You are on page 1of 69

KWALITATIEVE

ONDERZOEKSMETHODEN
5: DATA VERZAMELEN

Dr. Maura Soekijad


AGENDA DEEL 1

Strategie data
Benadering
verzameling
Case studies
Kwalitatief
Etnografie

Grounded theory

Actie onderzoek
Kwantitatief
Historische verhandelingen

1
AGENDA DEEL 2

Interviews Proces Respondenten

Voorbereiding
Voorbeelden Focus groups

Relatie

Rol Selectie
interviewer Inhoud (sampling)

2
AGENDA DEEL 3

Observaties Documenten
Voorbereiding Primary vs
Secondary data
Wat observeren?

Online data
Rollen

3
AGENDA DEEL 1

Strategie data
Benadering
verzameling
Case studies
Kwalitatief
Etnografie

Grounded theory

Actie onderzoek
Kwantitatief
Historische verhandelingen

4
KWALITATIEVE
ONDERZOEKSBEANDERINGEN/STRATEGIEEN

Case studie
Etnografie
Grounded theory
Historical review
Actie onderzoek (design science)
Narrative research
Discourse analysis Hoeven niet
Feminist research voor
tentamen!
Critical research

Onderzoeksbenaderingen kunnen gecombineerd worden

5
WANNEER GEBRUIK JE WELKE STRATEGIE?
• Case studie:
• Wanneer er een duidelijke case is die het fenomeen dat je wilt
onderzoeken duidelijk illustreert; of wanneer je meerderen kunt
vergelijken (om iets te testen)
• Etnografie:
• Wanneer je geinteresseerd bent in een groep die een cultuur deelt
en je wilt meer weten over de betekenis die mensen geven aan
een bepaald iets.
• Grounded theory:
• Wanneer je een proces of soort interactie wilt uitleggen en niet veel
theorie beschikbaar is om dat uit te leggen
• Actie onderzoek
• Wanneer je een probleem wilt oplossen in (& voor) organisaties

6
CASE STUDIE

Yin (2003) definieert de case studie als “an investigation of a


contemporary phenomenon within its real life context.”

Valuable in practice-oriented
fields like management and
business Kathleen Eisenhardt
(Stanford)

7
CASE STUDY
Case study
Doel Een hedendaagse fenomeen in een ‘real-life context’ te
omschrijven of uit te leggen
Intensief: Holistisch, ‘thick description’ van een case
Extensief: Meer cases in minder diepte, gericht op
genereren en testen van theorie

Object van analyse Single case of meerdere cases


Cases kunnen organisaties, individuelen en zoveel meer
zijn
Onderzoeker Vaak op een afstand van de context die onderzocht wordt
Data Meerdere data bronnen
Bestaande data (bijv. documenten, media artikelen,
digitale bronnen)
Nieuwe data (bijv. Interviews, observaties)

Analyse Inductief, deductief en evt abductief


Rapportage Vergelijkend, chronologisch
8
ETNOGRAFIE
Oorsprong in het veld van Vergelijkende Antropologie, een in-depth
studie over culturen
https://www.youtube.com/watch?v=J5aglbgTEig

Bronislaw Malinowski – the bedenker van modern


“veldwerk”- met ‘natives’ , Trobriand Islands, 1918

9
ETNOGRAFIE
Ethnography
Doel Culturen begrijpen van binnenuit – betekenis van
gedeelde gedrags- en geloofspatronen (praktijken, taal,
rituelen, ceremonieën, relaties).
Object van analyse Een hele culturele groep (kan een organisatie zijn of een
groepering mensen binnen een organisatie).
Onderzoeker Is ondergedompeld in het veld - in het dagelijkse leven
van mensen – fysiek, voor lange tijd.
Data Participatieve observatie (vastgelegd in ‘field notes’)
Informele interviews
Documenten en foto’s/film
Analyse Inductief
Rapportage Gedetailleerde holistisch verhaal – neemt historische
evenementen en alledaagse details mee van het
dagelijkse leven dat de werkelijkheid van een groep of
10 onderzoekssetting onderschrijft.
GROUNDED THEORY
• Geïntroduceerd in de Jaren ‘60 door Barney
Glaser & Anselm Strauss
• Vooral gebruikt in sociologie, de zorg, onderwijs,
bedrijfsleven, etc.
• Tweede leven door Dennis Gioia: “the Gioia
approach”

‘ik ben mijn ziekte’


11
GROUNDED THEORY
Grounded Theory

Doel Genereer of ontdek theorie van data (een abstract analytisch schema van
een process, actie of interactie).

