Professional Documents
Culture Documents
ZO DOE JE DAT
14 beleidsaanbevelingen om racisme aan te pakken
1
VEERTIEN BELEIDSAANBEVELINGEN OM
RACISME AAN TE PAKKEN
Racisme speelt een grote rol in de samenleving. Steeds opnieuw dient het als ideologisch smeermiddel
voor uitsluiting en geweld, oorlogen, uitbuiting en dodelijk migratiebeleid. Maar ook op kleinere schaal slaat
racisme diepe wonden: in gemeenschappen, gezinnen en individuen, en tussen mensen onderling. Anti-zwart
racisme, islamofobie, Romafobie, anti-Aziatisch racisme en antisemitisme zorgen ervoor dat grote groepen
mensen op dagelijkse basis uitgesloten worden in de samenleving. De strijd tegen racisme is dus cruciaal
voor een eerlijkere en meer rechtvaardige samenleving.
Als antiracistische middenveldorganisatie zien we enerzijds een groeiend bewustzijn van het belang
van intersectionaliteit ofwel kruispuntdenken: de erkenning van het feit dat verschillende vormen van
discriminatie met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken. Zo is racisme gelinkt aan uitsluiting op
basis van gender en seksuele geaardheid, economische ongelijkheid en de uitsluiting van mensen met
een fysieke of mentale beperking. Dat dit analytisch kader inmiddels wordt opgenomen in de nieuwste
antidiscriminatiewetten, is onmiskenbaar een positieve ontwikkeling.
Met dit memorandum maken we niet alleen onze prioriteiten voor de komende verkiezingen bekend, maar
moedigen we ook iedereen - individuen, organisaties en gemeenschappen - aan om zich bij ons aan te
sluiten in deze strijd. Samen kunnen we de systemen afbreken die ongelijkheid en discriminatie in stand
houden. We kunnen de stemmen versterken die te lang zijn genegeerd, en werken aan een toekomst
waar diversiteit wordt omarmd en elke persoon het respect en waardigheid krijgt waar die recht op heeft.
Solidariteit tussen verschillende gemarginaliseerde groepen is essentieel om de complexe systemen van
onderdrukking aan te pakken.
Met de volgende 14 aanbevelingen verduidelijken we hoe onze maatschappelijke waarden van gelijke
rechten en antiracisme in concreet beleid zichtbaar kunnen worden.
2
1. JURIDISCHE EN PROACTIEVE
PRAKTIJKTESTEN OM DISCRIMINATIE TE
SANCTIONEREN
De discriminatiecijfers op de woning- en arbeidsmarkt zijn bekend. De oplossingen
ook. Maar de weerstand om dit probleem eindelijk op een adequate manier aan te
pakken, is ongezien. En stilaan echt ongeoorloofd.
Uit ons onderzoek naar incidenten van buitensporig politiegeweld in België blijkt dat
de aanvankelijke reden voor het politieoptreden vaak futiel was, en niet gerelateerd
aan zware criminaliteit: onevenredig en dodelijk geweld als gevolg van onnodig
politieoptreden. We moeten de rol en de macht die we aan de politie toekennen,
heroverwegen en op zoek gaan naar alternatieven die minder schade aanrichten.
3
uit politiediensten, academici en experten uit het middenveld en (psycho)sociaal werk.
Middelen die vrijkomen door de politie te ontlasten van een aantal taken kunnen
geoormerkt ingezet worden voor een preventief sociaal en gezondheidsbeleid.
Scholen zijn een microkosmos van de bredere samenleving en dus niet vrij van racisme.
Uit een onderzoek van de Vlaamse Scholierenkoepel blijkt dat één op de vijf Vlaamse
leerlingen in het secundair onderwijs racisme heeft ervaren op school, en de helft
aangeeft er getuige van te zijn geweest. Het is dus schrijnend dat, zo blijkt uit ons
eigen onderzoek, geen enkele onderwijskoepel een degelijk antiracismebeleid kan
voorleggen.
Deze nalatigheid heeft verstrekkende gevolgen voor zowel het welzijn als de
schoolprestaties van leerlingen met een migratieachtergrond. De kloof tussen
scholieren met en zonder migratieachtergrond is in Vlaanderen dan ook groter
dan waar ook in Europa. Er moet dus dringend werk gemaakt worden van een
antiracismebeleid binnen het Belgische onderwijssysteem. Een beleid dat verder gaat
dan het bestaande pestbeleid, en de richtlijnen rond ‘diversiteit,’ ‘kwetsbaarheid’
en ‘polarisatie.’ Een maatregel die direct kan worden toegepast, is de afschaffing
van alle hoofddoekverboden bij scholen in Vlaanderen, en een verbod op dit soort
uitsluitingsbeleid door scholen of werkgevers.
De kritische rol van het maatschappelijk middenveld staat ernstig onder druk. De
afschaffing van het Minderhedenforum in 2020, de intrekking van de erkenning van de
Moslimexecutieve, het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk en de recente
intimidatie van middenveldorganisaties door Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon
naar aanleiding van hun berichtgeving over Palestina, baren ons ernstige zorgen.
