen nieuwe kandidaten uit de lokale gemeenschap hun intrede maken in de gemeenteraad (Matland en Studlar, 2004). Een lage rotatie weerhoudt de gemeenteraad evenwel een betrouwbare afspiegeling te vormen van haar steeds evoluerende samenleving. Op deze wijze kunnen nieuwe ideen, belangen en kiezers onvoldoende worden gehoord en vertegenwoordigd. Uit bovenstaande probleemstelling blijkt alvast het belang van een bepaalde mate van tussentijdse vervangingen in de gemeenteraad. Deze vorm van elite-circulatie moet zich evenwel tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau beperken. Toch zullen wij over de gewenste rotatie van politieke mandaten geen verdere uitspraken doen. Wij willen, daarentegen, een beschrijvende analyse weergeven van het aantal gemeenteraadsleden dat in Vlaanderen aan zijn mandaat verzaakt. Daarnaast proberen wij eveneens de verschillende Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse politieke partijen op een aantal kenmerken te onderscheiden. Tot op heden is hierover weinig informatie ingezameld (Deschouwer, 2006). In deze masterproef willen wij daarom het roteren van lokale verkozenen vanaf het moment van de gemeenteraadsverkiezing van 8 oktober 2006 tot op heden2 in kaart brengen en nagaan door welke factoren de verschillende tussentijdse vervangingen op het lokale niveau worden benvloed. De eerste paragraaf geeft een beknopt overzicht van een aantal belangrijke theoretische inzichten omtrent (lokale) politieke elites en elite-circulatie. Hier begrenzen wij onder meer lokale politieke elites tot lokale verkozenen en onderscheiden wij twee belangrijke vormen van elite-circulatie: vervangingen bij lokale verkiezingen en tussentijdse vervangingen. In dit onderzoek zullen wij onze analyse in deze masterproef voornamelijk op de tweede soort elite-circulatie richten. Vervolgens bespreken wij de uitslagen van de laatste gemeenteraadsverkiezingen (2006) en geven wij uiteindelijk de belangrijkste resultaten van ons onderzoek weer. Afsluiten doen wij met een kritische reflectie waarin wij terugkijken naar de ontleding van de behaalde resultaten en een aantal geformuleerde hypothesen.

Het inzamelen van de onderzoeksgegevens vond plaats in de maanden mei-juni 2011.

13

II. Theoretische inzichten


Wanneer wij het roteren van lokale verkozenen willen onderzoeken, moeten wij van in het begin duidelijk maken wat onder lokale politieke elites en elite-circulatie wordt verstaan. In deze paragraaf staan wij daarom eerst stil bij de moeilijkheid om (politieke) elites te omschrijven en te bestuderen. Vervolgens begrenzen wij de circulatie van lokale politieke elites als voornaamste onderzoeksonderwerp en overlopen wij kort een aantal oorzaken die het circuleren van politieke mandaten theoretisch kunnen verklaren. Ten slotte bespreken wij zowel de politiek-maatschappelijke als bestuurskundige problematiek rond tussentijdse vervangingen in de gemeenteraad.

3. Elite als betwist begrip


Over het begrip elite is al heel wat inkt gevloeid. Niettemin blijft het een moeilijk te omschrijven concept: iedereen weet wat er mee bedoeld wordt, maar bijna niemand is het met een ander eens, wanneer er geprobeerd wordt om het begrip nauwkeurig en precies te definiren (Reynaert, 1997). Politicoloog Wilfried Dewachter onderneemt echter een zeer verdienstelijke poging. Hij omschrijft de elite alsde sociale gestalte van de leidende figuren in de verschillende maatschappij-vormgevende sectoren, die als sociale figuur3 een overwegend aandeel heeft, zowel in de politieke als niet-politieke maatschappij-uittekening (Dewachter, 1992: 315). Deze definitie is om een aantal redenen heel interessant. Ten eerste is het essentieel in het elitebegrip dat de elite een groter aandeel heeft in de politieke besluitvorming en maatschappelijke vormgeving dan de burgers in de samenleving (Reynaert, 1997). Daarnaast onderscheidt Dewachter (2002) verschillende eliteposities in diverse maatschappijvormgevende sectoren. Wij kunnen hier met andere woorden spreken over politieke elites enerzijds en niet-politieke elites anderzijds (Parry, 1969). Fiers et al (2006) wijzen in dit verhaal tevens op de moeilijkheid om elites te bestuderen. Elites schermen zich af en werpen als het ware barrires op om hun leden van de rest van de

Het is een sociale figuur door haar onderscheid met de niet-elite, onderscheid berustend op het bekleden van

de leidende posities in de samenleving (Dewachter, 1992: 316).

14

samenleving af te zonderen (Hertz en Imber, 1995). Niettemin mag het belang en de impact van elitestudies niet worden onderschat. In de literatuur omtrent politieke elites kunnen wij drie uiteenlopende theorien onderscheiden: de marxistische, de elitaire en de pluralistische benadering. De marxistische beschouwing gaat uit van een machtsuitoefening die louter op economische factoren (controle op productiemiddelen) is gebaseerd. Klassieke elitetheoretici zoals Gaetona Mosca, Vilfredo Pareto en Charles Wright Mills zetten zich uitdrukkelijk af van het Marxistische gedachtegoed. Zij stellen dat het bezit en de uitoefening van macht een rechtstreeks en cumulatief gevolg is van individuele bekwaamheden (Devos, 2006). Het ontstaan van politieke elites is daarenboven onvermijdelijk omwille van het bestaan van significante machtsverschillen tussen de besluitvormers aan de top en de burgers onderaan in de maatschappij (Reynaert, 1997). Naast het bezitten van individuele bekwaamheden, vormt het bekleden van machtsposities in de samenleving een tweede bepalende factor. Deze machtsuitoefening gebeurt, volgens de elitaire benadering, door een beperkte groep van mensen die leidersposten bezitten in de maatschappij. Op deze manier kunnen zij een directe invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming (Steyvers, 2005). Ten slotte onderschrijven onder meer Dahl en Polsby het pluralistische antwoord op het elite-verhaal. Zij verwerpen het idee dat het bezit en de uitoefening van macht in handen is van n dominante minderheid: de macht wordt volgens hen door elkaar bestrijdende groepen uitgeoefend en verschilt sterk afhankelijk van het onderwerp (Rush, 1992).

4. Lokale politieke elite


Dewachter (1992) leert ons dat de samenleving zowel uit politieke elites als niet-politieke elites bestaat. Daarnaast tonen Fiers et al (2006) aan dat politieke elites zich op verschillende bestuurniveaus (kunnen) situeren. Lokale democratien zijn gebaseerd op het principe van vertegenwoordiging dat een betrouwbare en effectieve link moet leggen tussen burgers, maatschappij en politiek (Verhelst, Reynaert en Steyvers, 2010). Op het lokale niveau vertaalt dit proces zich in het verkiezen van lokale verkozenen: burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden zijn politici die door hun medeburgers gemachtigd zijn om in hun plaats de gemeente te besturen en de lokale democratie vorm te geven (Verhelst et al, 2010).

15

Pitkin (1969) omschrijft vertegenwoordiging als het tegenwoordig maken van iets of iemand via een tussenpersoon (Celis, Meier en Wauters, 2010: 5). Bovendien stelt zij dat het begrip uit drie verschillende componenten bestaat: de formele, de descriptieve en de substantile dimensie. Elk van deze dimensies belicht een bepaald aspect van de complexe verhouding tussen vertegenwoordiger en vertegenwoordigde. In de formele component van politieke vertegenwoordiging staat de formele relatie tussen vertegenwoordiger en kiezer centraal: de burger geeft het gemeenteraadslid toestemming om in zijn naam te spreken en zijn belangen in de lokale besluitvorming te verdedigen. De kiezer staat echter niet machteloos. Hij kan het gemeenteraadslid ten gepaste tijden ter verantwoording roepen en een einde maken aan hun formele overeenkomst bij de volgende lokale verkiezingen of indien hij tevreden is, deze net verlengen. Daarnaast benadrukt de descriptieve dimensie de representatieve samenstelling van de gemeenteraad. Deze vorm van politieke vertegenwoordiging wordt gerealiseerd wanneer de gemeenteraadsleden als groep een afspiegeling vormen van de burgers die zij vertegenwoordigen. De gelijkenis tussen het gemeenteraadslid en zijn medeburger zou,

volgens deze benadering, een garantie zijn dat het gemeenteraadslid handelt zoals de kiezer zelf zou doen. Dit laatste sluit ten slotte nauw aan bij de substantile component van politieke vertegenwoordiging. Deze dimensie heeft, in tegenstelling tot bovenstaande component, uitsluitend aandacht voor de wijze waarop het gemeenteraadslid zijn politiek mandaat inhoudelijk invult. De gemeenteraad moet een goede afspiegeling vormen van de belangen, noden, wensen en visies die in de lokale gemeenschap aanwezig zijn (Celis et al, 2010). Het begrip politieke vertegenwoordiging kan zodoende voornamelijk worden herleid tot een indicatie van de mate waarin de vertegenwoordiger erin slaagt om het afwezige aanwezig te stellen (Celis et al, 2010). Maar wat gebeurt er indien het gemeenteraadslid zijn lokaal mandaat niet wenst op te nemen en daardoor de formele overeenkomst met de burger abrupt naast zich neerlegt? Dit politiek-maatschappelijk vraagstuk brengt ons bij de verandering van lokale politieke elites of elite-circulatie.

5. Circulatie van een dominante minderheid?


Voor een goed begrip van het concept elite-circulatie grijpen wij terug naar de twee voornaamste elitetheoretici die naam maakten door hun theorie over het circuleren en veranderen van politieke elites. Vooreerst omschrijft Mosca (1939) elite-circulatie als een onveranderlijke en stapsgewijze vernieuwing van de dominante minderheid in de

16

samenleving. Dit democratisch proces, zoals Mosca dit noemt, gebeurt door een graduele infiltratie in de hogere strata van de samenleving door elementen uit de lagere groepen (De Ruyter, 2005). Pareto (1917) kan zich grotendeels vinden in deze eerste beschouwing. Hij voegt er evenwel een tweede oorzaak aan toe. Pareto stelt dat elke historische verandering het gevolg is van de opkomst, het conflict en het verval van heersende elites: wanneer een heersende elite macht uitoefent op basis van repressie en onderwerping, worden haar leden leeuwen genoemd; wanneer een heersende elite evenwel haar macht uitoefent op basis van deskundigheid, pragmatisme en instemming, worden haar leden vossen genoemd (Scott, 1990). Net zoals Machiavelli4 beschouwde Pareto een evenwicht tussen beiden ideaal: alleen op kracht vertrouwen is niet voldoende om list en bedrog te doorgronden, terwijl alleen sluw zijn onvoldoende is om in een confrontatie met onmiddellijk geweld niet aan het kortste eind te trekken (Tromp, 1995). De circulatie van dominante minderheden hangt dan ook af, volgens Pareto, van het veranderde evenwicht tussen leeuwen en vossen en zo uiteindelijk van de vervanging van de ene heersende elite door de andere (Fiers et al, 2006).

6. Verschillende vormen van circulatie


Wij concentreren ons in deze masterproef voornamelijk op de eerste theoretische beschouwing van Mosca, gesteund door Pareto en bestuderen zodoende de verschillende soorten stapsgewijze vervangingen binnen lokale politieke elites. Op het lokale niveau kunnen wij twee vormen van elite-circulatie onderscheiden. Ten eerste leggen wij onze focus op vervangingen bij lokale verkiezingen. Bij dit soort vervangingen zijn gemeenteraadsleden niet (her)verkozen of zijn zij niet opnieuw als kandidaat-

gemeenteraadslid opgekomen, waardoor zij automatisch uit de gemeenteraad verdwijnen. In beide gevallen kunnen zowel persoonlijke als partij-politieke redenen meespelen. Daarnaast moeten kandidaten evenwel waakzaam zijn voor externe redenen die zij als kandidaat-gemeenteraadslid niet (rechtstreeks) kunnen controleren: het bestaan van quota bij de lokale lijstvorming en andere mogelijke hervormingen zijn voorbeelden van externe redenen die wij onder de noemer kiessysteem onderverdelen. Tevens zijn er maatschappelijke
4

Pareto leende deze begrippen van Machiavelli die in Il Principe stelt dat een succesvolle vorst zowel over de

eigenschappen van een vos als over die van een leeuw moet beschikken (Fiers et al, 2006).

