You are on page 1of 2

1e naamval: onderwerp.

2e naamval: bijvoegelijke bepaaling van (bezit) 3e naamval: meewerkend voorwerp aan/voor 4e naamval: lijdend voorwerp Werkwoorden met een bepaalde naamval:
1e naamval: Sein, werden, bleiben 3e naamval: Helfen, danken, gratulieren 4e naamval: Es gibt, fragen, bitten

der, die, das-rijtjes:

m 1e

m.v.

der des dem den

die der der die

das des dem das

die der den die

2e

3e

4e

Bij deze groep horen de woorden: jed-, all-, manch-, solch-, welch-. Zij krijgen de uitgangen die hierboven zijn aangegeven.

Ein-gruppe:

m.v.

1e

ein eines einem einen

eine einer einer eine

ein eines einem ein

keine keiner keinen keine

2e

3e

4e

Bij de ein-groep horen de volgende woorden: Ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-. Zij krijgen de hier boven aangegeven uitgangen.

You might also like