You are on page 1of 24

Hypotheses

- 1a. Engagement in transnational politics empowers previously marginalized groups


- 1b. Engagement in transnational politics reinforces the power of predominant political actors
- 2a. Transnational politics decreases the control of states over their populations
- 2b. Transnational politics increases the control of states over their populations
- 3a. Transnational political issues are best governed by state institutions
- 3b. Transnational political issues are best governed through transitional arrangements

Week 1 - Inleiding en sleutelconcepten en debatten over transnationale politiek

Docent: Liza Mügge

De eerste helft van deze inleidende sessie zal illustreren wat wordt bedoeld met transnationale
politiek. We zullen de belangrijkste concepten en debatten over transnationalisme in de studie van de
politiek van de afgelopen decennia bespreken. In de tweede helft zullen we verschillende manieren
overwegen om transnationale democratie, politieke representatie en politieke macht te
conceptualiseren die geschikt zijn voor de hedendaagse transnationale politiek.

Nye, Joseph S. and Robert O. Keohane (1971). 'Transnational Relations and World
Politics'. International Organization 25(3), 329-349.

- Een op de staat gerichte visie is traditioneel waar de meeste studenten en beoefenaars van de
internationale politiek zich op hebben geconcentreerd. De staat als een eenheid van macht met
macht.

In dit perspectief vormen zaken als geografie, technologie en binnenlandse politiek de binnenlandse
omgeving en leveren ze input voor de interstatelijke systemen, maar worden voor analytisch gemak
vaak buiten beschouwing gelaten omdat ze buiten het systeem vallen.

- Maar internationale interacties vinden voortdurend plaats zonder de staat: handel, persoonlijk
contact en communicatie. Internationale evenementen worden sterk beïnvloed door organisaties als
de georganiseerde religie en grote oliemaatschappijen. Deze worden actoren in het internationale
systeem. Niet alleen natiestaten.

- Wordt echter vaak buiten beschouwing gelaten in theorie en beleid, als het alleen maar als
huiselijke omgeving wordt genoemd. Dit artikel richt zich op actoren in het interstatelijke systeem die
geen staten zijn.

- Kijk naar deze actoren om empirische en normatieve vragen te beantwoorden

5 onderzoeksgebieden met betrekking tot deze vragen

1 Wat lijkt het netto-effect te zijn van transnationale betrekkingen op het vermogen van regeringen
om met hun omgeving om te gaan? Hebben staten controleverlies geleden?

2 Wat zijn de implicaties van transnationale relaties voor de studie van de wereldpolitiek? Is de
staatscentrische visie voldoende als analytisch instrument?

3 Wat zijn de effecten van transnationale relaties op de toekenning van waarde en specifiek op
asymmetrieën of ongelijkheden tussen staten?
4 Wat zijn de implicaties van transnationale betrekkingen voor het buitenlands beleid van de VS?

5 Welke uitdagingen brengen transnationale relaties met zich mee voor internationale organisaties
zoals conventioneel gedefinieerd?

Transnationale interacties en organisaties

- Mondiale interacties: verplaatsing van informatie, geld, fysieke objecten, mensen of andere
materiële of immateriële items over staatsgrenzen heen. Vier hoofdtypen

1 Communicatie van informatie, overtuigingen, ideeën en doctrines

2 Transport, de beweging van fysieke objecten

3 Financiën, het verkeer van geld en kredietinstrumenten

4 Reizen

- Bij veel soorten interactie zijn veel of al deze factoren betrokken.

- sommige bijna uitsluitend georkestreerd door de staat, b.v. oorlog. Deze noemen we interstatelijk

- Sommige worden georkestreerd door niet-gouvernementele actoren – individuen of organisaties –


en wij beschouwen deze interacties als transnationaal

- Niet-statelijke actoren kunnen in sommige hoedanigheden via staten optreden en omgekeerd. Er


zijn wat vage lijnen

- Andere definities kunnen puur naar een acteur kijken. Als een overheidsfunctionaris iets uit eigen
beweging doet, kan dat nog steeds worden beschouwd als een transnationale in plaats van een
interstatelijke handeling.

Enkele effecten van transnationale betrekkingen op de interstatelijke politiek

- welke invloed hebben transnationale interacties of organisaties op de interstatelijke politiek?

- Op het meest algemene niveau: deze transnationale relaties vergroten de gevoeligheid van
samenlevingen voor elkaar en veranderen daardoor de relaties tussen regeringen

- Geïllustreerd met 2 voorbeelden:

1 Internationale handel en financiën: kleine veranderingen in het beleid van een staat zullen
internationale gevolgen hebben. rentetarieven in de VS

2 Mondiale massacommunicatie: observeer elkaars gedrag en kopieer dat

- 5 belangrijke effecten van transnationale interacties en organisaties in termen van wederzijdse


gevoeligheden en beïnvloeden de relaties tussen staten

1 Houdingveranderingen (meningen, symbolen enz.)

2 Internationaal pluralisme (koppeling van nationale belangengroepen in transnationale structuren,


bijvoorbeeld klimaatactiegroepen of oorlogsprotesten in Irak)

3 Toename van de druk op staten door afhankelijkheid en onafhankelijkheid (IMF-leningen in


Joegoslavië, consensus in Washington)
4 Toename van het vermogen van bepaalde regeringen om anderen te beïnvloeden (infiltrerende
spionnen, wereldconferenties)

5 De opkomst van autonome actoren met een particulier buitenlands beleid dat zich doelbewust kan
verzetten tegen of inbreuk kan maken op het staatsbeleid (bijv. particuliere ondernemingen, ngo’s,
georganiseerde religieuze instellingen)

Transnationale betrekkingen en ‘verlies van controle’ door overheden

- Staten hebben weinig controle op het milieu, ze moeten zich aanpassen

- Regeringen worden ambitieuzer als het om controle gaat, omdat ze een deel daarvan verliezen aan
de transnationale politiek. Hoe meer staten proberen hun bereik te vergroten, hoe meer ze
interacteren met interstatelijke en transnationale politiek, transnationale relaties en het
staatscentrische paradigma

- Hoewel het transnationale wordt erkend, wordt het gezien als een klein onderdeel en wordt het
daarom vaak niet in aanmerking genomen.

- Staten zijn nog steeds de belangrijkste eenheid, zij monopoliseren geweld.

- Wat interessant is, is de besmetting van de interstatelijke relaties door transnationale relaties

- Wij geven daarom de voorkeur aan een definitie van politiek die verwijst naar relaties waarin ten
minste één actor bewust middelen inzet, zowel materiële als symbolische, inclusief de dreiging of het
uitoefenen van straf, om andere actoren ertoe aan te zetten zich anders te gedragen dan zij zich
anders zouden gedragen. Met behulp van deze definitie van politiek definiëren we wereldpolitiek als
alle politieke interacties tussen belangrijke actoren in een wereldsysteem waarin een belangrijke
actor een enigszins autonoom individu of organisatie is.

Bevir, Mark (2009) ‘Transnationalism’ in: Key Concepts in Governance. London: Sage Publication Ltd,
206-209.

Transnationalisme verwijst naar de onderlinge verbondenheid die de nationale grenzen overschrijdt


en economische, politieke en culturele banden omvat. Dit concept is vooral relevant in een
geglobaliseerde wereld, waar verschillende vormen van transnationale verbindingen en activiteiten
prominenter zijn geworden. Hier zijn enkele belangrijke punten uit de tekst:

Soorten transnationale verbindingen: Transnationalisme omvat verbindingen tussen organisaties, de


uitwisseling van ideeën en de stroom van mensen. Voorbeelden hiervan zijn multinationale
ondernemingen, NGO's als Artsen zonder Grenzen en Oxfam, beleidsoverdracht en migratie.

Groei van transnationalisme: De tekst benadrukt dat globaliseringsprocessen het transnationalisme


aanzienlijk hebben vergroot. Internationale handel, verbeterd transport en geavanceerde
communicatietechnologieën hebben bijgedragen aan de uitbreiding van transnationale verbindingen.

Beleidsoverdracht: Transnationale verbindingen zijn niet beperkt tot organisaties, maar omvatten
ook beleidsoverdracht. Beleidsmakers uit de ene omgeving kunnen op andere plaatsen een
soortgelijk beleid inspireren, en deze trend is als gevolg van de mondialisering nog versterkt.

Transnationale mensenstromen: De beweging van mensen, zoals migranten en vluchtelingen, draagt


bij aan transnationalisme. Zelfs nadat ze zich in een nieuw land hebben gevestigd, onderhouden
individuen vaak sociale, culturele en politieke banden met hun land van herkomst.
Impact op burgerschap en nationalisme: De tekst wijst erop dat transnationalisme traditionele noties
van burgerschap en nationalisme uitdaagt. Het suggereert dat er mogelijk een nieuwe vorm van
transnationaal burgerschap aan het ontstaan is, waarbij individuen prioriteit geven aan hun culturele
en politieke connecties met hun plaats van herkomst.

Reactie op transnationalisme: Staten hebben op transnationalisme gereageerd door beleid te


ontwikkelen dat het multiculturalisme omarmt, dubbele nationaliteit mogelijk maakt en
transnationale instellingen en netwerken opricht om transnationale stromen te beheren en te
controleren.

Debat: Het debat over transnationalisme concentreert zich vaak op de verdiensten ervan.
Nationalisten bekijken het misschien met bezorgdheid, terwijl multiculturalisten en kosmopolieten
het doorgaans verwelkomen. Sommige sociale wetenschappers uiten echter complexere zorgen met
betrekking tot de impact van transnationalisme op de nationale solidariteit, de steun voor
welzijnsprogramma's en de democratische politiek.

