You are on page 1of 85

GESCHIEDENIS

VAN DE KLASSIEKE OUDHEID



H1 Dark age en Achasch Griekenland
Twee bronsculturen gaan vooraf aan de Griekse Geschiedenis;

Minosche beschaving op Kreta (2000-1100 vC)


o Genoemd naar koning Minos
o Geen Griekse cultuur
o Syllabeschrift: Liniair A (geen Grieks)
o Hoogtepunt 2e millenium
Export keramiek, wol en olijfproducten
o Paleizen
Centra van administratie, kunst, ambacht en religie
o Geen verdedigingsmuren
Wijst op controle van de zee
o 1470 vC sporen van distructie
Overname door Myceners
Myceense beschaving in Griekenland (1450-1050 vC)
o Genoemd naar de burcht Mycene (Peloponnesos)
o Bronstijd op het Grieks vasteland
o Syllabeschrift: Liniair B (Grieks)
o Typerend: Tholos Graven (Bijenkorf-vormige graven)
o Sterk onder invloed van de Minosche cultuur
o Paleiseconomien
o Rijkdom in gouden voorwerpen
Verrassen voor een relatief arm Griekenland
Plundertochten?
Textielexport
o Bestaan van overzeese verbindingen
o Gebruik van strijdwagen
Epen Homeros (werden pas in de 8e E vC geschreven)
o Vanaf 1250 vC troebelen
1200 Myceense paleizen verwoest door brand


Dark Age (1200-800 vC)
Neergang na Myceense cultuur

Verdwijnen paleiseconomien
Kennis Liniar B gaat verloren
Terugval naar primitieve aardewerk productie
Terugval bevolking


Naam: Dark age, want er zijn geen geschreven bronnen en weinig
archeologische resten.

Begint vanaf de 11e 10e E vC

Ijzertijd, eerst in Cyprus en dan het vaste land


Kleine gesoleerde gemeenschappen geleid door een basileus (koning)

Vanaf 9e E vC

Bevolking begint weer te stijgen


Herstel handelscontacten
Meer georganiseerde gemeenschap

Komen uit hun isolement en zullen zich steeds verder beheven

Noord-Syri
Fenici
Cyprus

De Archasche periode (800-500 vC)


1.Ontstaan van de polis

Polis (mv. Poleis) = gemeenschap


o Afgeleid van het Myceense woord ptolis
= paleis
Oudste betekenis: versterkte burcht
Oorsprong tussen 900-700 vC
Voornaamste politieke organen
o Raad
o Volksvergadering (= onmondig)
o Magistraten
o Volksrechtbanken
o Koningschap is verdwenen!
Bestaat uit
o Asty (Kern)
o Chora (Hinterland)
Begin van een gemeenschapsgevoel
niet elke polis heeft een stedelijke kern
o Sparta
o Athene is de meest atypische
Meeste poleis zijn vrij klein en breiden zich uit ten koste van andere poleis
o Peloponessos:
Sparta
Argos
Korinthe
o Midden-Griekenland:
Athene
Thebe
o Ioni
Samos
Milete
Polis in wording komt voor in de Homerische epen
Burgers krijgen meer inspraak:
o Vechten mee
Falanx
Hoplieten


2.Archaische Kolonisatie
Stichting nieuwe poleis (750-550 vC)

! De nieuwe polis is politiek autonoom, dus geen gebiedswinst voor de moederstad


Dit komt door de BEVOLKINGSGROEI
Verovering van schaars bevolkte landstreken
o Sparta > Lakoni
o Argos > Argolis
o Athene > Attika
Migratie van mensen en gewassen
Bevorderend voor de handel
Ook uitwijkingen door sociale conflicten
o Andersdenkende aristocraten en hun aanhang werden weggestuurd

3.Wetgevers, tirannen en revoluties


Conflicten tussen elite en niet-elite

Armen eisen
o Herverdeling van grond
o Kwijtschelding schulden
o Politieke rechten


Peasants (kleine boeren) kwamen snel in schulden, door bvb. Een slechte oogst

hierdoor SCHULDSLAVERNIJ (vooral in Athene, soms werd men zelf
verkocht om zn schulden af te betalen)
Zorgt voor een sociale crisis:
o Druk op gronden
o Gebrek aan inspraak

Symptomen van diepe economische, sociale en politieke crisis


Oplossing: aanstellen bemiddelaars als hervormende
wetgevers


Eerst 620 vC

Drakon
o Opschriftelijk strafrecht
o Creert:
Rechtszekerheid
Monopolie aristrocratie doorbroken
o Zeer streng

Rond 590 vC

Solon
o Benoemt zicht tot archont (hoogste magistraat)
o Absolute volmacht staatshervorming
o Economische hervormingen
Afschaffen schuldslavernij
Verbod op export tegengaan
Stimuleren ambachten
o Politiek hervormingen
Raad van 4OO naast Areopagus (hoogste rechtbank)
Indeling burgerij in vermogensklassen:
Pentakosiomedimnoi (vijfhonderdschepelmannen):
jaarlijkse opbrengst van 500 medimnoi graan.
Hippeis (ridders): 300 medimnoi
Zeugitai (juk-mannen d.i. bezitters van een span ossen):
200 medimnoi. Dit is de hoplietenklasse
Thetes, de rest met jaarlijks inkomen van minder dan 200
medimnoi graan.
Alleen pentakosiomedimnoi en hippeis konden hoogste politieke
ambten (archontaat) bekleden, zeugitai lagere ambten. Politieke
monopolie geboorteadel werd zo doorbroken.!! Athene
veranderde van een aristocratie in een timocratie!!
o Treedt af na een jaar (Bezorgde hem een sterke en goede reputatie)
Nog problemen
Afschaffen schuldslavernij zorgt ervoor dat de boeren
minder kredietopties hebben
Conflicten tussen de elite onderling
Coupes door individuele aristocraten (Tirannie)


Tussen 65O-500 vC

In vele poleis tirannien


o Vaak gesteund met de steun van demos (gewone volk)
Coupe van Peisistratos in Athene
o 550 vC
o Hulp huurlingen
o Actieve steun van de bevolking
Verleent economische steun
Herverdeling van grond
Schuld hulpverlening
Stimuleert de nijverheid en handel
Groot bouwprogramma (creert jobs)
Steunt festival- en theatercultuur
o Zoon, Hippias wordt in 511 verdreven
Opnieuw intra elite conflicten

Tirannen vergroten de economische zelfstandigheid, politieke en culturele bewustzijn


van gewone burgers.

H2 De Perzische oorlogen en Athene


De Perzische oorlogen
Vanaf ca. 1000-900 v.C. waren er al Griekse poleis op de Westkust van Klein-Azi en
eilanden

Lesbos
Samos
Kos
Rhodos

Belangrijkste steden in Ioni

Ephese
Milete
Smyrna
Grote culturele bloei in de late 7e en 6e E
Dit door de Ionische natuurfilosofen
Thales (water = oerstof)
Anaximandros (Apeiron = oerstof)
Anaximenes (Lucht = oerstof)
Herakleitos (vuur = oerstof)


Centrum van informatie, alles kwam van alle kanten van de wereld binnen. Traditioneel
denken werd ondermijnd.
Vanaf de 7e E v.C. kwamen de Ionische steden onder heerschappij van het koninkrijk
Lydi,
Croesos (ca 560-546 vC) milde heerschappij
Rond 550 vC opkomst van het Perzische rijk onder Cyrus de Grote

In 546 vC veroveren de Perzen Lydi en krijgen controle over de Ionische poleis


Drukkende heerschappij op de Ionische poleis
o Tribuut betalingen
o Instaleren en steunen van oligarchische tirannen
525 Perzische verovering van Egypte
514 eerste oversteek naar Europa


500-494 Ionische opstand tegen Perzi, Athene steunt Ioni
Perzische Reactie:
Koning Darius valt Griekenland binnen
Eerste Perzische Oorlog
Landing kust Attica
492 vC Thraci en Macedoni worden door Darius
onderworpen
Invasie Griekse schiereiland mislukt
490 slag bij Marathon, Atheense hoplieten verslaan de
Perzen
Koning Xerxes
Tweede Perzische Oorlog
481 vC ontstaan van de Helleense bond
o Sparta (+ bondgenoten)
o Athene
o Midden-Griekse volkeren
480: Perzen komen via Thraci Griekenland binnen
Slag bij Thermopylai, Perzen winnen
Athene wordt ingenomen
Zeeslag bij Artemision blijft onbeslist
Zeeslag bij Salamis, Athene wint olv Themistokles en
dankzij de macht van de trireem
480: Slag bij Himera (2e front van Carthago) Siciliaanse
Grieken winnen
479 Slag bij Plataiai, Griekse coalitie wint olv Pausanias
Perzen worden ook in Klein-Azi verslaan
o Mycale tegenover Samos
474 Syracuse verslaat de Etrusken in de zeeslag bij Kune

Opkomst van Athene


1.Atheens Imperium
478/7 vC oprichting Delisch-Attische Zeebond

Defensief initiatief tegen Perzi


Lidmaatschap indien jaarlijks een schatting betaald aan de kas
Atheense vloot opbouwen
Bondskas op het eiland Delos
5e E vC Athene neemt de leiding en de schatkist verhuist van Delos naar Athene
Stichting Klerouchia (stuk onteigend grondgebied met Atheens
garnizoen)
Athene deed geen gebiedsuitbreiding, enkel aan domineren
Groep Atheners blijft beperkt tot elite
Zo groeide de vloot
Piraeus wordt de meest prominente haven
450 bond blijft bestaan na vrede van Kallias
449 Onderhorige poleis betalen tribuut
Tribuutgelden worden gebruikt voor
- Financiering vloot
- Financiering bouwprogrammas
- Financiering democratie (presentiegelden en
salarissen)
veel werk voor thetes
Atheense vloot patrouilleert Egesch gebied
- Afbuigen handelsstroom naar de Atheense haven
Piraeus
- In veiligheid stellen graanimport vanuit het Zwarte
Zeegebied
Processen waarin Atheense belangen op het spel stonden (verplicht
naar de Atheense volksrechtbank)
Opstandige poleis: bevolking verjaagd of gedood

!Doel Athene: niet vestigen van een territoriaal rijk of export democratie, maar
hegemonie, materieel gewin, status en aanzien.
Almacht Athene zorgt voor botsing met Sparta

>> Peloponnesische Oorlog


2.Atheense democratie
ONTWIKKELING
510 vC Kleisthenes komt aan de macht
508/507 vC hervormingen

Burgerij ingedeeld in:


o 139 demen, later 180 =>toelating jongvolwassen burgers; selectie
kandidaten voor lidmaatschap Raad van 500 (boule) en (later) archontaat.
o Aantal demen samen = trittus (district). Attica verdeeld in 30 trittues: 10
stad, 10 binnenland, 10 kust.
o Oprichting 10 fulai. Elke fule bestond uit 1 trittus stad, 1 trittus
binnenland, 1 trittus kust. Fulai basis van nieuwe Raad van 500 (boule):
50 leden per fule, via loting uit preselectie demen. 50 man uit elke fule bij
toerbeurt dagelijks bestuur (prutaneis), dus voor 1/10 deel jaar
(prytanie).
o Volksvergadering (ekklesia) blijft bijeenkomst alle burgers (ook thetes).
Wordt hoogste orgaan =>hier alle eindbeslissingen.
o Areopagus blijft bestaan: college ex-archonten, juridische functies
(moordzaken), en (tot 462) bewaker constitutie.
o Ostracisme: volksvergadering kon te machtige politici wegstemmen en dit
voor 10 jaar (door zn naam op een scherf te zetten)

487/6 vC hervorming archontaat via loting uit 500 kandidaten


480-462 vC Areopagus wint aan gezag en dit door leidersrol Perzische oorlog
462 vC Efialtes ontneemt Areopagus supervisie over boule en ekklesia
Enkel nog een rechtbank voor moordzaken
Invloed elite en aristocraten teruggedrongen
461 vC moord op Efialtes >> Perikles wordt leider

Regelmatig strategos (443-426)


Hervormingen
o 460 vC invoeren misthos, financiele vergoeding voor raadsleden en
juryleden in de volksrechtbanken (heliaiai)
o 457/6 vC openstelling archontaat voor zeugitai
o 451/0 vC verscherping burgerschapscriteria
Vader burger, moeder, dochter van burger

10


411 vC laatste jaren Peloponnesische Oorlog

Oligarchische coup
o Misthos afgeschaft
o 5000 welvarende burgers bleven wel politiek verkiesbaar
o Werkelijkheid 400 oligarchen

404 Athene verliest oorlog


Sparta installeert oligarchie van 30
Terreur
Burgeroorlog
herstel democratie
Begin 4e E vC hervormingen:

399: invoering financile vergoeding (presentiegeld) voor aanwezigheid tijdens


volksvergadering
Tezelfdertijd: wetsherziening. 500 gekozen (of gelote?) wetgevers (nomothetai)
herzien wetboek. Nu verschil tussen nomoi (wetten wetgevers) en psefismata
(besluiten volksvergadering). Ekklesia kan nomoi niet zomaar aan de kant
schuiven, maar heeft jaarlijks eenmaal mogelijkheid om nomoi te herzien of aan
te vullen
Grafe paranomon: indien ekklesia besluit (psefisma) nam dat inging tegen nomoi,
dan kon voorsteller aangeklaagd worden voor Atheense volksrechtbank (heliaia)

WERKING
Volksvergadering (ekklesia) = belangrijkste orgaan, soeverein

Alle volwassen mannelijke burgers


Samenkomst op heuvel Pnyx (plaats voor 6000)
5e E vC
o 10 vergaderingen per jaar
e
4 E vC
o Eerst 30
o Daarna 40 vergaderingen per jaar
Iedereen recht van spreken
o Praktijk vaak rhetores (redenaars-politici) met retorische scholing
Eindbeslissing over alles
o Aanstelling magistraten

11


Raad van 500 (boule)

Leden 30+
Dienen 1 jaar
Niet meer dan 2 keer in hun leven
50 man per fule
Loting uit preselectie demen
Bij toerbeurt dagelijks bestuur (prytaneis)
Belangrijkste taken
o Opmaken agenda volksvergadering
o Geven pre-adviezen (probouleumata)
Ekklesia kon probouleumata amenderen of alternativen
voorstellen
Boule domineert ekklesia dus niet
Andere taken
o Toezicht financin
o Screening magistraten
o Toezicht op de vloot, scheepsbouw, openbare aanbestedingen
o Organisatie religieuze plechtigheden

Volksrechtbanken (heliaiai/dikasteria)

Juryrechtbanken met volksjury


o Jaarlijkse pool van 6000 burgers
5e E vC 30-plussers
4e E vC alle volwassen burgers
Per zaak worden er juryleden (dikastai) geloot
Aantal varieert van 201 2501
Leden jurylid en rechter tegelijkertijd
Geen openbare aanklagers of advocaten
o Aanklager altijd priv persoon (kon wel een speech laten schrijven door
een ervaren schrijver)
Moordzaken voorbehouden aan Areopagus

12


Magistraten en Beambten

Jaarlijks geloot uit alle burgers (30+)


(thetes mochten geen magistraten worden maar dit gebeurde wel)
Allen strategoi (generaals) en tamiai (schatmeesters) werden verkozen
Ambt altijd met meerdere personen gedeeld
Screening vooraf(door dokimasia) en tussentijds (door boule)
Achteraf verantwoording afleggen aan de ekklesia (euthune)
5e E vC 10 strategoi belangrijker dan archonten
4e E vC strategoi = beroepsmilitairen en neemt hun belang af

Overheidsbemoeienis

Zeer gering
o Enkel leger, voedselvoorziening, algemene werken en burgerrechten
werden voorzien
Polis zorgt ook voor het betalen van alle burgers die instonden voor de
organisatie
o Salariring
o Soldijen
o Presentiegeld
o Kijkgeld
o Feestgeld
Dit wordt allemaal betaald met belastingen
o Belastingen op het vermogen werden heel onregelmatig getroffen
o Indirecte belastingen
Bordeel houden, slavernij
Havengeld en marktgeld
o Directe belastingen
Niet burgers
Speciale belastingen
Vermogensbelasting in tijden van oorlog
Rijke burgers
Vermogensbelasting in tijden van oorlog
Gewone burgers
Regelmatige maar kleine vermogensbelasting
Polis leende geld aan tempelfondsen en extreem rijke burgers
Verpachte staatsbezit voor geld

13


GELIJKHEID
Conflicten tussen politieke(isnomia) en sociale gelijkheid

Oplossing: systeem van leitourgiai. Rijke burgers financieren publieke


voorzieningen. Belangrijkste leitourgiai: trirarchie (uitrusting en in de vaart
houden oorlogsschip), gymnasiarchie (onderhoud gymnasium), choregie
(opvoering drama).

