Professional Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
3
4
5
6
De Franse Luit
Rond 1600 werden de Airs de cour in Frankrijk populair. Deze werden vanaf 1600
gedrukt in grote hoeveelheden als liederen met luitbegeleiding. Nieuwe technieken
werden gebruikt in de luit geleend van de gitaar, zoals akkoorden 'strummen' als het
ware. De duim inwaards techniek werd vervangen door de duim buiten, zoals
gitaristen hedendaags gewend zijn. De muziek die overblijft van het begin van de 17e
eeuw in Frankrijk zijn meestal adaptaties van bekende liederen. Dit was zo sterk dat
Robert Ballard zichzelf niet een componist noemde, maar iemand die liederen
adapteerde voor eigen gebruik. Vanaf 1623 begonnen de verschillende stemmingen
van de luit, er werd geexperimenteerd met het verschil in klank en resonantie van de
open snaren. Ook waren er met andere stemmingen andere mogelijkheden
betreffende virtuositeit. Deze Accords Nouveaux waren vaak de bovenste koren
anders gestemd om ook meer campanella te kunnen spelen (in toonladders meer open
snaren te raken). Er waren meer dan 10 verschillende stemmingen, bijvoorbeeld
edeff, fdeff, fedff, dedff, ddeff, voor de bovenste koren. Na 1638 begon er een
nieuwe franse stemming te ontstaan, de Nouvel accord ordinaire (f1d1afdA) Dit is
dus een akkoord met de open snaren gespeeld, dus men kan voorstellen dat het zeer
geschikt is bij begeleiding van liederen en ook improvisatie. Dit veranderde niks aan
de manier hoe muziek werd opgeschreven, omdat de tablatuur gewoon hetzelfde
bleef. Tablatuur was ook zeer makkelijk voor meerdere stemmen, omdat je ze niet
allemaal een individuele lengte hoeft te geven, zoals in normale muzieknotatie.
De stijl rond 1630 was de Stile Brisee, net als de ontwikkelingen in de andere
instrumenten was het gewoon om noten te arpeggieren, en ze dus niet tegelijkertijd
aan te spelen. In Italie werd de nieuwe stemming niet zo gebruikt. De oude stemming
werd voornamelijk nog gebruikt voor begeleiding, en de nieuwe luit die zich zou
ontwikkelen tot de Barok luit, werd gebruikt voor solo muziek. Rond 1640 werd de
nieuwe stemming volledig geaccepteerd, met Franse luit componisten zoals de
familie Gaultier, Dufaut, Gallot, en Mouton. Ook speelde een sociale ontwikkeling
een sterke rol, met de opkomst van de middelklasse. Het was niet meer nodig om
voor de koning te spelen, en met het absolutisme kwam er een nieuwe dominerende
klasse die niet per se van adel was. De opkomst van Lully en orchestrale muziek en
de klavecimbel en zelfs de gitaar waren niet goed voor de populariteit van de zachte
luit. Zelfs de meest populaire Theorbe componist van die tijd, Robert de Visee, was
aangesteld als hof gitarist. De enige componist van de tijd die zowel in de oude
stemming als de nieuwe stemming componeerde was Ennemond Gaultier. Hij was
waarschijnlijk de enige luitenist van zijn onderscheiding die aan het hof van Maria di
Medici geengageerd was. De stijl van spelen werd meer de ritmische verschillen
tussen melodie en bas. De structuur was wat uitgedund en vaker waren er maar twee
stemmen. Tussen 1640 en 1660 zijn er weinig bronnen over. Dit komt waarschijnlijk
door de afname in populariteit van de luit. Na afloop was er een werkelijk verval van
de luit, door de overname van de muziek met andere instrumenten. In de 18e eeuw
waren er haast geen publicaties meer en was de populariteit van de luit weg, om
herontdekt te worden in de 20e eeuw.
Bronnenlijst