In essentie weerspiegelt transnationalisme de realiteit van een wereld waarin verschillende vormen
van mondiale connectiviteit steeds belangrijker zijn geworden, waardoor conventionele noties van
burgerschap, nationalisme en culturele identiteit worden uitgedaagd. Verschillende mensen en
samenlevingen kunnen op verschillende manieren op transnationalisme reageren, afhankelijk van
hun waarden en perspectieven.

Kinski, Lucy & Ben Crum (2020). Transnational representation in EU national parliaments: Concept,
case study, research agenda. Political Studies, 68(2), 370-388.

Het artikel bespreekt het concept van 'transnationale vertegenwoordiging', dat betrekking heeft op
claims van nationale parlementariërs namens burgers uit andere nationale kiesdistricten. Dit concept
daagt traditionele ideeën over politieke vertegenwoordiging uit, vooral in een geglobaliseerde en
onderling verbonden wereld. De belangrijkste punten en thema’s in de tekst zijn als volgt:

Inleiding tot transnationale representatie: Het artikel introduceert het idee van "transnationale
representatie" als reactie op de veranderende dynamiek van politieke representatie in een steeds
meer onderling afhankelijke wereld. Het wijst erop dat traditionele noties van politieke
vertegenwoordiging op basis van het nationaal belang ter discussie worden gesteld.

Constructivistische wending in de representatietheorie: Het concept van transnationale


representatie sluit aan bij de constructivistische wending in de representatietheorie, waarbij wordt
benadrukt dat politieke representatie een dynamische, generatieve relatie is. Het daagt de
conventionele visie uit dat vertegenwoordigers uitsluitend het nationale belang nastreven met het
oog op herverkiezing.

Verkeerde afstemming tussen kiesdistricten: Transnationale vertegenwoordiging benadrukt de


verkeerde afstemming tussen het kiesdistrict dat formeel politieke vertegenwoordigers machtigt
(meestal nationale kiezers) en het kiesdistrict dat wordt beïnvloed door hun beslissingen, die zich tot
buiten de nationale grenzen kunnen uitstrekken.

Internationale en EU-democratie: Het concept van transnationale vertegenwoordiging draagt bij aan
de bredere debatten over internationale of mondiale democratie. Het behandelt ook kwesties die
verband houden met de democratische vertegenwoordiging binnen de Europese Unie, waar de
nationale en supranationale dynamiek elkaar kruisen.
Parlementair systeem op meerdere niveaus: Het artikel suggereert dat transnationale
vertegenwoordiging deel kan uitmaken van een parlementair systeem op meerdere niveaus, waarbij
zowel nationale parlementen als supranationale instellingen, zoals het Europees Parlement,
betrokken zijn. Deze aanpak komt tegemoet aan de in elkaar grijpende relaties tussen parlementaire
locaties.

Operationalisering van transnationale vertegenwoordiging: De tekst bespreekt de praktische


methode voor het identificeren en analyseren van transnationale vertegenwoordiging in
parlementaire debatten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het autoriserende kiesdistrict
(doorgaans nationaal) en het getroffen kiesdistrict (dat transnationaal of supranationaal kan zijn).

Soorten vertegenwoordiging: De tekst categoriseert verschillende vormen van vertegenwoordiging,


waaronder ‘nationale vertegenwoordiging’ (wanneer beide kiesdistricten nationaal zijn),
‘transnationale vertegenwoordiging’ (wanneer het getroffen kiesdistrict buiten het autoriserende
kiesdistrict ligt) en ‘supranationale vertegenwoordiging’ (wanneer de het machtigende kiesdistrict
maakt deel uit van een breder getroffen kiesdistrict).

Het artikel beoogt een theoretisch raamwerk en een methodologie te bieden voor het identificeren
van gevallen van transnationale vertegenwoordiging binnen de context van nationale parlementen,
met bijzondere aandacht voor de Europese Unie. Het suggereert dat dit concept een genuanceerder
begrip mogelijk maakt van hoe politieke vertegenwoordigers omgaan met de uitdagingen van
internationalisering en onderlinge afhankelijkheid, terwijl ze hun verbinding met nationale
identiteiten behouden.

Outhwaite, William (2023). Legitimate rule, sovereignty and transnational democracy. Journal of
Political Power, 16(1), 7-22.

De tekst is een fragment uit een academisch artikel van William Outhwaite, waarin verschillende
belangrijke onderwerpen worden besproken die verband houden met de politieke theorie,
democratie en de wisselwerking tussen nationale en transnationale politiek. Hier volgt een
samenvatting van de belangrijkste punten:

Weber en legitimiteit: Het artikel begint met een kritische bespreking van Max Webers concept van
legitiem bestuur. Het benadrukt het onderscheid tussen sociologische en juridische opvattingen en de
manieren waarop elementen van legitimiteit kunnen worden gemanipuleerd, vaak met verwijzingen
naar autoritaire regimes als het Rusland van Poetin.

Demopathie: De term 'demopathie' wordt geïntroduceerd als een eigentijds fenomeen waarin het
moderne publiek zich meer richt op de beelden van leiders dan op de details van hun
beleidsprogramma's. Het artikel wijst erop dat veel parlementaire systemen populistische leiders
hebben geselecteerd, waaronder Trump, Johnson, Orbán en anderen, en onderzoekt de redenen voor
deze trend.

Transnationale democratie: dit artikel gaat in op de uitdagingen van het uitbreiden van de
transnationale democratie in de context van de Europese Unie (EU). Het merkt op dat de publieke
opinie over de EU vaak wordt gevormd door nationale kaders en dat er een verschil bestaat in de rol
van politiek leiderschap tussen de nationale politiek en de EU. Het artikel belicht de complexiteit van
het bestuur en de besluitvorming binnen de EU.
Over het geheel genomen onderzoekt het artikel de wisselwerking tussen nationale en transnationale
democratie, de opkomst van populistische leiders en de uitdagingen waarmee zowel nationaal als
transnationaal bestuur wordt geconfronteerd, met de nadruk op de Europese context.

Week 2 - Transnationaal kapitalisme

Docenten: Daniel Mügge en Zbig Truchlewski

Deze lezing zoomt in op twee centrale thema’s van het hedendaagse transnationale kapitalisme:
kunstmatige intelligentie (AI) en belastingen. Daniel Mügge zal de voordelen en gevaren van AI
bespreken. Hoe transformeren deze technologieën samenlevingen, en hoe kunnen wetten helpen die
transformatie te kanaliseren? Hij zal zich richten op verschillende manieren waarop de transnationale
dynamiek de AI-politiek vormgeeft, waaronder het mondiale karakter van de bedrijven die de AI-
transformatie aandrijven en de materiële infrastructuur die ten grondslag ligt aan AI-systemen. Zbig
Truchlewski zal uitleggen hoe belastingheffing die nationale samenlevingen bindt steeds meer een
transnationale kwestie wordt. Belastingen financieren gemeenschappelijke goederen waarvan alle
burgers profiteren. Het ‘fiscale contract’, wie wat, wanneer en hoe betaalt, is net zo belangrijk als wie
wat, wanneer en hoe krijgt. We zullen drie transnationale druk op nationale begrotingscontracten
onderzoeken: de verspreiding van belastingheffing, belastingconcurrentie en mondiaal bestuur van
belastingheffing.

Amrute et al 2022 - Een inleiding over AI van het grootste deel van de wereld

- Kernidee is dat AI zich richt op blanke mannen, omdat zij degenen zijn die het de input hebben
gegeven

- Bij het maken van deze primer hebben we onszelf twee vragen gesteld. Ten eerste: hoe kunnen we
het leven met AI-systemen en hun dataverzamelingspraktijken beschrijven, aangezien deze steeds
meer een centrale rol gaan spelen in de organisatie van het dagelijks leven? En ten tweede: welke
visies kunnen we naar boven halen voor het bouwen van rechtvaardige AI-infrastructuren voor de
geografische regio’s waar de meerderheid van de menselijke bevolking woont: wat we de
meerderheidswereld zullen noemen?

- 3 onderwerpen

1 Grondrealiteit: centreer AI-inzicht in de ervaringen en standpunten van specifieke geografische


gebieden en onderzoeksgemeenschappen. Lokale kennis met specifieke geschiedenis die conceptuele
kennis creëert

2 Bemiddelende structuren: Beschrijf processen en geschiedenissen die datagestuurde AI-gebaseerde


systemen maken en hervormen. Een lange geschiedenis van kapitaal-, imperiale en koloniale
expansie.

3 Kaderverhalen: de hedendaagse lenscategorieën worden begrepen

De meerderheidswereld: een locatie en standpunt

- Manier om niet-Europa en de VS te conceptualiseren en hoe zij zichzelf centreren.

1 Behandel ontwikkelingen uit deze regio op zichzelf en niet als afgeleide ervan
2 De meerderheidswereld is niet alleen een empirische site, maar ook een methode om
ontwikkelings-, postkoloniale en dekoloniale computerpraktijken te begrijpen, analyseren en bouwen.
Dekoloniseren van feministische AI

- AI lijkt los te staan van ons sociale leven, maar dat is het niet. Bepaalde onderbouwingen

Afro-moderniteiten

- technologie ontwikkeld in Afrika op basis van Afrikaanse kennis. 3 kenmerken

Een Afrikaanse denkbeeldige gemeenschap die niet op een territorium gebaseerd is, maar op een
gedeeld geloof in de overeenkomsten van de westerse onderdrukking

2 De ontwikkeling van alternatieve politieke en culturele netwerken over de nationale staatsgrenzen


heen

3 Een expliciete kritiek op de ongelijke toepassing van de vertogen over de verlichting en de


moderniseringsprocessen door het Westen, samen met de daarmee gepaard gaande noties van
soevereiniteit en burgerschap.

