Professional Documents
Culture Documents
Part I
Hoofdstuk 1
Volgens Michael Porter concurreren landen met elkaar door middel van 6 verschillende factoren:
- Pure voordelen:
o Basis: Voordeel in ruw materiaal, het klimaat, de locatie, opleiding van werknemers
o Gevorderd: Moderne communicatie, infrastructuur, gespecialiseerde onderzoekscentra
- Type vraag: Hoogte van de vraag, groei van de vraag naar producten
- Nationale concurrentie: Hoe de concurrentie binnen het land zelf is georganiseerd
- Netwerk van internationale leveranciers: Zorgt voor snellere input van informatie in nieuwe
technologien, inzichten en innovaties.
- Toevallige factoren: Nieuwe innovaties, oorlogen en fluctuatie van de munteenheid.
- Regeringsbeleid: Focust op de eerste vier factoren om de economie te stimuleren.
Landen zoeken vaak naar bepaalde activiteiten waarin ze goed in zijn. Zo is Nederland goed in het
importeren en exporteren van goederen. Duitsland goed in het fabriceren van autos en India in het
verwerken van verschillende informatieprocessen.
Bedrijven kiezen vaak voor internationalisatie vanwege een van de volgende redenen:
- Marktontwikkeling als strategie: Ansoff model, nieuwe producten aanbieden op nieuwe markten
- Volgen van de consument: De afnemer moet de producten van zijn producent in het buitenland
blijven kopen om ervoor te zorgen dat hij kan blijven bestaan.
- Concurrentie: Uitbreiden naar het buitenland om de concurrentie voor te blijven of ermee te
concurreren.
- Kansen: De uitbreiding naar andere markten biedt ook kansen voor bedrijven.
Het EPRG model verwijst naar het feit dat bedrijven verschillende leidraden kunnen hebben bij het
internationaliseren van de onderneming.
- Ethnocentric organisation: De keuzes die gemaakt worden door het bedrijf worden gebaseerd op
wat goed is voor de thuismarkt.
- Polycentric organisation: Het bedrijf is lokaal georinteerd, wat wil zeggen dat het bedrijf kijkt
naar de lokale behoeften en cultuur. Vaak wordt dit type organisatie gehanteerd door
multinationals.
- Region-centric organisation: De organisatie focust zich op de behoefte van een bepaalde regio
in een land.
- Geocentric organisation: De organisatie handelt als een internationaal bedrijf. De wereld wordt
hier gezien als een markt als geheel. Er is hierbij geen verschil tussen de internationale markt en
de thuismarkt.
Exporteren
betekend
zorgen
voor de marketing, de verkoop en
de distributie van een land naar
een ander land of landen. Ook
import en doorverkoop vallen
onder exporteren.
Export planning
De vier fasen die doorlopen
moeten worden wil een bedrijf
succesvol
internationaal
exporteren zijn:
Export policy:
Wil
het
bedrijf
gaan
exporteren?
Wat is de missie en visie van
het bedrijf?
Waarom
wil
het
bedrijf
exporteren?
Export audit
Welke markten moet het
bedrijf gaan betreden?
Welke landen kunnen interessant zijn om naar te exporteren?
Export plan
Wie zijn de consumenten in deze landen?
Op welke consumentengroep willen we ons gaan focussen?
Zijn er culturele verschillen?
Welke distributiekanalen willen we gaan gebruiken?
Hoe gaan we het merk neerzetten?
Export roll-out
Implementatie van het exportplan
Hoe gaan we de logistiek regelen?
Het Exportplan bestaat uit een 10-tal stappen. Deze 10 stappen dienen doorlopen te worden om een
succesvol internationaal marketingplan op te zetten.
Hoofdstuk 2
Het exportbeleid is de eerste fase van het gehele exportplan om een succesvol internationaal
marketing plan op te zetten. Om het proces te starten, moet een bedrijf een internationale strategie
voor ogen hebben. Om de eerste fase van het exportplan succesvol af te ronden, moeten er 3 stappen
voltooid worden:
1. Organisatiebeschrijving:
Geeft een korte samenvatting van het bedrijf. Wat zijn de missie en de visie, de doelen van het bedrijf
en welke producten het bedrijf op welke markten verkoopt.
2. Interne en externe analyse:
Beschrijving van de interne organisatiestructuur en de externe trends.
