Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting p. 1/21
Propulsie
Brandstoffen
Raffinageproces is eerste & nagenoeg enige behandeling brandstoffen Kwaliteit & dus kennis proces noodzakelijk
Atmosferische destillatie Ruwe petroleum op 360C in gefractioneerde destillatiekolom Lichtere fracties verdampen & stijgen Hoger in kolom => lagere temperatuur Condensatie van verschillende stoffen op verschillende niveaus
3de Bach NW
Samenvatting p. 2/21
Propulsie
3de Bach NW
Samenvatting p. 3/21
Propulsie
Atmosferische distillaten o Benzine o Naphta o Kerozene (165C) o Verschillende kwaliteiten gasolin (250C) Atmosferisch residu o 70 90% oorspronkelijke hoeveelheid o Systeem warmtewisselaars (warmte afgeven aan ruwe petroleum) o Terugbrengen temperatuur tot 80C (voor volgende stap)
Vacumdestillatie Temperatuur mag niet boven 400C (kraken) Druk verlagen tot 26 mbar => vergemakkelijkt verdamping Atmosferisch residu opgewarmd tot 400C Verdamping zwaardere soort gasolie (vacumgasolie) & wasdestillaat (= grondstof katalytisch kraken) Vacumresidu blijft over (40% oorspronkelijke hoeveelheid ruwe petroleum)
Katalytisch kraken Wasdestillaat = vaste stof in atmosferische omstandigheden Grote moleculen afgebroken tot kleinere door kraakproces Kraken op hoge temperatuur (250C) met aluminosilicaten Geeft o LPG o Gasolie o Olefinen Neveneffect = onverzadigde koolwaterstofverbindingen (sterk reactief) Hydrogenatie = verrijking H door contact met waterstof Bij onvolledige hydrogenatie => o Cyclische verbindingen o Polymerisatie tijdens stockage Problemen na kraken o Vermenging onverzadigde verbindingen o Restanten aluminosilicaten Abrasief (= slijtend) Moeilijk te verwijderen
Thermisch kraken Kraken door opdrijven temperatuur Hydrogenatie 2 processen o Viscositeitbreker Residuen gebracht op 10 bar & temperatuur tot 500C Kleine hoeveelheid LPG & destillaten recupereerbaar
3de Bach NW
Propulsie
3de Bach NW
Samenvatting p. 5/21
Propulsie
o Flexicoker Sterk doorgedreven thermisch kraken Meer destillaten herwonnen (soms zelfs zwavel) Kraken zover doorgedreven dat residu is omgezet tot cokes (asfaltachtig product niet meer bruikbaar als brandstof) Meestal in combinatie met viscositeitbreker Enkele belangrijke besluiten Afhankelijk raffinageproces gelijknamige distillaten niet dezelfde eigenschappen Residuele brandstof = mengsel verschillende residuen
De motorcycli
Principes Viertaktcyclus o Viermaal slaglengte o Compressieslag (stijgbeweging, compressie) o Arbeidsslag (dalen, verbranding & expansie) o Uitlaatslag (stijgbeweging, verbrande gassen uitgedreven) o Aanzuigslag (dalen, aanzuiging) Tweetaktcyclus o Tweemaal slaglengte o Compressieslag o Arbeidsslag (erna spoeling cilinder) o Spoeling Langsspoeling (lucht onderaan in, bovenaan uit) Lus of omkeerspoeling (onderaan in, onderaan uit)
Enkele vergelijkingspunten Vermogen o Tweetaktcyclus verbranding bij elke omwenteling o Meer vermogen bij gelijke omwentelingssnelheid & afmetingen Poorten & kleppen o Bij tweetaktmotor mogelijk om poorten te gebruiken o Telkens als inlaat, minder als uitlaat
3de Bach NW
Samenvatting p. 6/21
Propulsie
