Professional Documents
Culture Documents
Inhoud
Inhoudsopgave blz. 2
1 Woord vooraf
1.1 Inleiding blz. 3
1.2 Eerste aanzet blz. 4
1.3 Pluscompetenties blz. 5
2 Eerste cyclus
2.1 Algemeen plan blz. 6
1.3.1 Algemeen idee
1.3.2 Hoofdvraag
1.3.3 Deelvragen
1.3.4 Plan van aanpak
2.2 Verkenning blz. 7
2.3 Conclusies blz. 8
2.3.1 Observaties
2.3.2 Beantwoorden van de deelvragen
2.4 Verbeteracties
3 Tweede cyclus
3.1 Algemeen plan blz. 9
3.1.1 Algemeen idee
3.1.2 Hoofdvraag
3.1.3 Deelvragen
3.1.4 Plan van aanpak
3.2 Verkenning blz. 10
3.2.1 Beantwoorden van de deelvragen
3.2.2 Verkenning
3.3 Conclusies blz. 12
3.4 Verbeteracties
4 Derde cyclus
4.1 Algemeen plan blz. 13
4.1.1 Algemeen idee
4.1.2 Hoofdvraag
4.1.3 Deelvragen
4.1.4 Plan van aanpak
4.2 Verkenning
4.2.1 Beantwoorden van de deelvragen
4.2.2 Verkenning blz. 14
4.3 Conclusies blz. 15
4.4 Verbeteracties
5 Slot
5.1 Belangrijkste trends/thema’s blz. 16
5.2 Algemene conclusie
5.3 Hoe ik verder ga
5.4 Wat ik geleerd heb van het doen van actieonderzoek blz. 17
5.5 Leerpunten voor de volgende keer
Bronnen blz. 18
Bijlagen blz. 19
2 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
1 WOORD VOORAF
1.1 Inleiding
In de periode februari 2010 tot juni 2010 liep ik stage in groep 7. Op deze school werken
ze met homogene groepen, op de kleuterklassen na. Er zijn twee kleuterklassen, groep
1/2A en groep 1/2B.
Tijdens mijn stageperiode heb ik elke week minstens één rekenles gegeven. Deze gaf ik
standaard op de woensdag. Zo nu en dan heb ik ook rekenlessen gegeven op andere
dagen. Op de woensdag gaf ik de rekenles, klassikaal, aan de hele groep. Op de andere
dagen kon dat verschillen. De ene keer gaf ik een rekenles twee keer, aan de twee
kleinere groepen, tijdens het splitsen. De andere keer gaf ik de rekenles binnen het
circuit. Ik heb dus gebruik gemaakt van alle drie de werkvormen. In mijn casestudy ga ik
vooral in op de klassikaal gegeven lessen.
Ik vind rekenen en het geven van rekenlessen erg leuk. Ik vind dat ik mij goed kan
verplaatsen in de leerlingen. Ook ben ik mij bewust van verschillende
oplossingsmethoden die ik tijdens mijn les in kan zetten. Toch was ik ervan overtuigd dat
mijn rekenlessen nog beter konden. Daarom heb ik dit gekozen als thema voor mijn
actieonderzoek. De aanleiding hiertoe kwam tijdens de lessen over het actieonderzoek en
door de theorie rondom thema 3. Tijdens de theorielessen van thema 3 is er informatie
gegeven over onder andere verschillende rekenstijlen en oplossingsmethoden1. Ook is er
stil gestaan bij gouden lesopeningen om de leerlingen betrokken te maken bij de les.
Verder is er gesproken over hoe je als leerkracht kinderen betrokken kunt houden tijdens
het verdere verloop van de les.
Ik heb het onderzoek gedaan met de leerlingen van groep 7. Ook heb ik feedback en
hulp gekregen van mijn mentor. Verder heb ik input gehad van Gerard Dummer (docent
onderzoeksvaardigheden), E. R. (IB-er school), Jolien van Heerde (docente Reken-
Wiskunde Didactiek) en een aantal medestudenten van Hogeschool Domstad.
Vervolgens geef ik, in de volgende hoofdstukken, een beschrijving van hoe ik te werk
gegaan ben en wat ik ontdekt heb tijdens de eerste, tweede en derde cyclus van mijn
onderzoek.
In hoofdstuk 5 geef ik een algemene conclusie, waarin ik inga op de belangrijkste
trends/thema’s binnen mijn onderzoek. Daarbij geef ik ook aan wat ik geleerd heb tijdens
het actieonderzoek en wat leerpunten zijn voor de volgende keer.
Tot slot vindt u de bijlagen, waarnaar ik binnen mijn verslag naar verwijs.
1
TAL-team, Kinderen leren rekenen, Wolters-Noordhoff (Groningen) 2000, blz. 37-41
3 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
Gedurende mijn onderzoek heb ik een blog bij gehouden waarop ik een aantal
bevindingen heb beschreven. In mijn verslag verwijs ik naar mijn blog of gebruik ik een
aantal zaken van mijn blog.
Op dinsdag 16 februari 2010 is er een echte start gemaakt met het actieonderzoek. Dit
gebeurde tijdens de les van Gerard Dümmer op Hogeschool Domstad.2 Het doel van de
les was om de voorlopige onderzoeksvragen om te zetten naar een specifieke en
concrete onderzoeksvraag.
Mijn specifieke en concrete onderzoeksvraag luidde op dat moment:
“Hoe kan ik mijn rekenlessen laten aansluiten op de verschillende rekenniveaus?”.
Bij deze hoofdvraag hoorden de volgende deelvragen:
“Welke verschillende rekenstrategieën zijn er?”;
“Welke rekenstrategieën komen voor in mijn klas? Met andere woorden: wie rekent op
welke manier”;
“Welke rekenniveaus komen voor in mijn klas?”;
“Welke manier van uitleggen past het beste bij het kind?”
