You are on page 1of 6

Neuman H2 What are the major types of social

research?
Note: het grijze stuk wordt niet expliciet genoemd in de kennisclips van Marie Christine

Typeringen van SWO aan de hand van 5 dimensies


Het gebruik en publiek van het
onderzoek
Fundamenteel of academisch onderzoek (Basic
research)
 Om theorieën over hoe de sociale wereld werkt te
onderbouwen of te weerleggen.
 Nadeel: weinig impact op korte termijn.
 Voordeel: het is de fundering voor kennis en het
stimuleert nieuwe manieren van denken.

Toegepast onderzoek (Applied research)


 Een specifieke kwestie wordt onderzocht. Er wordt
vrijwel nooit gebruik gemaakt van/een verband
gelegd met theorie, het is praktisch georiënteerd.
 Nadeel: beperkte bijdrage, vaak is de uitkomst
alleen geschikt voor besluitvormers/een organisatie.
 Voordeel: grote impact op korte termijn, beslissingen worden aan de hand van de
uitkomsten van toegepast onderzoek gemaakt.
 Drie typen toegepast onderzoek:
1. Evaluatieonderzoek (evaluation research) = onderzoek om de effectiviteit
van een specifiek programma/beleid te bepalen.
- Twee typen evaluatieonderzoek:
a. Formatief (Formative evaluation): continue feedback tijdens het
onderzoek
b. Summatief (Summative evaluation): de enige feedback is bij de
uitkomst van het onderzoek
- beide vormen zijn meestal nodig

2. Actieonderzoek (action research): onderzoek waarvan het primaire doel is


om sociale verandering op gang te brengen of het bewerkstelligen van een
politiek-sociaal doel.
a. Participatief actieonderzoek (parcipatory action research): de
participanten helpen actief mee om het onderzoek te ontwerpen en uit
te voeren. Het benadrukt het democratiseren van kenniscreatie en
collectieve actie. Aangenomen wordt dat politieke kennis zich
ontwikkelt door het deelnemen aan dit type onderzoek.
3. Sociale impact beoordeling (SIA: Social impact assessment): het
onderzoeken van de sociale consequenties op voorhand van een geplande
verandering.
- Gebruikt twee tools
i. Evaluatie van behoeften (Needs assessment): het verzamelen
van informatie over een behoefte/probleem/kwestie, waaronder
zijn omvang, reikwijdte en ernst. Vier belangrijke punten:
1. Prioriteren: de meest aanwezige behoefte hoeft niet altijd de
meest heftige te zijn.
2. Informatiebronnen identificeren: wie is in de beste positie
om informatie te geven?
3. Oorsprong van het probleem: soms zijn problemen dieper
geworteld.
4. Evaluatie van behoeften kan politieke tegenstrijdigheid
veroorzaken.
ii. Kosten-batenanalyse (cost-benefit analysis): het schatten van de
toekomstige nadelen en voordelen van een voorgesteld plan en
deze geldwaarde toekennen.
1. Controversieel: niet iedereen ziet een verandering
hetzelfde, voor de een is die verandering positief, voor
de ander negatief.
2. Het toekennen van geldwaarde kan op twee manieren:
a. Onvoorziene evaluatie: er wordt aan mensen
gevraagd hoeveel iets waard is voor hun.
i. Nadeel: verschillende mensen geven
verschillende waardes, vb. verschil arme
en rijke mensen
b. Werkelijke kosten evaluatie: de medische kosten
en baan verlies kosten worden berekend.
3. Kan alles in geldwaarden uitgedrukt worden? Morele en
politieke bedenkingen horen hierbij.

Uitbreiden van de twee onderzoeksvormen


Deze twee onderzoeksvormen (basic vs. applied) zijn simplistisch, er zijn drie expansies om de
vormen uit te breiden:
1. Sociale wetenschappers produceren twee vormen van kennis:
4. Instrumentele kennis: middel-doel of taak-georiënteerde
kennis, gebruikt om een basis of toegepast
onderzoeksvraag te beantwoorden.
5. Reflexieve kennis: is zelfbewuste kennis en waarde-
georiënteerd, gebruikt om aannames, context en morele
waarde posities van basis of toegepast onderzoek te
onderzoeken.
2. Publiek voor onderzoeksresultaten:
6. Het publiek: algemene interesses
7. Activisten: direct interesse in de resultaten die relevant
zijn voor hun problemen
8. Algemene beoefenaar: wil brede kennis krijgen om aan
de hand hiervan huidige en toekomstige beslissingen te
kunnen maken
9. Smalle beoefenaar: wil gerichte resultaten dat een
specifiek probleem aankaart.
3. Autonomie van de onderzoeker:
10. Onderzoek in opdracht: weinig autonomie van de
onderzoeker