Gevolgen o Beperkt aantal cilinders Betrouwbaarder Kleiner specifiek brandstofverbruik (verbranding verder van gekoelde wanden) o Traagheidskrachten maken het noodzakelijk om omwentelingssnelheid te beperken o Tweetaktmotoren (om motormassa te beperken) o Spoeling gemakkelijk te realiseren o Cilindervoering volledig gescheiden door zuigerstangafdichting van oliebad o Gebruik residuele brandstoffen mogelijk want Trage verloop cyclus Aangepast smeersysteem Eenvoud van motor Toepassing: meest gebruikte propulsiemotor Problemen o Uitvoering cilindersmering (smeerolie neiging om af te zakken) o Elektrische ventilatoren nodig voor spoeling bij beperkt motorvermogen o Zuiger tweetaktmotor vereist krachtige koeling met olie / water o Kruiskopsmering moeilijk te realiseren
Trunkzuigermotoren Principe: drijfstang verbindt krukas rechtstreeks met zuiger Gevolgen o Zuiger minder goed ondersteund => kleiner & lichter o Slaglengte beperkt => hoge omwentelingssnelheden zonder grote traagheidskrachten o Vermogen groter door hoger toerental o Viertaktcyclus om brandstofverbruik te beperken o Motoren gemakkelijker op te warmen / af te koelen Toepassingen o Bijna altijd motor voor generatorgroep o Als propulsiemotor als gewicht & hoogte beperkt moeten blijven & voor dieselelektrische aandrijving Nadelen o Grote onderhoudskosten & kleinere betrouwbaarheid o Zeer beperkt tijdsinterval voor verbranding o Snelheidsreductiekast nodig
3de Bach NW
Samenvatting p. 7/21
Propulsie
Wateromlopen Zuigerkoeling bij Sulzer o Water aangevoerd door telescooppijpen afkomstig van eigen omloop o Los van andere aanlopen wegens veel lucht in water o Grotere koelcapaciteit van water ivm olie o Aanwezige lucht zorgt voor corrosiegevaar & bijkomende chemische waterbehandeling
3de Bach NW
Samenvatting p. 8/21
Propulsie
Omloop op hoge temperatuur o Motor koelen (cilinders, cilinderdeksels & uitlaatkleppen) o Temperatuur hoog want Warmteverliezen beperken Thermische vervormingen vermijden Koude corrosie vermijden Smeerolie voering op goede temperatuur houden o Kan gekoeld worden door vermenging met omloop lage temperatuur / warmtewisselaars o Voorverwarming met stoom tot 60C o Afgevoerde warmte kan gedeeltelijk gerecupereerd worden in zoetwaterverdamper Zeewateromloop o Voert alle warmte af o Mogelijkheden Gecentraliseerde koeling Koelt lage temperatuur zoetwateromloop die dan verschillende elementen koelt Minder vervuiling door slibafzetting & kalksteenvorming in koelers Betere temperatuurregeling Geen gevoelige regelapparatuur voor zeewatertemperatuur Gedecentraliseerde koeling Zeewater koelt alles rechtstreeks Kleinere investeringskost Lagere temperaturen Meestal combinatie van beide Zoetwateromloop op lage temperatuur o Ongeveer op 32C o Koelt nagenoeg hele installatie Hoge temperatuuromloop Smeerolieomlopen (motor, nokkenas, spoedinstelling schroef, schroefasdichting, turbo- & asgenerator) Verbrandingslucht hoofdmotor o Zelf gekoeld door zeewater dmv 2 warmtewisselaars
Samenvatting p. 9/21
Propulsie
o Circulatiepomp (1) Injectiepomp (2) Injector (3) Cilinder (4) Brandstof in cilinder gespoten Brandstof moet fijne uitgangen van injector passeren Zeer fijne verstuiving => snelle & spontane verbranding gevolgd door volledige verbranding Elke cilinder eigen injectiepomp Door combinatie inspuitsnelheid, dimensies uitstroomopeningen & viscositeit => druk tussen 600 & 1500 bar Juiste viscositeit = noodzakelijk (ong. 12 cSt) (kan verminderd worden door temperatuurverhoging) Viscositeit noodzakelijk ifv Brandstofverstuiving Smerende eigenschappen Drukken Temperatuur
o o o o o o o
3de Bach NW
Samenvatting p. 10/21
Propulsie
