Professional Documents
Culture Documents
1= Nominativ (= 1e naamval = onderwerp / naamwoordelijk deel v.h. gezegde, dus na sein, werden, bleiben)
2= Genitiv (= 2e naamval = "van"-bepaling + na enkele voorzetsels)
3= Dativ (= 3e naamval = meewerkend voorwerp + na enkele voorzetsels)
4= Akkusativ (= 4e naamval = lijdend voorwerp / bijwoordelijke bepaling + na enkele voorzetsels)
aus uit
bei bij (je bent er bij)
mit met
nach naar (plaatsen, landen), na, volgens
seit sinds
von van, door (lijdende zinnen)
zu naar (een persoon), bij (je bent er nog niet bij)
außer behalve
gegenüber tegenover
entgegen tegemoet
bis tot
durch door (door middel van)
für voor (= bestemd voor; vóór iets zijn)
gegen tegen
ohne zonder
um om
entlang langs (staat achter het zelfstandig naamwoord)