Tijdens de lessen RWD zijn de verschillende rekenstrategieën en rekenniveaus aan bod
gekomen. Er zijn heel veel verschillende rekenstrategieën per onderwerp. In eerste
instantie richtte ik mijn onderzoek op de leerlijn “vermenigvuldigen”. Allereerst wilde ik
van de leerlingen de rekenstrategie bepalen. Dit heb ik nog nooit eerder gedaan. Daarom
heb ik zo’n onderzoek eerst uitgetest op vier leerlingen. Tijdens dit onderzoekje heb ik de
vier leerlingen gevraagd om een aantal sommen te maken en daarbij aan te laten geven
hoe ze dit hebben opgelost.3 Aan de hand van dit onderzoekje wilde ik kijken of ik de
strategieën van de leerlingen kon achterhalen en of dit de juiste manier was. Daarom
heb ik ervoor gekozen om dit onderzoekje eerst in viervoud te doen. Mocht ik dit
verkeerd aanpakken, dan heb ik niet onnodig 19 leerlingen onderzocht. Ondertussen is er
tijdens twee rekenlessen geobserveerd, door middel van turven, wie er tijdens de uitleg
antwoorden wist op de gestelde vragen en wie er na de uitleg nog een vraag had over
inhoud van de behandelde stof. Ik heb één klassikale les geobserveerd en één les tijdens
het splitsen. Uit deze observaties4 blijkt dat leerlingen die tijdens de uitleg de antwoorden
wilden geven op de gestelde vragen, de sommen ook goed maakten en daarmee dus
aantoonden dat ze de stof begrepen. De leerlingen die vragen hadden over de lesstof,
maakte de sommen ook niet altijd even goed en toonden daarmee aan dat ze de lesstof
nog niet helemaal beheersten. Ook bleek uit de observatielijsten dat het vaak dezelfde
leerlingen waren die het wel of niet begrepen. Tijdens de les hierna ben ik gaan kijken
waar dat eventueel door kon komen. Wat blijkt: de leerlingen met vragen over de inhoud
waren totaal niet betrokken bij de uitleg. Pas op het moment dat ik vroeg: “zijn er nog
vragen over som x”, dan keken deze leerlingen even in hun boek en begrepen dus niet
veel van de uitleg. Daardoor staken ze hun vinger op. Dan stelde ik de vraag: “Wat is er
nog niet helemaal duidelijk?”. Daarop volgde vaak het antwoord: “Alles. Ik snap het
niet”. Omdat het overgrote deel van de klas het wel begreep, ben ik er verder niet op
ingegaan en heb ik gezegd dat ik hen tijdens het zelfstandig werken wel even zou
helpen.
Toen ging er bij mij een belletje rinkelen. Tijdens de startbijeenkomst van thema 3 is er
gesproken over onderwerpen, zoals betrokkenheid, boeien en ook over gouden
lesopeningen. Ik ben toen met een kritische blik mijn vorige lesvoorbereidingen
nagegaan. Als lesopening kwam ik vaak niet verder dan een kale som uit het boek op het
bord te schrijven. Dat was mijn lesopening. Toen ben ik gaan nadenken over wat voor
soort sommen ik dan zou kunnen gebruiken als lesopening. Ik ben erachter gekomen dat
2
http://onderzoekdomstad.blogspot.com/2010/02/vervolg-actieonderzoek-algemeen-idee-en.html
gekeken op woensdag 2 juni om 15:27 uur.
3
Leergebieddossier RWD Evianne Streng: zie bijlage I
4
Gegevens woensdag 17 februari 2010: zie bijlage II
Gegevens donderdag 18 februari 2010: bijlage III
4 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
ik dat bij rekenlessen ook lastig vind. Bij lessen zoals aardrijkskunde en geschiedenis is
het veel makkelijker om te starten met een goede gouden lesopening. Bij het rekenen,
wat dagelijks op het programma staat, is dat moeilijker. Het is een dagelijkse les en de
methodelessen spreken voor zichzelf.
Ik merkte dat ik het een grote uitdaging vond om tijdens het rekenen meer stil te staan
bij de lesopening dan bij het niveauverschil binnen de groep. Dit kwam ook mede omdat
het overgrote deel van de leerlingen de lesstof snel oppikten en geen extra uitleg nodig
hadden. De leerlingen die wel deze uitleg nodig hadden, kon ik tijdens het zelfstandig
werken helpen. Ook tijdens het circuit kan ik deze leerlingen meer aandacht geven en
mijn lesstof gemakkelijker op niveau van de leerlingen aanreiken. Bij de klassikale les
wilde ik gaan kijken of de betrokkenheid van de leerlingen ook het gewenste
leerresultaat oplevert. De betrokkenheid van de leerlingen wilde ik daarom ook verhogen
door mijn lessen te beginnen met goede gouden lesopeningen. Daarom besloot ik van
onderzoeksonderwerp te veraderen.
1.3 Pluscompetenties
Tijdens dit onderzoek heb ik gewerkt aan een aantal pluscompetenties. Door onderzoek
te doen naar mijn eigen handelen, open te staan voor feedback en mijn eigen handelen
te willen verbeteren, werk ik aan pluscompetentie 1.2. Daarin staat vermeld dat de
student een open, nieuwsgierige en op ontwikkeling gerichte houding toont. Door het
doen van dit actieonderzoek voldoe ik aan deze pluscompetentie. Ik heb een open
houding rondom mijn eigen handelen, ben ook nieuwsgierig naar mijn eigen handelen en
probeer mijn eigen handelen en houding te ontwikkelen binnen het rekenonderwijs. Dit
past bij pluscompetentie 1.2.
Verder zet ik ook mijn nieuwsgierige houding bewust in, om nieuwe kennis op te doen.
Voor mijn actieonderzoek moet ik op zoek naar leuke en interessante dingen. Daarmee
toon ik aan dat ik mijn nieuwsgierigheid naar de gouden lesopeningen inzet om op zoek
te gaan naar oplossingen en naar voorbeelden. Zodat ik gouden lesopeningen kan
inzetten tijdens mijn rekenlessen. Dit sluit aan bij pluscompetentie 7.3. Daarin staat dat
de student zijn/haar nieuwsgierige houding bewust inzet om nieuwe kennis op te doen.
Natuurlijk ben ik tijdens dit onderzoek ook in gesprek gegaan met mijn mentor. Hij
verzorgt vooral de rekenlessen voor groep 7. Hij is dus betrokken bij het onderwerp. Dat
slaat op pluscompetentie 5.1, waarbij de student in gesprek gaat met collega’s op de
basisschool die betrokken zijn bij schoolontwikkeling. Schoolontwikkeling is zo’n breed
begrip. Ik versta hieronder, op dit punt, de ontwikkeling van de rekenlessen. Door deze
ontwikkeling, van mijn eigen handelen, hoop ik dat de leerresultaten verbeterd worden.