- Afrika als plaats van technische innovatie, ondergewaardeerd.

Inheemse protocollen

- ontologische relatie met niet-menselijke wezens, b.v. natuur. Dat hele kosmologische gedoe.

Antikasteculturen

- AI doet kastenracisme

Ontwikkelingserfenissen

- discours gericht op verbetering, vooruitgang en moderniteit

Werk

- AI kan niet bestaan zonder menselijke arbeid. Ze kunnen niet worden genegeerd

Migratie

- De meeste migratie vindt niet plaats van zuid naar noord, maar van zuid naar zuid. Interne migratie.
Gebruik AI om te volgen

bewegingen.

Oorlogsmachines

- Er wordt gebruik gemaakt van geautomatiseerde oorlogsvoering-AI

Toezicht

- AI voor bewaking

Extractie

- Wat is een hulpbron? De mens zelf, alle informatie

- Materialiteit van datasystemen, arbeidspraktijken en data gegenereerd door het


vercommercialiseren van menselijke aandacht.
Sociale bescherming

- Stop armoede en honger. Hoe verstrekken en aan wie? Humanitaire hulp versus regeringen

Experimenteren

- We experimenteren met technowetenschappelijk IDK

Hearson, Martin & Thomas Rixen (2021). The politics and history of global tax governance. In: Lukas
Hakelberg & Laura Seelkopf (eds.) Handbook on the Politics of Taxation, Cheltenham: Edward Elgar
Publishing, 244-259.

Dit fragment komt uit een boekhoofdstuk getiteld "The Politics and History of Global Tax Governance"
door Martin Hearson en Thomas Rixen. Het hoofdstuk bespreekt de evolutie van mondiaal
belastingbeheer en hoe verschillende theoretische perspectieven kunnen worden gebruikt om de
ontwikkeling ervan te verklaren. De auteurs benadrukken drie belangrijke theoretische lenzen voor
het analyseren van mondiaal belastingbeheer: belangen, macht en ideeën. Zij verdelen de
geschiedenis van het mondiale belastingbeheer in drie perioden: stichting, stabiliteit en crisis.

In het hoofdstuk wordt opgemerkt dat mondiaal belastingbeheer een uniek geval is geweest in de
internationale economische samenwerking. In tegenstelling tot veel andere gebieden van
internationale samenwerking is de samenwerking op belastinggebied de afgelopen tien jaar
geïntensiveerd. In het fragment wordt vermeld dat de meeste wetenschappelijke aandacht op het
gebied van internationale belastingen zich vroeger concentreerde op de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), maar nu ook opkomende markten en landen
uit het Zuiden omvat.

De auteurs beschrijven hoe de historische ontwikkeling van mondiaal belastingbeheer wordt


beïnvloed door deze drie theoretische perspectieven:

Belangen: Dit perspectief beschouwt staten als rationele actoren die hun nationale belangen
nastreven. Het legt uit hoe het institutionele ontwerp van het mondiale belastingregime een
antwoord is op de problemen die worden veroorzaakt door kwesties als dubbele belastingheffing en
belastingconcurrentie.

Macht: Dit perspectief richt zich op de verdeling van macht binnen de internationale economie. Het
onderzoekt de rol van machtige staten, zoals de Verenigde Staten, en hoe zij het internationale
belastingbeleid en de internationale belastinginstellingen kunnen beïnvloeden.

Ideeën: Een constructivistische benadering richt zich op de rol van ideeën en de betwisting en
consensus tussen groepen individuen die het mondiale belastingbeheer vormgeven. Het onderzoekt
hoe gedeelde ideeën en normen de beleidsresultaten beïnvloeden.

Het hoofdstuk introduceert ook het concept van een 'trilemma', dat de drie beleidsdoelen omvat: het
vermijden van dubbele belastingheffing, het voorkomen van dubbele niet-belastingheffing
(belastingconcurrentie) en het behoud van de nationale belastingsoevereiniteit. Staten kunnen
slechts twee van deze doelen tegelijkertijd bereiken, waardoor er uitdagingen ontstaan in het
mondiale belastingbeheer.

Het fragment biedt een theoretisch raamwerk en historische context voor het begrijpen van de
dynamiek van mondiaal belastingbeheer, met een focus op hoe verschillende theoretische
perspectieven kunnen worden toegepast om de ontwikkeling ervan te analyseren.
Seelkopf, Laura & Hanna Lierse (2020). Democracy and the global spread of progressive taxes. Global
Social Policy, 20(2), 165–191.

Het door u aangeleverde artikel is getiteld "Democratie en de mondiale verspreiding van


progressieve belastingen" door Laura Seelkopf en Hanna Lierse. Het artikel bespreekt de mondiale
verspreiding van belastingen en hun verband met het type regime, met name democratische regimes.
Hier zijn enkele belangrijke punten en bevindingen uit het artikel:

Belang van belastingheffing: Het artikel benadrukt dat belastingheffing een fundamentele functie is
van de natiestaat, aangezien belastingen de noodzakelijke inkomsten opleveren voor overheden om
te investeren in publieke goederen en sociale bescherming. Belastingen kunnen ook sterk
herverdelend zijn, waardoor ze essentieel zijn voor sociale ontwikkeling en armoedebestrijding.

Verspreiding van moderne belastingen: Het artikel volgt de mondiale verspreiding van vier
gemeenschappelijke belastinginstrumenten die in moderne belastingstelsels worden gebruikt. Deze
omvatten twee progressieve belastingen, de personenbelasting (PIT) en de successierechten (INH), en
twee regressieve belastingen, de algemene omzetbelasting (GST) en de belasting over de
toegevoegde waarde (BTW). Deze belastingen ontstonden in de 19e en 20e eeuw.

Democratie en belastingwetgeving: het artikel onderzoekt de relatie tussen het type


overheidsregime (democratisch of autocratisch) en de invoering van nieuwe belastingen. Hoewel er
een algemene overtuiging bestaat dat democratieën eerder nieuwe en herverdelende belastingen
zullen invoeren, laten de bevindingen van het artikel zien dat het type regime geen significante
invloed heeft op de introductie van regressieve belastingen. Er wordt echter wel vastgesteld dat
democratische landen eerder geneigd zijn progressieve belastingen in te voeren.

Onderzoeksmethodologie: De auteurs gebruiken een nieuwe mondiale en historische dataset die


sinds de 19e eeuw tot 131 landen bestrijkt om de verspreiding van belastingwetgeving te analyseren.
De dataset bevat informatie over de invoering van twee directe belastingen (PIT en INH) en twee
indirecte belastingen (GST en BTW). Door de adoptie van deze verschillende belastingsoorten te
vergelijken, biedt het artikel inzicht in de manier waarop regimeverschillen het belastingbeleid
beïnvloeden.

Gemengd empirisch bewijs: het artikel bespreekt het gebrek aan consensus in de literatuur over de
invloed van het type regime op de omvang van de overheid (gemeten aan de hand van
belastinginkomsten) en de invoering van progressieve belastingen. Aan beide kanten bestaan
verschillende argumenten, waaronder theorieën die suggereren dat autocratieën wellicht meer
gemotiveerd zijn om de inkomsten te maximaliseren, terwijl democratieën wellicht beter reageren op
de vraag naar publieke goederen en herverdeling.

Hypotheses en verder onderzoek: Het artikel schetst hypothesen met betrekking tot de relatie
tussen het type regime en het belastingbeleid. Het suggereert dat het waarschijnlijker is dat
democratieën nieuwe belastingen zullen invoeren (H1) en dat ze ook waarschijnlijker zullen zijn om
een progressief belastingbeleid te voeren (H2). De auteurs willen bijdragen aan de voortdurende
discussie over deze onderwerpen door een bredere reeks gegevens over de belastingwetgeving te
onderzoeken.

Over het geheel genomen biedt dit artikel inzicht in het verband tussen democratie en de invoering
van modern belastingbeleid. Het benadrukt het belang van belastingheffing in de sociale ontwikkeling
en biedt een genuanceerd perspectief op de rol van het regimetype bij het vormgeven van het
belastingbeleid. De auteurs concluderen dat hoewel de democratie de invoering van progressieve
belastingen beïnvloedt, er geen significante impact is op het regressieve belastingbeleid.

Week 3 Transnationale gendernormen en LGBTQI+

Docenten: Conny Roggeband en Michael Hunklinger

Conservatieve en religieuze krachten hebben gendergelijkheid en seksualiteitsrechten altijd betwist,


maar de afgelopen twintig jaar is de oppositie beter georganiseerd op transnationaal niveau,
waardoor een verspreide groep statelijke en niet-statelijke actoren is gemobiliseerd, en wordt ze
steeds succesvoller in het tegenhouden van de vooruitgang. van de rechten op het gebied van gender
en seksuele gelijkheid. Conny Roggeband zal bespreken hoe transnationale netwerken internationale
verdragen die gendergelijkheid bevorderen proberen te blokkeren of ongedaan te maken. Ze zal de
strategieën en effectiviteit van antifeministische netwerken in diverse internationale fora bespreken.
Michael Hunklinger zal zich richten op sociale bewegingen en politiek activisme, maar ook op de rol
van natiestaten en normverspreiding in de context van LGBTQI+-politiek. Hij zal uitleggen hoe de
bevordering van en het verzet tegen de liberale normen voor LGBTQI+-rechten steeds meer
transnationaal worden georganiseerd.