Vrijen en slaven

Slaven werden gebruikt als goedkope werkkracht


o Zo hadden slaven die werkte in de mijnen het dus minder goed dan
huisslaven van een rijke burger
Slaven verkrijgen hun statuut door:
o Oorlog
o Vondeling
o Geboren uit een slavenmoeder ( gebeurde niet vaak, want slaven mochten
vaak geen relaties hebben )
o Veroordeelden
Slaven vrijlaten:
o In de Griekse wereld werd dit bijna nooit gedaan, als de slaaf betaald werd
kon deze zich wel vrijkopen
Verkregen wel geen burgerschap


Burgers en niet-burgers

Burgers ( Politai ) : politiek actieve deel van de bevolking vs. de rest


o Volwassen, vrij man die aan bepaalde criteria voldeed was een burger
o Voornamelijk economische criteria
Man zijn ( Vrouwen werden nooit burger )
Rijkdom
grondbezit
afstamming ( Klassiek Athene )
o Athene:
Strenge wetten omtrent wie burger kan zijn en niet
Strenge wetten omtrent hoe men burger kon worden
Voordelen van burger zijn: Economisch en politiek terrein
Mocht grond en woningen bezitten
Burgers konden erven van andere burgers
Rechtsgeldig huwelijk sluiten met dochters van Atheense burgers
In aanmerking komen tot uitdelingen van geld of graan van de polis
Ambten en officieel priesterschap uitvoeren
Deelnemen aan het politieke leven
In aanmerking komen bij het verpachten van staatsbezit

14

Rijk en arm

Iedereen kon rijk of arm zijn, zelfs niet burgers of slaven.


Enorm groot bezitsongelijkheid: Arme arbeiders zonder enig bezit vs. Miljonairs
die zelf niets doen ( Plousioi )
In de 4e eeuw nam de bezitsongelijkheid toe
o Sparta: Grond kwam in het bezit van een elite aantal mensen
Sparta moest huurlingen gebruiken voor leger en dit verzwakte Sparta
Athene:
o Rijke Metoikoi konden hun burgerschap kopen
Grond opkopen
Gulle giften doen aan de stad
Door de volksvergadering als burger erkend worden
o Geaccepteerde Metoikoi waren nog altijd niet zo goed als andere burger want
stamboom was nog altijd belangrijker in de ogen van de oude garde dan
nieuw geld.


ECONOMIE
Uitgaven:

Grote vraag aan voedsel, kleding, huisnijverheid, onderdak, brandstof


Veel gespendeerd aan luxegoederen
Financile reserves voor incidentele grote uitgaven
Geen belasting
o Toch moest iedereen die meer dan 1 talent bezat liturgie betalen

Inkomsten:

Verpachten van grond


Slavenhandel
Zilverextractie

Het Attische boerenbedrijf

Voor eigen consumptie met een kleine surplus


Kon zich ook concentreren op de productie voor de markt en kocht met de winst
een deel van de benodigdheden
Investeren van besparingen in eigen of andermans onderneming
o Aankoop van slaven, en die dan verhuren
o Zelfde met grond

15


Uitwisseling

Importeren naar Athene


o Luxeartikelen
Ivoor, goud
Bestemd voor de kleine elite
o Essentile grondstoffen
Hout, metaalertsen, slaven
o Heel zelden importeren van voedsel
Exporteren uit Athene
o Ambachtelijke producten
Keramiek
o Grondstoffen
Marmer

16

H3 Sparta en de Peloponnesische Oorlog


Sparta
1.Geografie en ligging
In vallei van rivier Eurotas
Kern van Laconi
Berggrens langs Oost- en westgrenzen
Zeer vruchtbaar: Rijke agrarische basis
Sparta samengaan (synoikismos) met 4
dorpen




2.Geschiedenis
Volgens Griekse mythologie (Homerische epen) Sparta de belangrijkste vestiging in
Myceense tijd >> echter geen Myceense resten gevonden op de site van Sparta
Wellicht Dorische invasie ca. 1100 vC >> archiologisch onduidelijk
Rond de 8e eeuw: Sparta geleid door expansieve krijgselite
Ca 750 vC

Verovering en itegratie in Spartaanse polis van het dorp Amyklae


Sparta doet nauwelijks mee aan de Archasche kolonisatie
o Taras
o Zuid-Itali
Is gericht op verovering van nieuw gebied

753-716 vC

Eerste Messeense Oorlog


Verovering en helotisering groot deel van Messeni

685-668 vC

17

Tweede Messeense Oorlog >> Verovering heel Messeni

Begin zevende eeuw

wellicht hervorming Sparta Grote Rhetra, wet in vorm orakelspreuk aan


legendarische wetgever Lykurgus.
Later gezien als stichter Spartaanse eunomia, goede orde

Eind zesde eeuw

formering Peloponnesische Bond, met Sparta als leider.


Rol Sparta in verdrijving Atheense tiran Hippias, iets later echter steun aan
Isagoras, Kleisthenes tegenstander
Grote rol Spartanen tijdens Tweede Perzische Oorlog (Thermopulai).


3.Maatschappij en structuur
Vanaf 6e eeuw

Sterk gemilitariseerd
Spartaanse burgers (homoioi/ Spartiaten) = volwassen (30+) mannen
Lid van sussition (eetgenootschap)
o Ongeveer 15 man
o Maandelijkse bijdragen op basis van landbezit (kleros)
wie niet kon betalen verloor zijn burgerschap
collectieve opvoeding (agoge)
o vanaf 7 jaar
o nadruk op militaire training, gehardheid, uithoudingvermogen en
discipline
o vanaf 18 jaar onder toezicht van een volwassen spartiaat
o 20 tot 29 jarigen trainen de 18 tot 20 jarigen

Perioikoi (omwonenden)

Vrije inwoners
Geen politieke rechten
Eigen gemeenschappen binnen Spartaanse territorium
Betaalden tribuut
Leverden soldaten
Landbouw en handel

18


Heloten (Staatsslaven)

Overwonnen bevolkingsgroepen in Laconi


o Vooral Messeni
Bewerkten landerijen (kleroi)
Numeriek in de minderheid
Spartiaten voortdurend waakzaam

Spartaanse vrouwen

Vrijer dan elders


Trainden mee jongens
o Ook gevechtstraining

Bezaten en beheerden onroerend goed
Verdedigden polis wanneer mannen op campagne waren

Huwelijk en gezin

Man en vrouw zagen elkaar niet vaak


Staat belangrijker dan het gezin

4.Werking en politiek
2 koningen

Erfopvolging uit 2 koningshuizen (Agiaden en Eurypontiden)


Functies
o Legeraanvoerders
o Religieuze functies
o Deel rechtspraak

Magistraten

5 eforen (opzichters)
Jaarlijks verkozen door volksvergadering
1 jaar geen herverkiezing toegestaan
Taken
o Koningen juridisch ter verantwoording roepen

Gerousia (Raad van ouderen)

28 spartiaten (60+)
+ de 2 koningen
Voor het leven gekozen via acclamatie in de volksvergadering
Probouleutische en juridische functies

19

Apella (Volksvergadering)

Alle volwassen spartiaten (30+)


Geen debatten, wel stemmen
Magistraten en geroten kiezen

5.Interne conflicten en neergang


5e, begin 4e E vC steeds meer interne problemen

Politieke gelijkheid onder Spartiaten


Economische ongelijkheid
o Rijken trouwen binnen eigen kring
o Armere spartiaten > teveel kinderen > fragmentatie kleros > kunnen geen
bijdragen meer geven > verlies burgerschap
Steeds minder Spartiaten
o Vrijgelaten heloten (neodamodeis), periokoi en huurlingen in legers
Slag bij Leuctra (371) Sparta definitief verslagen door Thebe

De Peloponnsesische Oorlog
Oorzaak

Wantrouwen Sparta en bondgenoten en andere poleis t.o.v. Atheens imperium

Aanleidingen

433 vC conflict Korinthe (bondgenoot Sparta) & Korkyra


o Athene steunt Korkyra
Kwestie Potidaea
o Kolonie van Korinthe, maar deel van het Atheens imperium
o Potidaea komt in opstand
o Atheners slaan deze in 430 neer
o Sparta had Potidaea hulp beloofd
Maar organiseert eerst congres Peloponnesiche Bond
Korinthe en Megara dringen aan op Oorlog

20


Eerste fase (Archidamische oorlog, 431-421, genoemd naar Spartaanse koning
Archidamus)

Spartanen vallen Attica binnen


Atheners trekken zich terug in stad, en
tussen Lange Muren die Athene en Piraeus
verbinden
epidemie 430/29, Perikles sterft
10 jr Spartaanse strooptochten in Attica
425 Atheense vloot verovert Pylos,
Messeni
echter Athene verslagen in Slag bij
Delium (424)
Spartaan Brasidas dringt door tot Thraci
Brasidas en Atheense strateeg Kleon sterven in strijd; Vrede van Nicias, 421.


Tweede fase (421-413)

418 Slag bij Mantinea:


o Sparta vs. bondgenootschap (Athene incluis) olv Argos. Sparta wint
Atheense expeditie naar Sicili (415-413)
poging machtsuitbreiding in westen, tegen Syracuse (kolonie Korinthe)
op advies Alkibiades=> valt in ongenade in Athene (heiligschennis)
vlucht naar Sparta; op zijn advies
=> Spartaanse hulp aan Syracuse
Athene vernietigend verslagen.
Spartanen bezetten deme Dekelea: zilvermijnen Laureion dicht
slaven lopen over, voedselaanvoer over land naar Athene afgesneden

Derde fase (413-404)

Samenwerking Sparta met Perzen,


o Perzen leveren schepen
o Sparta huurlingen
Perzi hoopt op uitputtingsoorlog Athene-Sparta
o Alkibiades, inmiddels in Sardis, adviseert Perzische satraap, maar ook (in
geheim) Atheners
=> biedt hen Perzische hulp in ruil voor afschaffing democratie en
rehabilitatie.
Oligarchische coup 411, gaat ten onder door gebrek steun vloot (thetes)
=> halen Alkibiades terug; Perzen en Spartanen krijgen toegang Zwarte Zee in
handen

21

Atheense graantoevoer afgesneden.


Athene geeft zich over (404). Atheens imperium (Delisch-Attische Bond)
opgeheven, vloot uitgeleverd, Lange Muren geslecht.
Installatie tyrannie van de 30.

22

Gemeenschapsleven en mentaliteit in de 5e en 4e E vC
Maatschappij en individu
1.Sociale verbanden
De verbanden kunnen in concentrische cirkels worden voorgesteld
De familie
o Familie betekent alles, banden die tussen families gesmeed zijn moeten
door nagslacht gevolgd worden en onderhouden worden met cadeau's en
hulpverlening
De Oikos
o Ideaal van zelfbehoudendheid van elk grieks huishouden, willen volledig
voor henzelf kunnen zorgen zonder buitenstaande hulp of handel
o Hierop is al de rest opgebouwd
o Oikos werd overgerfd van leider tot leider.
Gemeenschap
o Iedereen in de polis is met elkaar verbonden en moet mekaar helpen en de
polis helpen
o Meestal was dit mekaar face-to-face kennen
o Hebben hun eigen dialect en een eigen identiteit
o In Sparta en andere Dorische Poleis nam dit een extreme vorm aan d.m.v.
Sussition ( Spartaans mannenhuis )
o Dit had natuurlijk zijn limieten, buiten de polis bekeek men deze
gemeenschap als raar en anders, niet juist terwijl je eigen gemeenschap de
juiste manier is
Private genootschappen en verenigingen
o Hadden verschillende doelen en functies bv. Begrafenisgemeenschappen
o Werden soms ook als gilden beschouwd die handelden over een bepaald
beroep
De Fratria
o Religieuze gemeenschap
o Hoort eigenlijk bij de polis
De polis
o Elke polis was op zich ook een soort van sociaal verband
o Mensen van Athene voelden zich beter dan Spartanen enzovoorts
o Ze noemden gewoontes en mensen uit andere poleis achterlijk of raar
De Grieken
o Griek zijn betekende dat je een hoger niveau was dan andere volkeren
o Macedonirs en Perzen bijvoorbeeld werden enorm veracht
o Slaven waren dan ook meestal mensen van andere volkeren, grieken slaaf
maken werd afgewezen door de publieke opinie
o Het woord barbaar komt van deze perceptie van Griek en niet-Griek


2.Socialisatie

23

Vrouwen werden opgeleid door andere vrouwen in huishoudstaken.