Voeding injectiepompen o Dmv circulatiepompen o Brandstof doorstroomt warmtewisselaars (voor juiste viscositeit) & fijnfilters o Warmtewisselaars & leidingen verwarmd met verzadigde stoom o Brandstofoverschot via retourleiding naar ontluchtingstank (regeling voedingsdruk = compromis voldoende druk <-> voldoende debiet) o In ontluchtingstank afvoer van gas- & stoombellen & mengen warme brandstof met koudere brandstof van dagtank o Transfer tussen dagtank & ontluchtingstank dmv voedingspompen Omschakelen van brandstof o Bij overgang moeilijk om juiste viscositeit te behouden o Ook temperatuursschommelingen geeft problemen o Keuzekraan in verschillende fasen om te zetten o Motorsnelheid beperken (lagere inspuitdrukken & beperkt brandstofverbruik) Vullen van de dagtanks o Eerst reinigen in centrifugaalreinigers (water & onzuiverheden tegenhouden) o Pompen nodig voor brandstoftransfer kunnen deel uitmaken van reinigers o Ook dieselolie wordt gereinigd (door kleinere reiniger) Vullen van de bezinkingstanks o Verwarmd tot ong. 70C o Onzuiverheden laten bezinken o Optimale bezinking als tank met rust gelaten wordt o Water moet regelmatig afgelaten worden
Het aanzetten van de motor Persluchtproductie o Motor wordt gestart met lucht op ong. 30 bar o Compressie door 2 meertrapscompressoren met tussenkoeling o Werking in parallel & starten automatisch als persluchtdruk te laag o Lucht nakoelen & opslaan o Aflaten condensatievocht om corrosie te vermijden & koelers efficint te houden o Minimumcapaciteit aan luchtreservoirs (zonder compressoren 6 opeenvolgende starten mogelijk bij schroef verstelbare spoed & 12 starten in tegenovergestelde richtingen bij motor met vaste spoed) o Deel lucht te gebruiken voor controlelucht & persluchtbehoeften installatie Aanzetten zelf o Perslucht toelaten in cilinders op ogenblik van expansieslag o Lucht van reservoirs naar motor via meesterklep o Grootste deel onmiddellijk naar aanzetkleppen, klein deel naar luchtdistributor o Gestuurd door nokkenas & beveelt openen & sluiten aanzetkleppen o Meesterklep pneumatisch geopend door pilootklep / startklep
3de Bach NW
Samenvatting p. 11/21
Propulsie
Nodige aantal cilinders om motor te starten vanuit willekeurige positie o Door perslucht stijging druk die normaal door verbranding wordt veroorzaakt o Begint na bovenste dode punt & eindigt vr openen uitlaat o Bij tweetaktmotor Beschikbare periode: 100 rotatie krukas Minstens 4 cilinders nodig o Bij viertaktmotor Beschikbare periode tot 140 Minstens 6 cilinders nodig (cyclus van 720) Mislukken van een start o Als aanzetkleppen in gesloten toestand geblokkeerd zitten (door afzettingen verbrandingsresten) => aanzetklep vervangen o Vervangen aanzetklep o Meestal lukt 2de poging wel o Motor tornen Voorzieningen voor het omkeren van de draaizin o Niet alle motoren kunnen draaien in 2 draairichtingen o Bij verstelbare spoed / omkeermechanisme deel uitmakend van reductiekast => geen nood aan omkeermechanisme van motor zelf o Van draaizin veranderen => aanpassing Brandstofnokken Aanzetnokken die luchtdistributor aandrijven Uitlaatnokken indien aanwezig Inlaatnokken o Viertaktmotoren Veel kleppen aan te passen Naast elke roller 2 nokken => axiale verplaatsing volledige nokkenas Verplaatsing vereist grote kracht geleverd door hydraulische servomotor o Tweetakt kruiskopmotoren Nooit inlaatkleppen Soms geen uitlaatkleppen Steeds meer voldoet vorm uitlaatnok aan beide draaizinnen Nokken verdraaien tov krukas o Tweetaktmotor (oplossingen) Hydraulische servomotor (1 of meerdere) Verplaatsen roller ipv nokken Draaien nokkenas dmv servomotor Elektrische sturing van kleppen & nokken Beveiligingen o Openen meesterklep onmogelijk zolang Tornmachine is ingeschakeld Aanzetnokken niet in gewenste stand Cilinderdrukken te hoog & motortoerental te hoog o Onmogelijk overgaan op brandstof als draaizin niet overeenstemt met gewenste, nokken niet in gewenste stand o Brandstoftoevoer afgesloten als motor op hol slaat