17

fenomenen (cfr. vlottende kiezer) die het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen onvoorspelbaar maken. Dit staat daarenboven in groot contrast met het verleden. Verder zijn de media en de manier waarop zij de publieke opinie kunnen benvloeden eveneens van groot belang: een frequente en positieve aandacht voor een bepaald kandidaat-gemeenteraadslid kan in grote mate bijdragen tot zijn electoraal succes. In het omgekeerde geval kan een negatieve belangstelling een vroegtijdig einde brengen aan de politieke ambities en carrirekansen van de kandidaat-gemeenteraadsleden (Vanlangenakker, 2009). Vervangingen bij lokale verkiezingen zijn evenwel grotendeels het gevolg van de wet van de democratie: burgers kunnen hun tevredenheid uiten over het verrichte werk van de gemeenteraadsleden. Maar zij kunnen hun vertegenwoordigers tijdens lokale verkiezingen ook afstraffen en zo een einde maken aan hun formele overeenkomst (cfr. supra). De tweede vorm van elite-circulatie is, daarentegen, niet aan de wil van de kiezer onderworpen: tussentijdse vervangingen zijn politieke wissels die tussen twee gemeentelijke legislaturen plaatsvinden. Deze soort vervangingen binnen lokale politieke elites gebeuren om een divers aantal redenen. Ten eerste moeten wij rekening houden met een aanzienlijke mate van natuurlijk verloop: personen die door ziekte, verhuis, pensionering of overlijden afscheid nemen uit de gemeenteraad. In principe worden deze lokale verkozenen door hun opvolgers vervangen tot aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Wanneer er tijdens

gemeenteraadsverkiezingen geen kandidaat-opvolgers worden aangeduid, zouden er in theorie telkens opnieuw verkiezingen moeten plaatsvinden. Deze vorm van elite-circulatie is zodoende oorspronkelijk ontstaan om tussentijdse verkiezingen te vermijden. Het circuleren van politieke mandaten is volgens Fiers (2000) sinds 1995 echter in aanzienlijke mate toegenomen op het centrale niveau en verdient hierdoor onze bijzondere aandacht (cfr. supra). Depauw et al (2008) stellen in hun onderzoek onder meer vast dat de loyaliteiten op het gebied van werkgelegenheid steeds korter worden: gemeenteraadsleden kiezen om persoonlijke redenen en carrireplanning om aan hun lokaal mandaat te verzaken. Zij doen dit om andere aantrekkelijke functies en posities, in en buiten de politiek op te nemen (Borchert, 2001). Daarnaast mag de macht van politieke partijen niet worden onderschat. Depauw et al (2008) noteren strategische overwegingen als een derde oorzaak van tussentijdse vervangingen. Een voorbeeld hiervan zijn kandidaten die hun politieke aantrekkingskracht als stemmenmagneet uitspelen op het lokale niveau, maar die geen enkele ambitie hebben om het lokaal mandaat op te nemen wanneer zij daadwerkelijk worden

18

verkozen. De combinatie van natuurlijk en strategisch verloop (zowel om persoonlijke als partij-politieke redenen) veroorzaakt een grote toename van de zogenaamde turnover op het centrale niveau (Matland et al, 2004). Ten slotte onderscheiden wij eveneens een aantal wettelijke bepalingen die verhinderen dat een bepaald kandidaat-gemeenteraadslid zijn ambt of mandaat op het lokale niveau kan uitoefenen. Deze onverenigbaarheden kunnen vooreerst te maken hebben met het ambt dat de betrokkene uitoefent (bijvoorbeeld een personeelslid van de gemeente waarin het kandidaatgemeenteraadslid opkomt) en/of met het kandidaat-gemeenteraadslid onder de vorm van bloed of aanverwantschap (bijvoorbeeld broers en zussen). Onverenigbaarheid is zodoende niet hetzelfde als onverkiesbaarheid. Door onverkiesbaarheid is het immers niet mogelijk dat een kandidaat-gemeenteraadslid wordt verkozen. Onverenigbaarheden worden, daarentegen, ingesteld door de wet en kaderen meestal in het voorkomen van een belangenconflict of een risico op benvloeding5 (VSGB, 2010).

Voor een uitgebreide analyse van deze onverenigbaarheden verwijzen wij naar de Nieuwe Gemeentewet (art.

3,71, 72 en 74), Gecordineerde wetten op de Raad van State (art. 107), de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een gentegreerde politiedienst (art. 134, 2), de Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (art. 49) en het Gerechtelijke Wetboek (art. 293 en 300).

19

Vervangingen bij lokale verkiezingen


Geen verdere kandidaatstelling Persoonlijke redenen Partij-politieke redenen Niet verkozen Persoonlijke redenen Partij-politieke redenen Externe redenen (kiessysteem, maatschappelijke fenomenen, ...)

Tussentijdse vervangingen
Natuurlijk verloop (ziekte, verhuis, pensionering, overlijden, ...) Persoonlijke redenen en carrireplanning Strategische overwegingen van politieke partijen Wettelijke bepalingen (ambt en bloed -of aanverwantschap)

Tabel 1: Twee vormen van elite-circulatie op lokaal niveau

Maar wat is de situatie op het lokale niveau? Fiers et al (2006) stellen dat dit patroon zich steeds vaker op het lokale niveau doortrekt: bij elke verkiezing en gedurende de daaropvolgende legislatuur nemen verschillende gemeenteraadsleden afscheid van de gemeenteraad. Uit de probleemstelling (cfr. supra) blijkt dat tussentijdse vervangingen een beduidende impact hebben op de werking van lokale besturen. In het volgende onderdeel gaan wij hier verder op in.

7. Problematische turnover?
Door middel van lokale verkiezingen wordt een bepaald segment van de bevolking geselecteerd en verkozen om te besturen in naam van de samenleving (Verhelst et al, 2010). Gemeenteraadsleden vervullen zodoende een belangrijke rol in het lokale politieke besluitvormingsproces. Vooreerst vertegenwoordigen zij de belangen van hun medeburgers en kiezers. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor alle basisaspecten van het gemeentelijk beleid. Ten slotte hebben zij van de kiezer een duidelijk mandaat gekregen om de uitvoering van het uitgestippelde beleid te controleren. De combinatie van deze drievoudige rol (representatie, controle en beleid) zorgt ervoor dat gemeenteraadsleden formeel en

20

ideaaltypisch als de hoeksteen van de lokale democratie zouden moeten functioneren (Verhelst et al, 2010). In de praktijk zien wij hier evenwel een opmerkelijke scheeftrekking. Uit het onderzoek van Verhelst et al (2010) blijkt dat gemeenteraadsleden niet langer in staat zijn om hun ideaaltypische rol te vervullen. De auteurs analyseerden vooreerst de visie van een representatieve groep gemeenteraadsleden, om vervolgens na te gaan op welke manier zij de invulling van hun drievoudige rolset in de praktijk kunnen realiseren. Het verschil tussen deze rolvisie en rolgedrag blijkt op zijn minst zorgwekkend: een belangrijk substantieel en democratisch deficit in het functioneren van lokale verkozenen dringt zich op. Maar welke factoren liggen aan de basis van deze roldiscrepantie? Vooreerst is de informele besluitvormingscultuur in Belgi sterk bepalend voor het functioneren van onze lokale verkozenen: zowel de dominantie van de uitvoerende macht over de wetgevende macht, als de dominantie van de meerderheidspartijen over de oppositiepartijen, zorgen ervoor dat een grote groep gemeenteraadsleden niet meer functioneert of kan functioneren zoals ze dat ideaaltypisch zouden moeten (Verhelst et al, 2010). Daarnaast onderzochten Depauw et al (2008) of het verlies aan machtspotentieel van de wetgevende macht ten opzichte van de uitvoerende macht op het centrale niveau (gedeeltelijk) te wijten is aan het circuleren van politieke elites. Uit de resultaten van hun onderzoek blijkt dat ervaring (in de vorm van deskundigheid en dossierkennis) een cruciale factor is tot het verwerven van gezag en invloed in het parlement. Hoewel wij voorzichtig moeten omspringen met conclusies die in het kader van nationale elites tot stand zijn gekomen, trachten wij dezelfde redenering naar het lokale niveau door te trekken. Wanneer de ervaring die in een gemeenteraad aanwezig is, slechts wordt doorgegeven in zoverre er voldoende gemeenteraadsleden overblijven die het klappen van de zweep kennen of die in vorige confrontaties met het college van burgemeester en schepenen hun expertise hebben kunnen opbouwen, in welke mate is het aanhoudend vervangen van gemeenteraadsleden dan opportuun? Door het hoog aantal wissels kunnen lokale verkozenen slechts in beperkte mate ervaring opdoen en expertise vergaren om daadwerkelijk en efficint invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. De continuteit van de gemeenteraad wordt niet langer uitgespeeld, waardoor de gemeenteraadsleden nog verder terrein verliezen op het gebied waar zij, zoals traditioneel wordt aangenomen, voordien een voordeel hadden

21

ten opzichte van het uitvoerende niveau (Depauw et al, 2008). Dat is meteen ook het kader voor het debat over het primaat van de politiek. Het primaat van de politiek betekent dat de burgers, via de door hen gekozen lokale volksvertegenwoordigers, het eerste en laatste woord hebben in het lokale besluitvormingsproces. In dit opzicht is de gemeenteraad het instrument bij uitstek is om het primaat van de politiek op lokaal niveau gestalte te geven (De Batselier, 2004). Indien lokaal verkozen volksvertegenwoordigers echter niet de macht hebben, die zij verondersteld worden te hebben, kunnen wij dan nog spreken van een ambtelijk bestuursniveau dat ondergeschikt is aan het verkozen politieke niveau? Toch is het circuleren van politieke elites wenselijk om zowel democratische als legitimiteitsredenen. Niettemin moet deze vorm van elite-circulatie zich tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau beperken. Vanlangenakker (2009) stelt dan ook terecht dat zowel een hoge als een lage circulatie van politieke mandaten nefast is voor de werking van (lokale) besturen: terwijl een hoge mate van elite-circulatie problemen veroorzaakt op het vlak van continuteit, ondermijnt een lage rotatie het principe van representatie. Naast het continuteitsprobleem, blijkt het omgekeerde geval ook alarmerend: wanneer er nauwelijks tot geen sprake is van elite-circulatie, kunnen nieuwe kandidaten slechts in beperkte mate hun intrede maken in de gemeenteraad. Hierdoor kunnen nieuwe ideen, belangen en kiezers onvoldoende worden gehoord. Een lage rotatie van lokale politieke elites weerhoudt de gemeenteraad aldus een betrouwbare afspiegeling te vormen van een steeds evoluerende samenleving, waardoor de verschillende componenten van politieke

vertegenwoordiging (cfr. supra) verder onder druk komen te staan.

22

III. Onderzoeksdoel en methodologie


Het circuleren van politieke elites6
7

op het lokale niveau becijferen, vormt het voornaamste

onderzoeksdoel in deze masterproef. Vooreerst brengen wij de kandidaten die tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 zijn verkozen, in kaart. Vervolgens gaan wij na in welke mate deze lokale verkozenen aan hun lokaal mandaat hebben verzaakt. Voor elke verkozen kandidaat zal, met andere woorden, worden nagegaan of hij nog daadwerkelijk zetelt in de gemeente waarin hij is verkozen. Hiervoor raadplegen wij de samenstelling van alle gemeenteraden op de websites van de lokale overheden. Het verschil tussen het aantal verkozen kandidaten en het aantal zetelende kandidaten vormt een belangrijk uitgangspunt voor dit onderzoek. Op basis van deze vergelijking kunnen wij immers het aantal kandidaten onderscheiden dat aan hun lokaal mandaat verzaakt.

Specifieke context Vlaamse gemeenten en steden


Sociaaleconomische kenmerken Provincie Verstedelijkingsgraad Sociaaleconomisch profiel Politieke kenmerken Aantal gemeenteraadsleden (grootte gemeente) Aantal deelnemende partijen (politieke concurrentie) Aard verkiezingsgestalte (plaatselijk versus nationaal)

Specifieke context Vlaamse politieke partijen


Partijideologie Traditionele (CD&V, SP.A en VLD/VIVANT) versus nieuwe (NVA, GROEN! en VLAAMS BELANG) Vlaamse politieke partijen

Tabel 2: Onafhankelijke variabelen elite-circulatie

In dit onderzoek begrenzen wij het begrip lokale politieke elite tot de elite van de lokale gekozenen. Personen

die geen deel uitmaken van de lokale gekozenen kunnen evenwel ook een (grote) invloed uitoefenen op de lokale politieke besluitvorming en op die manier tot de lokale politieke elite worden gerekend (Fiers et al, 2006). Wij denken hier onder meer aan militaire en administratieve elites. Laatstgenoemden komen verder echter niet aan bod.
7

Onder elite-circulatie op het lokale niveau verstaan wij het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van

de gemeenteraad.

