You are on page 1of 6

 De student licht het proces van het methodisch werken toe.

 
7. Procesmodel van methodisch werken

7.1 Proces van het methodisch werken

= een cyclisch proces dat bestaat uit een steeds terugkerende opeenvolging van verschillende fasen. (Elke fase heeft een eigen
functie met specifieke taken die de zorgverstrekker moet uitvoeren)

Deze taken vereisen:


beroepsspecifieke competenties + beroepsgerichte competenties + generieke competenties

 combinatie = noodzakelijk om elke fase van het proces kwaliteitsvol te kunnen realiseren.

zorgproces  weergegeven in PROCESMODEL (= algemeen van aard)

-  participatie en shared decision making


-  geen stappen overslaan!

Fase 1: Verhelderen van de zorgvraag

- Aanmelding
- Intakegesprek en anamnese
- Bevorderende en belemmerende factoren van de zorgvrager en het cliëntsysteem

Fase 2: Assessment, analyse van gegevens en diagnose

- Probleeminventarisatie en voorlopige probleemsamenhang


- Onderzoeksvragen
- Het assessment
- Ordening en analyse van onderzoeksgegevens en diagnose
- Afronding fase 2

Fase 3: Opstellen van het zorgplan

- Opstellen van interventiedoelen

- Opstellen van evaluatiecriteria


- Plannen van interventies

Fase 4: Uitvoeren van interventies

Fase 5: Evaluatie

- Het cyclisch proces van de evaluatie


- Terugblik op de behandeling
- Evaluatie en rapportering
- Evaluatie in het kader van afsluiting en follow-up
- Evaluatie in het kader van kwaliteitszorg
- Evaluatie in het kader van wetenschappelijk onderzoek en evidence-based practice

 De student bespreekt het doel en de taken van elke fase van het procesmodel. 

FASEN DOEL TAKEN ALGEMEEN JOUW SPECIFIEKE


TAKEN
1ste fase - De basis uitbouwen voor het De zorgvraag wordt bevraagd en zorgvuldig Cliënt en cliëntensysteem
Verhelderen van vertrouwensrelatie en een goede geanalyseerd vragenlijst laten invullen
de zorgvraag samenwerking (de zorgverlener past zijn
Tweerichtingsverkeer (om zorgdoelen te het beluisteren van de zorgvraag vragen aan en stuurt het
Start: kunnen realiseren): gericht verzamelen van gegevens (anamnese, gesprek bij zodat de
aanmelding -Gerichte informatie geven over de voorge- schiedenis van de aandoening) doelen van het
zorgvraag en welke zorg er kan geboden intakegesprek worden
worden (zorgverlener) ‘impact van de directe en bredere omgeving op bereikt)
het ontstaan en in standhouden van probleem?’  intakegesprek
-Verzamelen van belangrijke gegevens  Ordenen van
van de zorg- vrager en het cliëntsysteem Verzamelen van achtergrondinformatie via een verzamelde gegevens (icf)
(zorgvrager) intakegesprek, een opnamegesprek en/of via
 voor een aangepast onderzoeksplan dossierstudie.
 inzicht en motivatie Intakegesprek: ook inventariseren van de
levensdoelen van de zorgvrager
2de fase - Een diagnose- en een adviesformulering 1. Onderzoeksplan = het inventariseren van de Waarom wilt cliënt op
Assessment, problemen en het maken van een voorlopige therapie wat verwacht hij
analyse van komen tot een correcte diagnose of probleemsamenhang van mij? Wat zijn zijn
gegevens en probleemstelling. noden? ….
diagnose Onderzoek, analyse van gegevens en diagnose
Start: het inventariseren van de
verschillende vastgestelde problemen met 2. Het formuleren van onderzoeksvragen
als doel deze te onderzoeken, te
verklaren en mogelijke oorza- ken te 3. Het plannen en uitvoeren van het onderzoek
achterhalen. (dmv specifiek assessment getoetst adhv Gesprek,
Observatie, Specifieke tests, Vragenlijsten,
voorlopige probleemsamenhang doel: een Dossierstudie)
plattegrond te maken met de verzamelde
gegevens, de geïnventariseerde 4.. Het ordenen en analyseren van de
problemen te analyseren en te onderzoeksresultaten (p basis van de
structureren. onderzoeksresultaten worden conclusies
geformuleerd die een antwoord geven op de
Afronding fase 2 gesprek met doel: de onderzoeksvragen) slot: voorstel tot zorg/advies
zorgvrager op de hoogte te brengen van
de onderzoeksresultaten en de diagnose. 5. Het formuleren van de diagnosestelling en
omschrijven van de zorgsituatie

6. Het overbrengen en bespreken van de


besluiten met de zorgvrager
3de fase - Handelingen zijn efficiënter en meetbaar Plan opgesteld met: Bespreken wat zijn doelen
Opstellen van Actiepunten en evaluatiecriteria worden opgesteld zijn wat het nut zou
het zorgplan Kwaliteitsvolle zorg wordt objectief de doelen reeds evaluatiecriteria te koppelen. moeten zijn van de
geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd therapie en samen een
één of meerdere interventiedoelen vooropgesteld plan uitschrijven
met daaraan verbonden concrete actiepunten om
deze doelen te bereiken.