3de Bach NW
Samenvatting p. 12/21
Propulsie
Omkeren van de draaizin o Automatisch Brandstofaanvoer onderbroken => motor verliest snelheid & nokken schuiven Zodra motorsnelheid voldoende laag => perslucht in cilinders als zuigers stijgen => motor afgeremd Motorsnelheid 0 => starten in achteruit op perslucht Omwentelingssnelheid voldoende hoog => brandstoftoevoer ontgrendeld Schip verliest snelheid, stopt & gaat achteruit o Persluchtverbruik zeer groot Trage start o Gebruik 2de meesterklep met kleiner debiet o Traag draaien & zonder brandstof o Werking nagaan verschillende delen & vloeistof elimineren o Normaal automatisch voor elke normale start
De turbocompressoren Aangedreven door uitlaatgassen Zorgen voor samendrukking lucht nodig voor spoeling & verbranding Voor elke kilo brandstof ong. 40 (4-takt) / 45 (2-takt) kg lucht Hoeveelheid lucht bepaalt dus vermogen Koeling na compressie door LTFW-circuit Intense koeling laat vl lucht toe (door compressie) Koeling wl beperkt door o Risico condensatie in koeler o Te lage temperaturen in motorcilinders (=> koudere corrosie & moeilijkere verbranding) o Risico voor energietekort in uitlaatgassen voor turbocompressoren Klein deel uitlaatgassen gebruikt door andere turbine die bijkomende energie levert aan krukas (slechts als turbocompressoren voldoende lucht kunnen leveren) Rendement doorgaans maximaal bij ong. 80% van maximale snelheid Omwentelingssnelheid afhankelijk van temperatuur gassen ingang turbine Na turbocompressor uitlaatgassen door recuperatieketel => warmte gebruikt voor stoomproductie Te lage temperatuur (onder 200C) te mijden want o Risico koude corrosie o Roetafzettingen in ketel (kan ontvlammen) o Neerslag van uitlaatgassen op dek
Samenvatting p. 13/21
Propulsie
Grote onafhankelijkheid van andere omlopen (levert elektrische energie) Noodgroep o Koud gestart door elektrische accumulatoren o Enkele omlopen (smeerolie, brandstof & koelwater) enkel pompen aangedreven door motor zelf o Beperkt vermogen, nodig voor opstarten andere generatoren & stroom in noodgevallen o Op hoger dek opgesteld Hulpmotoren o Eigen water & smeerolieomlopen o Zoveel mogelijk rechtstreeks aangedreven pompen o Dikwijls bijgestaan door elektrisch aangedreven pompen voor noodsituaties o Vorm omlopen hangt af van behoeften Zeewater koelt zoet water, zoet water koelt smeerolie, verbrandingslucht & motor Zeewater koelt verbrandingslucht & zoet water, zoet water koelt smeerolie & motor Zeewater koelt verbrandingslucht, smeerolie & zoet water, zoet water koelt motor o Keuze systeem hangt af van Gewenste betrouwbaarheid (omgekeerd evenredig met aantal warmtewisselaars op zeewater) Temperatuur tot dewelke men verbrandingslucht wil koelen Capaciteit circulatiepompen o Motoren gestart op perslucht o Kunnen koud gestart worden maar best voorverwarmen o Uitgerust met snelheidsregelaar
3de Bach NW
Samenvatting p. 14/21
Propulsie