5 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
2 EERSTE CYCLUS
Sinds het begin van mijn stageperiode in groep 7 geef ik op woensdag rekenles aan de
hele groep. De leerlingen rekenen elke dag uit methodeboek “Wereld van Getallen”. Één
taak bestaat uit 6 á 7 opgaven, met soms een extra opgave. De meeste taken bestaan
uit 6 opgaven. Één taak bestaat uit twee lessen. In elke les staan drie opgaven centraal,
waarvan vaak één relatief moeilijke opgave en twee opgaven waar de leerlingen al
eerder mee gewerkt hebben. Een enkele keer zijn er twee moeilijke opgaven en één
relatief makkelijke opgave.
Tijdens de les worden de opgave van de dag besproken. Er wordt een uitleg gegeven,
een oefensom gemaakt en naderhand wordt er gevraagd of er nog vragen zijn over deze
opgave. Zo niet, dan wordt de volgende opgave besproken. Als er wel een vraag is over
de opgave, dan wordt daar natuurlijk bij stil gestaan.
Na het bespreken van de drie opgaven gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag. Als zij
klaar zijn met de opgaven, dan gaan zij deze nakijken. Daarna leveren zij hun schriftje
in. Ik merk dat de meeste kinderen de opgaven goed begrijpen en maken. Ik heb wel het
idee dat de uitleg verbeterd kan worden, zodat de leerlingen nog meer gemotiveerd zijn
en blijven bij het rekenen.
Ik wil daarom gaan kijken hoe groot de betrokkenheid is tijdens de uitleg bij mijn
rekenlessen en hoe ik deze betrokkenheid creëer of kan verbeteren.
2.1.2 Hoofdvraag
Het doel van mijn onderzoek is het bekijken van de betrokkenheid tijdens de uitleg
binnen mijn rekenlessen en hoe ik deze betrokkenheid creëer of kan verbeteren. Mijn
onderzoeksvraag luidt, op dit moment dan ook:
“Hoe groot is de betrokkenheid van de leerlingen tijdens mijn uitleg van de rekenlessen
en hoe creëer ik deze betrokkenheid of hoe kan ik deze betrokkenheid verbeteren?”.
Mijn critical friend5 vinden dat het onderwerp goed en duidelijk is. Wel hebben ze als
kritiekpunt dat het een vrij brede vraag is én dat ik voor mezelf duidelijk moet hebben
waar ik me op moet gaan richten. Dat ga ik doen aan de hand van de deelvragen.
2.1.3 Deelvragen
6 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
2.2 Verkenning
Als eerst heb ik de beginsituatie omtrent de betrokkenheid in kaart gebracht. Met behulp
van een observatielijst heb ik gekeken naar de volgende aspecten:
1. Vinger opgestoken (wist het antwoord).
Hiermee benoem ik de leerlingen die tijdens de uitleg het antwoord op de
vraag/som wisten en hun vinger opgestoken hebben.
2. Antwoord gegeven.
Hiermee wil ik ook onderzoeken of ik de leerlingen gelijke kansen geef.
3. Inhoudelijke vraag aan het eind.
Na de uitleg van elke opgave vraag ik de leerlingen of er nog vragen zijn. Zodra er
vragen zijn over de inhoud van die betreffende opgave, noteer ik dat. Zodra er
vragen zijn over praktische zaken, zoals “hoe moet je het opschrijven in je
schrift?” of “hoeveel antwoorden moet je geven?”
4.Tijdens zelfstandig werken hulp nodig.
Hiermee benoem ik welke leerlingen tijdens het zelfstandig werken, dus na alle
uitleg en het vragen stellen over de inhoud, toch nog inhoudelijke vragen over de
opgaven hebben.
Daarnaast heb ik gekeken naar de totale duur van de uitleg en de duur per som. In mijn
lesvoorbereidingen heb ik aangeven hoe ik de sommen aanbied en welke vragen ik stel.
10 maart 20107:
6
voor alle gegevens: zie bijlage V
7
voor alle gegevens: zie bijlage VI
7 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
17 maart 20108:
2.3 Conclusies
2.3.1 Observaties
4. “Welke leerlingen hebben tijdens het zelfstandig werken nog een inhoudelijke vraag?”
Leerling J heeft elke les wel een inhoudelijke vraag tijdens het zelfstandig werken. Ook
Leerling I, R, M en O hebben regelmatig een inhoudelijke vraag tijdens het zelfstandig
werken.
2.4 Verbeteracties
8
voor alle gegevens: zie bijlage VII
8 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
3 TWEEDE CYCLUS
Mijn algemeen idee draait nog steeds om betrokkenheid tijdens mijn rekenlessen. In
eerste instantie wilde ik gaan kijken hoe groot de betrokkenheid is tijdens mijn uitleg bij
rekenlessen en hoe ik deze betrokkenheid creëer of kan verbeteren. Uit de vorige
onderzoekscyclus blijkt dat er niet altijd een hoge betrokkenheid is tijdens mijn uitleg bij
de rekenles. Ook kwam het er op neer dat ik de betrokkenheid bij mijn rekenuitleg moet
verhogen vanaf het eerste moment, vanaf de lesopening.
3.1.2 Hoofdvraag
Gerard Dümmer zei in een reactie op één van mijn blogs hierop het volgende:
Je hebt nu een manier uitgeprobeerd om leerlingen door middel van een gouden
lesopening te boeien. Nu kijken natuurlijk welke manier je nog meer hebt voor je
instructie (11 mei om 13:57 uur).9
Deze feedback heb ik tijdens het maken van mijn les in mijn achterhoofd gehouden. Het
eerste doel is het creëren van een passende gouden lesopening.
3.1.3 Deelvragen
9 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
3.2 Verkenning
2. “Welke rekenonderwerpen zijn er binnen het rekenonderwijs van groep 7? Met andere
woorden: bij wat voor soort onderwerpen moet ik een gouden lesopening bedenken?”;
Er zijn heel verschillende soorten rekenonderwerpen. We kunnen drie grootheden
onderscheiden: wiskundig inzicht & handelen; getallen & bewerkingen en meten &
meetkunde.11
De belangrijkste rekenonderwerpen zijn:
- optellen en aftrekken; - vermenigvuldigen en delen;
- breuken, procenten en verhoudingen; - gehele getallen en kommagetallen;
- meten; - rekenen met maten en eenheden.