Ook een recente enquête van het Federaal Mensenrechteninstituut (FIRM) wijst op
een steeds onveiligere omgeving voor kritische stemmen: maar liefst 55% van de
159 ondervraagde middenveldorganisaties die werken aan thema’s zoals klimaat,
gelijke rechten en antiracisme, krijgen te maken met agressie en intimidatie. Ook
de hervorming aan het Strafwetboek, waarin de nieuwe misdrijven ‘kwaadwillige
5
aantasting van het overheidsgezag’ en ‘verheerlijking van terrorisme’ worden
geïntroduceerd, zijn mogelijk een bedreiging voor de democratische rechten.
Online haatspraak is meer dan een interactie tussen slachtoffers en daders. Het
is een politiek en economisch gedreven fenomeen dat in stand gehouden wordt
door een ecosysteem van politici, politieke partijen, en (sociale)mediabedrijven.
Extreemrechtse groeperingen maken hiervan gebruik om gemarginaliseerde groepen
uit het publieke debat te houden. Dit probleem vergt dan ook een aanpak op
verschillende beleidsdomeinen, waarbij alle betrokken actoren geresponsabiliseerd
worden. Zo moeten socialemediabedrijven ter verantwoording worden geroepen voor
hun rol in het verspreiden en versterken van racisme en anti-LGBTQ+-haat. Maar ook
journalistieke redacties hebben een niet te onderschatten verantwoordelijkheid bij het
al dan niet reproduceren van frames die online haat in de hand werken. Journalisten en
eindredacteuren moeten er dan ook voor waken dat ze zich te veel laten leiden door het
nastreven van hoge kijk- en leescijfers en engagement op sociale media. Deze ‘ophef
voor de clicks’ gaat niet zelden ten koste van vrouwen en non-binaire personen van
kleur.
6
De aanpak van online haat moet ook oog hebben voor de politiek-economische krachten
die haatspraak mogelijk maken en versterken. Zo pleiten we onder meer voor een
stopzetting van de publieke financiering van organisaties en politieke partijen die zich
schuldig maken aan online haatzaaien.
Sinds de genocide in Gaza stijgt ook het aantal antisemitische incidenten. Spreekkoren
bij voetbalwedstrijden, het gebruik van subtiele antisemitische taal in het openbare
discours, en het schilderen van swastika’s op synagogen en andere heilige plaatsen,
grafschennis, intimidatie en geweld op straat. Zowel de ontkenning als de kwaadwillige
instrumentalisering van het fenomeen antisemitisme gaat ten koste van de veiligheid
van de Joodse gemeenschap. We juichen dan ook toe dat er een interfederaal
coördinatiemachanisme ter bestrijding van antisemitisme opgericht werd, en stellen
voor om een gelijkaardig coördinatiemechanisme in te stellen voor de bestrijding van
islamofobie.
7
8. DEKOLONISERING
Erkenning van het koloniale verleden en de gevolgen hiervan op het heden, zijn een
noodzakelijke eerste stap om te werken aan een rechtvaardige toekomst.
Politieke partijen moeten erkennen dat het koloniale verleden zowel op economisch
vlak als cultureel, duidelijke sporen heeft nagelaten. Dit betekent dat een rechtvaardige
toekomst enkel mogelijk is, wanneer politici dat verleden en de gevolgen in het
heden onder ogen zien en actief werken aan herstel. Dit gaat zowel over economische
en politieke ongelijkheden als culturele en symbolische artefacten die kwetsen
en vernederen, zoals de racistische zwarte piet-traditie. Het vastlopen van de
‘Congocommissie’ vanwege een gebrek aan consensus over het aanbieden van excuses
voor het koloniale verleden, was dan ook extreem pijnlijk en schadelijk.
Maar erkenning van de gruweldaden uit het verleden is slechts een eerste stap. Zo
moeten racistische en koloniaal geïnspireerde tradities in onze cultuur, zoals zwarte
piet, worden aangepast.
Op economisch vlak moeten we erkennen dat veel van de rijkdom van het Westen
uit zijn koloniale verleden komt. België moet de schade van haar koloniale
geschiedenis erkennen en voor zover mogelijk herstellen. Pogingen daartoe tijdens de
Congocommissie zijn op een sisser uitgedraaid. Er is dus een nieuwe inspanning nodig,
waarbij de Congolese, Rwandese en Burundese diaspora en andere door de kolonisatie
getroffen gemeenschappen betrokken worden.
Tot slot mogen we onze ogen niet sluiten voor (neo)koloniale praktijken, zowel
door staten als bedrijven. Bedrijven die winst maken in bezette gebieden moeten
gesanctioneerd worden. Datzelfde geldt voor staten die het internationaal recht
schenden. Wapenhandel die mensenrechtenschendingen faciliteert, moet op
alle manieren aangepakt worden. Belgen die lid zijn van buitenlandse militaire
mogendheden en zo het internationaal recht schenden moeten gemonitord en vervolgd
worden, zoals in het verleden ook is gebeurd met Belgen die zich aansloten bij IS.