Vervolg slaat alleen op mannen
Voordat een individu zich kon meten met de gemeenschap moest hij eerst een
socialisatieproces doorlopen
Scholing is een private aangelegenheid ( Sparta is een uitzondering)
Klassiek Athene:
o 1e scholing: Moeder leert kinderen mythes legendes en een kleine
geschiedenis van de polis
Rijke burgers: Slaven hebben een nut
Een min
Een kinderjuffrouw
Een Paidagogos of oppasser
Kinderen die oud genoeg zijn om educatie buiten het huis te zoeken
worden door deze slaaf vergezeld
o 2e scholing: formele scholing
Tussen 7 en 14 jaar
Literaire scholing
Leren lezen en schrijven + Lectuur van Homeros en andere dichters
Bewijs dat mensen geletterd waren: Graffiti, mededelingsborden
Muzische scholing
Pozie werd voorgedragen en voorgezongen, begeleid door
instrumenten
Bij de rijkeren nam muziek een enorm deel van hun leven in bv.
Sumposia
Fysische scholing
Hardlopen
Verspringen
Speer- en discuswerpen
Boksen
Worstelen
Onder leiding van trainer in Palaistrai en Gumnasia
Deze plaatsen waren behalve trainingsplaatsen ook de plaats waar
mensen mekaar vonden voor een gesprek
o 3e scholing: Voortgezet hoger onderwijs en later Universiteiten
Akademia van Plato
Meestal lesgegeven door Sofisten ( Denkers, wijzen, redenaars )
Sofist was een propagandist van normeloosheid, hij kon alles
verdedigen door pure redenaarskunsten
Kennis van de retorica, de kunst een gehoor te kunnen overtuigen
Heel belangrijke voor wie hogerop in de machtshirarchie wilden komen




3.Normen waarden en wetten

24

De godin Themis: de orde van het universum en van het leven


o Goddelijke en menselijke origine
Het steeds weerkerende debat over goed & kwaad
Nomos-stellingname (zie eerder)
Geschreven wetten
o Weinig gekend
o Geen wetboeken overgeleverd
o Grote reikwijdte
o Groeiende machtsmonopolie van de overheid
Hubris: beschamen van een ander omdat je toevallig sterker, rijker of machtiger
bent
o De polis strafte diegene die de eer van een ander krenkte
Asebeia: gebrek aan vroomheid = goddeloosheid (oa Socrates), maar ook
breken van eed, corruptie

Mannen en vrouwen
1.Man-vrouwrelaties

Doel huwelijk: zoon voortbrengen die kan erven


Vrouwen werden beoordeeld op hun seksuele en reproductieve vermogens
Patriarchale maatschappij
Plaats van vrouw = huis
Man = buitenshuis
Inferioriteit van vrouw op elk vlak
o Moesten een voogd hebben, vader, echtgenoot, volwassen zoon


2.Seksueel leven

Zeer ruim
Priv-aangelegenheid
Preoccupatie van de vruchtbaarheid
Seksuele symbolen: vb fallus
Tijdens symposion werd er openlijk over gesproken, zelfs vertoond
Homoseksualiteit
o Tussen burger en slaaf/vreemdeling = priv-aangelegenheid
o Tussen 2 burgers: moeilijker
ofwel paiderastia: jonge ongehuwde man met een jongen
Anders niet

25


Religie, filosofie en wetenschap
1.Algemene karakteristiek van de Griekse religie

Pluriform: elke gemeenschap: eigen religie


Polythestisch: overwegend antropomorfe onsterfelijk goden (ook andere
bovennatuurlijk wezens)
Homeros als centrale tekst, niet als heilige tekst
Raadplegen van priesters, zieners, wondermannen en orakels
o Priesters verkozen door loting
Aantal standaardelementen
o Centraal: offer (het beste wat men te geven had)
o Gebed tot godheid
o Muziek (vaak in wedstrijd)
Spelen en competities vast onderdeel van religieuze festiviteiten
o Sport, muziek, toneel
o Lokte publiek
Speelde zich allemaal af in tempels (woning van godheid) of heiligdommen

2.Religieuze feesten

Kalendergebonden feestdagen (Athene)


o Panathenaia: jaarlijks volksfeest voor godin Athena
Processie, offers, competities en spelen
o Dionusia: feest voor Dionusos
Orgiastische culten
Theateropvoeringen: 4dagen
Dag 1: 5 komedies
Dag 2-4: telkens een tetralogie (3 tragedies + satire)
Schrijvers als, Aischylos, Sophokles en Euripides
De macht, kracht, roem en rijkdom van de polis werd gedurende deze feesten aan
de burgers getoond


3.Rites de passage en de dood

Niet kalendergebonden: bijzondere gelegenheden en kritieke momenten


(geboorte, huwelijk, dood)
Gecremeerd of begraven
Wiens graf niet werd bijgehouden zou geen rust vinden
Levend blijven in de herinnering
Nooit algemene visie op na de dood

26


4.Alledaagse religie

Dagelijkse zaken: vb maaltijd met klein offer


Persoonlijk religiositeit: eerder magie
o Afweren boze oog door amuletten, spreuken en bezweringen
o Vloektabletten / defixiones: plaatjes met naam van vervloekte ingekerfd,
gedeponeerd in graven en rivieren

5.Religieuze ontwikkelingen in de 5de en 4de eeuw

Niet statisch: bepaalde veranderingen


Een steeds meer persoonlijke verinnerlijkte beleving
Nieuwe goden gentroduceerd uit het oosten
Opkomen van een cultus rond Asklepios, god van de genezing. Deze god
benaderde de gelovigen in hun dromen


6.Filosofie en secularisatie

Henothestische en monothestische ideen


Zelfs athesme (Anaxagoras)
De Cynici (Diogenes van Sinope): verwerpen alle maatschappelijke conventies
Seculariseringproces
o Hippokrates: natuurlijk oorzaken voor ziekte
o Thucydides: geen ruimte voor goddelijk ingrijpen in geschiedenis
o Sofisten: soort athesme
Protagoras: de mens is de maat van alle dingen
Plato
o Uitgewerkt idealisme
o Idee = eeuwig en onveranderlijk
o Wereld is onvolkomen afspiegeling van de ideen
o Eigen school: Akademia
o Maatschappijfilosofie in politeia en nomoi
Aristoteles
o Belangrijkste leerling Akademia
o Meer empirische, inductieve benadering: zichtbare werkelijkheid heeft
groot belang
o Logica, ethica en metafysica, ook wetenschappelijk oeuvre
o Maatschappijfilosofie
Hirarchisering op basis van economische criteria en ancinniteit
Leeftijd = ervaring
o Leermeester Alexander DG
o Eigen school: Lyceum
Plato & Aristoteles = conservatief, weinig of geen invloed op eigen tijd, grote
invloed voor latere tijden

27

H4 Alexander de Grote
Opkomst Macedoni
Structuur Macedonische staat

Monarchie
Geen poleis
Formeel koning gekozen door legervergadering (in praktijk erfelijk)
Aristocratie staat koning bij als hetairoi (metgezellen)
>> ruiterij in het leger
Leiding stammen en familiegroepen
Koning = primus inter pares
Gebaseerd op bloedverwantschap,
In binnenland, onderhorige vorsten
Gezag hing af van militair kunnen en charisma loyaliteit en patronage

5e E vC

Verplaatsing van politiek en militair zwaartepunt naar oostelijke kustvlakte


o Nadruk op onafhankelijke boerenstand
> Kern hoplieten leger, pezhetairoi (hetairoi te voet) naast
adellijke ruiterij (hetairoi)

359-336 vC Fillipos II

Onderwerpt stammen en vorsten in het binnenland


Verslaat Thracirs en Illyrirs
Verovert poleis aan de kust
o Amphipolis en mijngebied
o Pangaeus gebergte
Financiering legerhervorming
Staand leger
Infanterie bijgestaan door ruiterij op de flanken en peltasten
(lichtbewapende infanterie, boogschutters)
Introductie van sarissa

Ambitie Fillipos II

Verovering Griekenland
o Maakt gebruik van onderlinge verdeeldheid
Bondgenootschap Athene-Thebe tegenover Fillipos
II in de slag bij Chaeronea (338 vC) waar Fillipos II
wint
337 vC Congres poleis olv Fillipos II in Korinthe
o Oprichting Korinthische bond
Doelen: orde bewaren, instrument tegen
expantie Perzische rijk
336 vC Fillipos II wordt vermoord

Alexander

28

336 vC volgt hij zin vader op


334 vC

Slaat opstanden Balkan, Athene en Thebe neer


Begin van veldtocht tegen Perzi
o Steekt de Hellespont over
o Leus: bevrijding Ionische Grieken, straffen Perzische rijk voor eerdere
invaties
Slag bij Granikos
o Alexander wint
o Bevrijding poleis

Herfst 333 vC

Slag bij Issos


o Alexander wint
o Darius III vlucht
Verovering Fenici en Syri
Verovering Tyrus (na een half jaar te hebben gevochten)

Trekt naar Egypte

Ontneemt het van Perzi


Roept zich uit als nieuwe farao
Noemt zicht de zoon van Amon/Zeus
Sticht aan de westelijke Nijlmonding Alexandri

1 oktober 331 vC

Slag bij Gaugamela


o Grootse veldslag
o Duidelijke overwinning
o Darius III vlucht opnieuw (naar het land van Meden)

Alexander trekt zuidwaarts lang de Tigris

Intocht Babylon
Iran
o Verovert eerst Susa, daarna Persis en Persepolis (verwoesting paleis
Achaemeniden)
Trekt verder naar Medi

Voorjaar 330 vC

Komt aan in Medi


o Darius III is al verder gevlucht
Formeel einde expeditie Korintische Bond olv Alexander
o Bondgenoten worden naar huis gestuurd
o Alexander gaat door met eigen leger

Darius III vermoord door de Satrapen van Bactri en Sodiana

29

Bessos waande zich koning


Alexander begraaft Darius III plechtig in Persepolis
Alexander waant zich de nieuwe Perzische koning
Wil de moordenaars straffen
Introduceert Perzische hofgebruiken
o (Proskynesis: zich in het stof werpen voor de
koning)
Valt huidig Afganistan binnen

Voorjaar 329 vC

Trekt over de Hindoe Koesj en de rivier de Oxus


naar Bactri
Laat Bessos terecht stellen
Kwam uit en stopte aan de steppen van Centraal
Azi

Sogdiana

Grens Perzische Rijk bereikt


Alexander keert om
o Bestrijden Iraanse adel (329-327 vC)

327 vC

Trekt opnieuw de Hindoe Koesj over naar India

326 vC

Door dal van Kaboel naar Indus


o Tropische regio


Culturele dislocatie
o Vreemde wereld voor Macedonirs
Successen tegen vorsten Punjab
Leger weigert om door te gaan
Dramatische terugtocht door Gedroische woestijn
o 325 vC terug in Persis

In Susa

Massabruiloft Macedonische adel met Perzische edelvrouwen


o Doel: creatie nieuw Macedonisch-Perzische elite
Alexander trouwt met de dochter van Darius

323 vC

Toevoeging Iraanse Regimenten


Muiterij Macedonische troepen
Verzoening
Nieuwe plannen veldtocht
Alexander wordt ziek en sterft op 32 jarige leeftijd te Babylon

30



Enorm rijk (4000 km Oost -> West) valt snel uiteen na Alexanders dood
Strijd onder de voornaamste generaals (Diadochen) naar de macht
Alexanders Familie wordt al snel vermoord
Na anderhalve generatie strijd zijn er 3 grote koninkrijken

Antigoniderijk (Macedoni)
Seleuciderijk (Klein-Azie en het voormalig Perzische Rijk)
Ptolomaenrijk (Egypte)

Historische betekenis Alexander


Enorme geografische verspreiding Griekse cultuur; hellenisering oosten/orintalisering
Grieken Verspreiding Grieks als algemene bestuurstaal
Ontstaan nieuwe vorm van Grieks koningschap, deels oosters genspireerd.
Heerserscultus
Economische impulsen: stichting steden (vele Alexandris), aanleggen wegen, havens,
Perzische schatten omgesmolten tot muntgeld
Wetenschappelijke verrijking: Alexander nam geleerden mee op zijn expedities, veel
nieuwe kennis
Niet het einde van de polis, echter. Juist veel nieuwe gesticht, en poleis bleven intern
autonoom. Alleen buitenlandse politiek voortaan (meestal) overgelaten aan koningen

31

H5 De Helleistische wereld
De Diadochen
Na de dood van Alexander verdeelden de Diadochen (opvolgers/Generaals) het rijk
onder elkaar
315 vC

Alle bloedverwanten Alexander vermoord


Rond de eeuwwisseling nog over
o Antigonos en zijn zoon Demetrios
o Ptolemaios
o Seleukos

Antigonos meest succes maar wordt verslagen door coalitei Ptolemaios en Seleukos
(met behulp van Macedoni en Thracirs) in de Slag bij Ipsos (301 vC)
Ptolemaios Egypte
Seleukos Voor-Azi
Zoon Demetrios, Antigonos
Gonatas koning Macedoni
(277 vC)




Er ontstaan ook kleinere
machtsblokken

Pergamon (Klein Azi)


Aetolische Bond (Noordwest Griekenland)
Achaesche Bond (Peloponessos)

Koninkrijken en steden
1.Structuur Hellenistische monarchien
Koning (basileus)

begeleid door adviescollege van vrienden(philoi)


individuele vorst geselecteerd uit hoogste administrateurs, legeraanvoerders,
provinciebestuurders, stedelijke elites.

32

Professionele legers van Griekse, Macedonische en soms inheemse huurlingen


Bovenlaag:

Grieken en Macedonirs. Migratie (vooral naar Seleucidenrijk en Ptolemaesch


Egypte)
urbanisatiepolitiek koningen (behalve in Egypte).
Grieken en Macedonirs krijgen burgerrecht in nieuwe steden, inheemse
bevolking niet

Heerserscultus (behalve in Macedoni)


2.Relatie steden en Koningen
Proces van uitwisseling tussen koningen en poleis

Koning: goddelijke weldoener t.o. steden, bood giften en bescherming,


garandeerde vrijheid en autonomie.
Steden: bewezen koning (goddelijke) eer, betaalden tribuut (phoros).
Leden stedelijke elites behoren soms tot philoi koning.

Hellenistische Poleis
Meeste poleis nu onder gezag koningen (verlies autonomie, echter niet elke polis in
Klassieke tijd autonoom)
Vrijwel alle poleis formeel tot democratien gemaakt door Alexander en koningen:
probouleutische raad, volksvergadering, verkozen magistraten.
Sluipende oligarchisering:

magistraten gekozen uit bovenklasse (want geen vergoeding voor


ambtsvervulling)
raadsleden (bouleutai) ontwikkelen zich tot ambtselite
actief als weldoeners (euergetai).