3. “Welke theorie (voorbeelden of hulpmiddelen) kan ik gebruiken bij het vinden van een
gouden lesopening binnen het rekenonderwijs?”;
Tijdens mijn zoektocht naar verschillende bronnen, ben ik een heel handig boek12 tegen
gekomen. Daar staat ook, per methode, hoe je de accenten binnen de les kunt vinden.
Verder staan er ook didactische werkvormen in die goed inzetbaar zijn tijdens
rekenonderwijs.
4. “Blijven de kinderen ook echt betrokken bij de les, als ik met een passende gouden
lesopening begin?”
Dit antwoord komt terug in de conclusie.
3.2.2 Verkenning
De eerstvolgende rekenles was op 24 maart 201013. Het was een vrij moeilijke rekenles.
Van de drie sommen zaten er twee moeilijke sommen bij, waarvan één onderwerp pas
één keer eerder aan bod gekomen is en de andere ook nog niet vaak. Dit was dus een
echte uitdaging. Daarbij kwam dat de SCP-er (SchoolContactPersoon) mijn les kwam
observeren. Toch richtte ik mij vooral op de lesopening.
De moeilijke sommen van deze les waren procentsommen en de zogenoemde HTE,thd
sommen. De leerlingen hebben al eerder met procentsommen gewerkt, dus in principe is
het niets nieuws. Wel vinden de leerlingen dit een lastig item. Het HTE,thd houdt in:
werken met getallen achter en voor de komma. HTE,thd staat voor Honderden, Tienen,
Enen, tiende, honderdste en duizendste. Dit is nog een vrij nieuw item. Dit hebben de
10
http://www.domstad.net/CMS/PROJECTS/23/09-10%20Extra%20Materiaal
%20Majorfase/Werkruimte/ALBO/Thema%203/Vakoverstijgend,%20O&P%20en%20ict/Boeien
%20LA1%20bijeenkomst%201%20startdag%20boeien.ppt gekeken op 20 maart 2010 om 14:00
uur.
11
http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-KDRekenenWiskunde.html gekeken op 20 maart 2010 om
14:12 uur.
12
Borghouts, C., Buter, A., Dekker, J., Hoogenberg, E., Kopmels, D. & Oostenburgge, M. van
(2005). Interactie in Rekenen, Middelburg: Bazalt Educatieve Uitgaven.
13
Voor lesvoorbereiding: zie bijlage VIII
10 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
leerlingen al een keer eerder gezien. Het is toen aangeboden in een tabelvorm, met de
nadruk op de komma, die continue onder elkaar staat.
Als voorbeeld:
Het is dus een vrij pittige les, waarbij de betrokkenheid dan ook erg belangrijk is!
De derde opgave was een opgave met allerlei, relatief makkelijke, sommen door elkaar.
Twee rijtjes vermenigvuldigingssommen en twee rijtjes deelsommen. Dit beheersen de
kinderen goed.
Ik heb dus twee mogelijkheden waarmee ik een gouden lesopening kan maken die ook
bijdraagt aan het leerresultaat.
Ik heb gekozen om bij mijn lesopening stil te staan bij procentsommen. Zodra de
leerlingen doorhebben hoe ze een bepaald percentage kunnen berekenen, lukken de
overige sommen ook wel. Het HTE,thd-principe heeft toch wat meer uitleg nodig.
3.3 Conclusie
14
Voor alle gegevens: zie bijlage IX
11 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
Zoals uit de observatie blijkt, duurde de les wel erg lang. De gouden lesopening nam niet
veel tijd in beslag. Maar omdat het een vrij pittige les was, met veel nieuwe en moeilijke
items, was het niet zo raar dat het wat meer tijd in beslag nam. Toch bleven de
leerlingen betrokken en deden gedurende de les de hele tijd goed mee. Als leerlingen
even afgehaakt waren, waren ze zo weer aangehaakt. Ik liet de leerlingen tijdens deze
les ook veel zelf benoemen, zo was er dus veel interactie tussen de klas en mij. De SCP-
er heeft deze les ook geobserveerd en hier een reactie over geschreven. Dat luidt als
volgt: “Kinderen zijn goed betrokken bij de inleiding, na 15’ nog steeds, na 30’ nog
steeds. Goed:”Wie weet er nog een andere manier?”.15
3.4 Verbeteracties
Zoals eerder benoemd bleek dat de uitleg van de les erg lang duurde. Eigenlijk iets te
lang. De lesopening zorgde ervoor dat de betrokkenheid van de leerlingen hoog was.
Een volgend verbeterpunt is ervoor zorgen dat de uitleg minder veel tijd in beslag neemt.
De gouden lesopeningen moet ik zien te handhaven. Ook de interactie tijdens de uitleg
moet ik handhaven, dit werkte stimulerend.
15
Scan SCP’er: zie bijlage X
12 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
4 DERDE CYCLUS
Mijn algemeen idee draait nog steeds om het verhogen van de betrokkenheid tijdens
mijn rekenlessen. Uit de vorige cyclus is gebleken dat een passende lesopening
inderdaad de betrokkenheid verhoogd tijdens de uitleg. Wel duurde de uitleg van deze
les te lang. Daarom ga ik mij nu ook specifiek op de duur van de uitleg richten, zodat ik
ook ervaar welk effect dat heeft.
4.1.2 Hoofdvraag
Aan mijn onderzoeksvraag verander ik niet zo veel. Deze luidt, inclusief toevoeging:
“Hoe kan ik tijdens de rekenlessen, in groep 7, een passende gouden lesopening
toepassen en ervoor zorgen dat de totale uitleg niet te lang duurt?”.
Het blijkt dat het inzetten van gouden lesopeningen inderdaad leidt tot een grotere
betrokkenheid. Verder moet ik er alleen bij stil staan dat de totale uitleg niet te lang
duurt. Hierdoor haken sommige kinderen even af.
4.1.3 Deelvragen
4.2 Verkenning
Het antwoord op deelvraag 1: “Blijven de kinderen betrokken bij de les, als ik de les met
een gouden lesopening begin?” komt terug bij de conclusie.