Overleggen met cliënt en cliëntsysteem

Het interventieplan opgesteld

4de fase - Het continu optimaliseren van het De uitvoering van de geplande interventies Uitvoeren van therapie
Uitvoeren van zorgplan met de cliënt zijn doelen
interventies Effectief tot actie overgaan voor ogen

Voortdurende evaluatie van de gebruikte


methoden, technieken en strategieën

5de fase – Reflecteerprocess Het volledige proces aan een kritische evaluatie Vragen achter feedback
Evaluatie onderwerpen

Stil staan bij eigen handelen en en dmv


evaluatiecriteria nagaan of de doelen bereikt zijn

Doelen worden soms herzien/aangepast

De evaluatie start telkens opnieuw en verbetert


naarmate de gegevensverzameling vollediger
wordt

 De student concretiseert elke fase van het procesmodel met voorbeelden uit het werkveld. 

Fase 1:

Vb: Anne maakt zich ook zorgen over de taal-en spraakontwikkeling van haar zoontje. Ze vermoedt dat er een verband is met de
terugkeren- de oorontstekingen van Tuur. De arts bevestigt het vermoeden en verwijst hen door naar een logopedist. (preventieve
gezondheidszorg)

Fase 2:

Bv na het vaststellen van dyslexie bij haar dochter, stel de moeder nog enkele vragen.

BV Bij Laura, dochter van Anne, werd een leerstoornis vastgesteld (= al- gemene diagnose). Deze stoornis vertaalt zich in dyslexie,
dysortho- grafie en dysgrafie (= beroepsspecifieke diagnosen) waarbij volgende probleemstellingen werden verzameld:
–  Problemen met visuele en auditieve analyse en synthese
–  Problemen met visuele en auditieve discriminatie
–  Spellingsproblemen

Fase 3
Laura wil bij de logopedist oefenen op het lezen, zodat ze beter kan lezen in de klas. De logopedist zal zich afvragen hoe ze Laura
kan ondersteunen in het bereiken van dit doel. Het lezen zal geoefend worden in de logopedische therapie, en de logopedist zal de
ouders en leerkracht informeren en ondersteunen zodat de negatieve sfeer rond het lezen afneemt.

Voorbeeld van een disciplineoverstijgend of interprofessioneel SMART-doel op langere termijn:


Laura durft in de klas initiatief te nemen om luidop te lezen tegen het einde van het schooljaar.

Interventiedoel = (zie fase 3) een beschrijving van gedrag of resultaat dat de zorgverstrekker bij de zorgvrager of de leden uit de
context wil bereiken via zorgverlening. Het is een concretisering van het gewenste resultaat in evalueer- bare gedragingen en zo
meetbaar mogelijke parameters.

 De student legt uit waarom zorgverlenen een cyclisch, continu en dynamisch proces is. 

cyclisch

 cyclische karakter = noodzakelijk: door complexiteit van zorgvrager en duur behandeling


 De vijf fasen zullen meermaals moeten worden doorlopen om alle aspecten van de zorgvraag adequaat te bestuderen en
alle beroepsspecifieke probleemstellingen aan te pakken.
 Tegengestelde = lineair karakter: Bij eenvoudige zorgvragen kan het gebeuren dat de vijf fasen slechts eenmalig worden
uitge- voerd.

Continu & dynamisch

- zorgverlening voortdurend geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd


-  continue evaluatie en feedback en vijf fasen zullen meermaals moeten worden doorlopen
- dynamiek tussen de verschillende fasen w bepaald door interne en externe factoren
- Op het microniveau van de zorgverlening is deze dynamiek dus sterk aanwezig
- continue dynamiek biedt garantie op het grondig en kwali- teitsvol zorg verlenen
- Een ervaren zorgverlener maakt gebruik van een ‘versneld redeneren’, ook wel professioneel redeneren genoemd, waarbij
hij telkens opnieuw de verschillende fasen doorloopt. Ook voortdurende wisselwerking tussen het diagnostisch en
zorgverlenend denken van de zorgverlener en de door de zorgvrager aangebrachte informa- tie. (start reeds voor het
intakegesprek)
- Het verzamelen en ordenen van gegevens beperkt zich dus niet tot de eerste fase maar gebeurt continu in functie van het
blijvend optimaliseren van de interventie aangepast aan de op dat moment aanwezige noden.
 De student legt het SMART-principe uit.