Backlash advocacy and NGO polarization over women NL

Dit fragment beschrijft de toenemende polarisatie tussen feministische en conservatieve NGO's in de


Verenigde Naties (VN) met betrekking tot vrouwenrechten. De polarisatie heeft geleid tot heftige
confrontaties en rivaliteit tussen deze groepen, zowel binnen als buiten de VN. Deze dynamiek
manifesteert zich vooral in de strijd om institutionele ruimte en de taal die in VN-documenten wordt
gebruikt.

Er zijn verschillende redenen die hebben bijgedragen aan deze polarisatie:

1. Toenemende transnationale mobilisatie van conservatieve NGO's: Historisch gezien waren


conservatieve NGO's zwak vertegenwoordigd in de VN en hadden ze weinig invloed. Echter, in
de afgelopen jaren zijn steeds meer conservatieve NGO's actiever geworden en hebben ze
consultatieve status gekregen bij de Economische en Sociale Raad van de VN (ECOSOC). Ze
hebben ook allianties gevormd met machtige staten, waaronder de Verenigde Staten,
islamitische landen en post-Sovjetlanden.

2. Vorming van de 'UN Family Rights Caucus' en de promotie van de 'natuurlijke familie':
Conservatieve NGO's hebben een transnationaal netwerk gevormd en hun
belangenbehartigingskader geconcentreerd rond het concept van de 'natuurlijke familie',
bestaande uit een moeder, een vader en hun kinderen. Ze zien dit als de fundamentele
sociale eenheid en beschouwen progressieve opvattingen over gender, anticonceptie, het
homohuwelijk en genderdiversiteit als bedreigingen voor dit gezinsmodel.

3. Intensivering van activiteiten bij VN-instanties: Conservatieve NGO's hebben hun


inspanningen geïntensiveerd bij VN-organen zoals de Mensenrechtenraad (MRR), de
Commissie voor de Status van Vrouwen (CSW) en de Veiligheidsraad. Ze hebben in sommige
gevallen de vooruitgang op het gebied van vrouwenrechten verstoord of teruggedraaid.
De polarisatie tussen feministische en conservatieve NGO's in de VN heeft de legitimiteit en het
democratische proces binnen de VN beïnvloed. Hoewel het betrekken van diverse belanghebbenden
in principe positief is voor internationale organisaties, heeft de diepgaande ideologische kloof tussen
deze twee groepen geleid tot een verlamd debat en een 'winner-takes-all'-mentaliteit.

Dit fragment concludeert dat de polarisatie niet alleen wordt veroorzaakt door ideologische
verschillen, maar ook door de manier waarop deze verschillen in een specifieke politieke en sociale
context worden gemobiliseerd. De opkomst van conservatieve NGO's, hun focus op de 'natuurlijke
familie' en de reactie van feministische NGO's hebben samen bijgedragen aan deze polarisatie over
vrouwenrechten in de VN.

The European LGBTI Movement Phillip M NL (1)

Dit fragment beschrijft een onderzoek dat zich richt op de Europese LGBTI-beweging en haar
benadering van politieke intersectionaliteit in de nasleep van de financiële crisis van 2008. Het
onderzoek onderzoekt de vorming van coalities en de impact van intersectioneel bewustzijn op de
activiteiten van deze beweging. Hier zijn de belangrijkste punten die uit het fragment naar voren
komen:

1. Sylvia Rivera en intersectionaliteit: De inleiding begint met een verwijzing naar de


activistische woorden van Sylvia Rivera tijdens de Christopher Street Rally van 1973. Rivera
wees op het belang van intersectionaliteit, dat wil zeggen de manier waarop verschillende
vormen van ongelijkheid en discriminatie met elkaar verweven zijn, voor de LGBTI-beweging.

2. Politieke intersectionaliteit: Het onderzoek richt zich op politieke intersectionaliteit, wat


verwijst naar de manier waarop verschillende bewegingen en organisaties samenwerken en
allianties vormen, rekening houdend met verschillende vormen van ongelijkheid en privilege.

3. Financiële crisis van 2008: De financiële crisis van 2008 wordt genoemd als een belangrijke
contextuele factor die van invloed kan zijn op intersectioneel coalitievormingswerk. De
auteur betoogt dat deze crisis zowel bedreigingen als kansen kan bieden voor allianties
tussen bewegingen.

4. Intersectioneel bewustzijn: De term 'intersectioneel bewustzijn' wordt geïntroduceerd als


het bewustzijn en de reactiesnelheid van bewegingsorganisatoren op ongelijkheden en
machtsdiscrepanties. Dit bewustzijn groeit binnen de LGBTI-beweging en kan nieuwe kansen
creëren, maar het brengt ook tekortkomingen en uitdagingen met zich mee.

5. Transnationale coalities en rol van INGO's: Het onderzoek wijst erop dat coalities tussen
verschillende bewegingen vaak op transnationaal niveau plaatsvinden en worden
gefaciliteerd door internationale niet-gouvernementele organisaties (INGO's). INGO's hebben
snel intersectioneel bewustzijn ontwikkeld.

6. Abstracte transnationale niveaus: Het fragment betoogt dat intersectioneel bewustzijn het
meest aanwezig is op de meer abstracte transnationale niveaus, waar het potentieel voor het
bemiddelen tussen bewegingen groot is. Op lokaal niveau kunnen groepen echter worstelen
om het politieke potentieel van intersectionaliteit te realiseren.

Dit onderzoek wil licht werpen op de vraag wanneer politieke intersectionaliteit een effectieve
aanpak kan zijn voor het vormen van coalities binnen sociale bewegingen, met een focus op de
Europese LGBTI-beweging en de invloed van de financiële crisis op dit proces.
Transnational Backlash and the Deinstitutionalization of Liberal Norms (NL)

Dit fragment beschrijft een onderzoek dat zich richt op het begrijpen van de opkomst van illiberalisme
en weerstand tegen liberale normen in de internationale gemeenschap, met specifieke aandacht voor
LGBT+-rechten. Hier zijn de belangrijkste punten die uit het fragment naar voren komen:

1. Achtergrond: Het onderzoek richt zich op de uitdagingen waarmee de internationale


gemeenschap wordt geconfronteerd als gevolg van de opkomst van illiberale normen en
praktijken, met inbegrip van de ondermijning van gendergelijkheid en LGBT+-rechten.

2. Transnationale illiberale netwerken: Het onderzoek betoogt dat transnationale illiberale


netwerken zich in toenemende mate organiseren en coördineren om liberale normen en
waarden uit te dagen en te ondermijnen. Deze netwerken omvatten actoren zoals regeringen,
religieuze instellingen en maatschappelijke organisaties.

3. Blootstelling aan mondiale normen: Het onderzoek stelt dat blootstelling aan mondiale
normen en waarden via integratie in de internationale gemeenschap zowel liberale als
illiberale uitkomsten kan verklaren. Dit betekent dat internationale integratie niet alleen leidt
tot de acceptatie van liberale normen, maar ook tot verzet en illiberale reacties.

4. LGBT+-rechten als casestudy: Het onderzoek gebruikt LGBT+-rechten als een casestudy om
deze dynamiek te onderzoeken. LGBT+-rechten vormen een kwestie die de kernverschillen
tussen liberale en illiberale culturele modellen belicht.

5. Mechanismen van weerstand: Het onderzoek beschrijft de mechanismen die illiberale


actoren gebruiken om weerstand te bieden aan liberale normen, zoals het coöpteren van
discoursen en strategieën van pro-LGBT+ actoren.

6. Empirische analyse: De auteur analyseert empirische gegevens om de impact van


transnationale pro- en anti-LGBT+-netwerken op de acceptatie en implementatie van LGBT+-
beleid in 152 landen over een periode van 1990 tot 2018 te onderzoeken.

7. Belang van transnationale netwerken: De bevindingen benadrukken het belang van


transnationale netwerken van zowel pro- als anti-LGBT+-actoren bij het vormgeven van het
beleid en het verspreiden van normen op wereldniveau.

Dit onderzoek draagt bij aan een beter begrip van de complexe dynamiek tussen liberale en illiberale
normen in de internationale gemeenschap en biedt inzicht in hoe mondiale normen beleidsreacties
kunnen stimuleren en de deïnstitutionalisering van liberale modellen kunnen bevorderen. Het
benadrukt ook het belang van transnationale netwerken en de rol van integratie in dit proces.

Week 4 Transnationale ideologieën en ideeën

Docenten: Sarah De Lange en Sofia Wickberg

Politieke ideeën en ideologieën verspreidden zich over landen en continenten. Deze lezing zal een
overzicht geven van de gevolgen van de transnationaliseringsideeën en ideologieën voor de
democratie en het beleid. Sarah de Lange gaat de mondiale opkomst van extreemrechtse ideologieën
onderzoeken. Ondanks hun xenofobe nationalistische programma’s en beleid is extreemrechts steeds
transnationaler geworden, binnen de EU en daarbuiten. Hoe kunnen we de opkomst van een
transnationaal nationalisme verklaren? Vormt het succes ervan een uitdaging voor de internationale
orde en de nationale liberale democratieën? Sofia Wickberg zal de rol van ideeën en ideationele
macht in transnationale beleidsvorming bespreken. Aan de hand van de mondiale anti-
corruptiebeweging zal ze laten zien hoe ideeën politieke veranderingen aansturen en beleid
vormgeven.