9. RECHTVAARDIG MIGRATIE- EN
REGULARISATIEBELEID
De federale regering werd de afgelopen jaren meer dan 8.800 keer veroordeeld voor
het schenden van het recht op opvang van mensen die asiel aanvroegen in België.
België moet de mensenrechten van iedereen respecteren, ongeacht verblijfsstatus.
De afgelopen jaren weigerde de federale regering zelfs de meest basale rechten toe
te kennen aan mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld. Daarmee schendt
België verschillende internationale verdragen en haar eigen wetten. Naast de rechten
van mensen op de vlucht, wordt hiermee dus de gehele rechtsstaat in gevaar gebracht.
We willen dan ook benadrukken hoe belangrijk het is dat mensen die asiel aanvragen in
België, gedurende het hele proces gebruik kunnen maken van hun recht op opvang.
Mediaorganisaties moeten stoppen met het bieden van een vrij platform aan mensen
die antidemocratische, racistische, of anderzijds haatdragende ideeën propageren
(deplatforming). Dit betekent niet dat het Vlaams Belang genegeerd moet worden; het
gaat erom dat deze partij consequent kritisch wordt benaderd. Dit is de meest effectieve
manier om normalisering tegen te gaan. Tegelijkertijd moeten socialemediabedrijven
verantwoordelijk worden gehouden voor hun rol in haatdragende (politieke)
advertenties of gesponsorde desinformatie. Daarbij is er nood aan sancties voor
bedrijven die hun geld verdienen als doorgeefluik en megafoon voor racistische,
seksistische, homofobe en transfobe ideeën. De implementatie van Europese richtlijnen
naar Belgisch recht is daarbij een aandachtspunt.
9
11. EEN INTERFEDERAAL ACTIEPLAN TEGEN
RACISME
Meer dan 20 jaar na de VN-conferentie in Durban, is er nog steeds geen nationaal
actieplan tegen racisme. Dit moet dus snel worden voltooid, met inspraak van
antiracistische middenveldorganisaties.
Drieëntwintig jaar zijn er inmiddels verstreken sinds België de Verklaring van Durban
ondertekende, en toezegde om een nationaal actieplan tegen racisme te ontwikkelen.
Toch heeft België nog steeds geen dergelijk plan ontwikkeld. Daarom dringen we sterk
aan op de snelle voltooiing en invoering van het interfederale actieplan tegen racisme.
Belgen met een migratieachtergrond lopen een groter risico om in armoede terecht
te komen. Dit gaat om een complex web van historische financiële achterstelling en
structureel racisme in onder meer het onderwijs, in de zorg, op de arbeidsmarkt en op
de woningmarkt.
10
13. EEN EERLIJK KLIMAATBELEID
Klimaatverandering treft mensen in armoede en mensen van kleur onevenredig
hard. Een rechtvaardig klimaatbeleid moet zich richten op de grootste (industriële)
vervuilers, en moet neokoloniale structuren aanpakken.
Een klimaatbeleid met oog voor structureel racisme moet dus in de eerste plaats
gericht zijn op het aanpakken van neokoloniale structuren, zoals de vernietiging van
de leefomgeving door multinationale bedrijven, oorlogen die gevoerd worden om de
resterende voorraden fossiele brandstoffen, en de mega-uitstoot van deze alsmaar
groeiende militarisering. Deze ontwikkelingen maken immers vooral slachtoffers in
economisch achtergestelde landen. Bij de aanpak van industriële vervuiling mag ook de
rol van de Antwerpse haven – met bedrijven als INEOS, Total Energies en 3M de op één
na meest vervuilende van Europa – niet onderschat worden.
11
14. AANPAK VAN DISCRIMINATIE DOOR
KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE
Om te voorkomen dat kunstmatige intelligentie bestaande vooroordelen versterkt en
op grote schaal tot discriminatie leidt, is transparante en zorgvuldige training van AI-
systemen essentieel. Hiervoor is een duidelijk juridisch kader nodig.
Sinds eind 2022 heeft de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) een snelle
ontwikkeling doorgemaakt. Zorgvuldig getrainde AI heeft de potentie om menselijke
vooroordelen te verminderen, bijvoorbeeld bij sollicitaties of het zoeken naar een
huurwoning. Echter, op dit moment gebeurt vaak het omgekeerde: AI versterkt
de vooroordelen die voortkomen uit de data waarmee het getraind wordt, en de
parameters die de (menselijke) makers van het systeem gebruiken. Gezien het feit dat
AI sneller informatie verwerkt dan mensen, en binnen korte tijd op grote schaal kan
worden ingezet, bestaat hierdoor het risico op discriminatie met een enorme impact te
veroorzaken. Het feit dat de technologie wordt ingezet voor massasurveillance, vergroot
dit risico. Het feit dat de AI-bias ervoor zorgt dat bepaalde groepen en gemeenschappen
extra geviseerd worden, is een vorm van etnisch profileren en schendt de rechten van
deze groepen mensen.
12