‘Object of analysis’ Case(s), praktijk(en), fenomeen

Onderzoeker Begint met analyseren van data tijdens het verzamelen (heen-en-weer
zigzaggen)

Data Uses primarily interviews- but also documents and observation data.
Theoretical Sampling (choose participants that help you best form your
theory). Collect data until you reach saturation.
Gebruikt voornamelijk interviews - maar ook documenten en observatie
data. ‘Theoretical sampling’ (kies deelnemers die je het best helpen met het
vormen van je theorie). Verzamel data totdat je verzadiging hebt.

Analyse Categorieen opgebouwd door constant te vergelijken; open coding;


‘theoretical / axial coding’ (kies een van de codes om op te focussen en
maak categorieën er om heen om een model te vormen); ‘Selective coding’
(Een verhaal dat de interrelatie van de categorieën in het model omschrijft)
Verslaglegging Thematisch; Verhaal dat de theoretische concepten toont.
12
ACTIE ONDERZOEK
(GELINKT AAN DE PROBLEM SOLVING CYCLE)
Action research

Doel ‘Organizational learning’ promoten en het produceren van


praktische uitkomsten
‘Object of analysis’ Organisaties, specifieke problemen

Onderzoeker Is een facilitator. Actie en deelname van bedrijfsleden is


benodigd: het is een sociaal proces

Data Meerdere fases van dataverzameling: opkomende en


iteratieve cycles van diagnoseren, plannen, actie
ondernemen, evalueren.
Door verschillende methods: interviews, observaties, groep
discussies, en elk ander type maatregelen die relevant zijn.
Analyse Inductief

Verslaglegging Often narrative form. Reflection on actions undertaken is


important.
13
HISTORISCHE VERHANDELINGEN (HISTORICAL
REVIEW)
• Historische verhandelingen zijn bedoeld om te beschrijven
wat er in het verleden is gebeurd, zodat we het heden of
plannen voor de toekomst kunnen begrijpen
• Neem bestaande dossiers en rapporten door en praat met
verschillende mensen om een zo waarheidsgetrouw
mogelijk beeld te krijgen
• De archieven worden beoordeeld in een vragend manier
met een bepaalde onderzoeksvraag/probleem in
gedachten
• Het grootste probleem: vertrouwen op het menselijk
geheugen dat selectieve delen van de werkelijkheid vastlegt
• Cross-check ene schriftelijke bron met de andere, of een
schriftelijke bron met een interview, of twee interviews
met elkaar
VERSCHILLENDE KWALITATIEVE BENADERINGEN
Functies Historische Focusgroep Grounded theory Casestudy
verhandelingen
Focus Beschrijving van Informatie verzamelen Een theorie Uitwerken van een
evenementen van een groep mensen ontwikkelen op basis diepgaande beschrijving
van de gegevens in aan de hand van een of
het veld meer casussen
Soort Om verhalen van Een levend fenomeen Een theorie gronden Het verstrekken van een
onderzoek ervaringen te vertellen verklaren in de visie van de diepgaande
deelnemers onderschatting van een
zaak of zaken
Discipline Geesteswetenschappen, Filosofie, psychologie, Sociologie, Psychologie, recht,
geschiedenis, onderwijs management politieke wetenschappen,
sociologie, literatuur geneeskunde,
management
Eenheid van Bestudering van één of Het bestuderen van Bestudeer een proces, Studie en evenement,
analyse meerdere verschillende actie of interactie programma, activiteit –
incidenten/individuen individuen die de tussen individuen meer dan één persoon
ervaring delen
Gegevensver Documenten en Groepsdiscussie en Interviews met Meerdere bronnen,
zameling interviews observaties meerdere personen interviews, observaties,
documenten
Gegevensana Verhalen vertellen, Op zoek naar Het genereren van Het ontwikkelen van een
lyse thema's ontwikkelen, significante verklaring, een theorie gedetailleerde analyse
chronologieën structuur en geïllustreerd door van een of meer cases
beschrijving data
AGENDA DEEL 1