Can policy instruments shape the policy problems they aim to solve (NL)

Dit artikel richt zich op de rol van belangenregisters als beleidsinstrumenten en hun impact op het
definiëren van problemen met betrekking tot belangenconflicten, met bijzondere aandacht voor de
overdracht van dit instrument van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten naar Frankrijk en Zweden.
Hier zijn de belangrijkste punten die uit het fragment naar voren komen:

1. Probleemdefiniëring en beleidsvorming: Het artikel betwist de traditionele opvatting dat


beleidsvorming begint met de identificatie van problemen en dat beleidsoplossingen volgen
als reactie op deze problemen. In plaats daarvan suggereert het artikel dat problemen en
oplossingen onafhankelijk kunnen bestaan en dat beleidsinstrumenten een cruciale rol spelen
in het definiëren van problemen.

2. Internationale beleidsoverdracht: Het artikel bestudeert het traject van belangenregisters als
beleidsinstrumenten van hun oorsprong in het VK en de VS tot hun integratie in de mondiale
anti-corruptie-toolkit en hun adoptie in Frankrijk en Zweden. Het benadrukt dat
belangenregisters zijn overgedragen aan contexten waarin belangenconflicten eerder niet als
een duidelijk gedefinieerd probleem werden beschouwd.

3. Materiële en ideële dimensies van beleid: Het artikel onderzoekt de wisselwerking tussen
materiële en ideële aspecten van beleid. Beleidsinstrumenten worden beschouwd als
materiële objecten die ideeën en waarden kunnen overbrengen en problemen kunnen
construeren.

4. Belangenregisters als probleemdefinieerders: De studie toont aan dat belangenregisters


hebben bijgedragen aan het herdefiniëren van het probleem van belangenconflicten in de
contexten waarin ze zijn geïmplementeerd. Door vast te stellen welke belangen moeten
worden gerapporteerd, hebben belangenregisters nieuwe "risicogebieden" voor corruptie
geïdentificeerd en de kwestie op een gestandaardiseerde manier gedefinieerd.

5. Transnationale beleidsoverdracht: Het artikel benadrukt dat transnationale


beleidsoverdracht complex is en dat de wisselwerking tussen problemen en oplossingen in
verschillende contexten kan variëren.

Dit onderzoek draagt bij aan het begrip van beleidsvorming en beleidsoverdracht door te laten zien
hoe beleidsinstrumenten kunnen bijdragen aan de constructie en herdefiniëring van
beleidsproblemen in nieuwe contexten. Het legt ook de nadruk op de rol van materiële en ideële
dimensies van beleid bij internationale beleidsoverdracht. De analyse van de reis van
belangenregisters biedt inzicht in de complexiteit van beleidsverandering en de impact van
instrumenten op de definitie van problemen.

The transnationalisation of far right discours on twitter (NL)

Dit artikel onderzoekt de mate van transnationalisme in het publiek van extreemrechtse partijen en
bewegingen op Twitter in West-Europese democratieën. Het richt zich op de dynamiek van
transnationale uitwisselingen tussen deze groepen en de kwesties die grensoverschrijdende aandacht
genereren. Hier zijn enkele belangrijke punten en bevindingen uit het abstract:

1. Transnationale uitwisseling op sociale media: Het artikel benadrukt de potentiële rol van
sociale media, met name Twitter, bij het vergemakkelijken van transnationale uitwisselingen
tussen extreemrechtse organisaties. Het suggereert dat het internet een gunstige omgeving
kan zijn voor dergelijke uitwisselingen.

2. Onderzoeksdoelen: Het artikel heeft tot doel te onderzoeken welke actoren en kwesties de
voorkeur genieten in online uitwisselingen tussen extreemrechtse groepen in Frankrijk,
Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk.

3. Transnationale dimensie: Transnationalisme wordt gedefinieerd als de nadruk op


gemeenschappelijke kwesties door groepen en organisaties over de grenzen van meerdere
landen heen, en de studie richt zich op de mate waarin dit transnationale discours wordt
geconstrueerd.

4. Rol van sociale media: Hoewel sociale media vaak worden beschouwd als een krachtige
factor in het bevorderen van transnationale uitwisselingen, stelt het artikel dat er weinig
bewijs is voor een wijdverbreid transnationaal extreemrechts discours op Twitter.

5. Belangrijkste transnationale kwesties: Het onderzoek toont aan dat slechts enkele kwesties,
met name anti-immigratie en economische kwesties, een transnationaal publiek van
extreemrechts op Twitter aantrekken.

6. Rolverdeling tussen partijen en bewegingen: Het artikel benadrukt dat politieke partijen een
prominentere rol spelen dan bewegingen bij het bevorderen van een transnationaal
extreemrechts discours.

7. Datasets en methodologie: Het onderzoek maakt gebruik van een dataset van
extreemrechtse Twitter-gebruikers en past zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden
toe, waaronder netwerkanalyse, codering van inhoud en logistische regressie.

8. Toekomstige onderzoeksrichtingen: Het artikel benadrukt de behoefte aan verder onderzoek


naar dit onderwerp, gezien de beperkingen van taalgerelateerde beperkingen en de
tijdsgevoeligheid van de gegevens.

Dit artikel draagt bij aan het begrip van de dynamiek van transnationale extreemrechtse
communicatie op sociale media en benadrukt de rol van kwesties en politieke partijen in het
vormgeven van deze communicatie. Het benadrukt ook de beperkingen van transnationalisme in
deze context en biedt een platform voor verdere vergelijkende studies op dit gebied.

Transnational policy transfer (NL)

Dit artikel richt zich op beleidsoverdracht en beleidsverspreiding, met bijzondere aandacht voor hoe
deze processen veranderen in ontwikkelingscontexten en in relatie tot ontwikkelingssamenwerking.
Hier zijn enkele belangrijke punten en bevindingen uit het abstract:

1. Veranderende dynamiek van beleidsoverdracht: Het artikel benadrukt dat de circulatie van
beleid en kennis tegenwoordig complexer en gevarieerder is dan in het verleden. Het
onderzoekt specifiek de verspreiding van beleidsinnovaties van ontwikkelingslanden naar
andere ontwikkelingslanden, ontwikkelde landen en internationale organisaties.
2. Ontwikkelingslens: De auteurs pleiten voor het gebruik van een 'ontwikkelingslens' om
processen van kennisverspreiding en beleidsoverdracht te bekijken. Hierbij wordt niet alleen
gekeken naar overdrachten vanuit geïndustrialiseerde landen, maar ook naar overdrachten
tussen ontwikkelingslanden en van ontwikkelingslanden naar andere delen van de wereld.

3. Belang van ideeën en kennis: Het artikel benadrukt de cruciale rol van ideeën en kennis in
beleidsoverdracht en hoe deze rol varieert in ontwikkelingscontexten. Het richt zich op de
'kracht' van ideeën en kennis in dit overdrachtsproces.

4. Nieuwe actoren en dynamieken: Het onderzoek verkent nieuwe actoren zoals


'beleidsambassadeurs' en andere transferagenten die opereren in transnationale netwerken.
Het beschouwt beleidsoverdracht als een instrument van buitenlands beleid en benadrukt
het opkomende belang van nieuwe mondiale beleidsplatforms en normen.

5. Transnationale bewegingen van kennis: Het artikel benadrukt dat beleidsoverdracht


verschuift van lineaire, bilaterale overdrachten naar continue, transnationale, multi-schaal en
multi-stakeholder circulaties.

6. Ondervertegenwoordigde dynamieken: Het onderzoek stelt dat de huidige literatuur over


beleidsoverdracht en -verspreiding voornamelijk gericht is op ontwikkelde landen en
conventionele vormen van kennis, en beoogt deze blinde vlekken aan te vullen.

7. Casestudy's en empirisch bewijs: Het artikel presenteert empirische cases om te laten zien
hoe bestaande theorieën en instrumenten moeten worden aangepast en gekalibreerd om de
dynamiek van overdracht beter weer te geven, met name buiten de conventionele gevallen.

Dit artikel wijst op de veranderende dynamiek van beleidsoverdracht en beleidsverspreiding in


ontwikkelingscontexten en benadrukt het belang van nieuwe actoren en benaderingen om deze
processen te begrijpen en te analyseren. Het moedigt verdere studies aan om de evoluerende aard
van beleidsoverdracht en -verspreiding in een wereld in verandering beter te begrijpen.

Week 5 Transnationale conflicten en geweld

Docenten: Chuyu Liu en Ali Hamdan

Natiestaten voeren vaak repressief en accommoderend beleid uit om binnenlandse


minderheidsgroepen onder controle te houden als reactie op transnationale ontwikkeling en actoren.
Op basis van een case study van etnische conflicten in de Chinese regio Xinjiang zal Chuyu Liu de
impact van dit overheidsbeleid op het dagelijks leven illustreren. Ali Hamdan zal zich richten op de
invloed van transnationale militante en niet-militante actoren in de verspreiding van conflicten, zoals
buitenlandse strijders en vluchtelingen. We zullen specifieker kijken naar de mobilisatie van de
diaspora door de Koerdische PKK en de burgeroorlog, de Tibetaanse regering in ballingschap en de
Syrische oppositiebeweging.

5_Mandatory_ McConnell 2009 - Governments in Exile

Dit artikel, geschreven door Fiona McConnell, onderzoekt regeringen in ballingschap, met name de
Tibetaanse regering in ballingschap (TGiE), en hun rol bij het herdefiniëren van territorium en
soevereiniteit. Het artikel stelt dat dergelijke ballingschapsregeringen, ondanks aanzienlijke
beperkingen, staatsachtige functies uitvoeren en actief nieuwe politieke ruimten en modaliteiten van
soevereiniteit smeden. Deze entiteiten werpen belangrijke theoretische vragen op over de relatie
tussen soevereiniteit en territorium, de aard van de staat en de rol van 'de uitzondering' in
geopolitieke discussies.