Polis bloeit in Hellenistische periode:

meer poleis dan ooit tevoren.


Echter ook ontwikkelingen boven of buiten polis kader:
o politiek koninkrijken
o ontwikkeling koine Grieks
o hofhoudingen als centra cultuur en wetenschap
o godsdienstig individualisme

Veranderingen in architectuur: schaakbordpatroon, luxueuze privwoningen rijken,


meer monumentale publieke gebouwen

33


Antigoniderijk (Macedoni)

Macedoni: rust teruggekeerd na erkenning Antigonos Gonatas als koning


Geen totale onderwerping meer van Griekenland, bonden te sterk
Kelten passeerden in vroege 3de eeuw met hun plundertochten
In 200 v.C. verklaart Rome de oorlog aan Macedoni
o Motieven: wraak en imperialisme
o Koning Filippos werd verslagen in 196 v.C.
o Rome dicteerde de vrede
o Grieken werden vrij verklaard, moesten zich ondergeschikt gedragen
aan Romeinen, zou niet gebeuren
Nieuwe spanningen kwamen
o Oorlog (171-168)
o Slag bij Pudna (168 v.C.) Rome wint
o Land verdeeld in 4 republieken
o Rhodos bestraft, Delos wordt nieuw economisch centrum
Laatste opleving van Macedoni in 148 wordt definitief einde
Steeds meer verzet in Griekenland
o Opstand tegen Rome in Peloponnesos en Boeoti
o Neergeslagen
o Achaesche Bond ontbonden, Korinthe verwoest
o Land wordt toegevoegd bij provincia Macedonia
o 46 v.C. heropbouw Korinthe
o 27 v.C. Zuiden en midden Griekenland in aparte provincia: Achaea

34

Seleucidenrijk (Voor-Azi)

Hier won Seleukos de Diadochenstrijd


Nieuwe hoofdstad: Seleukeia (310)
Rijk tot in Bactri, Sogdiana en rand van India
Seleukos noemde zich officieel koning
Na overwinning tegen Antigonos (301): uitbreiding met Syri, zijn positie is
onaantastbaar
300 v.C. nieuwe hoofdstad: Antiochi aan de Orontes
Bestuurslaag was Grieks-Macedonisch
o Had koloniaal karakter
Leger van professionele Griekssprekende soldaten
o Had een permanent staand leger
o Werd geconcentreerd in versterkte dorpen, deze militaire nederzettingen
van militaire steunpunten en tegelijk brandpunten van de hellenistische
cultuur
o Steden werden georganiseerd zoals de Griekse poleis
o Burgers waren alleen Grieken
o Geen stadstaten in de zin van onafhankelijke republieken
Gouverneurs regeerden tamelijk los
Rijk kon nooit bijeen blijven
Minder aandacht naar oosten: verlies Bactri en Iran (3de eeuw)
In westen nl strijd met mededinger en Ptolemaen
Ook opkomst Pergamon
Onder Antiochos III de Grote: opleving
o Campagne tot Kaboel, echter zonder veel rele winst
o 200 v.C.: overwinning op de Ptolemaen: verovering Zuid-Syri en Judaea
o 196: oversteken Hellepont naar Thraci

35

o Wou rijk Alex herstellen


o 192: proclamatie dat alle Griekse steden vrij waren (= aanval op Rome)
o Wordt jaar later verslagen
o Word in 190 in Klein-Azi nog eens door Romeinen verslagen
Jaar later: Dood Antiochos III
Verdere verliezen in oosten
Nieuwe koning Antiochos IV wil afrekenen met Egypte, kwam tot voor
Alexandri(168)
o Rome dicteerde echter de zaken
o Antiochos bond in een keerde terug
o Er zou een opstand van Joden komen in zijn eigen land

Ptolemaenrijk (Egypte)

Ptolemaios I Soter kiest Egypte bij aanvankelijke verdeling onder


diadochenagrarisch zeer rijk (Nijl bevloeiing), goed verdedigbaar

Ptolemaen erven strak georganiseerde faraonische planeconomie, bouwen deze


verder uit

Weinig urbanisatie, geen vermenging Grieken-Macedonirs (vestigen zich in


Alexandri, Ptolemais en Fayoum) en Egyptenaren. Koningen nemen rol farao
over=> heerserscultus

Alexandri hoofdstad/residentie dynastie. Grote handels- en havenstad,


wereldwijde connecties. Burgerij van Grieken, daarnaast Joden en Egyptenaren

Agrarische exploitatie: +40 nomen (districten). Districtshoofd (nomearches),


militaire gouverneur (strategos), financile ambtenaar (epimeletes), jurist
(epistates). Bestuur geregeld vanuit Alexandri (hoofdbestuurder: dioiketes,
bijgestaan door oikonomoi)

36

Boeren: zaaigoed overheid, staan alle surplus af behalve directe levensbehoefte.


Weidegrond en vee in handen koning. Veel staatsmonopolies (bv. papyrus, zout,
olijfolie, textiel etc.)

Verzet boeren: vlucht van het land (anachoresis). Vorming roversbenden. Vanaf
200 dynastie zwak, incestueuze huwelijken

Rome in de Hellenistische wereld


215 vC

pact tussen Carthaagse generaal Hannibal in oorlog met Rome (2e Punische
Oorlog) en Filippos V van Macedoni.
Eerste Macedonische Oorlog (215-205)

200-196 vC

Tweede Macedonische Oorlog


o Rhodos en Pergamon roepen Romeinse hulp in tegen Macedonisch-
Seleucidische coalitie.
o Slag bij Cynoscephalae (197).
o Griekenland vrij verklaard door Quinctius Flamininus (196)

192 vC

invasie Griekenland door Antiochos III (Seleuciden).


o Rome verslaat hem bij Thermopulai (191) en Magnesia (Klein-Azi,
190/89).
o Vrede van 188: Seleuciden ontruimen Klein-Azi, raken vloot kwijt, zware
herstelbetalingen aan Rome

Herstel economie Macedoni: nieuwe vorst Perseus (179-168).


Derde Macedonische Oorlog met Rome (171-167).

Slag bij Pydna (168).


Consul Aemilius Paullus verdeelt Macedoni in vier districten.
Blijvend onrust: Vierde Mac. Oorl. (149/8): Macedoni, Thessali en Epirus
worden provincia Macedonia.

146 vC

opstand Grieken olv Korinthe.


Verslagen, stedenbonden opgeheven, Korinthe verwoest, Griekenland onder
curatele Romeins gezag Macedoni

133 vC

laatste koning van Pergamon laat koninkrijk na aan Rome: provincia Asia (130),
na neerslaan opstand Aristonicus

Oorlogen tegen Mithridates van Pontos leiden tot Romeinse controle grote delen Klein-
Azi, olv Pompeius (jaren 60 van 1e eeuw v.C.)

37

96 v.C.

Ptolemaios Apion laat Cyrene (deel Ptolemaesch Egypte) na aan Rome (oorzaak:
dynastieke twisten)
Egypte definitief in Romeinse handen na zeeslag bij Actium (31 v.C.)

38

H6 De Opkomst van Rome


Pre-Romeins Itali
Verschillende Indo-Europese groepen verspreiden zicht vanuit Midden-Europa naar het
zuiden en het westen en slaagden er in hun taal aan de oudere bevolking op te leggen
Gelijkelijk werd bijna heel Europa een gebied van Indo-Europese talen
De Italische volkeren kwamen in de loop van het 2e millennium vC Itali binnen

Latijnen (waartoe de Romeinen behoren) ten zuiden van de Tiber


Umbrirs De Apennijen in Midden-Itali
Samnieten Zuiderse bergland

Etrusken (Etruri, Toscane) = NIET Indo-Europese volkeren


Griekse poleis in het zuiden en op Sicili
De Indo-Europese nieuwkomers brachten verbeterde technieken mee

Intensieve veeteelt
Paard introduceerden
Verbetering materile cultuur
Uitbouw maatschappelijke structuur
Techniek van bronsbewerking

Etrusken
Taal

Niet Indo-Europees
Niet ontcijferd
Wellicht van Klein-Aziatische oorsprong

Stadscultuur

Aristocratische bovenlaag
o Geregeerd door koningen
o Later oligarchien
Onderlaag van inheemse horige boeren

Overname van het Grieks alfabet (kwam zo bij de Romeinen terecht)


Overname van de techniek van de falanx

39

Grote invloed op Rome

Politieke gebruiken
Religieuze gebruiken
o Vbn Levensbeschouwing, ambtsinsignia

Rome in de Koningstijd
Ligging

Aan de Tiber
Kruispunt wegen
Goede weidegronden

10e E vC

1e nederzettingen op de heuvels
rond een moerassig dal
o Latere Forum

Vroegste sociale organisatie

Koning (Rex)
Familiehoofden (Patres)
Verwante families samen = clan
(gens)
Belangrijkste familiehoofden adviseren de Koning (Senatus)
Volksvergadering (comitia curiata)
Bevolking opgedeeld in 3 tribus
o Van elk 10 curiae
o Elke curiae leverde 100 soldaten
300 infanterie bijgestaan door 300 equites (ruiterij)
o Alle bevolking samen = populus Romanus
Belang patronage
o Clienten (mensen die niet helemaal vrij zijn) patronus
o Alle patres hadden hun clienten (status)

1e kwart van de 6e E vC
Droogleggen en plaveien dal >> Forum Romanum

40


Onder invloed van de Etrusken >> stadsontwikkeling en sociale en militaire
hervormingen
Introductie van de hoplieten-tactiek:
Scheiding burgerij
Classis = burgers met een wapenuitrusting
Anderen = Infra classem
Onder Koning Servius Tullius (525 vC)

Verdubbeling legio
o Van 3000 naar 6000
Nieuwe volksvergadering
o Comitia centuriata
Indeling burgerij in vermogensklassen
o Vermogensklasse I: 18 centurin ruiterij, 80 centurin infanterie (40
seniores; 40 iuniores)
o Vermogensklasse II: 20 centurin infanterie (10 sen.; 10 iun.)
o Vermogensklasse III: 20 centurin infanterie (10 sen.; 10 iun.)
o Vermogensklasse IV: 20 centurin infanterie [lichtgewapenden] (10 sen.;
10 iun.)
o Vermogensklasse V: 30 centurin infanterie [lichtgewapenden] (15 sen.;
15 iun.)
o Plus: 4 5 centurin non-combattanten, en 1 centuria proletarii
o Totaal: 193 centurin
Hoogste klasse had het meeste centurin, er werd per centuria gestemd tot er een
meerderheid werd bereikt. Maw eerst stemden de rijken, dit tot er een
meerderheid bereikt was, de lagere klassen hadden dus amper inspraak
Administratieve hervorming
o Nieuwe tribus
4 stad
6 platteland

510/9 vC

Aristocratische coup tegen Koning Tarquinius Superbus

!!Rome nu een Republiek

Geleid door 2 jaarlijks verkozen consuls

41


Begin Republiek tot vroege 3e E vC

Romeinse politiek gedomineerd door conflicten patricirs en plebejers


o Standenstrijd
Geboorteadel van patricirs is economisch, sociaal, politiek en
juridisch dominant
Rest bevolking = plebejers
Rijke plebejers willen toegang tot ambten
Arme plebejers willen schuldenverlichting en
landherverdeling

1e Fase (494-449 vC)

494: secessio (=afzondering) plebis: massale werk- en legerdienstweigering


plebs. Oprichting eigen politieke instituties: volksvergadering (concilium plebis)
=> plebiscieten; 10 volkstribunen (tribuni plebis) => onschendbaar (sacrosanct;
plebs staat garant). Taken: helpen plebejers via auxilium (hulp) en intercessio
(tussenkomst, veto over besluiten andere magistraten)
449 Patricirs erkennen onschendbaarheid volkstribunen
Medio 5e eeuw: codificatie wetten (Twaalf Tafelen). Doorbreekt juridisch
monopolie patricirs; creert rechtszekerheid, want nu geschreven wetten.
445: lex Canuleia => verbod huwelijken patricirs en plebejers opgeheven

2e fase (449-367/6 vC)


Compromis: hoogste gezag bij college van tribuni militum consulari potestate
(krijgstribuun met consulair gezag)
=> zowel patricirs als plebejers.
420: openstelling ambt quaestor voor plebejers
367/6: Volkstribunen Licinius en Sextius=> voortaan 1 van consuls plebejer
(vanaf 323 deze mogelijkheid voor beide consuls, alle andere functies volgen).
Schuldenverlichting arme plebejers
363: nieuw magistratuur => praetor, belast met rechtspraak
3e fase (367/6-287 vC)

Problemen landlozen opgelost door gebiedsuitbreiding Rome


325 formele afschaffing schuldslavernij (nexum)
300 lex Valeria: door magistraten ter dood veroordeelden konden beroep doen
op populus (provocatio ad populum)
287 lex Hortensia: plebiscieten kracht van wet voor hele populus (niet slechts
plebejers). Concilium plebis=> comitia tributa. Formering patricisch-plebejische
elite: nobilitas

42

De verovering van Itali


493 vC

Slag bij het meer van Regillus tegen de Latijnse steden


Coalitieverdrag (foedus Cassianum)

396 vC

Rome verovert Veii

390 vC

Rome tijdelijk ingenomen door een Keltische stam

343-341 vC

Eerste Samnitische Oorlog


o Rome/Latijnse Bond/Capua tegen de Samnieten

341-338 vC

Latijnse Oorlog (Opstand in Latium)


o Oorzaak: ongenoegen onder de Latijnse steden
o Gevolg:
Latijnse Bond wordt ontbonden
Meeste Latijnse steden worden bij Rome ingelijfd
Afgezwakt burgerrecht (sine suffragio (=stem))
Bondgenoten (socii)

326-321 vC en 316-304 vC

Tweede Samnitische Oorlog


Aanleg Via Appia (312 vC)
Interne problemen worden opgelost
o Opkomst gemengde ambtsadel

298-290 vC

Derde Samnitische Oorlog


Monsterverbond Samnieten, etrusken, Umbriers en Kelten
Rome wint de Slag bij Sentinum (295)
Vrede van 290
o Rome hegemonie Itali ten zuiden van Po

43

280 vC

Grieks stad Tarente roept de hulp in van Koning Purrhos van Epirus
Invasie Itali door Purrhos
o Wint met zware verliezen
2 veldslagen, trekt zich in 275 vC terug

270 vC

Tarente onderworpen

De Punische Oorlogen
5e-4e eeuw v.C.

Opkomst Carthago als Mediterrane grootmacht.