23

Naast het beschrijven van het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad, willen wij tevens nagaan door welke factoren elite-circulatie wordt benvloed. Hiervoor zullen wij het aantal lokale verkozenen dat aan hun lokaal mandaat verzaakt vergelijken met de specifieke context van de Vlaamse steden en gemeenten enerzijds en dat van de Vlaamse politieke partijen waarin de zogenaamde mandaatverzakers aanwezig zijn. Op basis van deze onafhankelijke variabelen (cfr. supra) proberen wij de doorslaggevende factoren voor het aantal tussentijdse vervangingen op het lokale niveau (afhankelijke variabele) te onderscheiden. Ten eerste worden de Vlaamse steden en gemeenten volgens sociaaleconomische variabelen onderverdeeld. Wij baseren ons op de categorisering van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) om de verschillende Vlaamse steden en gemeenten per provincie in te delen. Daarnaast wordt zowel de verstedelijkingsgraad (dichtbevolkt gebied, gemengd gebied en dunbevolkt gebied) als het sociaaleconomisch profiel (woongemeenten, landelijke gemeenten, gemeenten met een concentratie van economische activiteit, agglomeratiegemeenten, centrumgemeenten en toeristische

gemeenten) grondig geanalyseerd. Bovenstaande rangschikking en vergelijking gebeurt op basis van de recent uitgebrachte typologien van Eurostat en Dexia (2008), die de verschillende Vlaamse steden en gemeenten volgens hun verstedelijkingsgraad en sociaaleconomisch profiel in bepaalde lijsten categoriseren. Vervolgens worden de Vlaamse steden en gemeenten opgedeeld volgens een aantal politieke kenmerken. Een eerste variabele die wij hier onderzoeken is het aantal gemeenteraadsleden. Deze variabele is belangrijk omdat het aantal lokale verkozenen afhankelijk is van het aantal inwoners en zodoende een (onrechtstreekse) indicatie geeft van de grootte van de Vlaamse steden en gemeenten. Deze indeling is bovendien wettelijk bepaald in de Grondwet8. Ook het aantal deelnemende partijen (mate van politieke concurrentie9) wordt in deze analyse meegenomen. Daarnaast onderzoeken wij de aard van de verkiezingsgestalten. Met deze laatste variabele verwijzen wij naar de typologie van Dewachter (1994) die op basis van het
8

Het aantal gemeenteraadsleden van een gemeente varieert in functie van het bevolkingscijfer van die gemeente.

Gemeenten met minder dan 1.000 inwoners tellen momenteel zeven raadsleden, terwijl de gemeenteraad in gemeenten met meer dan 300.000 inwoners uit vijfenvijftig lokale verkozenen bestaat.
9

Niettemin merkt Ackaert (2006) op dat het numerieke aanbod van lijsten alleen een slechte indicator is om de

mate van politieke concurrentie te meten. Aan de gemeenteraadsverkiezingen nemen immers regelmatig lijsten deel die slechts een kortstondig leven beschoren zijn: vaststellingen met betrekking tot deze onafhankelijke variabele moeten zodoende met de nodige voorzichtigheid worden gentepreteerd.

24

aantal en de aard van de deelnemende partijen een onderscheid maakt tussen verschillende soorten verkiezingsgestalten: uitsluitend plaatselijke verkiezingsgestalte (geen nationale lijsten), overwegend plaatselijke verkiezingsgestalte (beperkte deelname van de nationale partijen), gemengde verkiezingsgestalte (evenveel plaatselijke als nationale partijen nemen deel), overwegend nationale verkiezingsgestalte (beperkte deelname van de plaatselijke partijen) en uitsluitend nationale verkiezingsgestalte10 (geen plaatselijke lijsten). Ten slotte zullen wij eveneens de specifieke context van de Vlaamse politieke partijen van naderbij bekijken. Vooreerst worden de politieke partijen volgens een ideologisch spectrum (economisch links/progressief, centrum/traditioneel en economisch rechts/traditioneel) gerangschikt. Daarna bestuderen wij de verschillen die tussen de drie traditionele Vlaamse partijen (CD&V, SP.A en Open VLD) en de drie nieuwe Vlaamse partijen kunnen ontstaan (N-VA, GROEN! en VLAAMS BELANG). Heel concreet zullen wij in deze masterproef aldus een antwoord proberen te formuleren op de volgende onderzoeksvragen: 1. Hoeveel procent van het aantal gemeenteraadsleden in Vlaanderen verzaakt aan zijn mandaat? 2. Welke verschillen kunnen wij waarnemen naargelang de specifieke context van de Vlaamse steden en gemeenten enerzijds en de Vlaamse politieke partijen anderzijds? Bovendien lijkt het ons interessant om voorafgaand een aantal hypothesen te formuleren. Een eerste veronderstelling baseren wij op een randvoorwaarde voor de rekrutering van potentile kandidaat-gemeenteraadsleden volgens Celis en Meier (2006). Laatstgenoemde auteurs omschrijven beroepservaring als een belangrijk element voor de uitbouw van een politieke carrire omdat dit gegeven materile onafhankelijkheid biedt en professionele vaardigheden bijbrengt. Ook Depauw et al (2008) wijzen ons op deze vaststelling. Op basis van bovenstaande auteurs kunnen wij vervolgens veronderstellen dat kleine Vlaamse steden en gemeenten meer circuleren omdat zij tijdens de lokale lijstvorming uit een kleinere vijver moeten vissen en zodoende minder gengageerde kandidaat-gemeenteraadsleden kunnen vinden die in voldoende mate materiaal onafhankelijk zijn om zich gedurende de hele
10

Deze laatste verkiezingsgestalte werd door Ackaert en Dekien (1989) toegevoegd na de gemeentelijke

fusieoperatie in 1977.

25

legislatuur in te zetten voor het belang van de lokale gemeenschap (=H1). Aangezien Vlaamse politieke partijen in zowel semistedelijke -als centrumgemeenten beroep kunnen doen op een grotere lokale gemeenschap, lijkt de kans om voldoende gemotiveerde kandidaatgemeenteraadsleden te overtuigen hier groter. Niettemin tellen deze Vlaamse steden en gemeenten een groter absoluut aantal gemeenteraadsleden in hun rangen, waardoor de kans op een hogere mate van elite-circulatie op het lokale niveau eveneens groter wordt (H=2). Daarnaast blijkt uit de literatuur (Fiers, 2000; Wille en Deschouwer, 2007) en de huidige actualiteit steeds vaker dat (kandidaat-) vertegenwoordigers op het centrale niveau veelvuldig gebruik maken van deze mogelijkheid tot elite-circulatie. Indien de aanwezigheid (dominantie) van nationale politieke partijen (aantal opkomende politieke partijen en aard van de deelnemende lijsten) in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten toeneemt, denken wij tevens meer tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad te kunnen onderkennen (=H3). Op het niveau van de verschillende Vlaamse politieke partijen kunnen wij tevens een aantal veronderstellingen neerschrijven. Uit het onderzoek van Wille et al (2007) blijkt dat de tendens naar nationalisering van de lokale politiek enigszins wordt afgeremd door de vaststelling dat de Dorpstraat nog steeds zwaar weegt en blijft doorwegen in de betekenis van de gemeenteraadsverkiezingen. Dit gegeven blijkt echter niet op te gaan voor de nieuwere Vlaamse partijen. Zo vertoonde GROEN! tot de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 een duidelijke trend naar nationalisering door een steeds ruimer aanbod en steeds homogenere resultaten en electorale swings. De gemeenteraadsverkiezingen van het VLAAMS BELANG blijken ook steeds meer op de parlementsverkiezingen te gelijken. Laatstgenoemde politieke partij komt elke keer in meer gemeenten op. Zij doet dit overigens steevast onder haar eigen naam. Daarenboven is de uitslag van het VLAAMS BELANG steeds homogener en zijn de electorale swings overal precies hetzelfde. Uit deze duidelijke trends naar nationalisering verwachten wij meer tussentijdse vervangingen in de nieuwere Vlaamse politieke partijen (=H4), met absolute koploper de nieuwe Vlaamse linkse partij omwille van het ingebakken rotatieprincipe tegen de standvastigheid van de politieke elites ten tijde van AGALEV (=H5).

26

1. Methodologische beperkingen
Bij de aanvang van een wetenschappelijk onderzoek omtrent lokale politieke elites en elitecirculatie moeten wij steeds een aantal moeilijkheden voor ogen houden. De verschillende factoren die een volledig betrouwbare analyse van de gemeenteraadsverkiezingen in de weg staan, worden hierna kort omschreven. Een eerste moeilijkheid situeert zich op het niveau van de ingediende lijsten. De lokale politieke morfologie wijzigt voortdurend, waardoor het moeilijk is om een groot aantal lijsten politiek te identificeren. Om dit probleem enigszins te verduidelijken verwijzen wij naar volgend percentage: op 8 oktober 2006 dienden zich 1.938 lijsten onder een nationaal nummer aan, of 73,4% van het totaal aantal ingediende lijsten (Ackaert et al, 2007). Dit gegeven zegt echter niet alles. Onder de vlag van plaatselijke lijsten gaat vaak een heel andere lading schuil. Het feit dat 26,6% van de lijsten zich niet onder een nationaal nummer heeft aangediend, hoeft niet meteen te betekenen dat deze lijsten hun oorsprong volledig rechtvaardigen in zuiver plaatselijke aangelegenheden en verhoudingen. Vooreerst moeten wij rekening houden met een groot deel semi- of pseudoplaatselijke lijsten. Ackaert (2006) omschrijft deze vorm van lijsten als plaatselijke lijsten die openlijk affiniteiten vertonen met nationale politieke partijen, maar niet opteren om onder een nationaal lijstnummer deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Daarnaast kunnen wij ook rivaliserende of splinterlijsten van nationale politieke partijen onder deze noemer plaatsen. Vervolgens bestaan er kartellijsten. Dit zijn plaatselijke samenwerkingsverbanden van verschillende politieke partijen met strategische overwegingen als belangrijkste oogmerk11 (Ackaert, 2006). Uit bovenstaande uiteenzetting blijkt de moeilijkheid om verschillende lijsten politiek te identificeren. Wij hebben daarom zij het evenwel voorzichtig gepoogd om zoveel mogelijk pseudolokale lijsten onder het betrokken lijstnummer van de nationale politieke partij thuis te brengen; of het nationale lijstnummer, in het geval van kartellijsten, als indicatie aan te duiden van de dominante partij binnen het samenwerkingsverband12.

11

Zie recent naar de beslissing van de Gentse afdelingen van Sp.a en Groen! om in kartelverband naar de kiezer

te trekken op 14 oktober 2012.


12

De nationale lijstnummers werden op de volgende wijze ingedeeld: SP.A (1), VLD/VIVANT (2), SPIRIT (3),

N-VA (4), GROEN! (5), VLAAMS BELANG/VLOTT (6) en CD&V (7). De lijsten die niet tot deze opsomming behoren en die niet tot n van bovenstaande opsomming kunnen worden ondergebracht, werden in de dataverwerking onder de term LOKALE PARTIJEN/ANDERE (8) onderverdeeld.

27

Een tweede probleem vinden wij in de samenstelling van de politieke partijen: tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 kwamen meer dan 35.000 kandidaten op in alle Vlaamse steden en gemeenten. Slechts 7.350 onder hen geraakten uiteindelijk verkozen (Noppe, Fiers, Maddens en Weekers, 2006). De individuele kenmerken van deze verkozen kandidaten kunnen evenwel sterk van elkaar verschillen. Niettemin verkiezen wij in dit onderzoek om op basis van een geaggregeerde analyse op collectief niveau, dit wil zeggen op het niveau van de Vlaamse steden en gemeenten en dat van de Vlaamse politieke partijen, een globaal beeld te schetsen van het aantal tussentijdse vervangingen in de Vlaamse gemeenteraden. Deze masterproef heeft aldus niet de bedoeling om individuele kenmerken van mandaatverzakers in kaart te brengen. Dit betekent echter niet dat wij de waarde van een dergelijke analyse niet onderkennen. Het profiel en de drijfveren van lokale verkozenen die hun lokaal mandaat niet wensen op te nemen, lijkt ons eveneens een interessante piste die voor verder onderzoek in aanmerking moet komen.

28

IV. Gemeenteraadsverkiezingen 8 oktober 2006


Gemeenteraadsverkiezingen worden in ons land traditioneel om de zes jaar op de tweede zondag van oktober georganiseerd. De laatste gemeenteraadsverkiezingen waren evenwel om twee redenen bijzonder. Vooreerst bracht het Lambermontakkoord (2000) een aantal belangrijke institutionele wijzigingen met zich mee. En van de stokpaardjes van dit politiek akkoord was de overdracht van de wetgevende bevoegdheid over de lokale besturen aan de drie gewesten. Voortaan bepalen de gewesten zelf het institutionele kader van de gemeenten en zodoende de wijze waarop de gemeenteraadsverkiezingen worden georganiseerd (Ackaert, 2006). Daarnaast merken wij ook een aantal veranderingen op in het politieke landschap. Ten eerste veranderde de morfologie van de Vlaamse politieke partijen vrij ingrijpend: geen enkele politieke partij gebruikte dezelfde naam waarmee zij tijdens de

gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 in Vlaanderen naar de kiezer trok. Ten tweede veroorzaakte de verdwijning van de Volksunie op de politieke electorale kaart een aantal verschuivingen van lokale mandatarissen naar VLD, CD&V, SPIRIT en N-VA. Ten slotte werden de lokale afdelingen van CD&V en SP.A sterk aangemoedigd om lokale kartelverbanden af te sluiten met N-VA en SPIRIT (Ackaert, Reynaert, De Ceuninck, Steyvers en Valcke, 2007). Niet alleen de morfologie, maar ook de lokale politieke krachtsverhoudingen zijn tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 grondig gewijzigd. In grote lijnen kunnen zowel CD&V als VLAAMS BELANG tot de grote winnaars van de laatste gemeenteraadsverkiezingen worden uitgeroepen. In kartelverband met CD&V behaalde NVA eveneens meer dan goede resultaten. Niettemin tonen Ackaert et al (2007) in hun onderzoek aan dat de winst in kartelvorm niet noemenswaardig groter is dan de winst die de christendemocraten alleen maakten. Daarnaast mag SP.A eveneens tot het winnende kamp worden gerekend. De socialistische winst kwam in het algemeen het sterkst naar voren in een aantal centrumsteden en in kartelverband met SPIRIT. De grootste verliezers van de gemeenteraadsverkiezingen zijn, daarentegn, onherroepelijk de liberale familie. Het lokaal stemmenaandeel van VLD slonk, in vergelijking met de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000, in meer dan drie kwart van de gemeenten waarin zij lijsten indienden. Ook GROEN! kon zich overigens niet tevreden stellen met de behaalde resultaten.