3. Strategie
Hier wordt de SWOT-analyse behandeld, de TOWS-matrix en de huidige strategie van het bedrijf.
1. organisatiebeschrijving
Missie en Visie
Visie: Geeft een beeld van wie het bedrijf is, wat ze doen en waar ze in de toekomst naartoe
willen.
Missie: Beschrijft hoe de visie bewerkstelligd gaat worden. De missie is meer gefocust op het
heden.
Bedrijfsprofiel en doelstellingen
Bedrijfsprofiel: Beschrijft in welke markt het bedrijf actief is, welke consumenten ze bedienen
en op welke manier ze dit doen. Hierbij kan het Abell diagram als leidraad dienen. Het unieke
aan dit model is dat de consument hierin centraal staat. De strategie van het bedrijf is namelijk
gefocust op het volbrengen van een bepaalde behoefte van de consument
Productlijnen en markten
Dit is het laatste element van de organisatiebeschrijving en verwijst naar de productlijnen en
geografische markten.
Externe analyse
De externe analyse is het tweede deel van stap 2 van het exportplan. De externe analyse
bestaat vaak uit een consumentenanalyse (wie is de consument?), een DESTEP-analyse, een
industrile analyse en een concurrentieanalyse. Tijdens de externe analyse in stap is het
belangrijk om te weten dat de DESTEP-analyse wordt gemaakt op basis van de huidige markt
waarin het bedrijf actief is. Het is belangrijk om dit eerst van de eigen markt te doen, zodat er
gekeken wordt welke productlijnen aantrekkelijk zijn.
o DESTEP-analyse
De DESTEP-analyse bestaat uit een zestal factoren, te weten:
Demografisch
Economisch
Sociaal
Technologisch
Ecologisch
Politiek
o Trend Analyse
De trend analyse is het resultaat van de DESTEP-analyse. In de trend analyse staan de 2
factoren uit de DESTEP-analyse die het meest van invloed zijn op het bedrijf. Indien deze
2 factoren een belangrijke invloed hebben in de toekomst, is het interessant om hier iets
mee te gaan doen.
SWOT-analyse
De SWOT-analyse laat in een oogopslag de interne en externe omgeving van het bedrijf
zien. In de interne analyse staan de sterkten en zwakten van het bedrijf. In de externe
analyse staan de kansen en bedreigingen.
TOWS-matrix
In de TOWS-matrix worden de strategische opties van het bedrijf geformuleerd.
Hoofdstuk 3 -
Bedrijfstrategie
Productportfolio analyse
De derde stap in het creren van een bedrijfsstrategie is het
opstellen van een productportfolio analyse, waarin de
verkoopontwikkeling van de verschillende productlijnen in de
toekomst wordt voorspelt. Hiervoor zijn 2 modellen ontwikkeld,
te weten de BCG-matrix en de GE-matrix. Deze worden hieronder
verder behandeld.
1. BCG-matrix
De BCG-matrix is een model waarin de prestaties van de
verschillende productlijnen worden geanalyseerd.
- Question mark: Hoge groei, laag marktaandeel. Deze
producten
staan
vaak
aan
het
begin
van
de
productlevenscyclus, omdat de groei van het product vaak
hoog is, maar het marktaandeel nog maar gering.
- Star: Hoge groei, groot marktaandeel. Deze producten zijn
vaak al verder in de productlevenscyclus, brengen veel geld
op en bezetten een groot deel van de markt.
- Cash cow: Lage groei, groot marktaandeel. Producten zijn vaak in de volwassenheidsfase,
genereren veel inkomen voor het bedrijf maar het marktaandeel daalt.
- Dog: Lage groei, laag marktaandeel. Producten zijn vaak in de afbouwende fase van de
productlevenscyclus, er is weinig tot geen groei meer en het marktaandeel is klein.
2. GE-matrix
De GE-matrix is een uitgebreidere versie van de BCG-matrix. Hierin wordt de
marktaantrekkelijkheid en de kracht van de productlijn gemeten. Aan de hand van deze
gegevens worden de productlijnen ingedeeld in de GE-matrix. Aan de hand hiervan kan gezien
worden hoe groot de markt is, wat het
marktaandeel is en in welke richting de
productlijn zich beweegt.