264 vC

Rome komt Messina te hulp tegen Carthago

Eerste Punische Oorlog (264-241 vC).

Romeinse overwinning in zeeslag (241).


Vrede: Carthago doet herstelbetalingen en staat Sicili en (iets later) Sardini en
Corsica af.
Hier 1e twee Romeinse provincies.

Carthaagse machtsuitbreiding op Iberisch schiereiland


=> Romeinse wantrouwen.
Ebro verdrag (Ebro noordgrens invloedsfeer Carthago). Echter door Rome geschonden
(hulp aan Spaanse stad)
Tweede Punische Oorlog (218-201).

Hannibal trekt over de Alpen


=> verslaat Rome in Slag bij Cannae (216).
Italiaanse bondgenoten blijven Rome trouw
Rome: tweede front in Spanje.
In 204: Carthaags Spanje in Romeinse handen.
202 Hannibal teruggeroepen en definitief verslagen door Rome in Noord-Afrika.
Provincialisering Spanje

44


Staatsinstellingen Romeinse Republiek
Volksvergaderingen.

Algemeen:
o directe vergadering;
o stemmen/kiezen per stemgroep (curia; centuria; tribus);
o geen debatten.
comitia curiata: in Republiek louter nog ceremonieel/religieus; stemt per curia
(oude districtsindeling uit Koningstijd)
comitia centuriata: hele populus;
o voorz.: consul/praetor
o stemmen per centuria (193 centuriae)
o kiest consuls, praetors, censors.
o Na 218: geen wetgeving behalve oorlogsverklaring
o hof van beroep in moordzaken-comitia tributa
o stemmen per tribus (district; 4 stad; 31 platteland).
o Twee vormen:
Tributa populi: hele populus; voorz.: consul/praetor; kiest aediles
curules, quaestors; alle wetgeving (lex, leges); aanvankelijk rechtbank
voor ernstige delicten
Tributa/concilium plebis: alle plebejers; voorz.: volkstribuun of pleb.
aediel; kiest volkstribunen en pleb. aediles; wetgeving (plebiscita), op
voorstel volkstribunen; rechtszaken waarbij tribunen betrokken zijn

Magistraten

Consul: jaarlijks 2; imperium; hoogste autoriteit civiel en militair


Praetor: jaarlijks 4; imperium; juridisch taken/legercommandant
Aedile: jaarlijks 4, nl. 2 curules, 2 plebejisch; markten, wegen,
voedselvoorziening, spelen, archieven
Quaestor: jaarlijks 10 (sinds 197, later veel meer); financin
Tribuni plebis: jaarlijks 10; introductie wetgeving in concilium plebis, auxilio,
intercessio (d.i. vetorecht over beslissingen andere magistraten)
Buitengewoon: dictator (alleenheerser, noodgevallen, benoemd door consul op
verzoek Senaat, max. 6 maanden); censor (eens in 5 jr. 2; 18 maanden; inspectie
lijst Senaat; census; controle moreel gehalte samenleving)

45



Senaat:

raad van ex-magistraten +30 jr.


300, later 600 leden
adviseert magistraten (senatusconsulta); zeer invloedrijk
ontvangt en stuurt ambassadeurs
financile beslissingen campagnes

Rechtbanken:

vanaf 149 permanent voor strafzaken (civiele zaken: praetor).


Quaestiones perpetuae. Juries: equites, later ook senatoren

46

H7 De Romeinse Republiek
Gevolgen Imperialisme
1.Intern
Succesvolle veroveringsoorlogen
Toevloed rijkdommen en krijgsgevangenen als slaven
Kleine boeren geen toegang tot ager publicus
Bezit is in handen van elite en ze zijn verjaagd van hun grond
Landloze boeren trekken naar steden
Rome
Probleem

Kleine boerenstand (assidui) vormt ruggengraat Romeinse leger


Bezitscriterium (zelf bezitten van een wapenuitrusting)
Steeds minder assidui in een periode van imperiale expansie

Mogelijke oplossingen

Landherverdeling
Afschaffen bezitscriterium

133 vC

Volkstribuun Tiberius Gracchus ijvert voor verdeling van ager publicus


o Onder de arme boeren en proletarii
Wet wordt aangenomen door volksvergadering buiten de senaat om
Tiberius wordt vermoord in opdracht van de Senaat
o 1 man kan de senaat buiten spel zetten
Populares (politici die via de volksvergadering hun doel wilden
bereiken)
Boni/ optimates (de macht van de Republiek moet aan de senaat
blijven)

Gaius (jonger broer Tiberius) voert een zelfde beleid (123 vC)

Hernieuwing Tiberius akkerwet


Uitbreiding burgerrecht onder socii
Graan tegen een lage prijs voor proleatrii
121 vC wordt hij vermoord

47

107 vC

Romeinse generaal Gaius Marius


o Schaft bezitscriterium af
o Stelt zijn soldaten land in het vooruitzicht na hun legerdienst
o Patroon-client relatie tussen veldheer en soldaat
o Eerste loyaliteit ligt bij de commandant, niet bij de Republiek

2.Extern
Structuur rijk

Itali
o Latini (oude steden in Latium + Latijnse kolonies)
Latijns burgerrecht
Omgezet naar Romeins burgerrecht bij verhuizing naar Rome
Socii jaarlijkse troepenlevering aan Rome
Provincies
o Rechteloos
o Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan Rome
o Tribuutbetaling
o Provincia betekende aanvankelijk taakomschrijving magistraat,
geleidelijk aan kreeg provincia territoriale bijbetekenis bezettingszone

Aanvankelijk uitbreiding aantal praetoren tot 6 voor bestuurlijke provincies


197 vC

Nieuwe provincies bestuurd door ex-magistraten


o Propraetore
o Later: proconsules

Provincies beschouwd als wingewesten (pas in Keizertijd notie van


verantwoordelijkheid Rome voor provincialen). Gouverneurs
(propraetores/proconsules) verrijken zich.
Belastingen gend door private maatschappijen (societates) van publicani (geleid door
equites). Betaalden Rome lump sum, en inden deze (met winst) terug in provincies.
Veel exploitatie.
Veel Romeinen en Italirs als zakenlui actief in provincies (vooral Asia Minor):
negotiatores

48

De burgeroorlogen
91-88 vC

Onvrede onder socii leidt tot Bondgenotenoorlog


Etrusken, Umbrirs en Samnieten vormen aparte staat: Italia
Rome concessie
o Burgerrecht voor alle Italirs
o Samnieten vechten door maar worden verslagen door Cornelius Sulla

88 vC

Koning Mithridates van Pontos valt Asia binnen


Senaat geeft comando aan Sulla
Volksvergadering geeft het aan Marius
Sulla onderneemt mars op Rome

82 vC

Sulla maakt zich na terugkeer meester van Rome


o Systematischer terreur
o Proscripties
Sulla Dictator voor onbepaalde tijd
Hervormingen
o Volksvergadering en tribunen worden monddood gemaakt
o Consulaat losgekoppeld van militair commando
o Versterking van de positie van de senaat

79 vC

Sulla treedt af

De hervormingen worden na zijn aftreden grotendeels teruggedraaid


Ambitieuze populares nobilis bleven via de volksvergadering en tribunaat actief
73-71 vC

Slavenopstand olv Spartacus


Neergeslagen door Crassus en Pompeius
Problemen endemische piraterij in de Middellandse Zee

67 vC

Op voorstel van tribunen/volksvergadering (met steun van Cicero)


Buitengewoon mandaat voor Pompeius om de piraten te bestrijden

49

61 vC

Pompeius keert in triomf terug uit het oosten


Ontslaat troepen en belooft hun land
Senaat weigert land
Vorming Eerste Driemanschap (Trimviraat)
o Pompeius
o Caesar
o Crassus
Doel: Caesar consul maken in 59 vC zodat Pompeius veteranen
hun land krijgen

59 vC

Caesar wordt consul


Houdt belofte

58-50 vC

58vC Caesar krijkgt het commando van de volksvergadering over Galli


Verovering heel Galli

Pompeius probeert te bemiddelen tussen Senaat en radicaliserende volksvergadering


Trekt naar optimates toe
56 vC

Hernieuwing Driemanschap
Crassus naar Syri
o Sneuvelt tegen Parthen
Caesars commando verlengd met 5 jaar
Pompeius krijgt Spanje maar blijft in Rome
o (Bestuur via legati)

49 vC

Senaat vreest Caesar en weigert zijn commando te verlengen


Pompeius sluit zich bij de Senaat aan
Caesar trekt met zijn troepen de Rubicon over (grens met zijn provincia met
Itali)
Caesar heeft snel Italie in zijn handen
Slag bij Farsalos (Thessali)

50


48 vC

Caesar wint
Pompeius wijkt uit naar Egypte
Wordt daar vermoord
Caesar helpt Kleopatra op de troon

Caesar verkozen tot dictator (eerst voor 10 jr., dan voor het leven). Voert vele
hervormingen door.

44 vC

Gerucht dat Caesar koning (rex) wil worden leidt tot zijn dood door
moordaanslag

Brutus en Cassius, Caesars moordenaars, initiren aldus nieuwe periode van


burgeroorlogen.

Caesars erfgenaam en adoptiefzoon Octavius (na adoptie C. Iulius Caesar


Octavianus) sluit Tweede Driemanschap
o M. Antonius
o Lepidus.

Doel: staat hervormen en moordenaars Caesar straffen.

42 vC

Brutus en Cassius verslagen bij Filippi


Lepidus aan de kant gezet
Octavianus krijgt westelijke deel Rijk (en al snel Itali)
Antonius het oosten.
Antonius huwt Kleopatra; monarchale ambities (Ptolemaesch-Romeins Rijk).


32 vC

Octavianus ageert tegen Antonius.


o Verbreking bondgenootschap
o Zeeslag bij Actium 31 v.C. tussen Octavianus en Antonius/Kleopatra.
Octavianus wint, en is (na zelfmoord Antonius en Kleopatra) alleenheerser

51

H8 Het Romeinse Rijk: keizers en bestuurlijke organisatie, 1e


en 2e eeuw n.C.
Augustus
Na Actium 2 problemen

Demobilisatie legers
o Landtoewijzing veteranen en ontheemde Italirs
Legalisering en verduurzaming machtspositie Octavianus

Oplossing probleem 1

Rijkdom overwinningen gebruiken als land en financile uitkeringen voor


veteranen en landloze Italirs
Kolonisatie
o Vestiging van veteranen en landloze burgers

Oplossing probleem machtslegalisering

Geleidelijk proces
Lastig want in de republikeinse constitutie geen plaats voor permanente
alleenheerschappij


31-23 vC

Octavianus onafgebroken consul


o Enkele speciale bevoegdheden
Bevoegdheid censor (zuivering senaat)

27 vC

Octavianus geeft speciale bevoegdheden terug aan de Senaat


Blijft consul
Uit dankbaarheid krijgt hij de naam Augustus (Verhevene)
o Later ook Pater Patriae (vader des vaderlands)

Augustus voor 10 jaar belast met bestuur over provincies met legers

Bestuurd door legati Augusti pro praetore (gezanten van Augustus met
bevoegdheid van praetor)


Na 27 vC

52

Augustus formeel niet meer dan eerste leidende Romeinen


o Princeps
o Macht princeps berustte op zijn autoritas (gezag)
o Augustus benadrukt dit aspect van zijn positie

23 vC

crisis (Senaatselite protesteert vanwege onafgebroken consulschap Augustus)


=> herziening Principaat
Augustus legt consulschap neer, krijgt tribunicia potestas (bevoegdheid
volkstribuun) en imperium proconsulare maius. Pijlers van staatsrechtelijke
bevoegdheid keizers. Daarnaast nog consulair imperium voor de rest van zijn
leven (dit krijgen de keizers na hem niet).
Eerder al had Augustus titel imperator aan zijn naam toegevoegd, evenals, na
adoptie, de naam Caesar. Opvolgers namen deze titulatuur over.
Zodoende was elke keizer Imperator Caesar Augustus

31vC-284

Principaat
o Vanaf 284 troonsbestijging hervormer Diocletianus (= Dominaat)

Expansie

onderwerping Iberisch schiereiland


opschuiven van noordgrens tot aan de Donau
Consolidatie van oostgrens (Eufraat) door overeenkomst met Parthische Rijk.
Nederlaag tegen Germanen in 9 n.C.; Rijn wordt versterkte grens.

Hervormingen te Rome

herbouw, reorganisatie en verfraaiing stad


oprichting brandweercorps (vigiles olv praefectus vigilum)
organisatie voedselvoorziening (annona, olv praefectus annonae)
politiemacht olv praefectus urbi
lijfwacht keizer, pretoriaanse garde of cohortes praetoriae olv praefectus
praetorio

Tribunicia potestas
Bevoegdheden volkstribuun, niet het ambt zelf

53

Gaf mogelijkheid tot initiren wetgeving

Vetorecht t.o.v. andere magistraten en senaat


Sacrosanctitas

In praktijk kreeg Augustus voorrang boven alle ander magistraten en kon hij de senaat
bijeen roepen

Imperium proconsulare maius


Augustus was na het afleggen van zijn consulschap automatisch proconsul over zijn
provincies

Maius aspect gaf hem ook autoriteit in de senatoriale provincies


Zijn proconsulair imperium was immers groter dan dat van de proconsuls daar

Keizers en Dynastien
Julisch-Claudische Dynastie

Tiberius (14-37)
Caligula/Gaius (37-41)
Claudius (41-54)
o Verovering van Engeland en Wales
Stichting provincie Britannia
Nero (54-68)
o Zelfmoord Nero door rebelie in het leger
Einde van het Julisch-Claudische huis

54


Vierkeizerjaar 68-69

Opvolgingscrisis
o Niet geregelde erfopvolging
o Het leger schuift commandanten naar voor als keizers
BURGEROORLOG
2 opstanden
o Joodse
Moeilijk onder controle te houden door sterke
religieus-nationalistsiche sedimenten naast
politieke en economische onvrede
o Bataafse

Flavische dynastie

Vespasianus (69-79)
Titus (79-81)
Domitianus (82-96) conflicten senaat
o Wordt vermoord door praetoriaanse wacht


Adoptiekeizers

Nerva (96-98)
o (oude nobilis) adopteert Trajanus die zeer geliefd is bij het leger
Trajanus (98-117)
o Komt van buiten de grenzen van Itali (Spanje)
o Expansieve politiek
Inrichten Dacia
Terugdringen Parthen
Hadrianus (117-138)
o Symbool: Muur van Hadrianus
o Niet geliefd bij de senaat
Filheleen, rusteloos, altijd op reis
Antoninus Pius (138-161)
o tussenfiguur
Marcus Aurelius (161-180)
o Druk op de grenzen zeer groot
o Bevolkingsgroei in het Germaanse kerngebied
Commodus (180-192)
o Geen adoptiezoon
o Grootheidswaanzin

55

Bestuurlijke Organisatie Principaat


Senaat en Keizer

Ideologie Principaat:
o herstel Republiek
o samenwerking keizer en Senaat.
Goede keizers consulteerden en respecteerden Senaat, slechte
deden dit niet
Wetgeving: per keizerlijk edict of Senaatsbesluit.
Rechtspraak: senatoren en ridders berecht door Senaat
Magistraten (van praetor tot consul) gekozen door Senaat.
o Elke ex-magistraat werd Senator.
o Echter tussenkomst keizer via commendatio (aanbeveling), nominatio
(nominatie) en adlectio (opname nieuwe mannen, meestal equites, in
Senaat)

Formeel verleende Senaat nieuwe keizers tribunicia potestas en imperium proconsulare


maius
Vaak wantrouwen tussen Senaat en keizers. Uit angst voor complotten/geldgebrek
stimuleerden keizers aanklagers/provocateurs. Executie of verbanning senatoren,
confiscatie bezit, via laesa maiestas processen (majesteitsschennis).
Na dood keizer besliste Senaat over apotheosis (vergoddelijking: keizer werd divus) of
damnatio memoriae (vervloeking nagedachtenis)
De facto machtsbasis keizer: leger. Romeinse leger definitief geprofessionaliseerd,
rekrutering op basis van vrijwilligheid. Patroon-clint relatie tussen keizer en soldaten.
Keizer monopoliseert publieke generositeit (euergetisme) in stad Rome.
Uitbouw bestuursapparaat. Senatoren, ridders (bv prefecten), maar vooral ook
keizerlijke slaven en vrijgelatenen: familia caesaris.
Oude Republikeinse apparaat (sinds Tiberius zonder de volksvergaderingen) bleef
gewoon bestaan. Soms waren keizers een jaar consul, maar meestal niet.