Het doel van onderzoek


4. Exploratief onderzoek (Exploratory research):
a. Het onderwerp dat onderzocht wordt is nieuw, er is nog maar weinig
kennis over
b. Doel is om preciezere onderzoeksvragen te kunnen formuleren voor
verder onderzoek
c. Wat houdt het topic/fenomeen/issue in?
5. Beschrijvend/descriptief onderzoek (Descriptive research):
a. Schetst een gedetailleerd beeld van een situatie, sociale setting of
relatie
b. Hoe? Wie?
6. Verklarend onderzoek (Explanatory research):
a. Testen, uitbreiden en verklaren van een theorie
b. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn?

Focus op kenmerken binnen of over casussen heen (within


or across cases)
Onderzoeken verschillen per hoeveel casussen worden onderzocht en hoe diep het onderzoek gaat. De
hoeveelheid casussen die wordt onderzocht is belangrijk, maar nog belangrijker is of het een within- of
across-case onderzoek is. Casus = unit, iets dat wordt geobserveerd

Case-study onderzoek
 Onderzoekt veel kenmerken/details van 1 of enkele casussen ( bijv. individuen, groepen,
bewegingen)
 Vaak kwalitatief onderzoek, maar hoeft niet
 Onderzoek kijkt naar de casussen en hun context: zo linkt het microlevel ( gedrag van
individuen) met macrolevel (grootschalige processen) = gedetailleerde focus, maar vertelt groot
verhaal
 Brengt sociale processen en oorzaak-gevolg relaties aan het licht
 Erg geschikt voor theorievorming (nieuwe theorieën omdat je zo verdiept bent in één casus; zicht op
sociale processen maakt nieuwe theorievorming mogelijk; case-study onderzoek levert data op die
complexe processen laat zien)
 Andere sterke punten van case-study onderzoek:
1. Conceptual validity = helpt belangrijke concepten identificeren en komt steeds dichter
bij hun essentie/kern
2. Heuristic impact = helpt met bedenken van nieuwe theorieën en ontwikkelen van
concepten
3. Causal mechanisms identification = maakt sociale processen zichtbaar
4. Ability to capture complexity and trace processes = kan complexe situaties vastleggen
en processen door te tijd heen onderzoeken
5. Calibration = onderzoekers kunnen abstracte begrippen verfijnen door ze toe te passen
op concrete situaties
6. Holistic elaboration = onderzoek kijkt naar het geheel van een situatie en kan daarin
meerdere perspectieven verwerken

Across-case onderzoek
 Onderzoekt veel cases (30-3000), maar focust op een beperkt aantal kenmerken van de cases
 Bijna altijd kwantitatief onderzoek
 Onderzoekt de relatie tussen kenmerken, niet specifieke mensen/units
(toevoeging uit kennisclip 2)
 Kiest een kleine groep uit en doet vervolgens uitspraken over de gehele groep waar die kleine
groep bij hoort (bijv. alleenstaande vaders)
 Documenteert een proces/mechanisme
 Gebruikt om een theorie toetsen

Tijd (single or multiple points in time)


Cross-sectional onderzoek: op 1 moment
 Onderzoekt meerdere casussen op 1 moment = ‘snapshot’ van het sociale leven
 Simpel en goedkoop, maar laat niet goed sociale processen/veranderingen zien
 Vooral gebruikt voor descriptief, maar soms ook exploratief of verklarend onderzoek

Longitudinaal onderzoek: op meerdere momenten


 Onderzoekers verzamelen data over meerdere momenten en zoeken dan naar patronen
 Laat verloop/evolutie door de tijd heen zien
 Gericht op dynamische dynamische processen
 Ingewikkelder en duurder dan cross-sectioneel onderzoek, maar wel betere resultaten
 Gebruikt voor exploratief, descriptief of verklarend onderzoek

 Drie soorten longitudinaal onderzoek


1. Tijdreeksenonderzoek (time-series research)
- data wordt verzameld van categorie mensen over meerdere momenten
- verandering of stabiliteit van bepaalde eigenschappen vaststellen ( bijv. geboortecijfers
tussen 1920-1950)
2. Panelstudie
- data verzamelen van dezelfde groep mensen over meerdere momenten
- duur en ingewikkeld (moeilijk om elk jaar dezelfde mensen terug te vinden), maar
waardevol: je ziet precies wat voor effect een gebeurtenis had op mensen
3. Cohortstudie
- data verzamelen van een categorie mensen die een soortgelijke (levens)ervaring
hebben in een bepaalde tijd

Dataverzamelingsmethodes (data collection techniques)


Twee methodes: kwantitatief en kwalitatief. Welke je gebruikt ligt aan de soort onderzoeksvraag.