Concurrentiestrategie
De vierde stap in het creren van een bedrijfsstrategie
is de concurrentiestrategie. Er wordt hier gekeken of
de organisatie een andere waarde propositie dan de concurrent
kan leveren. De volgende 4 modellen worden hier kort
behandeld:
- Porters concurrentiestrategie: Porter maakt hier een
onderscheid tussen:
o Kostenleiderschap: Een bedrijf gaat hier voor de laagste
prijs van een product. Dit wordt vaak bereikt door middel
van schaalvoordelen.
o Differentiatie strategie: Een bedrijf zoekt hier naar unieke elementen in het product die de
consument zeer op prijs stelt. De unieke elementen liggen vaak op het gebied van marketing,
service, distributie, sales etc.
o Focus: Een bedrijf selecteert een aantal segmenten van een markt waarin het bedrijf actief wil zijn.
Daarna gaat het bedrijf over op kostenleiderschap of de differentiatie strategie. Focus wordt vaak
gebruikt door kleine bedrijven zodat zij kunnen overleven.
- Waardeproposities van Treacy en Wiersema: Is een uitbreiding op het model van Porter.
Part II
Hoofdstuk 4 Landenanalyse en selectie
De landenanalyse is de eerste stap uit de export audit. Bij deze analyse worden landen vergeleken op
basis van vooraf opgestelde criteria. Vervolgens worden de meest aantrekkelijke landen geselecteerd
op basis van het filtermodel. Het filtermodel bestaat uit 3 fasen. Na elke fase vallen er een aantal
landen af en zullen er uiteindelijk maar een klein aantal landen overblijven.
- Fase 1 Pre-filter: Er wordt vooral gekeken naar de aantrekkelijkheid van het land
o Hoe makkelijk kunnen producten worden gemporteerd
o Hoe hoog zijn de transportkosten
o Is er sprake van oorlog of natuurrampen
o Zijn de producten berhaupt wel nodig in het land
o Kunnen de mensen in het land het product betalen
- Fase 2 filter 1: Er wordt een grove scan gemaakt van het milieu in het land. De DESTEP-analyse
wordt hier vaak voor gebruikt. Op basis van deze filter wordt er een beeld verschaft van potentile
exportlanden.
- Fase 3 filter 2: Er wordt een gedetailleerd marktonderzoek verricht. In dit marktonderzoek wordt
ook gekeken naar de consument, de vraag, de potentile grootte van de markt en het aantal
concurrenten.
Tijdens het filterproces is het belangrijk om te toetsen aan verschillende criteria en deze criteria ook
een gewichtsfactor toe te kennen. Hierdoor kan de score dat het criteria krijgt vermenigvuldigd worden
met de gewichtsfactor. Dit is dan de individuele score voor dat criteria. Uiteindelijk kunnen alle
individuele scores van alle criteria worden opgeteld, waardoor er een totaalscore voor een land uit
komt.
Elke organisatie koopt en verkoopt goederen. Om goederen in te kopen zijn leveranciers nodig, om
goederen te verkopen zijn consumenten nodig (B2B en B2C). De handel vindt plaats tussen
leveranciers en consumenten, de supply chain. De logistieke opzet en het managen van de supply
chain in zijn geheel wordt supply chain management genoemd.
De handel in goederen kan voor een organisatie zowel upstream als downstream plaatsvinden. Bij
upstream gaat het om de leveranciers, terwijl het bij downstream om de consumenten gaat.
o
o
De markt in het exportland kan dus op verschillende manier betreden worden. Aan elke manier zitten
natuurlijk voor- en nadelen:
Export
-A
d
-v
a
-n
t
a
-g
e
-s
Weinig
verplichtingen
Hoeft maar weinig
te investeren
Kunt gebruik
maken van lokale
kennis en ervaring
Algehele risico is
klein
Implementatie kan
vrij snel gebeuren
-D
i
s
a
-d
v
-a
n
-t
a
-g
e
s
Productie
geoutsourcet
Makkelijke toegang
in landen met
importheffing en
overheidsmaatreg
elen
Weinig risico
Kleine investering
Kunt gebruik maken
van lokale kennis
en ervaring
Implementatie kan
vrij snel
Joint venture
Acquisitie
Eigen bedrijf
Mogelijkheid om
naar wens in te
richten
Mogelijkheid om
hedendaagse
technologien te
integreren
Direct contact met
de lokale markt,
waardoor er
sneller ervaring
kan worden
opgedaan
Dure onderneming
Hoog
risico
door
nationale boosheid
Weinig integratie bij
bestaande
o
onderneming
Culturele verschillen o
Communicatieve
problemen
o
o
Hoge
investeringskosten
Het kost veel tijd
Hoog risico door:
Weinig
marktkennis
Weinig
gekwalificeerde
werknemers
Weinig contacten
Weinig
culturele
aanpassing
Politieke
risicos
Economische
risicos
Financile
risicos
Sociaalculturele
risicos
Democratie
Stabiliteit van het land (lokale onrust)
Bemoeienis van de regering (planeconomie versus markteconomie)
Hoe denkt men over nieuwe bedrijven (zowel de overheid als de bevolking)
Welke wetten zijn er?