Fase 3: Interventiedoelen formuleren volgens het SMART-principe


Doel: om doelstellingen eenvoudig en een- duidig op te stellen.
Voordeel: de brede toepasbaarheid en herkenbaarheid in een organisatie. Hierdoor wordt het mogelijk
interdisciplinair eenduidig te communiceren
SMART-criteria = laten toe concreet te omschrijven welk resultaat de hulpvra- ger wil bereiken binnen een
afgebakende periode, zodat iedereen kan nagaan of de gekozen aanpak binnen de vooropgestelde termijn al dan
niet succesvol is.
SMART is een acroniem dat staat voor:
- Specifiek: Doelstellingen moeten gericht zijn op veranderingen in een afge- bakend gebied. De inhoud
moet concreet en precies zijn zodat de doelstelling door iedereen eenduidig wordt begrepen.
- Meetbaar: Doelstellingen moeten een norm aangeven om te kunnen meten of het doel werd gehaald. De
norm is een duidelijke prestatie-indicator, zodat vorderingen nauwkeurig kunnen worden gemeten.
- Aanvaardbaar of acceptabel, actiegericht en aanwijsbaar: Doelstellingen moeten worden gedragen door
iedereen zodat het engagement er is om ze te helpen bereiken. In de doelstelling moet ook vermeld staan
wie de doel- stelling moet bereiken.
- Realiseerbaar, realistisch en resultaatgericht: Doelstellingen moeten kunnen bereikt worden met
aanvaardbare inspanningen, maar toch voldoende uit- dagend zijn. De lat mag dus niet te hoog – maar ook
niet te laag – gelegd worden. De cliënt en de zorgverlener moeten er vat op hebben.
- Tijdgebonden of tijdgerelateerd: Doelstellingen moeten de termijn vermel- den waarop het gewenste
resultaat moet worden bereikt.

 De student duidt het nut van het opstellen van evaluatiecriteria.

= een vooropgestelde norm waaraan het bereikte resultaat van de zorg zal worden getoetst tijdens de evaluatiefase.
= een verdere con- cretisering van de doelstelling en geeft aan of een doel al dan niet bereikt is.
= In de criteria wordt een beschrijving gegeven van het concreet observeerbaar gedrag, de fysieke parameter of de perceptie bij
de cliënt die moet bereikt worden en de mate waarin de norm moet worden behaald.

NUT?

dat de zorgverlener zeer doelgericht en resul- taatgericht werkt maar ook dat de evaluatie gemakkelijker wordt én vooral ob-
jectiever gebeurt.
 Bieden meer garantie op kwaliteitsvolle zorg
· disciplinespecifieke doelstellingen: hebben betrekking op de disciplinespecifieke zorg
· De disciplineoverstijgende doelen: gemeenschappelijk en worden door de teamleden via interdisciplinair overleg opgesteld.
Zij geven richting aan het gemeenschappelijke actieplan en zorgen ervoor dat de zorg op elkaar wordt afgestemd
 Een criterium
· een vooropgestelde norm waaraan het bereikte resultaat van de zorg zal worden getoetst tijdens de evaluatiefase
∿ Een beschrijving gegeven van het concreet observeerbaar gedrag, de fysieke parameter of de perceptie bij de cliënt die
moet bereikt worden en de mate waarin de norm moet worden behaald.
· Het nut van dergelijke criteria
∿ de zorgverlener zeer doelgericht en resultaatgericht werkt maar ook dat de evaluatie gemakkelijker wordt én vooral
objectiever gebeurt.
 Opmerking:
· ook een valkuil, namelijk dat er te veel gewerkt wordt in functie van het behalen van deze criteria. Hierdoor is de
zorgverlener blind voor andere doelen en gegevens die in de loop van het zorgproces pas duidelijk naar boven komen.
 In de praktijk wordt daarom gebruik gemaakt van Visueel Analoge Schalen (VAS) om het te vergemakkelijken
· Dit zijn meetinstrumenten waarbij de cliënt op een lijnstuk aangeeft waar zijn antwoord op een vraag zich situeert. De
uiteinden van het lijnstuk corresponderen met tegenovergestelde uitspraken zoals positief/negatief, ja/nee, ziek/gezond,
pijn/geen pijn …
Het moet een blijvende zorg zijn om zowel kwantitatieve als kwalitatieve evaluatiecriteria goed uit te schrijven.
 De student geeft het verschil tussen proces- en productevaluatie.
 Bij productevaluatie
o wordt nagegaan of en in welke mate het doel bereikt is
o een beoordeling uitspreken in termen van goed, voldoende of onvoldoende
o Vragen?:
 Is de zorg effectief? Komt het bereikte resultaat overeen met het vooropgestelde doel en de
beginsituatie?
 Is de zorg nog langer nodig? Is het einddoel bereikt?
 Vertoont de zorgvrager nevenverschijnselen die het stopzetten van deze zorg noodzakelijk maken?
 Wat is de verhouding tussen de therapeutische waarde en de kosten?
 een procesevaluatie
o wordt de kwaliteit van de zorgverlening geëvalueerd
o wordt gereflecteerd over de manier waarop het doel werd behaald en de omstandigheden waarin dit gebeurde
o rekening gehouden met de factoren die een invloed hebben op het resultaat of het tot stand komen ervan
o BV een goede interdisciplinaire samenwerking een positieve invloed gehad hebben op het zorgproces of kunnen
verwerkingsproblemen bij de cliënt het proces bemoeilijkt hebben.
o Vragen?:
 Is het plan juist uitgevoerd? Zijn de maatregelen juist toegepast?
 Werden de juiste doelen geformuleerd?
 Is de zorgverlening zinvol voor déze zorgvrager?
 Werd de zorgvrager voldoende betrokken doorheen het gehele proces?
 Hoe verliep de samenwerking met het cliëntsysteem?
 Met de resultaten van de evaluatie kan de zorgverlening worden bijgestuurd. Is het doel niet bereikt, dan moet worden
onderzocht wat hiervan de oorzaak is
 De student geeft minstens vier redenen en verklaringen waarom evalueren een essentieel onderdeel is van het
methodisch werken als zorgverlener.