56


Ordines
ordo senatorius. Censuscriterium: 1 miljoen sestertin (HS). Republikeinse ambten,
proconsulschappen, administratieve functies

ordo equester (ridderstand). Censuscriterium: HS 400.000. Administratieve


functies
ordo decurionum. Censuscriterium: HS 100.000 (lokale stedelijke elites; leden
van de stadsraad in provinciale steden). Locale ambten, belastingheffing, locale
jurisdictie.
Romeinse Rijk zeer gedecentraliseerd. Veel taken overgelaten aan provinciale
stedelijke elites.

57

H9 Economie en maatschappij in een wereldrijk


Omvang, bevolking en steden
Enige langdurig stabiele wereldrijk in Europese geschiedenis
Van Atlantische kust tot Eufraat, van Muur Hadrianus tot eerste Cataract van de Nijl,
5.900.000 km2 landoppervlak. Delen van drie continenten, kwart toenmalige
wereldbevolking. Interne zee
Op hoogtepunt (medio 2e eeuw n.C.) ca. 60 miljoen inwoners of meer. Zeer grote
bevolkingsdichtheid in centrale delen Rijk
Naar pre-industrile maatstaven sterk verstedelijkt. Itali meer dan 20% bevolking in
steden, elders 10% of meer. Hoofdstad Rome 1 miljoen inwoners, Carthago, Alexandri
en Antiochi samen nog eens 1 miljoen


Transport en communicatie


Doel wegen: vooral militair => troepenverplaatsing, bevoorrading. Bijeffect: stimulans
handel en mobiliteit
Oprichting cursus publicus (postdienst, overheidsinformatieservice) door Augustus.
Netwerk van mansiones/mutationes (verblijf- en paardenwisselplaatsen). Hierbij
ontstonden ook herbergen voor private reizigers.
Toch: communicatie over land langzaam. Ossenkarren, paard-en-wagen, ruiters,
voetgangers. In termen van reistijd was Rijk een paar maanden breed.

58


Andere mogelijkheden: rivier- en zeetransport. Kostenverhoudingen: zee 1, rivier 5, land
34-42
Zeetransport dus efficintst. Interne zee (mare nostrum) MZ: transport bulkgoederen
(graan, wijn, olijfolie, garum [vissaus], bouwmaterialen), naar steden, vooral Rome.
Echter, zeilseizoen beperkt tot late lente en eerste maanden zomer.

Landbouw
Premoderne agrarische economie: 80% bevolking werkzaam in landbouw
Arbeidsintensief, lage productiviteit
Basale tweedeling: grootgrondbezit en kleine boeren (peasants)
Keizer, rijkselite (senatoren/ridders) en locale stedelijke elite top grootgrondbezit
Exploitatie grootgrondbezit, twee opties:

slaven (plantagesysteem, latifundia)


pachters (coloni, locatio-conductio)

Slavenvillas huurden extra arbeid in gedurende oogst-periode vaak peasants die wat
bijverdienden
Kleine boerenstand (peasants) blijft doorbestaan (ondanks crisis in Late Republiek).
Verbouwen voor eigen consumptie, enig surplus voor de markt
Daarnaast veeteelt, grote kuddes op estates. Transhumance

Handel en Nijverheid
Nijverheid blijft relatief
kleinschalig, workshops produceren voor locale en regionale consumptie. Uitzondering:
door overheid gestimuleerde productie voor leger; keramiekproductie bij villas
Sterke beroepsspecialisatie binnen stedelijke economie.
Handel vooral locaal en regionaal. Bulkgoederen over lange afstand vaak door overheid
gesteund (voedselvoorziening Rome, legerkampen).




59

Overheid en economie
Rom. overheid: geen economische politiek (hele concept zelfs onbekend). berhaupt
weinig beleid: keizer reageert vooral op verzoeken
Concentratie op handhaven orde, belastinginning, voeden hoofdstad
Muntslag (bronzen sestertii, zilveren denarii, gouden aurei) vooral om troepen te
betalen, voor belastinginning en propaganda. Effect: verspreiding geldeconomie.

Ontwikkeling en Groei
Extensieve groei: bevolkingsgroei, dus expansie van productie en consumptie
(exploitatie marginale gronden; intensivering vooral door inzet meer mankracht)
Intensieve groei (per hoofd bev.)? Een beetje in 1e een 2e eeuw n.C. Distributie van deze
extra welvaart? Rijken werden rijker, maar wellicht effect op stedelijke middengroepen
(plebs media).

Sociale structuren
Diverse perspectieven:

Arm en rijk (klassenanalyse)


Slaaf of vrij, burger of
niet-burger (statusanalyse)
Hirarchie van ordines (standenanalyse)

Elk op zich biedt geen totaalbeeld, lopen doorheen.


Naast deze verticale indelingen ook horizontale verbanden: bv clubs en
(beroeps)verenigingen van gewone burgers (collegia, ev collegium)


Rijk en Arm
Standen als honestiores tegenover de massa, de humiliores
Verschil burger (civis) vs. niet-burger verloor zijn betekenis

door het algemeen verbreid raken


o vooral in het westen
o in het oosten onderscheid tussen gehelleniseerden en orintaalsen
212: constitutio Antoniniana: burgerrecht voor zo goed als alle vrijen
de facto is massa humiliores afgezakt naar juridisch peil slaven

60

Belangrijker verschil: vrijgeborenen (ingenui), onvrijen (servi) en vrijgelatenen (liberti)


veel slaven, vooral in Itali en Noord-Afrika

wel afname: verminderde aanvoer van buitenaf


onderscheid
o goed behandeld in priv-bezit en kans op vrijlating
o zware omstandigheden in mijnen
slaven in dienst van de keizer, familia Caesaris: rijk en veel macht


Ook vrijen met afhankelijke positie

van schuldslaven tot pachters


patronage groeide doorheen tijd uit tot soort horigheid


Liberti vaak nog gebonden aan hun oude meester

bij welvarenden kloof tussen economische en maatschappelijke positie


o mogelijk door ervaring als slaaf
kregen speciale klasse: functie van Augustalis
o keizercultus onderhouden op stadsniveau: euergetisme


Belangrijk: verschil rijk en arm is niet hetzelfde als elite en massa

ook rijken buiten de ordines


rijken werden sowieso potentes genoemd
armen werden steeds homogener naarmate kloof tussen rijk en arm groeide
o in te delen tussen stedelijken en boeren, waar men op neerkeek

Extreme denivellering = groeiend verschil tussen rijk en arm

door ongelijke toegang tot het grondbezit


in stand gehouden door vererving

Sociale mobiliteit beperkt, vooral voor vrijgelatenen en officieren

61


Ordines
ordo senatorius: minimumvermogen van een miljoen en juiste geboorte

strikte gedragsregels
volgen vaak ambtelijke carrire, de cursus honorum
geringe omvang, 2000 man, maar toch onderling verdeeld
o nobiles, consulaire voorouders
o homines novi, steeds meer uit de provincie
selectief gekozen, vb. vooral Latijnssprekenden


ordo equester: vermogen van 400.000 sestertin en drie generaties vrije geboorte

in de praktijk erfelijk
heterogeen: kleine elite van ambtsdragers in overheidsdienst
o volgden cursus met als doel een van de grote praefecturen
vormde reservoir van nieuwe senatoren


ordines decurionum: leden van de stadsraad, de curia of boule

overlapte met de stand van de equites


van goede geboorte, zekere rijkdom en moreel in orde
o de facto erfelijkheid
o vermogenseis wegens plicht tot euergetisme: nam nog toe

Cultuur en religie
Wetenschap en literatuur
Typisch voorbeeld: Plinius de Oudere gaf een stand van zaken

-> nadruk lag eerder op verzamelen en samenvatten

Geografie

-> etnografisch verzamelwerk door Griek Strabon

-> kennis nam toe door handelstochten, zowel over zee als over land

-> verzameld door Ptolemaios

> diens wereldbeeld zou maatgevend blijven

> ingebed in kosmologie: bolvormige aarde centraal, omgeven



door de sferen met de planeten draaiend in epicycli

62

-> dit was een Alexandrijn: centrum van geleerdheid


Medische kennis: verzamelt door Galenos en verrijkt ze

-> echter terugval sinds de hellenisten: geen plaats voor experiment

-> bloei van de pseudo-wetenschappen

Samen met opkomst christendom zou dit aan natuurwetenschap een einde maken
Technische vindingen vooral op militair terrein en in architectuur

-> maar nauwelijks band tussen wetenschap en techniek


Literatuur was domein van de elite in onnatuurlijke klassieke talen

-> nadruk op de retoriek

-> monumenten: geschiedwerk van stilist Tacitus en Ploutarchos

Roman als typische vermaaksliteratuur voor bredere kringen


vb. Satyrica van Petronius

-> Griekse romans talrijker: simpeler maar sensationeler

Vanaf 200 ook allerlei christelijke verhalen als stichtelijke romans


-> verdringt vanaf de vierde eeuw de rest


Religies in en buiten het Romeinse keizerrijk

Periode van zowel traditie als innovatie
Persoonlijke religiositeit uit hellenisme zet zich voort

-> nieuwe religieuze organisaties opgericht

-> traditionele culten bleven echter nog bestaan tot ver in de 3e eeuw

> hadden echter niet meer de onverdeelde aandacht


Directer contact met godheid: verbreiding cultusverenigingen

63

-> syncretistisch: elementen van verschillende herkomst verenigd

-> henothesme: n god boven alle andere, aanvaarde, goden staan

-> verering van het wisselvallige Fortuna

> ook te zien in astrologie: willen de hogere machten benvloeden

> ook te zien in verbreiding magie: eigen lot veranderen

> bestond voordien al, maar nu op grote schaal


Lokale culten doorheen het rijk: vaak geromaniseerde godheden

vb. gelijkstellen goden als deel acculturatieproces

In de steden: traditionele, klassieke goden + culten van recentere datum


-> Mithrascultus: vooral verspreid in overheidsdienst

> syncretisch: elementen van een zonnegod

> verbonden met astrologie en de onsterfelijke ziel

-> Sol Invictus: door keizer gepropageerde godheid onoverwinnelijke zon

> idee hemelreis van de ziel sloot aan bij idee intellectuelen


Grote massa getuigt van pessimisme

-> geen geloof in voortbestaan na de dood

-> wel belofte eeuwig leven door mysterieculten, zoals die van Mithras

> ging voort op filosofische ideen

> ziel verhuist naar een ander lichaam

> bij een zuiver leven kon het aan aardse ontsnapt worden

Dergelijke denkbeelden zijn typisch voor het neoplatonisme van Plotinos


-> sterk benvloed door het mystieke

-> belangrijk voor christelijke stromingen


Traditie van heerserscultus rond de keizer

64

-> begon bij Augustus: stond voor periode van heropbouw

-> getemperd in Itali door statuut van princeps

-> als keizer later een absolute heerser is

> komt de vergoddelijking ook in Rome tot uit uiting

Na zijn dood een officile god (divus) met tempel


-> sommigen vergoddelijkten zichzelf al bij leven


Aanvankelijk keizerscultus vooral in het oosten maar verspreidde naar het westen

vb. verering op de landdagen

Cultus draaide op

* politiek element: solidariteit uiten

* maar ook oprechte gevoelens


De Joden

Monothesten: kregen echter itt de christenen een uitzonderingspositie

-> als aparte natie met traditie erkend

-> recht om overal de eigen religie te beoefenen


Nadat het een provincie werd echter militante uitingen

-> messianistische beweging: Joodse opstand van 66 tot 70

-> echter behielden joden hun aparte status

-> groep rabbijnen kreeg zelfs erkenning als gezaghebbend

-> er bleven rebellien maar deze werden neergeslagen

> bloedig neergeslagen door Vespasianus

vb. Mishnah (aanvulling wetten) krijgt zijn finale vorm


Hierna nieuwe fase jodendom: rabbijnen als onbetwiste geestelijke leiders

65

-> maar etnische identiteit werd onderdrukt

-> religieuze identiteit bewaard door rabbijnen via de Talmoed

-> op veel plaatsen bloei van de gemeenschappen

> Judaea wordt Palestina, Jeruzalem voor joden verboden

> verdere verspreiding, tot ver in Azi


Religieuze ontwikkelingen in Azi

Oostgrens Romeinse Rijk is alleen een politieke grens

-> culturele uitwisseling en wederzijdse benvloeding

-> verbreiding van godsdiensten, zoals jodendom en christendom

=> verscheidene mengvormen

Reveil van het zoroastrisme


-> uitgebreide eschatologische (rond het einde vd wereld) religie

-> scheiding van goed en kwaad

-> gebonden aan agressieve politiek van de Sassaniden


Dieper in Azi uitbreiding van het boeddhisme naar China

-> werd daar een leer waarbij ook ruimte was voor de verlossing van de grote

-> leer van de bodhisattvas: met hun hulp ontsnappen aan het aardse leven

-> werd zo een religie met vele goden, het mahayana-boeddhisme

massa ipv enkel voor ascetische enkelingen

<-> strengere therevada-boeddhisme in India


Nieuwe boeddhisme streeft net als religie in de Romeinse wereld naar verlossing

-> zowel in oost als west een diepe behoefte aan persoonlijk heil

> verering van een goddelijke verlosser

66

> traditionele banden verliezen betekenis in supranationale rijken


Voor-Azi en Iran als kruispunt voor uiteenlopende religieuze stromingen

-> creert syncretistische wereldreligie in 3e eeuw: manichesme

> streng dualistisch tussen materieel kwaad en zuivere geest

> door strenge ascese kan ziel terug naar de sterrenhemel

> anderen konden rekenen op wedergeboorte

> grote verspreiding door bewuste prediking

-> vormde een waarlijk universele religie


Kreeg zware tegenstand

-> ascetisch en verwerping van elke maatschappelijke orde

-> vervolgd door Romeinse keizers

> verdwijnt in Late Oudheid uit het westen

> in Azi verdwenen onder druk van de islam

67


Ontstaan en eerste verbreiding van het christendom
Onstaan uit het Jodendom
Beschouwt Jezus van Nazareth als messias gestuurd door god met een taak door
hem opgegeven
Hij werd gezien als een onruststoker door de Joden en de Romeinse overheerser
en werd gekruisigd
In tegenstelling tot wat men dacht werd zijn dood opgevat als een gebeurtenis
van verstrekkende gevolgen
Volgens Paulus was dit een martelaarsoffer en een zoenoffer van Jezus om God
om vergeving te vragen voor alle gelovigen
Paulus vond niet veel volgelingen in Judea maar daarbuiten vond hij er wel.
Had zich compleet losgemaakt van het Jodendom maar had wel de grote haat
voor polythesme overgenomen.
Eerste grote groeigebied was rond Syri