Inflatie en werkloosheid
Internationale schuld als % van het BBP
Overheidsschuld als % van het BBP
Groei van het BBP per hoofd van de bevolking
Beschikbaarheid van vermogen
Verbod op directe investeringen van exporteurs
Gelimiteerde handel
Technologische level
Infrastructuur
Opleidingslevel
Werkethiek en tradities
Waar wordt waarde aan gehecht en wat zijn de voorkeuren
- Marketing- en marktrisicos
De marketingrisicos zijn de risicos omtrent de communicatie van het merk. Wordt het merk op de
juiste manier neergezet, worden de juiste promotiematerialen gebruikt en is de prijs van het product
wel goed.
De marktrisicos is het risico of het
bedrijf de mogelijkheid heeft om te
sturen wat er op de lokale markt
gebeurd.
De
markt
kan
op
verschillende
manieren
betreden
worden, maar de exporteur moet er
rekening mee houden dat hij niet op
alle manieren evenveel controle heeft
op de activiteiten die er plaatsvinden
op de markt.
Wanneer een exporteur werkt met een
distributeur, zal hij de ontwikkeling en
productie wel zelf kunnen beheersen.
De manier waarop de distributeur zijn
producten echter wil gaan promoten,
wordt vaak gezamenlijk bepaald. Er kunnen nog altijd richtlijnen worden gehanteerd, maar de manier
waarop de distributeur de marketing van het product inricht, ligt vaak bij hemzelf. Het risico dat de
exporteur hier loopt, wordt het marktrisico genoemd.
- Supply chain- en betalingsrisicos
Het laatste risico is het risico dat de operationele uitvoering niet naar wens verloopt en daarnaast het
risico dat de betaling aan de exporteur niet gedwongen kan worden. Als er onregelmatig, te laat,
incorrect of zelfs niet wordt betaald, kan dat grote invloed hebben op het succes dat een onderneming
in het buitenland heeft.
Exporting
Exporteren
Contact agreement
Productie
outsourcen
Joint venture
Joint venture
Acquisition
Acquisitie
Own subsidiary
setup Eigen
bedrijf
Part III
Hoofdstuk 7 Marketingmix en positionering
Dit hoofdstuk gaat in op het analyseren, selecteren en bereiken van de consument op de internationale
markt. Om een internationale strategie voor marktontwikkeling te voeren, moeten er vijf fasen
doorlopen worden:
- Missie: Beschrijft waarom het bedrijf bestaat, de waarden van het bedrijf en de algehele visie van
de directie.
- Bedrijfsdefinitie: Geeft een samenvatting van wat de consument nodig heeft, welke
hoofddoelgroepen er bestaan en welke technieken er ingezet kunnen worden om te voldoen aan de
vraag van de consument. Denk hierbij aan het Abell diagram: Product, markt en technologie. PMT.
- Segmentatie naar doelgroepen: Gebaseerd op de hoofddoelgroepen kunnen er kleinere
doelgroepen gemaakt worden van consumenten met dezelfde wensen. STP, wat verwijst naar
Segmentatie, Targeting en Positionering.
- Concurrentiestrategie: Hier wordt in keuze gemaakt op welke segmenten het bedrijf zich gaat
focussen. Op basis van de consumentenprofielen moet er een keuze gemaakt worden hoe de value
(waarde) gepositioneerd gaat worden. PMC, Product Market Combinations, of CMC, Customer
Market Combinations.
Internationale
expansie:
Hier
wordt de strategie ontwikkeld hoe de
markt betreden gaat worden, het
adaption level van het product en
de opzet van de marketingmix.