Strategie data
Benadering
verzameling
Case studies
Kwalitatief
Etnografie

Grounded theory

Actie onderzoek
Kwantitatief
Historische verhandelingen

16
KWANTITATIEF VS KWALITATIEF

17
KWALITATIEVE VERSUS KWANTITATIEVE METHODEN (3)

Kwalitatieve methodes Kwantitatieve methoden


• Nadruk op begrip • Nadruk op testen en verifiëren

• Focus op begrip vanuit het standpunt van de • Focus op feiten en/of redenen voor sociale
respondent/informant gebeurtenissen

• Interpretatie en rationele benadering • Logische en kritische benadering

• Waarnemingen en metingen in natuurlijke • Gecontroleerde meting


omgevingen
• Subjectieve 'inside view' en nabijheid tot data • Objectieve 'blik van buitenaf' ver
verwijderd van data
• Exploratieve oriëntatie • Hypothetisch-deductief; focus op het testen
van hypothesen
• Procesgericht • Resultaatgericht
• Holistisch perspectief • Particulier en analytisch
• Generalisatie door vergelijking van • Generalisatie door lidmaatschap van de
eigenschappen en contexten van individuele bevolking
organismen
ALBERT EINSTEIN

“not everything
that can be
counted counts,
and not
everything that
counts can be
counted”

19
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

1. Als je meningen, gevoelens, percepties, emoties, etc. wil


begrijpen
2. Als dingen te complex zijn en je ze in hun ‘natuurlijke context’
wil bekijken/begrijpen
3. Als je de onbekende black box wil openen

20
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

1. Als je meningen, gevoelens, percepties, emoties, etc. wil


begrijpen
2. Als dingen te complex zijn en je ze in hun ‘natuurlijke context’
wil bekijken/begrijpen
3. Als je de onbekende black box wil openen

21
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

1. Als je meningen, gevoelens, percepties, emoties, etc. wil


begrijpen
2. Als dingen te complex zijn en je ze in hun ‘natuurlijke context’
wil bekijken/begrijpen
3. Als je de onbekende black box wil openen

22
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

4. Dingen die men zelf (ook) voor lief neemt en die je onbewust
doet (taken for granted assumptions)
5. Als er meerdere kanten zitten aan eenzelfde fenomeen
6. Als de context een belangrijke rol speelt in hoe men iets
ervaart (lived experience)

23
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

4. Dingen die men zelf (ook) voor lief neemt en die je onbewust
doet (taken for granted assumptions)
5. Als er meerdere kanten zitten aan eenzelfde fenomeen
6. Als de context een belangrijke rol speelt in hoe men iets
ervaart (lived experience)

24
DINGEN DIE JE NIET KUNT TELLEN

4. Dingen die men zelf (ook) voor lief neemt en die je onbewust
doet (taken for granted assumptions)
5. Als er meerdere kanten zitten aan eenzelfde fenomeen
6. Als de context een belangrijke rol speelt in hoe men iets
ervaart (lived experience)

25
WAT IS KWALITATIEF ONDERZOEK?

• Onderzoek dat zich richt op de eigenschappen van objecten of


fenomenen

• Meestal is het gebaseerd op het interpretivisme


• Meestal is het inductief; theorie ontwikkelen

• En het gaat altijd over woorden/beelden en niet over getallen:


texts (e.g. interviews), images (e.g. videos) and (participant)
observation

• Resulterend in holistische beschrijvingen and ‘thick descriptions’


(=incl. context)