Verschillende toestanden van water o Bij opwarmen volgende karakteristieke toestanden Water opgewarmd tot kookpunt => temperatuur stijgt tot kookpunt, enthalpie stijgt Water zet zich om in stoom => temperatuur constant, enthalpie stijgt (natte / verzadigde stoom) Water volledig omgezet in stoom, verder opwarmen => temperatuur stijgt, stoom gedraagt zich als gas (verzadigde, oververhitte / droge stoom) o Waarden kookpunt & enthalpie gegeven in stoomtabellen o Vaststellingen Verdampingswarmte belangrijkste component van enthalpie van stoom Verdampingswarmte volledig gerecupereerd door volledige condensatie in warmtewisselaar (verzadigde stoom) Verdampingswarmte minder belangrijk bij hogere druk Oververhitte stoom te maken door stoomdebiet te smoren (drukval)
Warmteoverdracht Metaaloppervlak meer benvloed door vloeistof dan door gas Metaaloppervlak tussen 2 gassen o Voorbeelden: oververhitter, stoomleidingen o Warmteoverdracht even moeilijk aan beide zijden o Metaalwand gemiddelde temperatuur van beide gassen o Warmteoverdracht blijft beperkt Metaalwand tussen 2 vloeistoffen o Voorbeeld: vloeistofkoeler op water o Warmteoverdracht even gemakkelijk aan beide zijden o Gemiddelde temperatuur beide vloeistoffen o Warmteoverdracht zeer groot Metaalwand tussen gas en vloeistof o Voorbeeld: wanden van verdamper van ketel o Warmteoverdracht gemakkelijker met vloeistof o Temperatuur neigt eerder tot deze van de vloeistof o Warmteoverdracht middelmatig Metaalwand tussen vloeistof en verzadigde stoom o Voorbeeld: warmtewisselaar op stoom o Door condensatie stoom waterfilm op oppervlak o Wordt metaalwand tussen 2 vloeistoffen o Verzadigde stoom verliest gemakkelijker warmte dan onverzadigde stoom
3de Bach NW
Samenvatting p. 15/21
Propulsie
De stoomketel
De luchtovermaat Volledige verbranding waarbij alle mogelijk warmte vrij komt & geen zwarte rook ontstaat => minimale luchtovermaat voorzien MAAR teveel lucht geeft warmteverlies Luchtovermaat uitgedrukt door luchtfactor:
=
de beschikbar e luchtm assa de theoretis ch nodige luchtmassa
Luchtovermaat nagegaan door controle van aanwezige zuurstof in uitlaatgassen (2%) Vereiste luchtovermaat bekomen dmv ventilator met variabel debiet Aanpassen luchthoeveelheid aan brandstofhoeveelheid
Ketelexplosies Binnen verbrandingsruimte van ketel kan explosie voordoen, vergelijkbaar met carterexplosie in dieselmotor / explosie in olievoorraadtank bij laswerkzaamheden Dergelijk risico bij elke stop van ventilator Brandstofresten verdampen & geven explosie op ogenblik dat eerste brander wordt aangestoken Noodzakelijk om verbrandingsruimte ventileren voor ontsteking Ventilator werkt tijd op volle kracht = purgeren Zolang ketel beschikbaar blijft, blijft ventilator draaien
Aanvoer van het ketelwater Voedingswater opgepompt uit voedingswatertank Is verzameling van water van o Condensor (stoom uit turbines gecondenseerd) o Inspectietank (water afkomstig van verwarmers) o Gedistilleerdwatertank (waterverliezen worden hiermee gecompenseerd) Opgepompt door voedingswaterpomp die water op keteldruk brengt
Elementen van een ketel Voorverwarmer o Watertemperatuur bijna op kookpunt o Warmteoverdracht redelijk gemakkelijk o Te realiseren temperatuur relatief laag o Kan warmte halen uit relatief koude verbrandingsgassen Verdamper o Omzetting in verzadigde stoom o Warmteoverdracht redelijk gemakkelijk o Wanden blijven koud door rechtstreekse contact met water o Kan opgewarmd worden door zeer hete verbrandingsgassen
3de Bach NW
Samenvatting p. 16/21
Propulsie
Oververhitter o Omzetting onverzadigde stoom o Te bereiken temperaturen zijn hoog o Warmteoverdracht moeilijk o Gevaar voor te hete wanden
Keteltypes Vlampijpketels