Het artikel contextualiseert regeringen in ballingschap binnen een reeks geopolitieke anomalieën die
zich in de twintigste eeuw hebben voorgedaan. Het benadrukt dat deze ballingschapsregeringen en
hun functioneren een nieuwe kijk vereisen op de conventionele noties van soevereiniteit en
territorium. De auteur suggereert dat het begrip soevereiniteit als historisch contingent en sociaal
geconstrueerd moet worden beschouwd, waardoor de mogelijkheid van een territoriumloos
staatsbestel ontstaat.

Het artikel onderzoekt ook de empirische en theoretische aspecten van dergelijke niet-statelijke
entiteiten en pleit voor het gebruik van etnografische methodologieën in de kritische geopolitiek. Het
benadrukt dat het bestuderen van regeringen in ballingschap het nut kan aantonen van het
samenvoegen van literatuur over de staat en staatloosheid, en kan bijdragen aan kritisch onderzoek
naar alternatieve politieke regelingen.

Al met al suggereert het artikel dat regeringen in ballingschap een interessant en relevant onderwerp
zijn voor politieke geografen en kritische geopolitiek om te verkennen, omdat ze traditionele noties
van soevereiniteit en territorium uitdagen en mogelijk nieuwe inzichten bieden in de politieke
praktijk en geopolitieke verschuivingen.

5_Mandatory_Liu 2021 - Money talks

Het artikel bespreekt de rol van interetnische patronage bij het begrijpen van etnische conflicten
binnen autoritaire staten, met een specifieke focus op de Xinjiang-regio in China. Het betoogt dat
interetnische patronage, waarbij de dominante etnische groep in een autoritaire staat patronage
toekent aan elites uit minderheidsgroepen, kan helpen bij het verminderen van het risico op etnische
conflicten. Dit gebeurt via twee mechanismen: ten eerste ontmoedigt het elites van
minderheidsgroepen om mobilisatie tegen het regime te initiëren, omdat ze afhankelijk zijn van deze
patronage, en ten tweede versterkt het de sociale controle van de staat met behulp van coöperatieve
minderheidselites.

De auteur benadrukt dat etnische conflicten complex zijn en dat er variaties binnen
minderheidsgroepen zijn in termen van hun bereidheid om deel te nemen aan dergelijke conflicten.
Deze variaties worden beïnvloed door de mate van interetnische patronage en de voordelen die
minderheidselites ontvangen van de dominante groep binnen een autoritair regime.

De studie maakt gebruik van empirisch bewijs en gegevens uit de Xinjiang-regio om het theoretische
argument te onderbouwen. Het betoogt dat interetnische patronage daadwerkelijk het risico op
etnische conflicten vermindert in deze context.

Dit artikel draagt bij aan de literatuur over etnische conflicten door te laten zien hoe
patronagenetwerken en de relaties tussen elites van minderheidsgroepen en de dominante etnische
groep een rol kunnen spelen bij het voorkomen van dergelijke conflicten. Het benadrukt ook de rol
van autoritaire regimes en de specifieke kenmerken van de Xinjiang-regio in China bij het begrijpen
van deze dynamiek.
5_Mandatory_Greitens et al 2020 - Counterterrorism and preventive repression

Dit artikel bespreekt de veranderende strategie van China in Xinjiang, vooral met betrekking tot
terrorismebestrijding en preventieve repressie tegen Oeigoerse en andere moslimminderheden. De
auteurs stellen dat hoewel veel verklaringen voor deze verandering in strategie zich richten op
binnenlandse factoren zoals etnische onrust, minderheidsbeleid en regionaal leiderschap, een
belangrijke factor de Chinese bezorgdheid was over de dreiging die uitgaat van Oeigoerse contacten
met transnationale islamitische militante groepen in Zuidoost-Azië en de regio. Midden-Oosten. Ze
suggereren dat deze verschuiving in de dreigingsperceptie, van theoretisch risico naar operationele
realiteit, samen met een herziene inschatting dat de Chinese moslimbevolking kwetsbaarder was
voor infiltratie door jihadistische netwerken dan eerder werd aangenomen, heeft geleid tot de
verandering in de repressieve strategie in Xinjiang.

De drie belangrijkste aspecten van deze veranderende strategie zijn:

Verschuiving van individuele naar collectieve repressie: De Chinese overheid is overgegaan van het
selectief richten op individuen voor repressie op basis van hun daden naar het collectief
onderdrukken van hele groepen mensen op basis van hun identiteit en waar ze wonen.

Intensieve ideologische en politieke heropvoeding: De regering legde een sterke nadruk op


indoctrinatie tegen religieus extremisme, met pogingen om religieuze praktijken aan banden te
leggen en deze onder de controle van de CCP te brengen. Heropvoedingsprogramma’s waren bedoeld
om etnische eenheid en loyaliteit aan de CCP bij te brengen.

Toegenomen druk op de Oeigoerse diaspora en transnationale netwerken: De Chinese regering heeft


haar inspanningen opgevoerd om de Oeigoerse diaspora in het buitenland te controleren en onder
druk te zetten. Dit omvatte onder meer pogingen om Oeigoeren die in het buitenland studeren of
werken ervan te overtuigen terug te keren naar China, hun communicatie te monitoren en andere
landen aan te moedigen Oeigoeren te repatriëren.

Het artikel erkent de ethische zorgen rond de Chinese acties in Xinjiang, maar probeert deze acties
niet te rechtvaardigen of te legitimeren. Het benadrukt de noodzaak om de motivaties achter de
acties van de overheid te begrijpen en benadrukt het belang van empirische analyse. De auteurs
beweren dat dit perspectief kan helpen bij het informeren van discussies over terrorismebestrijding,
autoritaire repressie en het Chinese veiligheidsbeleid.

Week 6 Transnationaal klimaatbeheer

Docenten: Ruth Carlitz en Jens van 't Klooster

De steeds duidelijker wordende gevolgen van de klimaatverandering worden gekenmerkt door


schrijnende ongelijkheid: rijke landen genereren het overgrote deel van de mondiale CO2-uitstoot,
maar arme landen lijden in overweldigende mate onder de gevolgen. Een dergelijke ‘ongelijke
uitwisseling’ manifesteert zich als gevolg van een verscheidenheid aan elkaar kruisende mondiale
politiek-economische factoren, vooral de structuur van de internationale handel en financiën. Deze
lezing bespreekt de specifieke manieren waarop de hiërarchische structuur van het mondiale
monetaire systeem deze ongelijkheden verergert. We zullen de reactie van de internationale
gemeenschap onderzoeken om de ongelijke uitwisseling recht te zetten door het verstrekken van
‘klimaatfinanciering’ die als buitenlandse hulp wordt gedistribueerd. Ten slotte beoordelen we de
factoren die van invloed zijn op de toewijzingen van klimaatfinanciering aan Afrikaanse landen en
anderen in het Zuiden.

Givens, Jennifer, Xiaorui Huang & Andrew Jorgenson (2019). Ecologically unequal exchange: A theory
of global environmental injustice. Sociology Compass, 13(5), e12693.

Het artikel "Ecologisch ongelijke uitwisseling: een theorie van mondiaal milieu-onrecht" door Jennifer
E. Givens, Xiaorui Huang en Andrew K. Jorgenson onderzoekt de theorie van ecologisch ongelijke
uitwisseling (EUE) en de relevantie ervan voor mondiaal milieu-onrecht. Deze theorie benadrukt hoe
mondiale politieke en economische factoren, vooral de structuur van de internationale handel, leiden
tot een ongelijke verdeling van milieuschade en menselijke ontwikkeling. Het suggereert dat rijkere
en machtigere landen in het Mondiale Noorden een grotere toegang hebben tot natuurlijke
hulpbronnen en de capaciteit hebben om afval te verwijderen in de Zuidelijke Mondiale landen,
waardoor deze laatste de dupe worden van de aantasting van het milieu.

Het artikel bespreekt de wortels van de EUE-theorie in kritische ontwikkelingsperspectieven,


wereldsysteemanalyse en ecologische economie. Het belicht ook het onderzoek dat hypothesen test
die zijn afgeleid van de EUE-theorie over verschillende milieukwesties, waaronder ontbossing, de
uitstoot van broeikasgassen, verlies aan biodiversiteit, watervervuiling en hun impact op het
menselijk welzijn. Daarnaast onderzoekt het artikel de rol van sociale krachten zoals instellingen,
organisaties en bewegingen voor milieurechtvaardigheid bij het tegengaan van de negatieve gevolgen
van EUE.

Hier is een samenvatting van de belangrijkste punten uit het artikel:

Inleiding: Het artikel begint met het benadrukken van de groeiende mondiale milieuproblemen en de
noodzaak van mondiale politiek-economische perspectieven om deze kwesties te begrijpen. Het
introduceert het concept van EUE als een raamwerk om de ongelijke verdeling van milieuschade en
menselijke ontwikkeling te bestuderen.

Ecologisch ongelijke uitwisselingstheorie: De EUE-theorie stelt dat de rijkere landen in het Mondiale
Noorden onevenredige toegang hebben tot natuurlijke hulpbronnen en het vermogen om afval te
verwijderen in de landen in het Mondiale Zuiden. Deze ongelijke uitwisseling vindt plaats via de
internationale handel en leidt tot aantasting van het milieu en ongelijke resultaten op het gebied van
het menselijk welzijn in het Mondiale Zuiden.