29

V. Onderzoeksresultaten
Het onderzoeksdoel van deze masterproef is hiervoor al wetenschappelijk onderbouwd. In deze paragraaf proberen wij een antwoord te formuleren op de verschillende uitgeschreven onderzoeksvragen en hypothesen (cfr. supra). Vooreerst trachten wij een schematisch overzicht te geven van het aantal gemeenteraadsleden dat zijn mandaat niet wenst op te nemen in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Daarnaast bekijken wij dezelfde onderzoeksgegevens voor de verschillende Vlaamse politieke partijen13. Ten slotte leggen wij onze focus op een aantal diverse kenmerken van het absolute en procentueel aantal mandaatverzakers die wij kunnen waarnemen naargelang de specifieke context van de Vlaamse steden en gemeenten enerzijds en de Vlaamse politieke partijen anderzijds.

1. Beschrijvende analyse van het aantal mandaatverzakers per gemeente en politieke partij
In een eerste fase willen wij het aantal gemeenteraadsleden dat aan zijn mandaat verzaakt, verzamelen en grondig bestuderen. Daarom hebben wij het aantal gemeenteraadsleden dat op 8 oktober 2006 is verkozen, vergeleken met het aantal zetelende lokale verkozenen in de maanden mei en juni 2011 (cfr. supra). Deze onderzoeksresultaten hebben wij vervolgens per gemeente en politieke partij geordend, om uiteindelijk het absoluut en procentueel aantal mandaatverzakers in een overzichtelijke tabel te presenteren. De uitgebreide

onderzoeksgegevens per Vlaamse stad en gemeente kan de lezer in bijlagen terugvinden. In deze paragraaf geven wij een samenvatting van de meest sprekende resultaten.

a. Vlaamse steden en gemeenten geanalyseerd


In de huidige legislatuur (2006-2012) zijn 7.350 gemeenteraadsleden actief in Vlaanderen. Van dit aantal verkozenen zetelen in de maanden mei en juni 2011 nog slechts 6.050 effectief in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Het absoluut aantal verkozenen dat zijn lokaal mandaat niet langer opneemt, bedraagt aldus 1.300 gemeenteraadsleden. Heel concreet blijkt uit onze onderzoeksgegevens dat slechts in 10 op 308 Vlaamse gemeenten geen enkel

13

SP.A,

VLD/VIVANT,

N-VA,

GROEN!,

VLAAMS

BELANG/VLOTT,

CD&V

en

LOKALE

PARTIJ/ANDERE. De verkiezingsresultaten van SPIRIT (niet in kartelverband) zijn verwaarloosbaar en worden om methodologische redenen niet verder onderzocht.

30

gemeenteraadslid aan zijn mandaat verzaakt: enkel in Voeren, Schelle, Maarkedal, Houthulst, Herne, Herselt, Galmaarden, Dilsen-Stokkem, De Pinte en Balen nemen alle lokale verkozenen hun mandaat op. Of anders gesteld, in de overige 298 Vlaamse steden en gemeenten kiest minstens 1 en maximum 15 lokale verkozenen ervoor om hun formele overeenkomst met de burger abrupt naast zich neer te leggen. Overigens telt de doorsnee Vlaamse gemeente 23,86 gemeenteraadsleden, waarvan gemiddeld 4,22 lokale verkozenen (modus = 3) aan hun mandaat verzaken. De spreidingsgraad bedraagt daarenboven 2,302.

Figuur 1: Absoluut aantal mandaatverzakers per Vlaamse gemeente

Niettemin moeten wij het absoluut aantal mandaatverzakers in verhouding plaatsen tot het totaal aantal gemeenteraadsleden die in de verschillende gemeenten zetelen. Deze simpele berekening leert ons dat gemiddeld 17,67% lokale verkozenen aan hun mandaat verzaken nadat zij door de Vlaamse kiezer op 8 oktober 2006 zijn verkozen. De absolute recordhouder is de gemeente Niel met een procentueel aandeel mandaatverzakers van 52,63%. In deze gemeente verzaakt, met andere woorden, meer dan de helft van de gemeenteraadsleden om

31

een divers aantal redenen. Andere koplopers zijn de gemeenten Rumst (47,83%), Geetbets (41,18%), Kasterlee (40%), Boom (40%) en Genk (38,46%) die als centrumstad het meest aantal absolute mandaatverzakers (15) telt.

Gemeenten

Aantal

Absoluut aantal

Procentueel aantal verzakers 308 0 308 0 17,6711 8,71638 ,00 52,63

gemeenteraadsleden verzakers N Valid Missing Gemiddelde Standaardafwijking Minimum Maximum Totaal 308 0 308 0 23,86 6,227 7 55 7350

4,22 2,302 0 15 1300

Tabel 3: Overzicht aantal (absolute en procentuele) mandaatverzakers per gemeente

b. Vlaamse politieke partijen geanalyseerd


Vervolgens maken wij dezelfde analyse voor de verschillende Vlaamse politieke partijen: SP.A, VLD/VIVANT, N-VA, GROEN!, VLAAMS BELANG/VLOTT, CD&V en LOKALE PARTIJ/ANDERE. Ook hier stellen wij een aantal interessante onderzoeksresultaten vast.

Politieke partij

Aantal

Absoluut aantal

Procentueel aantal verzakers 7 0 7 0 20,6933 10,01603 10,00 40,52

gemeenteraadsleden verzakers N Valid Missing Gemiddelde Standaardafwijking Minimum Maximum Totaal 7 0 7 0 1049,57 885,204 60 2662 7350

185,71 123,787 6 373 1300

Tabel 4: Overzicht aantal (absolute en procentuele) mandaatverzakers per politieke partij

Het gemiddeld aantal gemeenteraadsleden per Vlaamse politieke partij bedraagt 1049,57 lokale verkozenen. Niettemin zien wij hier een grote spreiding rond het gemiddelde: de standaardafwijking loopt op tot liefst 885,204 gemeenteraadsleden. Deze waarde is logisch aangezien het aantal gemeenteraadsleden niet gelijk verdeeld is tussen de verschillende Vlaamse politieke partijen: CD&V behaalt het hoogst aantal zetels (2662), terwijl N-VA op

32

zelfstandige basis het minst aantal gemeenteraadsleden (60) in zijn rangen telt. Vervolgens merken wij dezelfde verhoudingen op indien wij het absoluut aantal mandaatverzakers per politieke partij bestuderen. N-VA scoort opnieuw het laagst met slechts 6 gemeenteraadsleden die hun mandaat niet wensen op te nemen. CD&V spant daarentegen de kroon met 373 absolute mandaatverzakers in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. De overige Vlaamse politieke partijen situeren zich tussen beiden: SP.A (203) VLD/VIVANT (233), GROEN! (47), VLAAMS BELANG/VLOTT (202) en LOKALE PARTIJ/ANDERE (236).
Aantal gemeenteraadsleden SP.A VLD/VIVANT SPIRIT N-VA GROEN! VLAAMS BELANG/VLOTT CD&V LOKALE PARTIJ/ANDERE TOTAAL 60 116 782 2662 1427 734714 6 47 202 373 235 1300 10,00 40,52 25,83 14,01 16,47 1059 1241 Absoluut aantal verzakers 203 234 Procentueel aantal verzakers 19,17 18,86

Tabel 5: Aantal mandaatverzakers per politieke partij (gedetailleerd)

14

Voor het aantal gemeenteraadsleden per politieke partij te bepalen, maken wij gebruik van de

onderzoeksgegevens van Ackaert et al (2007).

33

Figuur 2: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens Vlaamse politieke partij

Toch geeft de verhouding tussen het absoluut aantal mandaatverzakers en het totaal aantal gemeenteraadsleden vaak een andere kijk op de zaak. Vooreerst blijkt dat gemiddeld 20,69% van het totaal aantal gemeenteraadsleden bij de Vlaamse politieke partijen aan zijn mandaat verzaakt. Heel concreet is het procentueel aantal mandaatverzakers het hoogst bij GROEN! (40,52%). In deze laatste Vlaamse politieke partij verzaakt bijna de helft van de lokale verkozenen aan zijn mandaat. De tweede hoogste score is weggelegd voor het VLAAMS BELANG/VLOTT (25,83%): meer dan n op vier lokale verkozenen wensen hun mandaat niet langer op te nemen na de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. Daarna volgen SP.A (19,17%), VLD/VIVANT (18,86%) en LOKALE PARTIJ/ANDERE (16,47%). Ten slotte kunnen CD&V (14,01%) en N-VA (10%) betere scores voorleggen.

34

2. Mandaatverzakers volgens specifieke context Vlaamse steden en gemeenten en Vlaamse politieke partijen
Daarnet hebben wij het absoluut en procentueel aantal mandaatverzakers in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten in kaart gebracht. Ook hebben wij het aantal gemeenteraadsleden dat zijn mandaat niet wenst op te nemen per Vlaamse politieke partij omschreven. In het volgende onderdeel willen wij dieper ingaan op bovenstaande onderzoekscijfers en trachten wij een aantal kenmerken van de 1.300 mandaatverzakers te onderscheiden op geaggregeerd niveau. Hiervoor grijpen wij terug naar de verschillende variabelen die wij hierboven als specifieke context van de Vlaamse steden en gemeenten hebben gedefinieerd (cfr. supra). Zo zullen wij vooreerst het aantal mandaatverzakers op basis van een aantal sociaaleconomische (provincie, verstedelijkingsgraad en sociaaleconomisch profiel) en politieke kenmerken (aantal gemeenteraadsleden, aantal opkomende politieke partijen en de aard van de verkiezingsgestalten) onderzoeken. Ten tweede zullen wij tevens de specifieke context van de Vlaamse politieke partijen van dichterbij bekijken. Onder meer de partijideologie (economisch links/progressief, centrum/traditioneel en economisch

rechts/traditioneel) en het verschil tussen traditionele en nieuwere Vlaamse politieke partijen behoren tot deze laatste onderzoekslijn.

a. Vlaamse steden en gemeenten geanalyseerd


i. Sociaal economische kenmerken

Vooreerst bekijken wij zodoende de sociaaleconomische kenmerken van de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Als eerste variabele proberen wij het verschil in aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad per provincie te bestuderen. In onderstaande tabel geven wij een overzicht van het aantal gemeenteraadsleden, het absoluut en het procentueel aantal mandaatverzakers. Uit deze tabel leren wij dat het absoluut aantal mandaatverzakers het hoogst is in de provincie Antwerpen. In deze provincie wensen niet meer dan 348 gemeenteraadsleden hun mandaat niet op te nemen na de verkiezingen van 8 oktober 2006. De provincie Oost-Vlaanderen volgt op een tweede plaats en tekent af met 282 tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad. Daarna situeren wij de provincies Vlaams-Brabant (258) en West-Vlaanderen (244) op een derde en vierde plaats. De provincie met het kleinst absoluut aantal mandaatverzakers is de provincie Limburg met

35

slechts 168 gemeenteraadsleden die hun mandaat hebben afgestaan aan een kandidaatopvolger.
Aantal gemeenten Totaal Provincie Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg 70 65 64 65 44 Aantal gemeenteraadsleden Totaal 1738 1497 1476 1583 1056 Absoluut aantal verzakers Totaal 348 258 244 282 168 Procentueel aantal verzakers Totaal 20,02 17,23 16,53 17,81 15,91

Tabel 6: Aantal mandaatverzakers per provincie (volgens NIS)

Het grote verschil tussen de provincie Antwerpen (348) en de provincie Limburg (168) in absoluut aantal mandaatverzakers kunnen wij gedeeltelijk verklaren door het aantal gemeenten die toebehoren aan de verschillende provincies. De provincie Antwerpen heeft het grootst aantal gemeenten (70) en zodoende het hoogst aantal gemeenteraadsleden. Van de huidige 308 Vlaamse gemeenten behoren er overigens 65 tot de provincies Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen, 64 tot de provincie West-Vlaanderen en 44 tot de provincie Limburg. Uit deze opsomming blijkt dat het opnieuw noodzakelijk is om het absoluut aantal mandaatverzakers in verhouding te plaatsen tot het totaal aantal gemeenteraadsleden in de verschillende provincies.

