Professional Documents
Culture Documents
Grammatikspickzettel Fälle (22521)
Grammatikspickzettel Fälle (22521)
Stap 1 → Staat er een voorzetsel direct voor het woord waar je iets moet invullen?
ja: ● na: mit, nach, bei, seit, von, zu, aus, außer, gegenüber krijg je een 3e naamval
● na: durch, für, ohne, um, entlang, bis, gegen krijg je een 4e naamval
● na de keuzevoorzetsels: an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen, auf, über krijg je een
.....
..... 3e naamval als het betreffende zinsdeel een plaats of een tijdstip uitdrukt;
..... 4e naamval als het betreffende zinsdeel een beweging / richting uitdrukt
Gaat het niet om een plaats, tijdstip of een beweging / richting, dan pas je de 7/2-regel toe
en krijg je
na auf en über de 4e naamval en na alle andere voorzetsels de 3e naamval.
nee: ● Je moet de zin ontleden en bepalen welke functie het betreffende zinsdeel heeft
(onderwerp/naamwoordelijk deel, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp etc...)
Wanneer het zinsdeel waarbij je iets moet invullen direct gekoppeld is aan een van bovenstaande
werkwoorden, is de bijbehorende naamval duidelijk en kun je stap 1 overslaan.
Stap 2 → Behoort het woord waar je een uitgang aan moet plakken
tot de der-groep, de ein-groep of de nix-groep?
● der-groep: der, die, das, die, dies, jen, jed, solch, welch, manch, all
● ein-groep: ein, eine, kein, mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr
● nix-groep: wanneer er geen woord uit de der- of ein-groep in het zinsdeel staat