Het belang van een mondiale aanpak: Het artikel benadrukt het belang van het onderzoeken van
milieukwesties op mondiale schaal. Het bekritiseert de ‘Netherlands Fallacy’, die ervan uitgaat dat
een hoog welzijn in de ontwikkelde landen geen milieubelasting op andere landen legt. Het bespreekt
ook de ‘consumptie/degradatieparadox’, waarbij landen in het Noorden van de wereld meer
hulpbronnen consumeren, maar minder aantasting van het milieu ervaren.

De wereldwijd ongelijke verdeling van milieuschade: onderzoek naar EUE richt zich op
milieuproblemen zoals ontbossing, CO2-uitstoot, verlies aan biodiversiteit, watervervuiling en
uitputting van hulpbronnen. Talrijke studies ondersteunen het idee dat rijkere landen de milieukosten
externaliseren naar het Zuiden via handelsrelaties, wat resulteert in aantasting van het milieu en een
verminderd welzijn in het Zuiden.
Krachten die milieuschade vormen of tegengaan: Het artikel onderzoekt factoren die de
milieuschade en onrechtvaardigheden als gevolg van EUE kunnen tegengaan. Het bespreekt de rol
van mondiale economische recessies, veranderingen in consumptiepatronen, mondiale
bestuursinstellingen, mondiale maatschappelijke organisaties en bewegingen voor
milieurechtvaardigheid bij het aanpakken van mondiale ongelijkheid op milieugebied.

Bewegingen voor milieurechtvaardigheid: Het artikel benadrukt het belang van bewegingen voor
milieurechtvaardigheid bij het aanpakken van de negatieve gevolgen van EUE. Deze bewegingen
hebben het potentieel om verandering teweeg te brengen door sociale en ecologische problemen
aan te pakken, machtsonevenwichtigheden aan te pakken en bewustzijn te creëren van de onderling
verbonden aard van mondiale milieuconflicten.

Over het algemeen biedt het artikel een uitgebreid overzicht van de EUE-theorie en de implicaties
ervan voor het begrijpen van mondiale milieuonrechtvaardigheden. Het benadrukt de noodzaak van
een mondiaal perspectief bij het aanpakken van duurzaamheid en roept op tot verder onderzoek op
dit gebied.

Mulugetta, Yacob et al. (2022). Africa needs context-relevant evidence to shape its clean energy
future. Nature Energy, 1-8.

Dit artikel, getiteld "Afrika heeft contextrelevant bewijs nodig om zijn toekomst op het gebied van
schone energie vorm te geven", bespreekt de noodzaak van een meer genuanceerde en
contextspecifieke benadering voor de ontwikkeling van schone energiesystemen in Afrikaanse
landen. Het artikel benadrukt de volgende belangrijke punten:

Ontwikkelings- en klimaatdoelstellingen op één lijn brengen: Het artikel benadrukt het belang van
het gebruik van schone energietechnologieën om de ontwikkelings- en klimaatdoelstellingen in Afrika
te bereiken. Het suggereert dat hoge aandelen hernieuwbare energie technisch en economisch
haalbaar zijn en verschillende voordelen bieden, waaronder het scheppen van banen, veerkracht
tegen klimaatverandering en verminderde gevolgen voor het milieu en de gezondheid.

Contextspecifieke uitdagingen: De routes naar het bereiken van schone energie in Afrika variëren
sterk van land tot land vanwege verschillen in hun uitgangspunten, ontwikkelingsdoelstellingen en
onzekerheden. Het artikel stelt dat het van cruciaal belang is om de contextspecifieke uitdagingen en
kansen te onderkennen waarmee elk land wordt geconfronteerd bij de transitie naar schone energie.

Geopolitieke complexiteit: Het artikel erkent dat debatten over de energietoekomst van Afrika vaak
worden beïnvloed door geopolitieke belangen, zowel mondiaal als binnen Afrikaanse landen. Het
bespreekt hoe recente geopolitieke gebeurtenissen hebben geleid tot tegenstellingen tussen beleid
en praktijk, vooral met betrekking tot investeringen in aardgas en hernieuwbare energie.

Afrikaans eigenaarschap van ontwikkelingsdoelstellingen: Het artikel benadrukt het belang van
Afrikaanse landen die onafhankelijk en sterk nationaal leiderschap hebben om groene groeitrajecten
te implementeren. Het waarschuwt ervoor dat externe bronnen de financiering van de energie-
infrastructuur domineren, wat ertoe kan leiden dat lokale ontwikkelingsagenda's over het hoofd
worden gezien.

Gebrek aan geïntegreerd landspecifiek bewijsmateriaal: Het artikel wijst erop dat er een gebrek is
aan geïntegreerd, landspecifiek onderzoek en bewijsmateriaal over geschikte
energiesysteemtrajecten voor Afrikaanse landen. Het benadrukt de noodzaak van meer omvattende
studies die rekening houden met meerdere ontwikkelingsdoelstellingen en onzekerheden die
specifiek zijn voor elk land.

Casestudies en onzekerheden: Het artikel geeft voorbeelden van vier Afrikaanse landen – Ethiopië,
Zuid-Afrika, Burkina Faso en Mozambique – om de uiteenlopende uitgangspunten en de
onzekerheden waarmee zij worden geconfronteerd bij het bereiken van hun doelstellingen op het
gebied van schone energie te illustreren. Het benadrukt hoe de hoge binnenlandse
aardgasvoorraden, de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de beleids- en
financieringsvoorwaarden de onzekerheden in het energietraject kunnen vergroten.

Agenda 2063: Het artikel stelt voor om de Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie te gebruiken als
raamwerk voor ontwikkelingsdoelstellingen in Afrikaanse handen. Het identificeert specifieke
doelstellingen die verband houden met de elektriciteitsopwekking en keuzes op het gebied van
energietechnologie binnen Agenda 2063.

Over het geheel genomen roept het artikel op tot een beter geïnformeerd en contextspecifiek debat
over de energietoekomst van Afrika, waarbij rekening wordt gehouden met de unieke
omstandigheden, uitdagingen en doelstellingen van elk land. Het biedt ook beleids-, financiële en
onderzoeksaanbevelingen om de ontwikkeling van op bewijs gebaseerde energiesysteemtrajecten
voor duurzame ontwikkeling in Afrika te ondersteunen.

Svartzman, Romain & Jeffrey Althouse (2022). Greening the international monetary system? Not
without addressing the political ecology of global imbalances. Review of International Political
Economy, 844-869.

Dit academische artikel, getiteld ‘Towards a Balanced and Green International Monetary System: The
Geopolitics of Global Monetary and Global Onebalances as the Basis for a Green Transformation’,
gaat in op de ingewikkelde relatie tussen het huidige Internationale Monetaire Systeem (IMS) en
mondiale ecologische crises. zoals klimaatverandering) en mondiale economische
onevenwichtigheden. Hier is een samenvatting van het papier:

Het artikel stelt dat het huidige Internationale Monetaire Systeem (IMS) niet in staat is ecologische
crises zoals klimaatverandering effectief aan te pakken. Het IMS, met zijn hiërarchische structuur van
valuta's, draagt bij aan structurele onevenwichtigheden tussen de kern en de periferie, waardoor de
toegang van perifere landen tot langetermijninvesteringen die nodig zijn voor ecologische transities
wordt belemmerd.

Hoewel er verschillende voorstellen zijn gedaan om het IMS te hervormen om zowel mondiale
onevenwichtigheden als ecologische crises aan te pakken, worden deze doorgaans als afzonderlijke
kwesties behandeld. Dit artikel introduceert een ‘politieke ecologie van mondiale
onevenwichtigheden’, wat suggereert dat valutahiërarchieën onderling verbonden zijn met
ecologische hiërarchieën. De dominantie van bepaalde valuta's hangt af van de ongelijke stroom van
hulpbronnen van de perifere naar de kernlanden.

Het artikel gebruikt als voorbeeld de ‘Chimerica’-relatie, die de internationale dominantie van de
Amerikaanse dollar koppelt aan de Chinese ontwikkeling op steenkoolenergie. China is bezig met de
transitie van een perifere macht naar een kernmacht, waardoor de valuta- en ecologische
hiërarchieën worden hervormd, maar deze verschuiving kan bijdragen aan systemische ecologische
crises.
Het artikel concludeert dat het bereiken van een gebalanceerd en groen IMS een aanzienlijke
verschuiving vereist, weg van de kerngedreven productie-, consumptie- en levenswijzen.

Trefwoorden: geopolitiek van de mondiale valuta, mondiale onevenwichtigheden, ecologisch


ongelijke uitwisseling, betrekkingen tussen de VS en China, hegemonistische transitie, de opkomst
van China, mondiale politieke ecologie, relaties tussen samenleving en natuur.

Belangrijkste secties:

Inleiding: Het artikel introduceert de kwesties van ecologische crises, financiële mondialisering en de
noodzaak van hervorming van het IMS.

Het aanpakken van de structurele onevenwichtigheden tussen de kern en de periferie die door
monetaire hiërarchieën worden veroorzaakt: In dit deel wordt besproken hoe monetaire
hiërarchieën historisch gezien de internationale monetaire betrekkingen hebben beïnvloed en hun
impact op de economieën van de kern en de periferie.

Naar een groen internationaal monetair systeem: Dit deel onderzoekt de uitdagingen die
klimaatverandering en andere ecologische crises binnen het bestaande IMS met zich meebrengen en
presenteert voorstellen voor hervorming van het IMS. Het bespreekt het idee van een mondiale
rekeneenheid, groene speciale trekkingsrechten (SDR's) en mechanismen voor het ruilen van
schulden voor de natuur en voor het klimaat.