26
AGENDA

Interviews Proces Respondenten

Voorbereiding
Voorbeelden Focus groups

Relatie

Rol Selectie
interviewer Inhoud (sampling)

35
VOORBEELDEN VERGELIJKEN
HOE HERKEN JE EEN GOED INTERVIEW?

❑ Korte vragen, lange antwoorden


❑ Spontane, rijke, specifieke, relevante antwoorden
❑ Mate waarin de interview vervolgvragen stelt
❑ Mate waarmee interpretaties getest worden
❑ Antwoorden hebben geen verdere uitleg nodig

Kvale & Brinkmann (2009, p. 164)


INTERVIEWS: WAT?

Sociale werkelijkheid is gebaseerd


op ‘meaning structures’
Interpretatie is key (verstehen)
• Het begrijpen van de betekenis die mensen
geven aan wat er in de wereld gebeurt
• Krijg toegang tot gedachten, intenties en
motivaties, perspectief
Onderzoeker als instrument
Interview als sociale interactie
Interviewen is een kunst, niet
alleen het volgen van regels
JE BENT ZELF HET MEET-INSTRUMENT
AGENDA

Interviews Proces Respondenten

Voorbereiding
Voorbeelden Focus groups

Relatie

Rol Selectie
interviewer Inhoud (sampling)

40
INTERVIEWS EN VOORBEREIDING

• Doel
– Onderzoeksvraag is sturend
• Kennisniveau / taalgebruik
– Zorg echt voor een goede voorbereiding; lees je in (kom goed
beslagen ten ijs!)
• Werk je interview guide uit > deze mag later best aangepast
worden…
• En bespreek je rolverdeling binnen team
• (Selecteer normaal gesproken ook een passende interview
locatie –bv waar je meteen kunt observeren)
INTERVIEWS: RELATIONELE EN INHOUD DIMENSIES

• Relationele dimensie: goed interview gedrag


❑ Zorg voor een atmosfeer waarin een persoon voelt waarin hij/zei vrij kan
praten
❑ Een connectie wordt vastgesteld
❑ Een hele goede interview is een gesprek
❑ Stel een ‘rapport’ vast: houding richting de persoon
❑ Je bouwt rapport door empathie en begrip over te dragen
❑ Behoud neutraliteit: houding tegenover wat de persoon zegt

• Inhouds dimensie
❑ Geschikte vragen en structuur
GOED INTERVIEW GEDRAG (HERMANOWICZ, 2002)

• Zoals een eerste date

• Maak een goede indruk:


Wees professioneel maar
niet te procedureel

• Probeer zoveel mogelijk informatie van de andere persoon te


vinden: Wees niet verlegen! Je moet misschien werken om hun
schelp te “kraken”
GOED INTERVIEW GEDRAG (2) (HERMANOWICZ, 2002)
1. Start met een goede introductie: Voordat je date zich openbaart
aan jou, moet je eerst wat informatie over jezelf vrijgeven
2. Voer een gesprek: Elke goede date is gebaseerd op een goed
gesprek. Een geweldige interview is ook een goed gesprek.
3. Luister en laat support zien: Als jij alleen maar praat, zal je date
zich onbelangrijk voelen
4. Ontdek wat je date belangrijk vindt: je wilt weten wat de
geïnterviewde persoon belangrijk vindt in hun wereld
5. Wees aanhoudend: Op een eerste date wilt een persoon voelen
alsof de andere persoon er echt wilt zijn. De geïnterviewde persoon
zal bijna altijd wachten om door jou overgehaald te worden.
6. Behoud controle: als je de initiatiefnemer bent van de date, dan is
het ook aan jou om de activiteiten te plannen. Je moet dan ook de
controle behouden van de interview.
7. Blijf niet de hele nacht op, maar kom niet te vroeg naar huis! Een
goed kwalitatief onderzoek is meestal 45-90 minuten lang.
INHOUD

Begeleid door de onderzoeksvraag


Gefocust op ‘sampled cases of unit of analysis’

Van Aken, Berends, Van der Bij (2012, p.173)