Conflict tussen christendom en Romeinse overheid; groei van de Kerk

Romeinen zagen christendom eerst als deel van het Jodendom maar hadden al
redelijk snel door dat dat niet het geval was
Ze hadden ook door dat het christendom heel moeilijk te vatten was en heel snel
kon verspreiden
Al snel kwamen er vervolgingen van christenen voor valse beschuldigingen (Zie
Nero)
Vanaf dan verdienden christenen de doodstraf
Christenen konden hun geloof opgeven om in leven te blijven, maar deden dit
niet want stierven martelaarsdood ( dat was de ultieme dood )
Drong al snel in 2e en 3e eeuw door naar de bovenste lagen van de maatschappij
( Senatoren, ridders en intellectuelen ) allereerst in de Griekse gebieden.
Hierdoor kon een eigen christelijke theologie ontstaan
Deze beginnen de wereld te verklaren in het beeld van God en met zijn bedoeling
om zo de staat en de godsdienst proberen te verzoenen ( De apologeten )
Rekende af met sekten door mensen te dwingen hun godsdienst te kiezen en de
geschriften te volgen.
Organisatie van de Katholieke kerk
Elke gebied werd gecontroleerd door eigen bisschop ( Bisschop van
vooraanstaande steden werden een beetje als leiders beschouwd bv Rome )
Bisschop had absolute macht
Romeinse rijk wordt aangevallen door buitenaf en heeft te doen met interne
problemen, voeg dit samen met de wens van de keizers om een goddelijk
karakter te krijgen en je krijgt een rijk dat meer en meer beroep deed op
goddelijke bescherming en dit zorgde voor een clash tegen de kerk!
250-249: Keizer Decius vaardigt een algemeen offerbod uit, iedereen moet
smeken aan de goden voor hulp aan het rijk, alle christenen die weigerden
stonden direct terecht.
Dit ging door tot 260 onder Valerianus tot hij gevangen genomen werd door de
Perzen
300: Diocletianus is een die hard oud cultus man, anti-christendom. Hij vaardigt

68

in 304 en 305 een aantal decreten uit die het christendom bijna de das om doen!
Deze decreten werden echter niet overal gevolgd omdat het rijk verdeeld was en
de lokale leiders waren niet zo streng
311: Galerius vaardigt het tolerantiedecreet uit: Christenen mogen openlijk hun
geloof belijden zonder vervolging, zolang ze de rust niet verstoorden en baden
voor het heil van de keizer.


Constantijn en de kerstening van het Romeinse rijk

324: Constantijn verslaat Maxentius en word Augustus van het gehele Westerse
Romeinse rijk en word openlijk christen.
Constantijn gebruikte zijn macht om de kerk te bevoordelen
Tempelgronden werden geconfisqueerd en gegeven aan de kerk, zo ook de
schatten
Kerk werd hierdoor op een na de grootste grondbezitter in het rijk. En kon
aan liefdadigheid beginnen waardoor zijn volgelingen snel groeiden
Onder latere keizers worden heidense rituelen onderdrukt en krijgen priesters
en christenen voordelen.
380: Theodosius de Grote roept katholieke godsdienst uit als staatsgodsdienst

69

H10 De late oudheid


De Severi Antonijnse Plaag (ca. 166- na 180) en toenemende druk op de grenzen
(Germanen aan Donau; Parthen in oosten) onder M. Aurelius en Commodus
Nieuwe dynastie met Septimius Severus (193-211), gevolgd door Caracalla (211-217),
Macrinus (217-218), Elagabalus (218-222) en Alexander Severus (222-235)
Severische herstelpolitiek (m.n. Septimius Severus en Caracalla) na problemen late 2e
eeuw:

versterking en uitbreiding grenslegers


creatie mobiel veldleger
verhoging soldij, kosten levensonderhoud niet langer hiervan afgetrokken.
Gefinancierd dmv
nieuwe belastingen: annona (NIET verwarren met graanuitdelingen te Rome!!!!)
en Constitutio Antoniniana (meer burgers => meer successiebelasting)

Crisis van derde eeuw (235-284)


Ondanks Severisch herstel, ernstige crisis (of crises?) in tweede helft derde eeuw.
Nuanceren:

beginpunt omstreden (al vanaf M. Aurelius [druk op grenzen, Antonijnse Plaag],


of met regering Severi [grote rol legers in opvolging] ?)
regionale verschillen: niet overal (alle) crisisverschijnselen hevig of zelfs
aanwezig
interactie van de verschillende ontwikkelingen: lastig om oorzaak en gevolg aan
te geven

Burgeroorlogen (de Soldatenkeizers)

Vanaf 235: voortdurende burgeroorlogen, legers schuiven ene na andere


troonpretendent naar voren, 25 keizers in nog geen 50 jr

-militaire hervormingen Severi nog weinig impact

-snel verslechterende situatie aan de grenzen, tenslotte zelfs driedeling Rijk


(Gallische Rijk in westen, in oosten Palmyreense Rijk, en centrale rompstaat van
Itali , N.-Afrika en Donaugebied)

-Begin van herstel onder Gallienus (260-268) en Illyrische keizers. In 273-4


Palmyra en Gallisch Rijk weer toegevoegd

70

Economische problemen

Steeds grotere belastingdruk (oorlogen aan grenzen; verhoging soldij,


versterking grenstroepen, burgeroorlogen), en voortdurende conflicten en
invallen leiden tot algemene verarming en terugval handel
Nog versterkt door rampzalige monetaire politiek keizers: depreciatie van
zilveren en gouden munten => inflatie
Meer bureaucratie en zware druk op decurionen om lokale belastingen en
munera te garanderen=> verergeren situatie
Overal in het Rijk proberen landbezitters, pachters, kleine boeren, ambachtlui te
ontsnappen aan de belastingdruk

De hervormingen van Diocletianus


Diocletianus (284-305)
Hervormingen

Politiek en bestuurlijk
Militair
Economisch
Ideologisch en religieus

Eindresultaat: Republikeinse faade en instellingen verdwijnen goeddeels. Dominaat


vervangt Principaat.
Politiek en bestuurlijk

Machtsdeling: eerst dyarchie (tweemansbewind) in 286 met aanstelling


medekeizer Maximianus.
Twee Augusti, 1 voor oosten, 1 voor westen.
In 293 invoering Tetrarchie (Viermansbewind):
o twee Caesaren aangetrokken (Galerius en Constantius Chlorus) als
assistenten en toekomstige opvolgers.

Let op: Tetrarchie militaire taakverdeling, geen splitsing van Rijk in 4 delen. Rijk bleef
een geheel.

71


Militair

Diocletianus: voortzetting uitbouw mobiele veldlegers: elke tetrarch beschikt


over leger (comitatus). Verdere fortificatie van de limes, en uitbreiding
grenstroepen
opname barbaren in legers
levering van rekruten als belasting voor grootgrondbezitters, afkoopbaar middels
aurum tironicum (rekrutengoud)
uitgifte van land aan veteranen nu met verplichting dat zij hun zoons aan het
leger leverden.

Economisch

Uitbreiding leger, bureaucratie en bouwprogrammas erg kostbaar => annona-


belasting uitgebreid tot systeem gebaseerd op grondoppervlak en inwonertal.
Decurionen (nu vaak curiales genoemd) collectief verantwoordelijk gesteld
zware last. Lidmaatschap ordo decurionum erfelijk gemaakt.

Staat reageerde met dwang op economische crisis. Boeren aan grond gebonden,
zonen verplicht beroep vaders overnemen. Laatantieke dwangstaat

Tegen inflatie: hervorming geldstelsel en (ineffectief) Edict van Maximumprijzen.


Contraproductief, dreef goederen en diensten van de markt. Krimp
(geld)economie.

Ideologisch/religieus

Ideologische ondersteuning uitbouw semi-totalitair rijkssysteem: keizer nu


dominus (heer) ipv princeps (eerste burger). Tetrarchen voorgesteld als
goddelijke familie.

Uitgebreid hofceremonieel, deels Sassanidisch (Perzisch) genspireerd. Alles wat


des keizers was, was sacer (heilig). Grote afstand bevolking-keizer. Uitgebreide
hofhirarchie en bureaucratie.

Heidens reveil onder Diocletianus, stimulans voor traditionele culten. 303-305:


grootscheepse christenvervolgingen (vooral in oosten)

Uiteindelijk, onder Galerius in 311: Tolerantie-edict. Simpelweg teveel


christenen.

72


Constantijn de Grote
305: aftreden van beide Augusti (Diocletianus en Maximianus). Opgevolgd door beide
Caesaren.
Dynastieke krachten toch te sterk, na korte strijd volgt Constantijn, zoon van
Constantius Chlorus in 306 zijn vader op als Augustus. Constantijn wil keizer van het
hele Rijk worden
312: Slag bij Milvische Brug (ten noorden van Rome): Constantijn overwint zijn rivaal in
het westen, Maxentius, na goddelijke visioen/droom (?). Schrijft overwinning toe aan
steun christelijke god
Constantijn wordt fervent keizerlijk pleitbezorger christendom. 313: Edict van Milaan
(samen met oostelijke medekeizer Licinius): godsdienstvrijheid in het hele Rijk.
Uiteindelijk toch strijd Constantijn en Licinius. Constantijn wint (324) bij Buzantion.
Ombouw polis Buzantion tot tweede, christelijke hoofdstad Rijk: Constantinopolis.
Constantijns religieuze politiek bewust ambigu, wil pagane onderdanen niet bruuskeren.
Dus:

Steun aan Kerk (benoemingen, schenkingen, privileges), kerkbouw


Maar, geen vervolging heidenen, heidense religieuze gebruiken niet afgezworen
maar deels gencorporeerd. Constantijn blijf pontifex maximus, zoals alle keizers
voor hem. Tegelijk mengt hij zich ook in christelijke theologische kwesties
(Concilie van Nicaea, 325)

Bestuur

-Nu Rijk verdeeld in vier prefecturen (ongeveer oude tetrarchische indeling).


Vicarii aan het hoofd v. 13 diocesen, +100 provincies.

-Verdere versterking grenslegers (limitanei) olv duces. Daarnaast comitatus,


veldleger keizer olv magistri. Nadruk op cavalerie.

-Daarnaast: foederati (bondgenoten), barbaren (meest Germanen) van over de


grens die tegen betaling Romes grenzen verdedigden

-Hof (sacrum palatium) zeer ceremonieel en bureaucratisch: secretarie,


departementen (officia), consistorium (raad keizer)

-Voortzetting dwangeconomie: pachters nu letterlijk aan grond gebonden,


verschillen nog weinig van slaven (kolonaat)

73

Van Constantijn tot Theodosius (337-395)


Constantijn opgevolgd door zoon Constantius II (337-361)
Minder subtiele benadering heidenen, opkomst caesaropapisme (keizer hoofd Kerk)
361: Constantius opgevolgd door neef Julianus Apostata (de Afvallige). Poogt
christendom terug te dringen door bevordering heidense culten tevergeefs.
Valentinianus (364-375) keizer in westen, Valens (364-378) in oosten
Valentinianus opgevolgd door Gratianus (375)
378: Valens sneuvelt in Romeinse nederlaag tegen Visigoten (Hadrianopolis)
Valens opgevolgd door Theodosius (de Grote) (379-395)
Theodosius maakt Goten foederati. 391-2 verbod op heidense culten. Christendom
staatsgodsdienst. Na Theodosius splitsing Rijk in oost en west definitief

74

H11 De 6e Eeuw en later


Het Germaanse Westen

Germanen vallen Romeinse Rijk binnen met kleine groepen ( 10000)

Stamverbanden op de gebieden van dat rijk leven in kleinere groepen tussen een
meerderheid van andere inheemse volkeren

Zelfgekozen isolement: kans tot rijken stichten, eigen identiteit handhaven,


Religie: arianisme
Rond 600: bekering naar katholieke orthodoxie en opgegaan in de andere volken
Germaanse elite:

Romeinse cultuur bewaren

Beschouwde gebieden nog steeds in Romania

Romeinse wetgeving ook nog deels bewaard

persoonsgebonden recht

Germaanse vorsten:

leges Romanae: Romeinse recht voor Romeinse

onderdanen
Leges barbarorum: Germaanse gewoonterecht

Angelsaksen: Britse eilanden

Geval apart

Heidenen

Rijken stichten in gebieden waar Romeinen weinig invloed hebben

Bij kerstening (begin 7de eeuw): terug bij Latijnse cultuur

Kerstening van Ierland (5de eeuw): tegengehouden door Wales

Germaanse gebieden: weinig veranderingen


Indeling van bevolking bleef ong. gelijk

Complexiteit samenleving/bestuurlijke organisatie neemt af

Aanstellen gezagdragers dux en comes verdere fragmentatie

Frankische expansie: werk van Clovis (opvolger van de Merovingen)


o Veroverde vele gebieden van Galli

75

o Belangrijke factor: bekering tot kath. Christendom van Clovis en


volgelingen
steun van kerk in Galli

536: huidige FR (- Septimani en Bretagne) in Frankische handen

Einde 5de eeuw: Itali in handen van Ostrogoot Theodorik


o Romeinen goedgezind
o Door keizer van Constantinopel als koning erkend
o Aanspraak op hegemonie in het Westen, met huwelijkspolitiek