36

Figuur 3: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens provincie

Het procentueel aantal mandaatverzakers per provincie geeft ons echter dezelfde rangschikking. Uit deze onderzoeksgegevens kunnen wij een eerste belangrijke vaststelling doen: het aantal tussentijdse vervangingen blijkt het grootst in de provincie Antwerpen (20,02%). De provincie Oost-Vlaanderen (17,81%) gaat de provincie Vlaams-Brabant (17,23%) voor op de tweede plaats. Het procentueel aantal mandaatverzakers is vervolgens het kleinst in de provincies West-Vlaanderen (16,53%) en Limburg (15,91%). Naast het opsplitsen van de individuele kenmerken per provincie, onderzoeken wij eveneens de mate van verstedelijking in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. De verstedelijkingsgraad wordt in deze masterproef volgens Eurostat (2008) omschreven en verdeelt de verschillende Vlaamse steden en gemeenten onder in drie categorien: dichtbevolkte gebieden, gemengde gebieden en dunbevolkte gebieden.

37

Aantal gemeenten Aantal gemeenteraadsleden Totaal Verstedelijkingsgraad


15

Absoluut aantal verzakers Totaal 2940 4352 58 562 726 12

Procentueel aantal verzakers Totaal 19,12 16,68 20,69

Totaal 108 196 4

Dichtbevolkt Gemengd Dunbevolkt

Tabel 7: Aantal mandaatverzakers per graad van verstedelijking (volgens Eurostat)

Uit bovenstaande tabel valt meteen op dat het absoluut aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad numeriek het kleinst is in dunbevolkte gebieden. Slechts 12 gemeenteraadsleden wensen in deze omgeving hun mandaat niet op te nemen. Het leeuwendeel van het absoluut aantal mandaatverzakers situeert zich, volgens deze tabel, daarentegen voornamelijk in gemengde gebieden (726) en dichtbevolkte gebieden (562). Indien wij echter opnieuw de procentuele aandelen van het aantal mandaatverzakers in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten bekijken volgens het Eurostat concept, krijgen wij een ander beeld voor ogen. Onderstaande figuur leert ons vooreerst dat, niettegenstaande het feit dat in dunbevolkte gebieden weinig absoluut aantal mandaatverzakers (12) zijn waar te nemen, het procentueel aandeel mandaatverzakers in deze gebieden 20,69% bedraagt. Van de 58 verkozen gemeenteraadsleden verzaken er immers 12 lokale verkozenen aan hun mandaat. Het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad ligt procentueel zodoende hoger in dunbevolkte omgevingen dan in dichtbevolkte (19,12%) en gemengde gebieden (16,68%). Deze vaststellingen moeten wij echter nuanceren door het feit dat er slechts 4 op 308 Vlaamse gemeenten zijn die op basis van de mate van verstedelijking onder een dunbevolkt gebied worden onderverdeeld.
15

Een dichtbevolkt gebied is een geheel van aan elkaar grenzende gemeenten, elk met een dichtheid van meer

dan 500 inw./km; de totale bevolking van het geheel is minstens 50.000 inwoners. Een gemengd gebied is een geheel van aan elkaar grenzende gemeenten die niet tot een dichtbevolkt gebied behoren, met elk meer dan 100 inw./km en een totale bevolking van minstens 50.000 inwoners, of gemeenten die grenzen aan een dichtbevolkt gebied. Een dunbevolkt gebied is een geheel van aan elkaar grenzende gemeenten buiten dichtbevolkte of gemengde gebieden. Een geheel van gemeenten van minder dan 100 km oppervlakte in totaal dat niet de vereiste dichtheid bereikt maar volledig in een dichtbevolkt of gemengd gebied ingesloten is, moet worden beschouwd als een deel van dit gebied. Indien dit geheel tussen een dichtbevolkt en een gemengd gebied ingesloten is, wordt het beschouwd als een deel van het gemengde gebied (Eurostat, 2008).

38

Figuur 4: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens verstedelijkingsgraad

Als laatste sociaaleconomisch kenmerk onderzoeken wij het globaal sociaaleconomisch profiel van de verschillende Vlaamse steden en gemeenten volgens de typologie van Dexia16 (2008). Deze typologie verdeelt de verschillende Vlaamse steden en gemeenten in volgens een groot aantal clusters (16). Wij hebben in dit onderzoek geopteerd om de verschillende clusters in zes categorien samengevat weer te geven. Concreet gaat het over

16

Woongemeenten in landelijke zones, woongemeenten in de stadsrand, agglomeratiegemeenten met tertiaire

activiteit, residentile randgemeenten met hoge inkomens, kleine agrarische gemeenten, erg landelijke gemeenten met sterke vergrijzing, landelijke gemeenten of verstedelijkte plattelandsgemeenten met sterke demografische groei, landelijke en agrarische gemeenten met industrile activiteit, verstedelijkte

plattelandsgemeente met industrile activiteit en demografische groei, steden en agglomeratiegemeenten met een industrile activiteit, weinig verstedelijkte gemeenten met demografische achteruitgang, sterke verstedelijkte gemeenten met lage inkomens, middelgrote steden, regionale steden, grote steden en regionale steden en kustgemeenten (Dexia, 2008).

39

woongemeenten, landelijke gemeenten, gemeenten met een concentratie van economische activiteit, semistedelijke gemeenten, centrumgemeenten en toeristische gemeenten.
Aantal gemeenten Aantal gemeenteraadsleden Totaal Sociaaleconomisch Centrumgemeenten Profiel Gemeenten met een concentratie van economische activiteit Landelijke gemeenten Semistedelijke gemeenten Toeristische gemeenten Woongemeenten 84 1964 353 17,97 8 196 34 17,35 42 1064 221 20,77 96 1914 299 15,62 38 40 Totaal 1268 944 Absoluut aantal verzakers Totaal 226 167 Procentueel aantal verzakers Totaal 17,82 17,69

Tabel 8: Aantal mandaatverzakers per sociaaleconomisch profiel (volgens Dexia)

In bovenstaande tabel vinden wij het absoluut hoogst aantal tussentijdse vervangingen terug in woongemeenten en landelijke gemeenten. Deze soort gemeenten behalen een score van respectievelijk 353 en 299 absoluut aantal mandaatverzakers. Vervolgens situeren wij centrumgemeenten (226) en semistedelijke gemeenten (221) als tweede grootste groep absolute mandaatverzakers. Gemeenten met een concentratie van economische activiteit behalen een relatief lage score van 167 aantal tussentijdse vervangingen. Het absoluut aantal mandaatverzakers is uiteindelijk het kleinst in toeristische gemeenten. In deze laatste gemeenten wensen slechts 34 verkozenen om hun mandaat niet langer op te nemen. Niettemin moeten wij opnieuw een vergelijking maken met het totaal aantal gemeenteraadsleden. De procentuele verhoudingen van het aantal mandaatverzakers volgens het sociaaleconomisch profiel van de verschillende Vlaamse steden en gemeenten moet een heldere vergelijking mogelijk maken.

40

Figuur 5: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens sociaaleconomisch profiel

Het procentueel aandeel van het aantal tussentijdse vervangingen blijkt in de verschillende sociaaleconomische profielen min of meer gelijk: zowel woongemeenten (17,97%), centrumgemeenten (17,82%), gemeenten met een concentratie van een economische activiteit (17,69%) als toeristische gemeenten (17,35%) scoren rond hetzelfde percentage. Niettemin kunnen wij uit bovenstaande figuur afleiden dat Vlaamse semistedelijke gemeenten procentueel het hoogst (20,77%) aantal tussentijdse vervangingen kennen. Dit terwijl het procentueel aantal mandaatverzakers in landelijke gemeenten slechts 15,62% bedraagt. ii. Politieke kenmerken

Vervolgens bestuderen wij de politieke kenmerken van de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Als eerste variabele onderzoeken wij het aantal gemeenteraadsleden. Zoals boven reeds aangehaald, geeft het aantal gemeenteraadsleden een onrechtstreekse indicatie over de grootte van de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. In dit opzicht lijkt het ons

41

interessant om na te gaan of het aantal tussentijdse vervangingen varieert naargelang de grootte van de gemeenten.
Aantal gemeenten Totaal Aantal gemeenteraadsleden 7 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 45 47 51 55 2 5 2 5 21 35 60 45 49 29 14 15 11 3 1 3 4 1 1 1 1 Aantal Absoluut aantal Procentueel aantal verzakers Totaal 21,43 12,73 26,92 13,33 15,97 16,39 18,65 18,84 19,27 16,86 16,01 13,76 18,73 19,05 21,62 21,37 14,02 17,78 23,40 15,69 16,36

gemeenteraadsleden verzakers Totaal 14 55 26 75 357 665 1260 1035 1225 783 406 465 363 105 37 117 164 45 47 51 55 Totaal 3 7 7 10 57 109 235 195 236 132 65 64 68 20 8 25 23 8 11 8 9

Tabel 9: Aantal mandaatverzakers per aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente)

Op het eerste zicht zien wij in bovenstaande tabel geen verrassende resultaten. Het gemiddeld aantal gemeenteraadsleden per gemeente werd daarnet (cfr. supra) op 23,86 bepaald. Uit deze tabel kunnen wij bovendien opnieuw afleiden dat Vlaamse steden en gemeenten met 21 lokale verkozenen in Vlaanderen het meest (modus = 60) voorkomen. Deze gemeenten tellen zodoende het grootst aantal gemeenteraadsleden (2160) in hun rangen. De meeste tussentijdse vervangingen vinden wij logischerwijs terug in gemeenten die rond dit gemiddeld aantal gemeenteraadsleden schommelen. Zo tellen gemeenten met 21 (9.000 tot 11.999 inwoners),

42

23 (12.000 tot 14.999 inwoners) en 25 gemeenteraadsleden (15.000 tot 19.999 inwoners) respectievelijk 235, 195 en 236 absoluut aantal mandaatverzakers in hun rangen. Indien wij echter het procentueel aandeel mandaatverzakers onderzoeken, blijkt de kans dat een gemeenteraadslid aan zijn mandaat verzaakt het hoogst is in gemeenten met 3.000 tot 3.999 inwoners (26,92%) en 100.000 tot 149.999 inwoners (23,40%).

Figuur 6: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente)

Niettemin moeten wij deze vaststelling enigszins nuanceren doordat er slechts twee Vlaamse gemeenten (Lo-Reninge en Vleteren) bestaan waarin slechts 13 lokale verkozenen zetelen en er niet meer dan n centrumgemeente is (Brugge) die 47 gemeenteraadsleden telt. Doordat het hier slechts drie gemeenten betreft, wordt het procentueel aandeel mandaatverzakers bepaald door een heel beperkte groep van gemeenten en is dit onderzoekscijfer bijgevolg niet representatief.

43

Aantal gemeenten Totaal Aantal gemeenteraadsleden 7-17 19-21 23-25 27-35 37-55 35 95 94 72 12

Aantal

Absoluut aantal

Procentueel aantal verzakers Totaal 15,94 17,87 19,07 16,44 17,83

gemeenteraadsleden verzakers Totaal 527 1925 2260 2122 516 Totaal 84 344 431 349 92

Tabel 10: Aantal mandaatverzakers per aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente, gegroepeerd)

Om deze reden kiezen wij ervoor om de verschillende Vlaamse steden en gemeenten op basis van het aantal gemeenteraadsleden op te delen in vijf categorien, waarin wij hebben gestreefd naar een min of meer evenwichtige verdeling. Uit deze onderzoeksgegevens blijkt dat het procentueel aantal mandaatverzakers het hoogst is in gemeenten met 23 tot en met 25 gemeenteraadsleden (12.000 tot 19.999 inwoners; 19,07%), gevolgd door gemeenten met 19 tot en met 21 lokale verkozenen (7.000 tot 11.999 inwoners; 17,87%) en ten slotte gemeenten met 17 tot en met 55 gemeenteraadsleden (50.000 tot 300.000 of meer inwoners; 17,83%). Het minst procentueel aantal mandaatverzakers vinden wij overigens terug in gemeenten met minder dan 6.999 bewoners (7 tot en met 17 lokale verkozenen). In deze kleine gemeenten blijken slechts 15,94% van het procentueel aantal lokale verkozenen te verzaken aan zijn mandaat. Op basis van de Pearson Correlatiecofficint bestuderen wij vervolgens het verband tussen deze twee metrische variabelen.
Correlations Absoluut_aanta Aantal_gemeen l_mandaatverza teraadsleden Aantal gemeenteraadsleden Pearson Correlation Sig. (2-tailed) N Absoluut aantal mandaatverzakers Pearson Correlation Sig. (2-tailed) N **. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). 308 ,483
**

kers 1 ,483** ,000 308 1

,000 308 308

44

Deze correlatie is positief (0,483) met een bijhorende p-waarde kleiner dan 0,001 (N = 308). Dit houdt in dat hogere scores op de ene schaal (aantal gemeenteraadsleden) gepaard gaan met hogere scores op de andere (aantal tussentijdse vervangingen). Wij kunnen hier, met andere woorden, vaststellen dat hoe meer gemeenteraadsleden de verschillende Vlaamse steden en gemeenten in hun rangen tellen, hoe meer tussentijdse vervangingen wij op het niveau van de gemeenteraad kunnen constateren. De sterkte van dit verband kunnen wij voorstellen op basis van onderstaande figuur.