TYPEN OPEN EINDE INTERVIEWS (SAUNDERS, P.390)
1. Ongestructureerde of ‘in-depth’ Meer Meer
interviews (niet- Open bekwaam
gestandaardiseerd)
❑ Spontaan
❑ Gebruikt tijdens observaties

2. Semigestructureerd interviews
❑ Overzicht van onderwerpen is van
tevoren voorbereid
3. Gestructureerde interviews
(gestandaardiseerd) Minder Minder
Open bekwaam
❑ Voorzichtig opgestelde verwoorde
vragen van te voren opgesteld
(inclusief ‘probes’)
TYPEN VRAGEN (PATTON, 2002)

① Verwachtingen & gedraging: wat een persoon doet of heeft gedaan -


gedrag, ervaringen, acties en activiteiten die je had kunnen observeren, als
je daar bij was geweest.
② Meningen & waardes: we hebben als doel om te leren wat mensen
denken van een bepaald issue of onderwerp. Doelen, intenties,
verwachtingen en wensen.
③ Gevoelens: Veroorzaakte emoties over een bepaalde ervaring of gedachte.
④ Kennis: informatie die de respondent weet - expertise.
⑤ Zintuigelijk: Wat gezien, gehoord, aangeraakt, geproefd en geroken kan
worden. Je vraagt om prikkels te omschrijven die zij meegemaakt hebben.
⑥ Achtergrond/Demografie: Leeftijd, onderwijs, beroep, etc. Mensen
gebruiken hun eigen woorden om zichzelf te categoriseren.
TYPEN VRAGEN

Inleidende vragen (open questions)


❑ “Kan je mij vertellen hoe….?”
Vervolgvragen (‘probing’ vragen; vragen om specifieker te maken)
> Detail georiënteerde probes: wie, waarom, waar?
> Uitwerkende probes: “Kan je mij daar meer over vertellen?”
> Verduidelijking probes: “Wat bedoel je met “succes”?”
> Vergelijkende probes: hoe staat X (actie /ervaring, etc.) vergeleken met Y
(actie /ervaring, etc.)
Actief luisteren
❑ “mm …”, “Interessant …”, “…” (stilte)
Interpreterende vragen (samenvatten)
❑ “Als ik het goed begrijp, …. “
❑ “Om samen te vatten, wat ik er tot nu van begrijp is dat…”

(Saunders et al., p.408-410; Kvale 1996; Patton 2002)


VRAGEN BEWOORDEN

• Beginnen met het interview


• Niet controversieel, tegenwoordige gedragen, activiteiten en ervaringen
• Goed: “Kan je mij meer vertellen over je rol inde organisatie?”
• Slecht: “Waarom heeft je organisatie zijn doelen niet gehaald?”
• Begin niet met een lijst vol met demografische vragen: je wilt dat de persoon direct
begint met praten
• Open einde: Beperk dichotome antwoorden (Interview wordt dan een quiz in plaats van
een gesprek)
• Slecht: Gebruik je social media in je marketing strategie?
• Goed: Hoe gebruik je social media in je marketing strategie?
• Neutraal: Beperk vooraf bepaalde antwoorden
• Slecht: Hoe tevreden ben je met je klanttevredenheid?
• Goed: Vertel mij meer over je klanttevredenheid.
• Eenvoud: Gebruik niet meer dan 1 idee in een gegeven vraag
• Slecht: Dus vertel mij meer over het initiatief, hoe het begon, het doel en hoe
je dit managed.
• Goed: Scheiden in 3 verschillende vragen
VRAAGTECHNIEKEN

• Rollenspel: Doe alsof je iemand anders bent en vraag dan wat zij
jou zouden vertellen.
• Vb: Als ik een nieuwe medewerker hier ben op mijn eerste dag, wat zou
jij mij dan vertellen betreft hier te werken?

•Simulatie: vraag de geïnterviewde persoon om zichzelf voor te


stellen in een situatie en te vertellen hoe die situatie er uit ziet.
• Vb: Stel ik ben in een personeelsmeeting met jou, wat zie ik dan?