EAM, Entry Adaption Marketing.
Productplanning en concurrentiestrategie
Prijsopzet
Hoofdstuk 10 Mijlpalen en
implementatie
Maak een lijst met mijlpalen
De lijst van mijlpalen moet de belangrijkste
stappen bevatten om een succesvolle eerste
vracht/eerste verkoop in het exportland te
garanderen. De lijst met mijlpalen bestaat uit
10 stappen, waarbij de activiteit wordt
beschreven, er een deadline aan wordt
gehangen
en
erbij
wordt
gezet
wie
verantwoordelijk is voor die mijlpaal.
Identificeer de kritische succesfactoren en zorg voor een plan B
De kritische succes factoren zijn factoren die noodzakelijk zijn om er voor te zorgen dat het exportland
een succes wordt. Hierbij kan gezegd worden dat er gefocust moet worden op de 4Cs. Het juiste
product, tegen een goede prijs, op de juiste locatie en door de juiste marketing aan de juiste klant
aanbieden.
Verwachting versus ervaring
De verwachting versus de ervaring kan uitgelegd worden aan de hand van de figuur hieronder. In het
linkse vak staan de 4Cs, die staan voor de verwachting die de klant heeft bij het product. Dit zijn
tevens de beloftes die de organisaties doen als het product gekocht wordt door de consument. In het
rechtse vak staan de ervaringen die de klant heeft bij het product. De klant kijkt daarbij naar de 5Ps:
- Product: Is het product makkelijk in gebruik en is het geschikt voor de markt of het land.
- Performance: Is het product beter dan het product dat de concurrentie aanbiedt.
- Partners: Hebben we de juiste partners in het exportland. Hierbij wordt gekeken naar
marktkennis, distributienetwerk, logistiek en dergelijke.
- People: Kunnen cultuurverschillen de verkoop van het product belemmeren.
- Perseverance/PDCA: Wordt de PDCA cyclus gebruikt om continue verbetering te
bewerkstelligen?
Plan B
Het gaat hierbij om het
realiseren van een Plan B.
Wat doen we als het exportplan niet het verwachtte resultaat heeft? De meeste bedrijven hebben
daarom drie plannen klaarliggen:
- Het verwachtte scenario
- Het best-case-scenario
- Het worst-case-scenario
CRM en verkoop implementatie plan
Een verkoopplan is een gedetailleerd plan van hoe er inkomsten gegenereerd kunnen worden in het
exportland. Het beschrijft door welke producten of services de verkoop gerealiseerd gaat worden en
welke distributiekanalen er gebruikt worden om deze producten of services te verkopen. Ten slotte
beschrijft het de klant voor elk distributiekanaal, B2B of B2C.
Customer Relationship Management (CRM) is een plan hoe de klant centraal komt te staan in alle
processen binnen de organisatie. Daarnaast beschrijft het hoe er een lange-termijn relatie kan worden
opgebouwd met de consument.
SCM implementatie plan
Daarnaast moet er een implementatieplan gemaakt worden voor de back-office. Dit zijn de operaties
en de opzet van de informatiesystemen.
In de implementatiefase zijn er verschillende aspecten die meegenomen dienen te worden. Deze
aspecten gaan over de calculaties omtrent de service levels en de kosten om de nieuwe export markt
of land te bevoorraden. Deze aspecten en calculaties zijn:
- Dichtheid van de distributiekanalen
- Consumentenanalyse per doelgroep
- Break-even point analyseren om te weten te komen op welk punt er quitte wordt gespeeld
- Analyse van het transportnetwerk om de kosten in kaart te brengen
- Voorraad analyse om erachter te komen wanneer er opnieuw bevoorraad dient te worden.
Export spider plot
Het export spider plot is een samenvatting van de vier checklists uit de fases van het exportplan.
(Export policy, export audit, export plan, export roll-out). Uit elke fase zijn twee elementen ingevoerd,
wat het totaal brengt op acht elementen. De score op elk element bepaald of de organisatie klaar is
voor export of internationalisatie. De scores hebben de volgende betekenis:
- Lager dan 6: De organisatie is niet klaar voor export
- Tussen 6 en 8: De organisatie is klaar voor export met de hulp van andere partners op dit
specifieke element.
- Tussen 8 en 10: De organisatie is klaar voor een directe investering op dit element.