Het evalueren van de (be)handeling(en), uitgevoerd bij de zorgvrager is essentieel in functie van:
- Een terugblik op de behandeling
- De rapportering over de bereikte resultaten aan de zorgvrager en zijn netwerk, aan teamleden of verwijzers
- Het afsluiten van de behandeling en de follow-up
- Kwaliteitszorg
- Wetenschappelijk onderzoek en evidence-based practice

 De student legt de basisprincipes van het kwaliteitsgericht handelen (PDCA-cirkel) uit.


 De kwaliteit van de zorgverlening wordt sterk bepaald door een vlot verloop van het zorgproces, een juiste diagnostiek,
een aangepaste, effectvolle en cliëntgerichte behandeling.
o Het kritisch evalueren van het zorgverlenend handelen in functie van doeltreffendheid, doelmatigheid,
cliëntgerichtheid en kwaliteit moet daarom een steeds aanwezige attitude zijn van elke zorgverlener en moet op
regelmatige tijdstippen expliciet worden uitgevoerd
o De vijfde fase van het procesmodel helpt dit te bewaken
 Evaluatieverslagen bevatten waardevolle informatie die kan worden gebruikt in functie van kwaliteitszorg. In dat geval is
het belangrijk deze verslagen te anonimiseren.
 geëngageerde en competente zorgverleners, door zorgverleners die op de hoogte blijven van vernieuwingen, door het
management van de organisatie waarbinnen de zorgverlening gebeurt, door beschikbare middelen, door de overheid en
de tevredenheid van de zorgvrager is bepalen de criterium van de kwaliteit binnen de gezondheidszorg.
 Enkel de resultaten van het zorgverlenend handelen evalueren, is dus geen garantie voor het verlenen van kwaliteitsvolle
zorg. Gezien kwaliteitszorg een voortdurende verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening beoogt, moet dit worden
gedragen door elke zorgverlener en worden georganiseerd vanuit de zorginstelling. Het is de verantwoordelijkheid van de
gehele organisatie.
 Het invoeren van een systeem of het gebruikmaken van een kwaliteitsmodel, kan ertoe bijdragen dat kwaliteitszorg meer
gestructureerd bewaakt wordt. De kwaliteitscirkel van William Edwards Deming is hiervan een voorbeeld
o Dit kwaliteitsmodel kan dienen om op microniveau de vijf fasen van het procesmodel formeel en informeel te
evalueren. De vier stappen van de PDCA-cyclus worden aan elke fase van het procesmodel gekoppeld. Elke
zorgverlener moet de attitude verwerven om via systematische reflectie een kritische houding aan te nemen,
zichzelf voortdurend in vraag te stellen en zijn handelen bij te sturen.
 plan, do, check, act

 De student licht de kwaliteitsheuvel van Deming toe.

You might also like