Het antwoord op deelvraag 2: “Hoe lang mag de totale uitleg duren?” is:
De totale uitleg mag de ene keer natuurlijk langer duren dan de andere keer. Mijn
mentor zei dat ik moest proberen om per som één of twee voorbeelden te geven en er
niet al te lang bij stil te staan. 15 tot 20 minuten is lang zat. Wel is het natuurlijk bij het
ene onderwerp belangrijker om er langer bij stil te staan dan bij het andere onderwerp.
Maar de relatief makkelijke opgaven kun je gewoon voordoen aan de hand van één of
twee voorbeelden. Dat scheelt in tijd.
Dus kortom: geef één of twee voorbeelden en sta niet te lang stil bij de relatief
makkelijke sommen. Bij moeilijkere sommen moet je er meer tijd aan besteden, maar
ook met hooguit drie voorbeelden. Anders haken de leerlingen af.
13 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
Het antwoord op deelvraag 3: “Hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn totale uitleg niet te
lang duurt, maar dat ik wel alles uitgelegd heb?” luidt:
De gouden lesopening kan ik inzetten om een deel van de totale uitleg weg te nemen. Als
de gouden lesopening over een onderwerp gaat dat verderop in de uitleg terugkomt, dan
kan ik hier naar verwijzen (“weet je nog wat we in het begin gedaan hebben?”) en
hoeven we er niet al te lang bij stil te staan. Dat scheelt in tijd en het zo kan een gouden
lesopening makkelijk en functioneel ingezet worden.
4.2.2 Verkenning
Allereerst heb ik gekeken naar wat voor soort opgaven er tijdens de les, van woensdag
19 mei 2010, behandeld moesten worden. Daarna heb ik gekeken met welke opgave ik
het best een gouden lesopening kon neerzetten. Bij de les van 19 mei 201016 kon ik
kiezen tussen breuken en procenten. Ik heb gekozen voor breuken. Hierbij was het doel
van de opdracht dat de leerlingen breuken kunnen koppelen aan kommagetallen. De
lesopening die ik hierbij gebruikt heb, was een recept om een taart te maken. Ik heb een
recept gemaakt, waarin ik breuken verwerkt had. Zo moesten de leerlingen bijvoorbeeld
vertellen hoeveel liter water er gebruikt moest worden voor de taart. Zo zag het recept
eruit:
Toen ging ik verder met de les. Ook tijdens de les heb ik gebruik gemaakt van interactie.
Bij som 1 heb ik het volgende op het bord gezet:
A: 4535 A: 10286
47 x 85 = B: 3995 3827 + 6459 = B: 9986
C: 3295 C: 10350
Vervolgens wees ik naar de eerste som en vroeg ik aan de kinderen: “wie denkt
antwoord A?” en deze kinderen staken hun vinger op. Vervolgens heb ik op dezelfde
wijze gevraagd naar “antwoord B” en “antwoord C”. Daarna heb ik aan één leerling
gevraagd hoe hij/zij tot het antwoord kwam. Bij allebei de sommen zag je dat alle
leerlingen hun vinger omhoog deden.
16
voor lesvoorbereiding: zie bijlage XI
17
voor alle gegevens: zie bijlage XII
14 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
4.3 Conclusie
De conclusie is onder andere dat de uitleg niet te lang duurde en dat de meeste
leerlingen continue betrokken waren.
Verder zorgde de lesopening er weer voor dat de meeste leerlingen vanaf het eerste
moment betrokken waren. Indirect waren zij ook bezig met de later behandelende
lesstof.
Ook zorgde de rest van de interactie ervoor dat de leerlingen betrokken bleven tijdens de
les. Bij som 1 heb ik een andere vorm van interactie toegepast, waarbij de leerlingen
allemaal een antwoord konden geven. Dit werkte succesvol. Dus dit moet ik zeker vaker
toepassen.
4.4 Verbeteracties
Zoals bij de conclusie al naar voren komt, blijken nog niet alle leerlingen continue
betrokken te zijn. Dit moet ik dus nog wat meer bevorderen. Dit kan ik doen door óf hun
naam te noemen óf tussendoor een vraag te stellen die de hele klas moet beantwoorden.
Door deze speelse vorm kan ik ervoor zorgen dat ik alle leerlingen weer bij de les betrek.
Als voorbeeld:
A: 0,50
0,20 x 25 = B: 5,00
C: 50,0
Wie denkt A? Wie denkt B? Wie denkt C?
{naam}, waarom denk jij {antwoord}. Leg dat eens uit.
15 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
5 Slot
Het belangrijkste thema binnen mijn casestudy is het verhogen van de betrokkenheid.
Het belangrijkste aspect hierbij was de lesopening. Zodra de lesopening ervoor zorgde
dat de betrokkenheid hoog was, merkte je dat de leerlingen langdurige en beter
betrokken waren bij de uitleg. Ook is de duur van de uitleg een belangrijk aspect binnen
mijn actieonderzoek.
De duur van de les is mede bepalend of de betrokkenheid hoog blijft. Zodra de uitleg te
lang duurt, haken leerlingen af gedurende de uitleg. Zodra de lesopening leuk en boeiend
is, blijven leerlingen langer betrokken bij de uitleg.
Ik kan dit doen door goed na te denken over de lesstof. Daarbij moet ik een duidelijk
beeld hebben van wat de leerlingen moeilijk vinden en wat de leerlingen wel beheersen.
De stof die de leerlingen beheersen, kan ik omzetten in een gouden lesopening. Op deze
manier wordt de relatief makkelijke lesstof op een speelse manier aangeboden, waardoor
de betrokkenheid verhoogd wordt en deze lesstof toch aan bod komt.
De beheerste stof is toegankelijker om in een andere vorm te zetten, voor een leuke
lesopening. De stof die de leerlingen nog niet beheersen, is lastiger om te zetten in een
leuke lesopening. De lesopening moet makkelijk te volgen zijn, waardoor leerlingen gelijk
betrokken zijn. Zodra het om een relatief moeilijk item gaat én de stof wordt in een
andere vorm aangeboden, is het niet goed te volgen voor de leerlingen.
Daarnaast scheelt het ook in tijd als je de makkelijke stof als lesopening gebruikt. Na de
opening hoef je daar niet zo lang meer bij stil te staan, even ernaar verwijzen kan altijd.