Figuur 7: Correlatie tussen aantal gemeenteraadsleden en absoluut aantal mandaatverzakers

Niettemin meet de Pearson Correlatiecofficint enkel de sterkte van een lineaire relatie. Sterke kromlijninge verbanden worden, met andere woorden, niet in een correlatie weerspiegeld. Indien wij echter het aantal gemeenteraadsleden gegroepeerd weergeven, kunnen wij een belangrijk curvilinear effect vaststellen: het procentueel aantal tussentijdse vervangingen is laag in kleine gemeenten (15,94%), stijgt naarmate het aantal gemeenteraadsleden toeneemt (17,87% en 19,07%) en daalt uiteindelijk opnieuw naarmate gemeenten een groot aantal gemeenteraadsleden in hun rangen tellen (16,44% en 17,83%).

45

Figuur 8: Procentueel aantal mandaatverzakers volgens aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente, gegroepeerd)

Naast het aantal gemeenteraadsleden (indicatie grootte gemeente) is het aantal deelnemende politieke partijen eveneens een belangwekkende variabele. Het aantal opkomende politieke partijen geldt hier mits enige voorzichtigheid (cfr. supra) als een indicatie voor de mate van politieke concurrentie in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Ook hier willen wij aan de hand van deze variabele nagaan of het aantal tussentijdse vervangingen op het lokale niveau stijgt dan wel daalt naarmate de politieke concurrentie toeneemt.

46

Aantal gemeenten

Aantal

Absoluut aantal

Procentueel aantal verzakers Totaal 11,33 14,46 17,16 21,10 17,15 17,17 16,49 17,65 16,36

gemeenteraadsleden verzakers Totaal Aantal deelnemende 2 partijen 3 4 5 6 7 8 9 17 17 18 44 72 82 61 21 6 2 1 Totaal 300 816 1632 2024 1644 623 188 68 55 Totaal 34 118 280 427 282 107 31 12 9

Tabel 11: Aantal mandaatverzakers per deelnemende partijen (indicatie politieke concurrentie)

Uit bovenstaande tabel blijkt het absoluut aantal mandaatverzakers het grootst in gemeenten met modaal vijf politieke partijen (427) die deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Daarna volgen gemeenten met een politieke concurrentie van gemiddeld zes (282) politieke partijen. De derde hoogste score vinden wij vervolgens terug in gemeenten waarin vier politieke partijen (280) naar de kiezer trekken. Gemeenten waarin ofwel weinig (twee drie lijsten), ofwel veel (zeven negen lijsten) opkomen, behalen het laagst aantal tussentijdse vervangingen (respectievelijk 31 en 12). Het procentueel aantal mandaatverzakers geeft ongeveer dezelfde verhoudingen weer. Gemeenten waarin vijf politieke partijen deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen spannen de kroon met een score die 21,10% bedraagt. De tweede hoogste scores zijn, in tegenstelling tot bovenstaande cijfers, weggelegd voor gemeenten waarin veel (zes negen) politieke partijen opkomen. In deze laatste gemeenten blijkt het procentueel aandeel mandaatverzakers (respectievelijk 17,15%; 17,17%; 16,49% en 17,65%) hoger te liggen in vergelijking met gemeenten waarin weinig (twee drie lijsten) opkomen en die eenzelfde hoeveelheid aan absolute mandaatverzakers in hun rangen tellen (cfr. supra). In deze laatste gemeenten vinden wij een procentueel aantal mandaatverzakers van slechts 11,33% en 14,46%.

17

In stad Antwerpen namen 17 politieke partijen deel aan de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006.

Dit is echter, in verhouding met de andere cijfers, veeleer een uitzondering. Om methodologische redenen wordt deze uitschieter niet verder bestudeerd.

47

Figuur 9: Aantal mandaatverzakers volgens aantal opkomende partijen (indicatie politieke concurrentie)

Uit deze onderzoeksresultaten kunnen wij mits enige voorzichtigheid afleiden dat het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad het kleinst is in gemeenten waar de mate van politieke concurrentie het laagst is. Daarnaast doen deze cijfers vermoeden dat de aanwezigheid van nationale politieke partijen, in tegenstelling tot plaatselijke lijsten, een grotere invloed heeft op de mate van elite-circulatie op het lokale niveau. Om deze laatste veronderstelling enigszins te concretiseren, bestuderen wij als laatste variabele onder de specifieke context van de Vlaamse steden en gemeenten de aard van de verkiezingsgestalten. Met deze laatste variabele verwijzen wij naar de typologie van Dewachter (1994) die op basis van het aantal en de aard van de deelnemende politieke partijen een onderscheid maakt tussen verschillende soorten verkiezingsgestalten (cfr. supra).

48

Aantal gemeenten Aantal gemeenteraadsleden Totaal Verkiezingsgestalte


18

Absoluut aantal verzakers Totaal 174 25

Procentueel aantal verzakers Totaal 14,37

Totaal 12

Uitsluitend plaatselijk Overwegend plaatselijk Gemengd Overwegend nationaal Uitsluitend nationaal

23

509

82

16,11

14 164

296 4114

40 750

13,51 18,23

95

2257

403

17,86

Tabel 12: Aantal mandaatverzakers per verkiezingsgestalten (plaatselijk versus nationaal)

Bovenstaande tabel lijkt deze veronderstelling te bevestigen. Het hoogst absoluut aantal mandaatverzakers situeert zich modaal in overwegend nationale (750) en uitsluitend nationale verkiezingsgestalten (403). De meer plaatselijke verkiezingsgestalten scoren opvallend laag. In uitsluitend plaatselijke verkiezingsgestalten tellen wij daarenboven slechts 25 tussentijdse vervangingen. De overwegend plaatselijke verkiezingsgestalten kennen vervolgens 82 absoluut aantal mandaatverzakers. Op het eerste zicht lijken vooral lokale afdelingen van nationale politieke partijen aan hun mandaat te verzaken. Deze veronderstelling valt echter precair te noemen zonder de procentuele aandelen van de verschillende verkiezingsgestalten te bestuderen. Het feit dat nationaal getinte verkiezingsgestalten meer absolute mandaatverzakers in hun rangen tellen, kan eveneens een gevolg zijn van het feit dat zij in nagenoeg elke gemeente opkomen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Hiervoor moeten wij zodoende opnieuw een beroep doen op de procentuele aandelen van het aantal tussentijdse vervangingen om een correcte vergelijking mogelijk te maken. Vooreerst bestuderen wij echter op basis van de Pearson Correlatiecofficint het verband tussen het aantal opkomende partijen en het absoluut aantal mandaatverzakers. Deze
18

Concreet gaat het hier over een uitsluitend plaatselijke verkiezingsgestalte (geen nationale lijsten), een

overwegend plaatselijke verkiezingsgestalte (beperkte deelname van de nationale partijen), een gemengde verkiezingsgestalte (evenveel plaatselijke als nationale partijen nemen deel), een overwegend nationale verkiezingsgestalte (beperkte deelname van de plaatselijke partijen) en een uitsluitend nationale verkiezingsgestalte (geen plaatselijke lijsten).

49

correlatie is positief (0,389) met een bijhorende p-waarde kleiner dan 0,001 (N = 308). Dit houdt in dat hogere scores op de ene schaal (aantal deelnemende partijen) een voorwaarde zijn voor hogere scores op de andere (aantal tussentijdse vervangingen). Of, met andere woorden, hoe meer Vlaamse politieke partijen in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, hoe meer tussentijdse

vervangingen wij op het niveau van de gemeenteraad kunnen constateren. De sterkte van deze correlatie stellen wij voor op basis van onderstaande figuur.
Correlations Absoluut_aanta l_mandaatverza Aantal_opkome kers Absoluut_aantal_mandaatve Pearson Correlation rzakers Sig. (2-tailed) N Aantal_opkomende_partijen Pearson Correlation Sig. (2-tailed) N **. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). 308 ,389
**

nde_partijen 1 ,389** ,000 308 1

,000 308 308

Figuur 10: Correlatie tussen het aantal opkomende partijen en het absoluut aantal mandaatverzakers

50

Figuur 11: Aantal mandaatverzakers volgens verkiezingsgestalten (plaatselijk versus nationaal)

Indien wij vervolgens het procentueel aantal mandaatverzakers volgens de verschillende verkiezingsgestalten met elkaar vergelijken, wordt onze hypothese echter enigszins bevestigd. De hoogste scores vinden wij globaal terug in Vlaamse steden en gemeenten waar nationale politieke partijen veruit de meest dominante spelers zijn. Gemeenten met een overwegend nationale verkiezingsgestalte spannen de kroon met 18,23%. In deze laatste

verkiezingsgestalte nemen slechts een beperkt aantal plaatselijke lijsten deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. De uitsluitend nationale verkiezingsgestalte is vervolgens goed voor een procentueel aandeel mandaatverzakers die 17,86% bedraagt. Dit lijkt een indicatie te zijn voor het feit dat tussentijdse vervangingen niet enkel toenemen in gemeenten waar meerdere politieke partijen opkomen, maar ook stijgen naargelang de dominantie van nationale politieke partijen toeneemt. De relatief lage scores van gemeenten met een plaatselijke verkiezingsgestalte (14,37% en 16,11%) blijken deze vermoedens te bevestigen.

51

b. Vlaamse politieke partijen geanalyseerd


Vervolgens gaan wij op eenzelfde manier te werk om de specifieke context van de Vlaamse politieke partijen19 te bestuderen. Ook hier leggen wij onze focus op een aantal individuele kenmerken. Als eerste variabele analyseren wij de partijideologie van de verschillende Vlaamse politieke partijen. Wij baseren ons hiervoor op het kieskompas van De Standaard (2007). Dit instrument werd ontworpen om burgers te helpen bij het bepalen van hun positie in het politieke landschap. Daarnaast deelt deze krant de verschillende Vlaamse politieke partijen in volgens twee ideologische dimensies: economisch rechts versus economisch links en groen/progressief/libertair enerzijds en traditioneel/nationalistisch/gemeenschap

anderzijds.
Aantal politieke partijen Totaal Partijideologie Centrum/ Traditioneel Economisch links/ Progressief Economisch rechts/ Traditioneel Tabel 13: Aantal mandaatverzakers per partijideologie 3 2083 442 21,22 1 2 Aantal gemeenteraadsleden Totaal 2662 1175 Absoluut aantal verzakers Totaal 373 250 Procentueel aantal verzakers Totaal 14,01 21,28

Het absoluut aantal gemeenteraadsleden dat zijn mandaat niet wenst op te nemen, is het grootst (442) in politieke partijen met een economisch rechts/traditionele ideologie. Concreet gaat het hier over VLD/VIVANT, N-VA en VLAAMS BELANG/VLOT. CD&V volgt vervolgens op een tweede plaats (373) met een centrum/traditioneel gedachtegoed. Het absoluut aantal tussentijdse vervangingen blijkt daarentegen het kleinst (250) in Vlaamse politieke partijen met een economisch links/progressief profiel. Hieronder situeren wij SP.A en GROEN!. Niettemin willen wij opnieuw een vergelijking maken met het totaal aantal

gemeenteraadsleden om de verschillende partijideologien op basis van een aantal


19

Toch is het niet haalbaar om elke LOKALE PARTIJ/ANDERE volgens een specifieke context in de delen

omwille van hun grote diversiteit. Om deze reden leggen wij onze focus voornamelijk op de lokale afdelingen van de Vlaamse politieke partijen en worden LOKALE PARTIJ/ANDERE hier niet verder onderzocht.

52

procentuele waarden te analyseren. Onderstaande figuur leert ons echter weinig bij. CD&V (centrum/traditioneel) behaalt opnieuw een heel lage score van 14,01% (cfr. supra), terwijl de overige partijideologien elkaar vrijwel in evenwicht houden (21,28% en 21,22%).

Figuur 12: Aantal absolute mandaatverzakers volgens partijideologie

In een volgende variabele proberen wij ten slotte te peilen naar het verschil tussen traditionele Vlaamse politieke partijen enerzijds en nieuwe Vlaamse politieke partijen anderzijds.
Aantal politieke partijen Totaal Traditioneel versus nieuw Nieuwe politieke partij Traditionele politieke partij Absoluut aantal verzakers Totaal 255 Procentueel aantal verzakers Totaal 26,62

Aantal gemeenteraadsleden Totaal 3 958

4962

810

16,32

Tabel 14: Aantal mandaatverzakers volgens de tegenstelling tussen traditionele partijen en nieuwe partijen

53

Uit bovenstaande tabel blijkt dat het absoluut aantal mandaatverzakers het hoogst is in de traditionele Vlaamse politieke partijen (SP.A, VLD/VIVANT en CD&V). Het aantal tussentijdse vervangingen loopt in deze Vlaamse politieke partijen op tot 810 rotaties. Dit cijfer zegt ons echter weinig. Laatstgenoemde Vlaamse politieke partijen zijn immers het sterkst vertegenwoordigd op het lokale niveau en tellen zodoende het grootst aantal gemeenteraadsleden in hun rangen. De nieuwe Vlaamse partijen (N-VA, GROEN! En VLAAMS BELANG/VLOTT) beschikken over minder gemeenteraadsleden, waardoor het absoluut aantal mandaatverzakers relatief laag ligt (255). Indien wij echter het procentueel aantal mandaatverzakers bestuderen, krijgen wij een totaal andere kijk op bovenstaande gegevens. De verhouding van het absoluut aantal mandaatverzakers tot het totaal aantal gemeenteraadsleden leert ons dat, in tegenstelling tot het absoluut totaal aantal mandaatverzakers, het voornamelijk lokale verkozenen uit nieuwe Vlaamse politieke partijen zijn die hun mandaat niet wensen op te nemen. Concreet behalen N-VA, GROEN! En VLAAMS BELANG/VLOTT samen een score die maar liefst 26,62% bedraagt. De traditionele partijen (SP.A, VLD/VIVANT en CD&V ) scoren beter en behalen een score van 16,32%.