Op weg naar een politieke ecologie van de internationale monetaire betrekkingen: In dit deel wordt
dieper ingegaan op de relatie tussen internationale monetaire betrekkingen, mondiale
onevenwichtigheden en het milieu, waarbij de nadruk wordt gelegd op de wisselwerking tussen de
verhoudingen tussen maatschappij en natuur en het mondiale kapitalisme.

Het artikel biedt een raamwerk om te begrijpen hoe mondiale ecologische crises en
valutahiërarchieën met elkaar verbonden zijn, en roept op tot een meer holistische benadering om
deze uitdagingen aan te pakken. Het suggereert dat het bereiken van een evenwichtig en groen IMS
niet mogelijk is zonder de fundamentele dynamiek van het mondiale kapitalisme en de verhoudingen
tussen maatschappij en natuur opnieuw te evalueren. Het artikel besluit met de nadruk op de
noodzaak van verder onderzoek op dit gebied.

Week 7 Transnationale migratieregimes en politiek

Docenten: Darshan Vigneswaran en Liza Mügge

Internationale migranten stellen de vormen van analyse op het gebied van de staat en de
internationale betrekkingen fundamenteel ter discussie. Migranten overschrijden grenzen,
ontwikkelen transnationale politieke netwerken en worden beheerst door normen die tot stand
komen in complexe micropolitieke en grensoverschrijdende processen. De studie van internationaal
migratiebeheer heeft echter de neiging gehad bekende categorieën van binnenlandse, vergelijkende
en internationale orde over te nemen en een beeld te reproduceren van mondiaal bestuur dat deze
transnationale vorm ontbeert. Darshan Vigneswaran zal vragen hoe de regels en normen van
mondiaal migratiebeheer in de praktijk worden gemaakt en vormgegeven. Met Turkije als voorbeeld
zal Liza Mügge aantonen hoe staten extern stemmen door emigranten en hun nakomelingen
faciliteren en hoe dit de politieke verbondenheid met meer dan één land beïnvloedt.
Methodological nationalism (NL)

Het bovenstaande fragment is een samenvatting van een wetenschappelijk artikel getiteld
"Methodologisch nationalisme, de sociale wetenschappen en de studie van migratie: een essay in
historische epistemologie" door Andreas Wimmer en Nina Glick Schiller. Het artikel bespreekt het
concept van methodologisch nationalisme en hoe het de ontwikkeling van de sociale wetenschappen
heeft beïnvloed, met specifieke nadruk op migratiestudies. Hier zijn enkele belangrijke punten uit de
samenvatting:

1. Methodologisch nationalisme: Dit concept verwijst naar de neiging van de sociale


wetenschappen om nationale staten te beschouwen als de natuurlijke analyse-eenheid. Het
impliceert dat landen de basis vormen voor vergelijkende studies en dat de samenleving
wordt gelijkgesteld met de natiestaat.

2. Impact op migratiestudies: Het artikel onderzoekt hoe methodologisch nationalisme


migratiestudies heeft beïnvloed en beperkt. De nadruk op nationale grenzen heeft de studie
van transnationale migratie bemoeilijkt.

3. Historische dimensie: Het artikel benadrukt de historische context en de manier waarop


natiestaatvorming, migratiestromen en sociaalwetenschappelijke analyse met elkaar
verweven zijn in de naoorlogse periode.

4. Opkomst van transnationale studies: Het artikel wijst erop dat transnationale studies,
waaronder de studie van transnationale migratie, opkwamen tijdens periodes van intensieve
mondiale verbondenheid, zoals aan het begin van de 20e eeuw. Het toont echter aan dat
transnationale studies ook hun eigen beperkingen en tegenstrijdigheden hebben.

5. Drie varianten van methodologisch nationalisme: Het artikel identificeert drie varianten van
methodologisch nationalisme: negeren van het belang van nationalisme, naturalisatie (het
beschouwen van natiestaten als natuurlijke eenheden), en territoriale beperking (beperken
van sociale processen tot de grenzen van natiestaten).

6. Disciplinaire invloed: Het artikel bespreekt hoe het nationalisme en het methodologisch
nationalisme invloed hebben gehad op verschillende sociale wetenschapsdisciplines, zoals
sociologie, antropologie, internationale betrekkingen, economie en geschiedenis.

7. Suggesties voor verder onderzoek: Het artikel stelt dat, ondanks enkele tegenstrijdige
benaderingen, het methodologisch nationalisme diep is geworteld in de sociale
wetenschappen. Het daagt wetenschappers uit om zowel het extremisme in de richting van
nationaal denken als het extremisme in de richting van grenzeloosheid te vermijden bij het
bestuderen van migratie.

Dit artikel benadrukt de historische en conceptuele invloed van methodologisch nationalisme op de


sociale wetenschappen en migratiestudies, en het stelt dat een meer transnationale benadering
nodig is om de complexiteit van hedendaagse migratieprocessen te begrijpen.

Migrant protection regimes (NL)

Het artikel dat je hebt gedeeld, geschreven door Darshan Vigneswaran en gepubliceerd in november
2020, verkent het concept van 'migrantenbeschermingsregimes' en hoe deze regimes invloed hebben
op de bescherming van internationale migranten, met specifieke aandacht voor het geval van
Thailand. Hier zijn enkele belangrijke punten uit de inleiding:

1. Geweld tegen Migranten: Het artikel benadrukt dat internationale migranten vaak het
slachtoffer zijn van verschillende vormen van geweld, waaronder mensenhandel, detentie en
dwangarbeid, zowel in hun thuisland als op hun weg naar hun bestemming en in het
bestemmingsland zelf.

2. Beschermingsregimes: Het artikel introduceert het concept van


'migrantenbeschermingsregimes', die bestaan uit zowel formele rechten op bescherming
volgens de wet als informele relaties en praktijken die migranten beschermen tegen geweld,
met inbegrip van wettig staatsgeweld.

3. Informele Dimensie van Bescherming: Het betoog gaat verder dan de gebruikelijke
benadering die zich richt op formele coalities voor rechten en belangenbehartiging. In plaats
daarvan benadrukt het de informele regels en praktijken die van invloed zijn op de
bescherming van migranten, met name tegen wettig staatsgeweld.

4. Agency en Verandering: Het artikel identificeert twee vormen van agency die
beschermingsregimes kunnen veranderen: 'power grabs' waarbij aanbieders van
bescherming proberen deze te monopoliseren, en 'exits' waarbij migranten weigeren de
aangeboden bescherming te accepteren.

5. Case Study in Thailand: Het artikel gebruikt Thailand als een afwijkend geval om te illustreren
hoe veranderingen in de wetgeving met betrekking tot de bescherming van migranten
kunnen optreden. Het beschrijft hoe een massale uittocht van migranten leidde tot een
verandering in de Thaise wetgeving om migranten betere bescherming te bieden.

Het artikel is een waardevolle bijdrage aan het begrip van de complexe kwesties met betrekking tot
de bescherming van migranten, met de nadruk op de rol van zowel formele als informele
mechanismen in deze bescherming. Het gebruik van Thailand als een case study biedt inzicht in hoe
deze concepten in de praktijk kunnen worden toegepast.

Migrant votes (NL)

Dit artikel, geschreven door Liza Mugge, Maria Kranendonk, Floris Vermeulen en Nermin Aydemir,
onderzoekt het transnationale kiesgedrag van Nederlandse Turken, met een focus op politieke
houdingen en gedragingen. Hier zijn enkele belangrijke punten uit de probleemsectie van het artikel:

1. Transnationaal Kiesgedrag: Het artikel richt zich op de kwestie van transnationaal kiesgedrag
bij immigranten en onderzoekt hoe politieke attitudes en gedragingen zich verhouden tot de
politieke systemen in zowel het land van herkomst als het land van vestiging.

2. Turkse Politieke Campagnes in Europa: Het beschrijft de actieve betrokkenheid van de Turkse
regering bij politieke campagnes onder Turkse burgers in het buitenland en hoe deze
betrokkenheid politieke spanningen heeft veroorzaakt tussen Turkije en verschillende West-
Europese landen.

3. Onderzoeksvragen: Het artikel formuleert drie hoofdvragen met betrekking tot de opkomst
bij verkiezingen, politiek vertrouwen en interesse, en partijkeuze, en onderzoekt hoe deze
aspecten van politiek gedrag zich vermengen en elkaar beïnvloeden.
4. Convergentie van Politieke Attitudes: Het artikel benadrukt het concept van
intermaatschappelijke convergentie, waarbij immigranten politieke gehechtheden en ideeën
meenemen en blijven delen tussen hun land van herkomst en vestiging.

5. Impact van Dubbele Nationaliteit: Het onderzoekt hoe dubbele nationaliteit en politieke
loyaliteit invloed hebben op politieke integratie en hoe dit wordt beïnvloed door acceptatie
en beleid van zowel het thuisland als het ontvangende land.

Het artikel benadrukt de complexiteit van transnationaal politiek gedrag en de noodzaak om zowel de
politieke houdingen als gedragingen van immigranten in zowel herkomst- als vestigingslanden te
begrijpen. Het gebruik van exitpoll-gegevens van Turkse verkiezingen in Nederland biedt een basis
voor het onderzoeken van deze kwesties bij de Nederlandse-Turkse gemeenschap.

Dit artikel lijkt een belangrijke bijdrage te leveren aan het begrip van transnationaal kiesgedrag en
politieke integratie van immigranten, met specifieke aandacht voor de Turkse diaspora in Nederland.

You might also like