Dankzij het inzetten van deze lesstof zorg je voor een hoge betrokkenheid. Daardoor
blijft er meer tijd over voor de uitleg van de moeilijkere of nieuwe stof. Dit scheelt
allemaal in tijd. Dat betekent dat leerlingen minder lang geconcentreerd hoeven mee te
doen en te luisteren. Daardoor blijven leerlingen meer betrokken bij de uitleg.
Ook kan ik tussendoor gebruik maken van klassikale vragen. Zoals dit eerder beschreven
voorbeeld:
De volgende som: A: 0,50
0,20 x 25 = B: 5,00
C: 50,0
Wie denkt A? Wie denkt B? Wie denkt C?
{naam}, waarom denk jij {antwoord}. Leg dat eens uit.
Bij mijn volgende rekenlessen ga ik gebruik maken van dit onderzoek. Ik ga vaker een
gouden lesopening inzetten en dan vooral bij de wat moeilijkere lessen. Tijdens moeilijke
lessen kan de relatief “makkelijke” stof in een gouden lesopening verwerkt worden, zodat
er tijdens de uitleg meer aandacht besteedt kan worden aan de moeilijkere lesstof.
Ook ga ik ervoor zorgen dat de uitleg van onder andere de rekenstof niet te lang duurt.
Tijdens dit onderzoek ben ik erachter gekomen dat korte uitleg vaak effectiever werkt
16 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
dan een ellenlange uitleg. Bij andere vakken, zoals taal, verwacht ik ook dat een korte,
maar effectieve uitleg veel duidelijker is dan een te lange uitleg.
Daarnaast ga ik ook tijdens de uitleg wat klassikale vragen stellen, zodat elk kind weer
betrokken raakt bij het bord, de som en de uitleg.
Van het doen van actieonderzoek heb ik ook nog wat dingen geleerd. Ik heb geleerd om
mijzelf een spiegel voor te houden en hierdoor te kijken naar mijn eigen handelen. Dat
heeft ervoor gezorgd dat ik bewuster geworden ben van hoe ik een rekenles aanbied.
Verder ben ik ook bewuster geworden van hoe ik een gouden lesopeningen kan maken.
Het moet natuurlijk wel bij de lesstof passen. Door het actieonderzoek ben ik ook
bewuster gaan kijken naar het maken van de rekenlessen. Ik ben veel meer bezig
geweest met hoe ik het kan aanbieden dan voor mijn actieonderzoek. Hierdoor merkte ik
dat de lessen voor de leerlingen leuker worden. Ook vind ik het hierdoor nog leuker om
een rekenles te geven!
Op organisatorisch vlak heb ik ook wat dingen geleerd. Allereerst is het heel handig om
een planning te maken. Daarbij moet de planning natuurlijk wel volgbaar zijn. Ook moet
de planning dan wel uitgevoerd worden. Dat is altijd het lastigste punt.
Ook vind ik het handig om bepaalde bevindingen op te schrijven. Ik heb niet heel veel
gebruik gemaakt van mijn blog. Ik vind het prettiger om direct iets op te kunnen
schrijven en niet pas zodra ik achter een computer zit. Daarom heb ik veel meer gehad
aan mijn “schriftje met bevindingen”.18
Verder moet ik mij ook bezig houden met hetgeen wat ik op dat moment wil veranderen.
Tijdens de eerste cyclus kwam ik er bijvoorbeeld achter dat leerlingen alles behalve
betrokken waren. Dan besluit ik dat ik dit ga verbeteren door een gouden lesopening in
te zetten. Dan moet ik mij eigenlijk alleen op dit aspect richten. Echter, ondertussen
probeerde ik ook het gevolg van mijn les meer interactief te maken. Ik was wel bezig
met de stap die ik mij had voorgenomen, maar ik hield mij niet alleen bezig met die
bestreffende stap. Dit kwam ook omdat mijn onderzoeksvraag vaak net te specifiek was.
Hierdoor moest ik mijn onderzoeksvraag toch vaak veranderen.
Een volgende keer moet ik duidelijker beschrijven hoe en wat ik wil gaan doen tijdens de
volgende cyclus én mij hier alleen mee bezig houden.
18
voor scan van mijn aantekeningen: zie bijlage XIII
17 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
Bronnen
Methodeboek:
- Wereld van getallen, Malmberg, (BEWERKEN)
Boeken:
- Borghouts, C., Buter, A., Dekker, J., Hoogenberg, E., Kopmels, D. &
Oostenburgge, M. van (2005). Interactie in Rekenen, Middelburg: Bazalt
Educatieve Uitgaven.
Personen:
- Sharon den Hartog, critical friend (eerstejaarsstudent PABO Domstad, 2009-2010)
Websites:
- Streng, E. (2010). Evianne - actieonderzoek, verkregen tijdens periode 16-02-
2010 tot en met 15-04-2010 <<http://actieonderzoek-evianne.blogspot.com/>>
- SLO (2009). Tule SLO, verkregen op zondag 21 maart 2010 om 21:43 uur
<<http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-KDRekenenWiskunde.html>>
18 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
BIJLAGEN
IV Critical friend
19 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
Leerling A.
1 x 16 = 16
2 x 16 = het dubbele van 16 (verdubbelen).
3 x 16 = 32 + 16 = 48 (één keer meer).
4 x 16 = het dubbele van 2 x 16 (verdubbelen).
5 x 16 = 3 x 16 + 2 x 16 = 48 + 32 (verdeelsom).
6 x 16 = het dubbele van 3 x 16 (verdubbelen).
7 x 16 = 4 x 16 + 3 x 16 (verdeelsom).
8 x 16 = het dubbele van 4 x 16 (verdubbelen).
9 x 16 = 4 x 16 + 5 x 16 (verdeelsom).
10 x 16 = 160 (wist hij, 1x 16 = 16 en nul erachter) (10 keer, nul erachter).
Samenvattend. Leerling A. maakt gebruik van een aantal vermenigvuldigstrategieën:
4x: verdubbelen; 3x: verdeelsom;
1x : één keer meer; 1x: 10 keer, nul erachter;
1 x 17 = 17
2 x 17 = het dubbele van 1 x 17 (verdubbelen)
4 x 17 = het dubbele van 2 x 17 (verdubbelen)
8 x 17 = het dubbele van 4 x 17 (verdubbelen)
10 x 17 = 170 (10 keer, nul erachter).