Kwantitatieve data (quantitative data): cijfers


Experiment (experimental research)
 Gebruikt de logica en principes van de natuurwetenschappen
 Onderzoek wordt gedaan in een laboratorium of in ‘real life’
 30-100 personen
 Gefocuste onderzoeksvraag
 Onderzoeker verdeelt de onderzoeksgroep in 2 groepen, met per groep specifieke
omstandigheden (bijv. groep 1 krijgt het echte medicijn, groep 2 een placebo )
 Door de gecontroleerde setting van het onderzoek en door maar 1 groep de treatment te geven,
weten de onderzoekers zeker dat de resultaten van het onderzoek door de treatment komen, en
niet door bijv. andere omstandigheden
 Gebruikt voor verklarend onderzoek

Survey (enquête, ‘formal’ interview)


 Gebruik van een vragenlijst/’formal’ interview om
 Informatie verzamelen over de achtergrond, gedrag, overtuigingen en houdingen van een grote
groep mensen
 100-5000 personen
 Verschil met experiment: daar manipuleer je een situatie om te kijken hoe mensen zullen
reageren, bij survey niet
 Vaak random sampling
 Data wordt gepresenteerd in grafieken, tabellen en wordt geanalyseerd met statistiek
 Vaak descriptief, soms verklarend, maar zelden exploratief onderzoek

Nonreactief onderzoek
 Deelnemers zijn er niet bewust van dat informatie over hen in de studie wordt gebruikt
 Gebruikt bestaand materiaal/data
 Vier vormen nonreactief onderzoek (vs. reactief onderzoek, waarin deelnemers weten dat ze
worden onderzocht en kunnen ‘reageren’):

1. Content analysis
- De inhoud van een communicatiemiddel (bijv. kranten, films, reclame, schoolboeken)
wordt geanalyseerd
- De onderzoekers kijken bijv. hoe vaak bepaalde woorden/thema’s voorkomen
- Nonreactieve methode, omdat de auteurs van het materiaal niet wisten dat iemand het
zou onderzoeken
- Pluspunt: laat je specifieke kenmerken in materiaal ontdekken die anders
onopgemerkt bleven
- Vooral bij descriptief, maar soms ook exploratief of verklarend onderzoek

2. Existing statistics
- opnieuw onderzoeken van quantitatieve data die al verzameld is
- Data vinden uit bijv. overheidsverslagen, die opnieuw ordenen om de
onderzoeksvraag te beantwoorden
- Minpunt: kost veel tijd om bronnen te zoeken en hun kwaliteit vast te stellen
- Vooral bij descriptief, maar soms ook exploratief en verklarend onderzoek

(3 en 4 worden niet genoemd in kennisclip 2)


3. Unobtrusive research
4. Secondaty data analysis

Kwalitatieve data (qualitative data): woorden en beelden


Veldonderzoek (field research)
 Binnen veldonderzoek:
 etnografie (onderzoekt manier van leven bep. samenlevingen)
 participant observation
 depth interviewing
 Casestudies
 Begint met los geformuleerde vraag, kiest een groep uit om te onderzoeken, neemt een rol aan
in die groep en begint met observeren
 Zorgvuldige observatie (participerend) en interactie in sociale setting
 Data in de vorm van gedetailleerde veldnotities
 Onderzoekers denken over betekenis van de geobserveerde data
 Duurt enkele maanden of jaren
 Meestal exploratief of descriptief, soms verklarend onderzoek
(toevoeging uit kennisclip 2)
 Gebruikt ongestructureerd, open ended interview (diepte-interview)

Historisch-comparatief onderzoek (historical-comparative research)


 Onderzoekt aspecten van het sociale leven in een historische periode. Of onderzoekt een
cultuur en vergelijkt twee culturen
 Begint met een los geformuleerde vraag en verfijnt deze gedurende het onderzoek
 Gebruikt gemixt bewijs (mixed evidence), zoals al bestaande statistiek (existing statistics),
documenten (boeken, kranten, dagboeken, foto’s, kaarten), observaties en interviews
 Volgt meestal een kwalitatieve aanpak, maar soms ook kwantitatief (bijv. survey data uit een
andere tijd)
 Meestal descriptief, maar kan ook exploratief, descriptief of verklarend zijn

(toevoeging uit kennisclip 2)


Focusgroep onderzoek
Narratief onderzoek

You might also like