o Tekening: o Gevolgen Ontworpen voor productie verzadigde stoom Oververhitter met stoompijpen kan bijgemonteerd worden Waterinhoud is groot o Voor- & nadelen Door grote waterinhoud minder gevoelig voor plotse schommelingen in stoomverbruik Valt minder gemakkelijk droog Grote waterinhoud => veel tijd nodig om in bedrijf te stellen Grote watermassa => grote energieopstapeling, probleem bij explosie / lek Vorm laat geen hoge stoomdrukken toe o Toepassing: productie verzadigde stoom voor verwarmingsdoeleinden
Samenvatting p. 17/21
Propulsie
o Tekening: Verbrandingskamer omringd door waterpijpen Mengsel van water & damp stijgt langs deze pijpen Stoom bovenaan verzameld in stoomcollector& afgescheiden Resterend water daalt opnieuw o Voor- & nadelen: tegengestelde van vlampijpketels o Toepassing Productie oververhitte stoom op hoge druk (vooral voor turbines) Productie verzadigde stoom op hoge druk Recuperatie / afgasketel Uitrusting van de ketel Branders o Brandstof ingespoten op tamelijk hoge druk in stroom van verbrandingslucht o Brandstofturbulentie zo groot mogelijk om homogeen mengsel te bekomen met lucht o Vervuiling van brander kan turbulentie verminderen o Debietsregeling brandstof door drukverandering o Kleiner debiet => kleinere druk & minder turbulentie o Turbulentie verbeterd door straal stoom / perslucht ingespoten in brandstof o Vlam brander mag wand niet raken anders Te hoge temperaturen Vervuiling Chemische aantasting
3de Bach NW
Samenvatting p. 18/21
Propulsie
Voedingspompen o Voedingswater tot op keteldruk o Kan ook pompen in serie (meestal meertrapspompen) o Cavitatieprobleem, vooral bij eerste pomp o Al de pompen ontdubbeld o Debiet gestuurd door toerentalregeling / smoorklep o Niveau stoomcollector moet juist in midden trommel Maximaal vrij oppervlak => stoom gemakkelijk ontsnappen Waterniveau te hoog => kans groter dat waterdruppels meegaan met stoom Niveau te laag => gevaar voor droogstoken (pijptemperaturen te hoog) Veiligheidskleppen o Elke ketel gekenmerkt door maximaal toelaatbare druk = zegeldruk o Aangebracht op goed zichtbare plaat o Elke ketel moet regelmatig nagekeken worden o Veiligheidsklep opent zodra werkdruk met 10% zegeldruk overschrijdt o Klep moet regelmatig nagekeken worden o Manometers moeten regelmatig bijgeregeld worden Ontoververhitter o In vorm van warmtewisselaar o Bij ketels die zowel verzadigde als onverzadigde stoom moeten produceren o Vraag naar oververhitte stoom klein => NIET reduceren stoomdebiet oververhitters => afkoelen oververhitte stoom & opwarmen ander water tot verzadigde stoom o Andere mogelijkheid is heet water inspuiten in oververhitte stoom
Stoomomloop Standaardomloop met vlampijpketel o Voedingswaterpomp met regelklep regelt niveau o Vlampijpketel dient als stoomafscheider
3de Bach NW
Samenvatting p. 19/21
Propulsie
Recuperatieketel zet water om in mengsel van water & stoom Stoom afgescheiden in stoomafscheider Als druk afneemt => starten oliegestookte ketel (bijkomend stoom produceren) Voedingswaterpomp & niveauregelpomp aparte eenheden omwille van verschillende functie Met waterpijpketel zonder aparte stoomafscheider o Collectoren o Voor stoomafscheiding bovenste collector o Water dmv circulatiepomp naar recuperatieketel voor gedeeltelijke verdamping & terugstroomt naar bovenste collector, daar ontstaat damp o Verzadigde damp doorgestuurd naar oververhitter ifv turbolaadpompen o Doorstroming ook als turbolaadpompen niet gevoed worden, anders te warme pijpen van