5 x 17 = de helft van 10 x 17 (halveren)
10 x 17 = 170 (10 keer, nul erachter).
9 x 17 = 8 x 17 + 1 x 17 (één keer meer)
3 x 17 = 2 x 17 + 1 x 17 (één keer meer)
6 x 17 = het dubbele van 3 x 17 (verdubbelen)
7 x 17 = 3 x 17 + 4 x 17 (verdeelsom)
Samenvattend. Leerling A. maakt gebruik van een aantal vermenigvuldigstrategieën:
4x: verdubbelen; 2x: 10 keer, nul erachter;
2x: één keer meer; 1x: halveren;
1x: verdeelsom
A. maakt gebruik van verschillende rekenstrategieën. De manier waarop de sommen staan, is wel
uitnodigend om gemakkelijker de som op te lossen. A. is in te delen bij het formeel
vermenigvuldigen.
Hij gebruikt geen contexten of modellen, maar strategieën om de sommen op te lossen.. Daarom
hoort hij thuis bij het formeel vermenigvuldigen. Hij probeert handig te rekenen en maakt gebruik
van de kennis die hij al paraat heeft. Bij de tafel van 16 maakt hij gebruik van minder strategieën
dan bij de tafel van 17. De manier waarop de sommen zijn gestructureerd (van 1x tot 10x of met
een bepaalde structuur (zoals de tafel van 17)), nodigt A. uit om het op een andere handige
manier op te lossen. Op de leerlijn vermenigvuldigen bevindt A. zich bij het
inslijpen/onderhouden/oefenen.
20 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
21 Evianne Streng
592206
Woensdag 17 februari 2010: lesvoorbereiding
WAT? HOE?
Fase Tijd Lesinhoud Didactische werkvorm / Activiteit/ Activiteit leerling Materialen &
organisatie / interventies leermiddelen
alternatieven leerkracht
Inleiding 2 min Boek pakken: taak 9. Klassikale instructie en Deel de schriften uit. Boek pakken Boek; schrift
verder is het zelfstandig
werken.
Kern 8 min Som 3. We zien daar allemaal sommen staan.
Hier ga ik niet veel over vertellen. Deze ga je
maken. Je schrijft in je schrift het nummer
van de som, dus in het eerste geval bij som 2.
5x350; schrijf je op 2. en het antwoord. Samen bekijken hoe we het Voordoen op het bord. Meedenken en vinger Digibord.
Zijn er nog vragen over som 3? op schrijven. opsteken.
Via de mail heb ik mijn critical friend gevraagd wat ze ervan vond:
Mijn rekenlessen onder de loep!
26 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
27 Evianne Streng
592206
Woensdag 3 maart 2010: lesvoorbereiding
WAT? HOE?
Fase Ti Lesinhoud Didactische Activiteit/ interventies leerkracht Activiteit Materialen en
jd werkvorm leerling leermiddelen
Inleiding 10 Som 1: Klassikale Ik vraag wat de antwoorden zijn en hoe ze hier op gekomen zijn. Ook De lln geven de Digibord en
Twee rijtjes op het bord: uitleg, vraag ik of er andere manieren zijn waarop je het kan oplossen. antwoorden en rekenmethode;
klassikale geven aan hoe ze rekenschriften
behandeling Tot slot zet ik dit op het bord: het opgelost
van de som hebben.
Als je weet 4:2 = 2, en er komt een nul bij 40,dan wordt het 40:2= 20
(hé, de nul van 40 komt ook bij de nul van 20). 0,4:2=0,2 (hé, de nul
van 0,4 komt ook voor bij de 0,2). Je ziet dat de nul verschuift, dat deze
ook verschuift bij het antwoord.
Als je weet 5x2 = 10, en je gaat dan oplossen 5x20 = 100, dan zie je dat
er naast de 10 nog een 0 komt. Bij 20 en 100 is één nul bijgekomen. Bij
0,02 x 5. 2x5 = 10. Als je de komma een plaats verschuift naar rechts,
komt er te staan 0,2x5=1,0. Als je de komma weer een plaats verschuift
naar rechts, komt er te staan 0,02x5 = 0,10.
Slot 5 Sommen nakijken; werk Zelf werken Hulp bij vragen Nakijken Antwoordenboek
afmaken
29 Evianne Streng
592206
VI Woensdag 10 maart 2010: observatie, grafieken en lesvoorbereiding
31 Evianne Streng
592206
Woensdag 10 maart 2010: lesvoorbereiding
WAT? HOE?
Fase Tijd Lesinhoud Didactische werkvorm / Activiteit/ Activiteit leerling Materialen &
organisatie/alternatieven interventies leermiddelen
leerkracht
Inleiding 2 min Boek pakken: taak 19. Klassikale instructie; verder is het Deel de schriften Boek pakken Boek; schrift
zelfstandig werken. uit.
Kern 8 min Som 1: 30 munten van 20 eurocent. Hoeveel euro heb ik? Samen de opdracht bespreken Voordoen op het Meedenken en vinger Digibord
Hoe heb je dat gedaan? bord. opsteken.
Ik heb €1,80. Hoeveel munten van 20 eurocent heb ik? Hoe
heb je dat gedaan?
Rijtje op het bord:
3 x 0,2 = 1,2 : 2 =
3 x 0,3 = 0,8 : 2 =
4 x 0,5 = 1:2=
Hoe reken je het uit?
Bijv. 3 x 0,2 liter = 0,6 liter.
3 x 20 eurocent = 60 eurocent is 0,60 euro. Samen de opdracht bespreken.
Voordoen op het Meedenken en vinger Digibord
Som 2: Krantenberichtje wat bij de som staat. Er zijn in bord. opsteken.
totaal 40.000 auto’s gecontroleerd.
Bij 10% van de auto’s was er iets technisch aan de hand.
Hoeveel auto’s waren dat?
Hoe heb je dat uitgerekend?
Bij 5% van de auto’s was de verlichting niet goed. Hoeveel
auto’s waren dat?
Hoe heb je dat uitgerekend?
Bij 3% waren de banden niet goed. Hoeveel auto’s waren
dat? Hoe heb je dat uitgerekend?