527: verandering door keizer Justinianus


volgens hem: keizer van Constantinopel = weer keizer van Rom. Rijk
o Veroveringen echter lukken niet (pestepidemie 542-543)
o Germanen zijn gekomen om te blijven

Ostrogoten verdwijnen

568: Avaren duwen de Longobarden (of Longobarden) richting Itali


meester over geheel Itali

Mekka: Mohammed wordt geboren

Merovingers: Gallo-Romeins karakter


o Maar ook Germaanse invloeden
ontbreken van duidelijke rijksidee (grond is familiebezit, geen res
publica)

Zorgt voor verdeling rijk

2 belangrijke ontwikkelingen: groei macht hofmeiers (levert nieuwe Frankische


dynastie op)

Kerstening Nederlanden, 7de-8ste eeuw)

Visigoten door Franken naar Spanje gedreven


o Culturele bloei, politieke chaos

711: inval Arabieren


o Weinig weerstand
o 717-718: Arabieren over Pyreneen
o 732: gestopt door Franken

76

751: hofmeier Pepijn de Korte zet laatste Merovingische vorst af


o Bestijgt zelf de troon
o Opgevolgd door Karel de Grote (768-814)

Effectief veldheer

o Keizerkroning in 800 te Rome: initiatief van paus Leo III

Byzantium weigert dit te erkennen

Na 840: Karolingische eenheid gaat verloren

9de en 10de eeuw: Europese crisisperiode


o Invallen Noormannen, Islamieten, Magyaren en Hongaren
o Invallen centrale gezag = West-Frankische Rijk
o Enkel Oost-Frankische koningen konden zich goed verweren

Herinnering aan Romeinse Rijk na 5 eeuwen nog steeds niet weg

Het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk

Gaat niet dezelfde toer op als W-Rom. Rijk

Redenen:

sterker gerbaniseerd

Verdere ontwikkeling van handel en geldcirculatie

Regeringsapparaat sterk onder controle van keizers


Geld genoeg om Hunnen om te kopen, Germaanse en barbaarse
huurtroepen,
5de eeuw, afkopen van Germaanse troepen, beroepssoldaten uit
Klein-Azi aanwerven

395: Oost-Romeinse Rijk blijft intact, verandert echter van karakter


o Kerstening zorgt voor verlies antieke culturele waarden
o Ander aanblik stad: kerken, kloosters, ommuurde huizen,
o Vernauwde kijk op huwelijk en seksualiteit
o Vasthouden aan politieke structuur en ideologie van oude Rom. Rijk
o Tot 6de eeuw: regeringssysteem van Diocletianus en Constantijn gebruikt
o Andere volken ook christianiseren om te kunnen onderwerpen

77

Oost-Romeinse Rijk onder Justinianus (6de eeuw)


o Poging tot westelijk bekken Mid. Zee-gebied onder gezag van
Constantinopel te plaatsen
o N-Afrika herveroverd van Vandalen rond 540
o Later ook Itali heroverd van de Ostrogoten
o Enkele kustgebieden van Spanje bezet in het nadeel van Visigoten
al dit behaald met de grootste krachtsinspanning
Blijken later Pyrrusoverwinningen te zijn

Deze regering van Justinianus hoogtepunt van O-Rom. Rijk.

Corpus Iuris Civilis: verzameling van wetten en rechtsregels/interpretaties van


klassieke Romeinse juristen uit het principaat
grote invloed

Justinianus:een van de grootste bouwheren van de oude geschiedenis (bouwen


op rijkskosten)
o Geen theaters meer, wel kerken en ommuringen (tegen barbaren)
o Bouw Hagia Sofia in Constantinopel

Poging om terug te keren naar de oude eenheid van het Romeinse Rijk
verhinderd door theologische kwesties
o Aanhangers Nestorius uit de Kerk gezet
o Concilie van Chalcadon (451): scheiding tussen gelovigen in mythische
tweeheid van Christus en de monofysieten (1 goddelijke natuur van
Christus)
gevaarlijk politiek aspect

Monofysieten

verliezen

loyaliteit

aan

staatsgezag

van

Constantinopel

Deze problemen blijven lang aanhouden

Eind 6de, begin 7de eeuw: crisis O-Rom. Rijk


o Transformatie naar Byzantijnse Rijk
o Rijk verzwakt door grote oorlogsinspanningen en pestepidemie
o 2de helft 6de eeuw: invallen van Slaven

78

Etnische verandering in de Balkan: heel wat gebieden onder de voet


gelopen door Slaven
o 7de eeuw: nieuwe indringers: Bulgaren
o Constantinopel verliest gezag in de Balkan (7de eeuw)

Crisis: onverwachte successen van Sassaniden


610: Hraklios op de troon door staatsgreep
Voeren van kruistochtachtige oorlog
grote overwinningen voor Constantinopel en verzwakking van
Sassanidenrijk

Na dood Hraklios: Arabieren gaan op veroveringstocht (tot Alexandri)


o Oude O-Rom. Rijk verkleint tot Klein-Azi
o Rest van Justianus rijk in handen van Slaven, Arabieren en Longobarden

7de eeuw: aannemen ander karakter

Geen sprake meer van O-Rom. Rijk , wel Byzantijnse Rijk

Veranderingen:
o Hraklios neemt afstand van oude staatsorganisatie (Diocletianus en
Constantijn)
o Nieuwe beambten en titels
o Scheiding tussen civiele en militaire zaken
o Taal: onveranderlijk Grieks
kleiner rijk wordt homogener, ook de Kerk (dreiging Monosyfieten)
o Als Grieks en orthodox rijk komt Byzantijnse Rijk er terug bovenop

9de tot 10de eeuw: laatste maal hele Balkan en deel van Syri veroverd; oostelijk
Middellandse Zeegebied beheersd

Komst Turken gooit roet in het eten

79


De Christelijke Kerk

3 werelden
o Westen: kring van Latijns-Germaanse Staten, o.l.v. Rome
o Balkan en Klein-Azi: Byzantijnse Rijk, o.l.v. orthodoxe Kerk
o Christenheid in N-Afrika en Azi (7de eeuw: overgenomen door
Islamieten)

Islam neemt gedeeltelijk de oude wereld over

Duidelijkste erfgenaam Romeinse Rijk = katholieke Kerk (Rome)


o (Aarts-)Bisdommen: structuur behouden van civitates en provinciae
o Macht van bisschop van Rome is bijna vanzelf tot stand gekomen

Formeel aanvaard in de 4de eeuw (beperkt tot Latijnse Kerk)

o Pausen bouwen ook gezag op in liturgische en leerstellige kwesties


o Vb. Leo I de Grote en Gregorius de Grote
o Pausen ook feitelijke bestuurders van de stad

Kerk westen: opmerkelijke eenheid


o Dankzij gebruik Latijn
o Voortleven Latijn zorgt voor voortleven van de kennis ervan

Einde 4de eeuw: nieuwe beweging, heremieten- en monnikendom dringt binnen

6de eeuw: nieuw type kloosters op Monte Cassino (Benedictus)


o Plaats voor gebed, contemplatie, maar ook werk (kopiren manuscripten)
o Zorgt voor grote invloed op geestesgeschiedenis van West-Europa

Rond 600: paus Gregorius de Grote zendt missionarissen uit om Angelsaksen te


bekeren
o Begin van de missies
o Frankische hofmeiers en later Karolingische koningen staan in voor hun
bescherming
o Tot jaar 1000: macht van de Kerk groeit

80

4de en 5de eeuw: Griekse Kerk zwakkere positie in O-Rom. gebied


o Twisten tussen versch. patriarchen
o Controle door keizers

Echter geen sprake van cesaropapisme (keizer als hoofd van de


Kerk)

Kloosterwezen ontstaan in O-Rom. Rijk


o Blijven belangrijke functie houden in Constantinopel
o Invoeren kloosterregel (Basileios van Caesarea)
ruimte voor liturgie en contemplatie, relatief weinig voor arbeid
o Kloosters nauw verbonden aan de lokale bisschop

Missies: minder bij orthodoxen

Nauwelijks nog missies vanuit Constantinopel op barbaren te bekeren

Monofysieten (Syri en Egypte): 6de eeuw: aparte Kerk


o Afgescheiden van Const.
= nu Koptische christenen

De Islam

Vroegste bronnen: gebaseerd op geschreven bronnen uit de 8ste eeuwen later


o Contemporain gezichtspunt
o Wetenschappelijke opinie: lezing van een geschiedenis tot het idee dat ze
vorm krijgt in periode van veroveringen van Arabi
o Eigen identiteit: eind 7de- begin 8ste eeuw

Verklaring aaneensluiting van Arabische stammen in een umma: pressie van


Byzantium en Perzi, Ethiopi

6de eeuw: fragmentatie


o Arabische wereld door Grieken, Sassaniden en Ethiopirs belaagd
o Weinig reactie daartegen, politiek centrum ontbrak
o Vijanden waren echter wel verbonden

81

Komst van Mohammed:

religieus man
610: ontpopte tot profeet
Stond in contact met God (via engel Gabril)
Later te lezen in de Koran

Predikte monothesme met joodse invloed

Gaat naar Medina: migratie van 622 (later: begin Islamitische jaartelling)

Mohammed bepleitte Arabische eenheid

632: Mohammeds dood: alles lijkt voor niets geweest te zijn

o Opgelost door aanstellen kalifaat = stadhouder, vicaris of opvolger


o Eerst khalifa rasul Allah (opvolger van de gezant van God), later khalifa
Allah: plaatsvervanger van God op aarde

632-661: 4 orthodoxe kaliefs

661-750: dynastie van Umaiyaden


ongelooflijk snelle expansie

Dood Mohammed: alle Arabische stammen gencorporeerd

Opkomst heilige oorlog tegen ongelovigen


o 636: Damascus, 637: Ktesifon, 638: Jeruzalem, 641: Mosul, e.a.
o Enkel Byzantijnse Rijk hield stand tegen deze opmars

Ook ernstige interne troebelen


o 7de eeuw: eerste burgeroorlog
eindigde in 661 met dood van vierde kalief Ali

Uiteindelijke tweedeling: aanhangers Ali vs. aanhangers Shia vs. Sunna


Blijft voortduren

Umaiyaden: politiek instabiel


oplossen door staat als centrale leider te nemen
o Terugdringen Arabisch karakter
o Hoofdstad van Madina naar Damascus
o Arabisch bleef de verkeerstaal

Grieks naar Perzisch, naar Arabisch

82

jaren 730-750: periode van diepe crisis


o tegenslagen op slagvelden
o grote religieuze en politieke onrust
o Umaiyaden opzijgeschoven door Abbasieden
gingen verder met opbouw Islamitisch imperium

Arabische umma definitief vervangen door Islamitische umma


o Bagdad: nieuwe symbool

Dus eerder opvolger van het Perzische Rijk

Bloei was van korte duur

Het Antieke Erfgoed

Renaissance staat centraal


o herontdekking van de klassieken in Itali (14de-15de eeuw)

Reeks Oudheid-Middeleeuwen-Renaissance = culturele conjunctuur: bloei,


duister, bloei

Renaissance toch met opmerkelijke ontwikkelingen


o Echter, grondslagen waren al eerder gelegd

Begrip Renaissance problematisch

Rust op geen enkele grondige oorsprong

Westerse cultuur gebaseerd op Grieks-Romeinse wereld


o Ook nog andere invloeden

Geen pleidooi over de bijzondere status aan de Grieks-Romeinse Oudheid als


oorsprong van onze cultuur
o Constateren van genetische verwantschap

Erfgoed werd steeds opnieuw besproken


antieke erfenis is springlevend, niet statisch

Hoeveelheid van de erfenis is geen statisch gegeven

Voortdurend zaken toegevoegd

Epigrafiek, papyrologie en klassieke filosofie geven nieuwe perspectieven

83

Verschil tussen: voortzetten van en teruggrijpen op antieke tradities

Continuteit: overleving van elementen op versch. locaties

Discontinuteit: elementen raken vergeten


o Indien bewust en terug opgepikt: tot leven wekken

Continuteit belichaamd door Romania

Wereld als voortzetting van Romeinse Rijk


= Germaanse staten

Romeinse erfenis in hun constitutionele en gerechtelijke instellingen

Werden of waren christelijke staten

Christendom bleef zeer belangrijk

Oosten: Byzantium en oostelijke christendom hoedden de antieke erfenis

Continuteit: evident: voortzetting Rom. Rijk

Byzantijnen vormen deel van Romania

o Er kwam een definitieve politieke scheiding tussen de 2


Islam:

Ondergingen zelf invloeden van de veroverde gebieden


o Dankzij contacten via karavaanwegen
o Later nog steeds; vooral door christelijke missionering

Acculturatie in stroomversnelling: Arabieren, door eerste veroveringen, contact


met gehelleniseerde gebieden

Abiassieden: centrum naar Bagdad


o Zelfbewuster, meer eigen cultuur benadrukken
o Meer en meer vertaald
praktische vaardigheden opdoen, theologische behoeften

8ste en 9de eeuw: nieuwe islamitische cultuur, gevormd door vermenging met
ander godsdiensten

Westen: leerde Griekse zaken, verloren kennis

Kruistochten brachten nieuwe contacten mee

84

o Vele indirecte bronnen


o Van groot belang voor ontwikkeling wetenschap of filosofie

Arabieren geen doorgeefluik, wel nieuwe bijdragen

2 oplevingen in het westen:


o Karolingische Renaissance (8ste-9de eeuw)
o Renaissance van 12de eeuw
o Tussenliggende eeuwen ook van belang

Kennis beperkt toen tot Latijns materiaal


14de eeuw: N-Itali
Systematisch verzamelen van Griekse en Latijnse handschriften
Dankzij contacten met Byzantium
Belangstelling voor literaire teksten
Opvangen verloren bronnen
helpt bij bloei
Renaissance zorgde voor vele vernieuwingen

1453: Constantinopel ingenomen door Ottomaanse Turken en toen er geen Byzantijnse
Rijk meer was, had Itali de fakkel al overgenomen.

85

You might also like