Figuur 13: Aantal mandaatverzakers volgens de tegenstelling tussen traditionele partijen en nieuwe partijen

54

VI. Conclusie
In deze masterproef hebben wij eerst een schematisch overzicht gegeven van het aantal gemeenteraadsleden dat zijn mandaat niet wenst op te nemen in de verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Uit deze onderzoeksresultaten kunnen wij een aantal interessante vaststellingen doen. Vooreerst blijkt dat in de huidige legislatuur slechts 6.050 op 7.350 vertegenwoordigers hun lokaal mandaat effectief hebben opgenomen (82,31%). Het absoluut aantal lokale vertegenwoordigers dat aan zijn mandaat verzaakt, bedraagt zodoende 1.300 gemeenteraadsleden of 17,69%. Kortom, in alle Vlaamse gemeenteraden nemen gemiddeld 1 op 6 lokale verkozenen hun lokaal mandaat om diverse redenen niet op. Heel concreet kunnen wij tevens uit onze onderzoeksresultaten afleiden dat slechts in 10 op 308 Vlaamse steden en gemeenten geen enkel gemeenteraadslid zijn formele overeenkomst met de burger abrupt naast zich neerlegt. Enkel in de gemeenten Voeren, Schelle, Maarkedal, Houthulst, Herne, Herselt, Galmaarden, Dilsen-Stokkem, De Pinte en Balen nemen alle lokale verkozenen hun mandaat als lokaal volksvertegenwoordiger op. Of anders gesteld, in de overige 298 Vlaamse steden en gemeenten kiezen meerdere gemeenteraadsleden ervoor om te verzaken aan hun mandaat. De gemeente Niel is de absolute recordhouder met een procentueel aandeel mandaatverzakers van 52,63%. In laatstgenoemde gemeente verzaakt, met andere woorden, meer dan de helft van de lokale gekozenen. Andere koplopers zijn de gemeenten Rumst (47,83%), Geetbets (41,18%), Kasterlee (40%), Boom (40%) en Genk (38,46%) die als centrumstad het meest aantal absolute mandaatverzakers (15) telt. Vervolgens zijn wij dieper ingegaan op bovenstaande onderzoeksgegevens en hebben wij een aantal kenmerken van de 1.300 mandaatverzakers op geaggregeerd niveau trachten te onderscheiden. Hiervoor hebben wij ons gebaseerd op de specifieke context van de verscheidene Vlaamse steden en gemeenten. Deze context kan sterk verschillen naargelang een aantal sociaaleconomische en politieke kenmerken. De eerste sociaaleconomische variabele die wij als onafhankelijk naar voren hebben geschoven is de provincie. De verschillende mandaatverzakers werden, met andere woorden, op basis van de vijf Vlaamse provincies gerangschikt. Uit deze onderverdeling blijkt dat het absoluut en procentueel aandeel het hoogst is in Antwerpen. In deze provincie verzaken maar

55

liefst 348 lokale verkozenen met een procentueel aandeel van 20,10%. Limburg kan, daarentegen, de beste scores voorleggen met 168 mandaatverzakers op 1056

gemeenteraadsleden, of een procentuele verhouding van 15,91%. De tweede variabele die wij in deze masterproef onderzochten is de mate van verstedelijking. Op basis van de verstedelijkingsgraad werden de verschillende Vlaamse steden en gemeenten ingedeeld volgens drie categorien: dichtbevolkte gebieden, gemengde gebieden en dunbevolkte gebieden. Deze onderzoeksgegevens leveren ons echter geen sprekende resultaten, aangezien het procentueel aandeel mandaatverzakers min of meer evenwichtig verdeeld is over de drie antwoordmogelijkheden. Een volgende variabele die wij in deze masterproef hebben geanalyseerd, is het sociaaleconomisch profiel van de verscheidene Vlaamse steden en gemeenten. Uit deze onderverdeling blijkt dat het vooral lokale gekozenen zijn in Vlaamse semistedelijke gemeenten (of agglomeratiegemeenten) die hun lokaal mandaat niet langer opnemen. Het procentueel aandeel tussentijdse vervangingen bedraagt 20,77%. Dit in tegenstelling tot gemeenteraadsleden die in landelijke gemeenten zijn verkozenen. Op basis van onze onderzoeksgegevens blijkt dat in deze Vlaamse gemeenten slechts 15,62% lokale gekozenen aan hun mandaat verzaken. Dit resultaat lijkt onze eerste hypothese tegen te spreken. Het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad is minder groot in kleine (landelijke gemeenten) dan in grotere semistedelijke of agglomeratiegemeenten. Vervolgens hebben wij een aantal politieke kenmerken van de Vlaamse steden en gemeenten onderzocht. Een eerste onafhankelijke variabele die wij hier hebben geanalyseerd is het aantal gemeenteraadsleden. Deze variabele vormt een indicatie voor de grootte van de verscheidene Vlaamse steden en gemeenten aangezien het totaal aantal inwoners een voorwaarde is voor het aantal lokale verkozenen. Om methodologische redenen hebben wij geopteerd om de verscheidene Vlaamse steden en gemeenten in vijf categorien gegroepeerd weer te geven. Uit deze onderzoeksindeling blijkt dat het procentueel aantal mandaatverzakers het hoogst is in gemeenten met 7.000 tot 11.999 inwoners (17,87%), 12.000 tot 19.000 inwoners (19,07%) en 50.000 tot 300.000 of meer inwoners (17,83%). Het minst aantal tussentijdse vervangingen vinden wij terug in gemeenten met minder dan 6.999 inwoners (15,94%). Uit deze onderzoeksresultaten blijkt dat het aantal tussentijdse vervangingen stijgt naarmate de grootte van de verscheidene Vlaamse steden en gemeenten toeneemt. Dit verband zien wij eveneens terug wanneer wij de correlatie berekenen tussen het absoluut aantal mandaatverzakers en het

56

totaal aantal gemeenteraadsleden. In dit opzicht wordt onze tweede hypothese enigszins bevestigd. Daarnaast leiden wij uit deze resultaten echter eveneens af dat het procentueel aantal mandaatverzakers opnieuw afneemt naarmate wij de verschillende gemeenteraden van de grootste Vlaamse steden hebben onderzocht. Wij kunnen hier zodoende spreken over een curvilinear effect van het aantal gemeenteraadsleden. Hierdoor moet de tweede hypothese opnieuw worden genuanceerd. Hierna hebben wij het effect van de aanwezigheid van de Vlaamse politieke partijen proberen onderzoeken aan de hand van twee variabelen die ons een beeld moesten schetsen van de mate van politieke concurrentie enerzijds (aantal opkomende partijen) en de tendens naar nationalisering (aard van de verkiezingsgestalten) anderzijds. Op basis van deze resultaten kunnen wij een aantal sprekende vaststellingen doen. Vooreerst blijkt uit de analyse van het aantal opkomende partijen dat het aantal tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad toeneemt naargelang het aantal deelnemende partijen stijgt. Het procentueel aandeel mandaatverzakers is daarenboven het hoogst in gemeenten waarin vijf politieke partijen opkomen (21,10%). Uit deze onderzoeksresultaten kunnen wij zodoende afleiden dat het procentueel aandeel tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad het kleinst is in Vlaamse steden en gemeenten waar de mate van politieke concurrentie het laagste is (11,33%; 14,46%). Indien wij vervolgens de aard van de verkiezingsgestalten analyseren komen wij tot volgende opmerkelijke vaststellingen. Zowel het absoluut als het procentueel aantal mandaatverzakers is het hoogst in gemeenten met een overwegend nationale (18,23%) en een uitsluitend nationale (17,86%) verkiezingsgestalte. Dit lijkt een indicatie te zijn voor het feit dat tussentijdse vervangingen op het niveau van de gemeenteraad niet enkel toenemen in Vlaamse steden en gemeenten waar meerdere politieke partijen opkomen, maar ook blijken te stijgen naargelang de dominantie van de nationale politieke partijen stijgt. De scores van de plaatselijke verkiezingsgestalten (14;37% en 16,11%) bevestigen onze derde hypothese. Daarnaast hebben wij eveneens de Vlaamse politieke partijen onder de loep genomen. Vooreerst blijkt dat gemiddeld 20,69% van het totaal aantal verkozenen bij de verschillende Vlaamse politieke partijen aan hun lokaal mandaat verzaakt. Heel concreet is het procentueel aantal mandaatverzakers het hoogst bij de nieuwere Vlaamse politieke partijen (met uitzondering van N-VA). Terwijl in GROEN! bijna de helft van de lokale verkozenen aan zijn

57

mandaat (40,52%) verzaakt, situeren wij VLAAMS BELANG/VLOTT op een tweede plaats met een procentueel aandeel tussentijdse vervangingen dat 25,83% bedraagt. Met deze onderzoeksresultaten bevestigen wij onze vierde en vijfde veronderstelling. Daarna volgen SP.A (19,17%), VLD/VIVANT (18,86%) en LOKALE PARTIJEN/ANDERE (16,47%). Ten slotte kunnen CD&V (14,01%) en N-VA (10%) de beste scores voorleggen aan de kiezer.

58

VII. Geraadpleegde literatuur


Ackaert, J. en Dekien, C. (1989). Samenvoeging van gemeenten: veranderingen in de gemeentelijke organisatie en beleidsvoering. Leuven: Centrum voor Politicologie, Katholieke Universiteit Leuven. Ackaert, J. (2006). Politiek in mijn gemeente. Leuven- Brussel: Davidsfonds/Politeia. Ackaert, J., Reynaert, H., De Ceuninck, K., Steyvers, K. en Valcke, T. (2007), De gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. In: Res Publica, 49(2-3): 413-442. Borchert, J. (2001). Movement and Linkage in Political Careers: Individual Ambition and Institutional Repercussions in a Multi-Level Setting. Paper prepared for presentation of the ECPR Joint Sessions of Workshops Grenoble. Celis, K. en Meier, P. (2006). De macht van het geslacht. Gender, politiek en beleid in Belgi. Leuven: Acco. Celis, K., Meier, P. en Wauters, B. (2010). Gehoord, gezien, vertegenwoordigd? Diversiteit in de Belgische politiek. Gent: Academia Press. De Batselier, N. (2004) (red.). Levende democratie. De kracht van een parlement in de 21ste eeuw. Brussel/Tielt: Vlaams Parlement/Lannoo. Depauw, S. en Fiers, S. (2008). Komen onze Kamerleden ervaring te kort? In Res Publica: Tijdschrift voor Politologie. De Ruyter, W. (2005). Circulatie van de Belgische elites 1973-2003. Gent: Vakgroep Politieke Wetenschappen: scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Politiek en Sociale Wetenschappen, Universiteit Gent. Deschouwer, K. (2003). Is de burger nog van de partij? In: Sanders, L. (red.) (2003). Heeft de burger nog zin? Essays in burgerzin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

59

Deschouwer, K., Delwit, P., Hooghe, M. en Walgrave, S. (2010). De stemmen van het volk. Een analyse van het kiesgedrag op 7 juni 2009 in Vlaanderen en Walloni. Brussel: VUB Press. Devos, C. (red), (2006). De kleermakers en de keizer. Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen. Gent: Academia Press. Dewachter, W. (1992). Besluitvorming in Politiek Belgi. Leuven/Amersfoort: Acco. Dewachter, W. (1994). Gestalten van gemeenteraadsverkiezingen en de samenvoeging der gemeenten. In: (Anon.) De gemeenteraadsverkiezingen en hun impact op de Belgische politiek (1890-1970). Brussel: Gemeentekrediet. Dewachter, W. (2002). De mythe van de parlementaire democratie: een Belgische analyse. Leuven: Acco. Fiers, S. (2000). Vijftig jaar volksvertegenwoordiging. De circulatie onder de Belgische parlementsleden 1946-1995. Brussel: Koninklijke Vlaamse Academie van Belgi voor Wetenschappen en Kunsten. Fiers, S. en Reynaert, H. (red.), (2006). Wie zetelt? De gekozen politieke elite in Vlaanderen doorgelicht. Leuven: Lannoo Campus. Hertz, R. en Imber, J. (1995). Studying elite using qualitative methods. London: Sage Publications. Lasswell, H. en Kaplan, A. (1950). Power and society: a framework for political inquiry. New Haven: Yale University Press.
Matland, R. E., Studlar, D., T. (2004). Determinants of Legislative Turnover: A Cross-National Analysis. In: British Journal of Political Science, 34: 87-108.