Bij 1% was de auto rijp voor de sloop. Hoeveel auto’s waren Samen de opdracht bespreken.
dat? Hoe heb je dat uitgerekend?
(Het komt in een tabel op het bord). Voordoen op het Meedenken en vinger Digibord
bord opsteken.
Som 4: Rijtje op het bord:
100 – 5 = 100 + 5 =
1000 – 5 = 1000 + 5 =
3000 – 5 = 3000 + 5 =
2x4x4=
Hoe kan ik deze oplossen? Hulp Zelfstandig werken Boek
2x4=8 4 x 4 = 16
8 x 4 = 32 2 x 16 = 32
Mijn rekenlessen onder de loep!
33 Evianne Streng
592206
VII Woensdag 17 maart 2010: observatie, grafieken en lesvoorbereiding
35 Evianne Streng
592206
Woensdag 17 maart 2010: lesvoorbereiding
WAT? HOE?
Fase Tijd Lesinhoud Didactische werkvorm interventies Activiteit leerling Materialen &
leerkracht leermiddelen
Inleiding 2 min Boek pakken: taak 22. Klassikale instructie; Deel de schriften Boek pakken Boek; schrift
verder is het zelfstandig uit.
werken.
Kern 8 min Som 1. Samen de opdracht Voordoen op het Meedenken en vinger Digibord
1040 – 50 = ? bespreken bord. opsteken.
hoe kan ik dit handig oplossen?
1040 – 40 = 1000; 50 – 40 = 10; 1000 – 10 = 990.
15 min Ik heb 20 kratten frisdrank, die wegen samen 710 kg. Hoeveel weegt
één krat? Welke deelsom krijg ik dan?
20 / 710 \ 35,5.
Ik haal dus een nul achter de komma vandaan, een onzichtbare nul.
Als ik een onzichtbare nul gebruik, dan moet ik achter mijn antwoord
een komma gaan schrijven.
Oké, dus ik heb 35,5 kg. Kan dat? Kan iets 35,5 kg wegen? Tuurlijk,
dus wat doen we nu met de rest. Opdelen en bij het antwoord erbij
doen.
Som 4.
Vlug en goed. Hier ga ik niet veel over vertellen. Dit begrijpen de Voordoen op het Meedenken en vinger Digibord
kinderen. Ik benoem alleen dat ze moeten proberen om een handige bord opsteken.
manier te bedenken. Samen de opdracht
Er zijn rijtjes met sommen 20x, 40x, 200x. bespreken.
Als ik 100 x 5 cm heb, hoeveel cm heb ik dan? Hoeveel m is dat?
Wat is de lijn die daar bij hoort? Km – hm – dam- m – dm – cm – mm.
37 Evianne Streng
592206
VIII Lesvoorbereiding woensdag 24 maart 2010
WAT? HOE?
Fase Tijd Lesinhoud Didactische Activiteit/ interventies Activiteit leerling Materialen &
werkvorm / leerkracht leermiddelen
organisatie /
alternatieven
Inleiding Eerst laat ik ze een Klassikaal zonder Op het bord. Meedenken en vinger Digibord
“nep”cheque zien: boek. opsteken.
Som 2: Ik schrijf een schema op het bord Voordoen op het bord. Meedenken en vinger Digibord
D|H|T|E,t|h|d| Samen de opdracht opsteken.
| | | , | | | bespreken.
2,34; 12,4; 19,423
Wat zijn de getallen? Bij a. Maak je zo’n tabel in je
schrift. Bij b. Je ziet daar 925,075 m3 staan. Er
verandert iets; 5 m3, welke veranderd? H, T, E; 0,75
wat veranderd? 200 m3?
Bij c. zie je verschillende getallen staan.
Wat is het grootste getal? D H T E, t h d? Je maakt elk
getal gelijk aan elkaar. 0,6. hoeveel cijfers achter de
komma zie je? 3. Zorg dat er bij elk getal drie cijfers
achter de komma staan. Als er maar twee staan, dan
kun je er een nul achter schrijven.
Wat ligt het dichtst bij 0,5:
0,53 - 0,498 – 0,51
0,500: 0,530 – 0,498 – 0,510.
Het schema van DHTEthd op het bord. Welk getal is
het meest? D?, welke zal dan minder zijn? h of d?. Digibord
39 Evianne Streng
592206
IX Woensdag 24 maart 2010: observatie en grafieken
41 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
42 Evianne Streng
592206
XI Lesvoorbereiding woensdag 19 mei 2010
WAT? HOE?
Fase Tijd Lesinhoud Didactische Activiteit/ Activiteit Materialen
werkvorm / interventies leerling en
organisatie / leerkracht leermiddelen
alternatieven
Inleiding 3 min Met breuken. Ik maak een recept met allerlei Samen de opdracht bekijken Op het bord. Meedenken en vinger Digibord
breuken erin, daar moeten de kinderen de juiste en bespreken. opsteken.
kommagetallen bij zien te vinden.
Boek pakken, taak 39.
Kern 7 min Som 3: Samen de opdracht bespreken Voordoen op het Meedenken en vinger Boek, digibord
Schattend rekenen. bord. opsteken.
47 x 85 = 3827 + 6459 =
4535 10286
3995 9986
3295 10350
uitkomst is tussen
40x80=3200 4000 + 6500 = 105000
50x80=4000 3800 + 6000 = 9800
4535 valt af, 9986 valt af, ligt te dicht
bij
3295 ligt te dicht bij 9 + 6 = 15, dus 10350
valt af. Samen de opdracht Meedenken en vinger Digibord
bespreken. Voordoen op het opsteken.
Som 5: bord.
1/2 liter = liter?
2/5 liter = liter? Meedenken en vinger Digibord
Samen de opdracht opsteken.
Som 6: bespreken. Voordoen op het
Van een sleutelbos met 30 sleutels, zijn er 20 bord
van zoek geraakt. Hoeveel procent is dit?
18 x4 ? (18*4=72)
25 x4 100
Dus 72% van de sleutels zijn weg
Hulp
Slot 5 min Nakijken Hulp Vragen Nakijkboek
44 Evianne Streng
592206
XII Woensdag 19 mei 2010: observatie en grafieken
46 Evianne Streng
592206
Mijn rekenlessen onder de loep!
47 Evianne Streng
592206