oververhitter o Oververhitte stoom naar ontoververhitter in bovenste collector o Turbogenerator slechts stoom geproduceerd & oververhit door afgasketel o Rendement stoomturbine te klein om te concurreren met dieselgeneratoren Schema met dubbel stoomnet o Oliegestookte ketel vervangen door stoomgenerator waarin aangevoerde warmte afkomstig is van tweede stoomnetwerk o Stoom hierin geproduceerd in aparte waterpijpketel Stoom verzadigd Hogere druk => hogere kooktemperatuur o Behoedt stoomgenerator voor gevolgen bij droogstoken o DUUR Stoomketel met gasdoorvoer o Vlampijpketel met rookgaskanalen voor uitlaatgassen o Hoeveelheid uitlaatgassen kan gestuurd worden ifv stoomdruk
o o o o o
De turbine
Vorm As of trommel die verschillende schoepenrijen draagt Stoom drijft schoepen aan & doet turbine draaien
Samenvatting p. 20/21
Propulsie
Snelheid / vermogen turbine geregeld door aanpassing druk binnenkomende stoom Turbine kan meeste draaiende machines aandrijven o Alternator o Pomp / compressor o Schroef Turbines draaien snel => snelheidsreductie dmv tandwielkast
Stoom voor een turbine Stoom mag geen waterdruppels bevatten Mag wel zeker vochtgehalte hebben (bij verzadigde stoom duurt het tijdje voor waterdruppels effectief gevormd worden) Grote isentropische efficintie wijst op weinig interne wrijving (kan leiden tot groot watergehalte) Groot watergehalte vermijden door o Oververhittingstemperatuur stijgen o Inlaat meer sluiten o Werken met tussenoververhitter (niet aan boord)
Stoomcondensor van een turbine Druk aan uitgang zo laag mogelijk Uitgaande stoom condenseren Totale druk som van alle partieeldrukken Hoeveelheid stoom naar condensor tot minimum beperken (verlies van verdampingswarmte) Condensatie in warmtewisselaar is beter Als condensor volledig overbodig: tegendrukturbine
Turbinelagers Glijlagers Axiale verplaatsing stoom zorgt voor axiaalkracht => stuwlager noodzakelijk Meer turbines nodig => opstellen zodat axiaalkrachten elkaar (gedeeltelijk) opheffen
Asafdichting van een turbine Door hoge rotatiesnelheden => afdichting contactloos => labyrintafdichtingen Laten klein stoomdebiet door Lekdebiet moet constant afgevoerd worden
Permanent langzaam draaien van een turbine Bij stilstand risico om door te buigen door eigen gewicht Kan gebeuren door elektrische of hydraulische tornmachine, ingrijpend op reductiekast
Samenvatting p. 21/21
Propulsie
Opmerking o VOOR starten van turbine vergewissen van goede werking van condensor Procedure o Verzekeren van oliecirculatie voor reductiekast & lagers o Nagaan of evacuatieopeningen van lekstroom voor labyrinten vrij zijn o Openen toe & afvoer sperstoom o Openen stoomuitgang van turbine naar condensor o Openen ontluchtingen leidingen o Turboalternator Klein beetje openen stoomtoevoer naar turbine (drukval) Zodra stoom voldoende oververhit, toevoer verder openen Regimesnelheid bereikt, toevoer volledig openen o Propulsieturbine Homogene opwarming door vooruit & achteruit te starten
Enkele typische vergrendelingen Stoomtoevoer onderbroken als o Snelheid boven maximum uitstijgt o Smeeroliedruk te hoog / te laag o Kracht op stuwlager in reductiekast te groot o Trillingen / waterslag o Stoomdruk hoog zonder dat turbine beweegt o Tornmachine ingeschakeld Extras bij propulsieenheid o Bewegingen manoeuvreerkleppen vertraagd o Onmogelijk stoominlaat turbine achteruit te openen zolang turbine nog te snel vooruit draait o Bij belangrijke alarmen wordt turbinesnelheid automatisch beperkt