Mosca , G. (1939). The ruling class. Elementi di scienza politica. New York: McGraw-Hill. Noppe, J. Fiers, S., Maddens, B. en Weekers, K. (2006). Het profiel van de verkozen kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 in de 13 Vlaamse centrumsteden. Leuven: Centrum voor Politicologie, Katholieke Universiteit Leuven. Pareto, V. (1917). Trait de sociologie gnrale. Lausanne/Parijs: Librairie Paycot & Cie.

60

Parry, G. (1969). Political elites. London: Allan & Unwin. Pitkin, H. (1969). Representation. New York: Atherton Press. Reynaert, H. (1997). Elite als betwist begrip. In: Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen. Reynaert, H. (2000). Lokale en politici in Vlaanderen 1946-1994. Brugge: Vanden Broele. Rush, M. (1992). Politics and Society. An introduction to Political Sociology. Hertfordshire: Prentince Hall. Scott, J. (1990). The sociology of elites. Aldershot: Edward Elgar Publishing Limited. Steyvers, K. (2005). From the many are chosen the few: het politieke rekruteringsproces van de Belgische burgemeester. Gent: Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent. Tromp, B. (1995). De wetenschap der politiek: verkenningen. Leiden: Amsterdam University Press. Vanlangenakker, I. (2009). Regional MPs: a closer look at the end of their parliamentary careers. KU Leuven. VSGB (2010). Praktisch handboek voor burgemeesters en schepenen. Onverenigbaarheden (2.8). Studiedienst Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verhelst, T., Reynaert, H. en Steyvers, K. (2010). Hoeksteen of brokstuk van de lokale democratie? Belgische raadsleden over hun rol, visie en gedrag. In: Reynaert, H., Steyvers, K. en Verhelst, T. (2010). De gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren? Brugge: Vanden Broele. Wille, F. en Deschouwer, K. (2007). Het beschermde dorp. Nationale tendensen bij gemeenteraadsverkiezingen. In: Ackaert, J., Reynaert, H. en Van Aelst, P. (red.) (2007). Gemeenteraadsverkiezingen 2006. De dorpstraat heraangelegd. Leuven: Acco.

61

VIII. Bijlagen
1. Onderzoeksresultaten per Vlaamse stad en gemeente
Aantal gemeenteraadsleden Totaal Gemeente Aalst Aalter Aarschot Aartselaar Affligem Alken Alveringem Antwerpen Anzegem Ardooie Arendonk As Asse Assenede Avelgem
dimension0

Absoluut aantal mandaatverzakers Totaal 41 25 29 23 21 21 15 55 23 21 23 19 29 23 21 11 27 23 25 27 21 17 35 21 23 21 11 35 21 31 8 3 6 7 2 7 3 9 4 4 4 1 7 4 3 0 5 1 6 3 1 2 9 6 6 4 1 6 6 5

Procentueel aantal mandaatverzakers Totaal 19,51 12,00 20,69 30,43 9,52 33,33 20,00 16,36 17,39 19,05 17,39 5,26 24,14 17,39 14,29 ,00 18,52 4,35 24,00 11,11 4,76 11,76 25,71 28,57 26,09 19,05 9,09 17,14 28,57 16,13

Baarle-Hertog Balen Beernem Beerse Beersel Begijnendijk Bekkevoort Beringen Berlaar Berlare Bertem Bever Beveren Bierbeek Bilzen

62

Blankenberge Bocholt Boechout Bonheiden Boom Boortmeerbeek Borgloon Bornem Borsbeek Boutersem Brakel Brasschaat Brecht Bredene Bree Brugge Buggenhout Damme De Haan De Panne De Pinte Deerlijk Deinze Denderleeuw Dendermonde Dentergem Dessel Destelbergen Diepenbeek Diest Diksmuide Dilbeek Dilsen-Stokkem Drogenbos Duffel Edegem Eeklo

25 23 23 23 25 21 21 27 21 19 23 33 29 25 23 47 23 21 21 21 21 21 29 25 35 19 19 25 25 27 25 33 25 15 25 27 25

9 7 6 5 10 8 4 5 6 1 7 4 3 2 3 11 6 3 1 3 0 6 7 6 5 2 4 3 8 5 3 5 0 1 3 5 5

36,00 30,43 26,09 21,74 40,00 38,10 19,05 18,52 28,57 5,26 30,43 12,12 10,34 8,00 13,04 23,40 26,09 14,29 4,76 14,29 ,00 28,57 24,14 24,00 14,29 10,53 21,05 12,00 32,00 18,52 12,00 15,15 ,00 6,67 12,00 18,52 20,00

63

Erpe-Mere Essen Evergem Galmaarden Gavere Geel Geetbets Genk Gent Geraardsbergen Gingelom Gistel Glabbeek Gooik Grimbergen Grobbendonk Haacht Haaltert Halen Halle Ham Hamme Hamont-Achel Harelbeke Hasselt Hechtel-Eksel Heers Heist-op-den-Berg Hemiksem Herent Herentals Herenthout Herk-de-Stad Herne Herselt Herstappe Herzele

25 25 31 19 23 33 17 39 51 31 19 21 17 19 31 21 23 25 19 31 21 27 23 29 41 21 17 33 21 25 29 19 21 17 23 7 25

5 5 5 0 6 5 7 15 8 2 3 2 3 2 2 4 7 3 3 2 5 3 4 6 5 4 4 6 7 4 4 6 3 0 0 1 3

20,00 20,00 16,13 ,00 26,09 15,15 41,18 38,46 15,69 6,45 15,79 9,52 17,65 10,53 6,45 19,05 30,43 12,00 15,79 6,45 23,81 11,11 17,39 20,69 12,20 19,05 23,53 18,18 33,33 16,00 13,79 31,58 14,29 ,00 ,00 14,29 12,00

64

Heusden-Zolder Heuvelland Hoegaarden Hoeilaart Hoeselt Holsbeek Hooglede Hoogstraten Horebeke HouthalenHelchteren Houthulst Hove Huldenberg Hulshout Ichtegem Ieper Ingelmunster Izegem Jabbeke Kalmthout Kampenhout Kapelle-op-denBos Kapellen Kaprijke Kasterlee Keerbergen Kinrooi Kluisbergen Knesselare Knokke-Heist Koekelare Koksijde Kontich Kortemark Kortenaken Kortenberg

31 19 17 21 21 21 21 25 11 29

1 3 2 8 2 4 4 6 3 1

3,23 15,79 11,76 38,10 9,52 19,05 19,05 24,00 27,27 3,45

21 19 21 21 23 31 21 29 23 25 21 19

0 4 3 4 1 5 2 8 3 5 5 2

,00 21,05 14,29 19,05 4,35 16,13 9,52 27,59 13,04 20,00 23,81 10,53

29 17 25 23 21 17 19 31 19 27 27 21 19 25

6 3 10 5 1 4 3 5 4 2 7 4 3 9

20,69 17,65 40,00 21,74 4,76 23,53 15,79 16,13 21,05 7,41 25,93 19,05 15,79 36,00

65

Kortessem Kortrijk Kraainem Kruibeke Kruishoutem Kuurne Laakdal Laarne Lanaken Landen LangemarkPoelkapelle Lebbeke Lede Ledegem Lendelede Lennik Leopoldsburg Leuven Lichtervelde Liedekerke Lier Lierde Lille Linkebeek Lint Linter Lo-Reninge Lochristi Lokeren Lommel Londerzeel Lovendegem Lubbeek Lummen Maarkedal Maaseik Maasmechelen

19 41 23 25 19 23 23 21 27 23 19

3 7 1 6 2 5 5 5 2 7 5

15,79 17,07 4,35 24,00 10,53 21,74 21,74 23,81 7,41 30,43 26,32

25 25 21 17 19 23 45 19 21 31 17 25 15 19 19 13 27 33 31 25 21 23 23 17 27 33

6 4 5 5 3 4 8 2 3 6 2 3 2 1 4 4 5 11 5 3 4 3 3 0 7 4

24,00 16,00 23,81 29,41 15,79 17,39 17,78 10,53 14,29 19,35 11,76 12,00 13,33 5,26 21,05 30,77 18,52 33,33 16,13 12,00 19,05 13,04 13,04 ,00 25,93 12,12

66

Machelen Maldegem Malle Mechelen Meerhout MeeuwenGruitrode Meise Melle Menen Merchtem Merelbeke Merksplas Mesen Meulebeke Middelkerke Moerbeke Mol Moorslede Mortsel Nazareth Neerpelt Nevele Niel Nieuwerkerken Nieuwpoort Nijlen Ninove Olen Oostende Oosterzele Oostkamp Oostrozebeke Opglabbeek Opwijk Oud-Heverlee Oud-Turnhout Oudenaarde

23 27 23 41 21 23

6 2 5 4 6 2

26,09 7,41 21,74 9,76 28,57 8,70

25 21 31 23 27 19 7 21 25 17 31 21 27 21 25 21 19 17 21 27 33 21 39 23 27 19 21 23 21 23 29

6 5 6 6 5 3 2 2 8 4 6 4 5 4 4 4 10 3 4 6 9 5 6 5 2 6 2 4 3 5 4

24,00 23,81 19,35 26,09 18,52 15,79 28,57 9,52 32,00 23,53 19,35 19,05 18,52 19,05 16,00 19,05 52,63 17,65 19,05 22,22 27,27 23,81 15,38 21,74 7,41 31,58 9,52 17,39 14,29 21,74 13,79

67

Oudenburg Overijse Overpelt Peer Pepingen Pittem Poperinge Putte Puurs Ranst Ravels Retie Riemst Rijkevorsel Roeselare Ronse Roosdaal Rotselaar Ruiselede Rumst Schelle ScherpenheuvelZichem Schilde Schoten Sint-Amands Sint-GenesiusRode Sint-Gillis-Waas Sint-KatelijneWaver Sint-Laureins Sint-LievensHoutem Sint-MartensLatem Sint-Niklaas Sint-Pieters-Leeuw

19 27 23 25 15 17 25 25 25 25 23 21 25 21 37 27 21 25 17 23 19 27

2 4 4 4 4 2 5 2 5 5 2 4 4 5 8 2 4 7 3 11 0 3

10,53 14,81 17,39 16,00 26,67 11,76 20,00 8,00 20,00 20,00 8,70 19,05 16,00 23,81 21,62 7,41 19,05 28,00 17,65 47,83 ,00 11,11

25 31 19 25

4 7 4 2

16,00 22,58 21,05 8,00

25 25

5 3

20,00 12,00

17 21

2 2

11,76 9,52

19

21,05

39 31

4 3

10,26 9,68

68

Sint-Truiden Spiere-Helkijn Stabroek Staden Steenokkerzeel Stekene Temse Ternat Tervuren Tessenderlo Tielt Tielt-Winge Tienen Tongeren Torhout Tremelo Turnhout Veurne Vilvoorde Vleteren Voeren Vorselaar Vosselaar Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Waregem Wellen Wemmel Wervik Westerlo Wetteren Wevelgem WezembeekOppem Wichelen Wielsbeke Wijnegem

33 11 25 21 21 25 29 23 27 25 25 21 31 29 25 23 33 21 33 13 15 19 21 19 21 17 33 17 23 25 27 27 31 23

4 2 8 2 1 5 4 2 6 4 3 3 5 6 2 6 8 7 9 3 0 2 5 4 5 5 3 2 6 6 3 6 5 1

12,12 18,18 32,00 9,52 4,76 20,00 13,79 8,70 22,22 16,00 12,00 14,29 16,13 20,69 8,00 26,09 24,24 33,33 27,27 23,08 ,00 10,53 23,81 21,05 23,81 29,41 9,09 11,76 26,09 24,00 11,11 22,22 16,13 4,35

21 19 19

6 3 3

28,57 15,79 15,79

69

Willebroek Wingene Wommelgem Wortegem-Petegem Wuustwezel Zandhoven Zaventem Zedelgem Zele Zelzate Zemst Zingem Zoersel Zomergem Zonhoven Zonnebeke Zottegem Zoutleeuw Zuienkerke Zulte Zutendaal Zwalm Zwevegem Zwijndrecht TOTAAL

27 23 23 17 25 23 29 27 27 23 27 17 27 19 25 21 27 19 11 23 17 19 27 25 7350

6 1 3 1 5 3 3 3 6 5 7 1 7 1 3 3 7 3 1 3 2 3 3 6 1300

22,22 4,35 13,04 5,88 20,00 13,04 10,34 11,11 22,22 21,74 25,93 5,88 25,93 5,26 12,00 14,29 25,93 15,79 9,09 13,04 11,76 15,79 11,11 24,00 -

Tabel 15: Aantal mandaatverzakers per gemeente (gedetailleerd)

70

71

You might also like