•Inleidende statements: Je waarschuwt de geïnterviewde persoon


over wat er gevraagd wordt voordat je de vraag stelt.
• Vb: “Ik ga je vragen over X”, en dan de vraag stellen.
PRAKTISCHE ZAKEN VAN EEN INTERVIEW
• Opnemen
• Je moet een interview opnemen!
• Test je opname apparaat van te voren!
• Maak ook goede handgeschreven notities
• Vraag van te voren toestemming om het
gesprek op te nemen

• Omgeving
• Laat de geïnterviewde een tijd en plek kiezen
• Moedig een stille plek aan

• Transcriptie
• ‘Verbatim’ opname van wat er was gezegd
• Voor elke 10 minuten van opgenomen interviews, duurt het 1 uur om te
transcriberen!
AGENDA

Interviews Proces Respondenten

Voorbereiding
Voorbeelden Focus groups

Relatie

Rol Selectie
interviewer Inhoud (sampling)

52
WAT DOE JE ALS JE CONSUMENTEN WIL SPREKEN?
GROEPSDISCUSSIES
FOCUS GROUP INTERVIEWS
• Groepsdiscussie (5-12 personen)

• Het doel is om onderlinge interactie tussen de


deelnemers te stimuleren, zodat je als onderzoeker kunt
zien waar men het al dan niet over eens is, m.b.t. bv een
consumenten product
• Zit er voor jullie project een toegevoegde waarde in dit
“groepseffect”?

• Interviewen & modereren: Onderzoekers faciliteren die


conversatie tussen deelnemers. Hiervoor heb je goede sociale
en communicatieve vaardigheden nodig.

• Marketing maakt hier vooral gebruik van


FOCUS GROUPS

Voordelen Nadelen
Meer diepte Nadenken in een groep
(’tunnelvisie’)
Synergetische interactie Geen aandacht voor
negatieve aandachtspunten
Moedigt deelname aan Kan moeilijk gegeneraliseerd
worden
Moedigt deelnemers en Transcriptie en logistiek
verandering aan (action
research)
SELECTIE RESPONDENTEN (SAMPLING)

• Wie? Alle actoren /stakeholders rondom een probleem


• Intersubjectiviteit als doel
• Afhankelijk van je eenheid van analyse
• Moet haalbaar / mogelijk zijn

• Flexibiliteit > nieuwe respondenten o.b.v. inzichten


• Want je probleem staat niet per se 100% vast…
AGENDA

Observaties Documenten
Voorbereiding Primary vs
Secondary data
Wat observeren?

Online data
Rollen

58
KUN JE OBSERVEREN?
HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=UBNF9QNEQLA
VOORBEREIDING NODIG?

Als ik vooraf had gezegd dat je vooral moet letten op 21


dingen die veranderen, ipv het misdrijf op te lossen, had je
dan anders naar de film gekeken?

‘In the fields of observation, chance favors the prepared


mind’
- Louis Pasteur (1822-1895) in Patton (2002: 260)
Voorbereiding kan je helpen beter te zien
VS
‘People only see what they are prepared to see’
- Ralph Waldo Emerson (1803-1882) in Patton (2002: 260)
Voorbereiding geeft eerder ‘tunnel-visie’
OBSERVATIES: WAAROM ZOU JE?

• Kwalitatieve observatie: Een systematische methode waarbij de


onderzoek zijn zintuigen gebruikt (zicht, reuk, etc.) om
experimentele data te verzamelen van het fysiek aanwezig zijn
in een bepaalde setting.

• Observaties vinden plaats “in het veld”

• Doel is om … te omschrijven
• Setting die geobserveerd is
• Activiteiten die plaats vonden in die setting
• Mensen die deelnamen
• Bedoelingen van wat geobserveerd was van de perspectieven van
diegenen die geobserveerd werden (Patton, 2002, p. 262).
VOORDELEN VAN OBSERVATIE

1. De context waarin mensen acties ondernemen begrijpen


2. Ondersteund een inductieve benadering omdat je minder
leunt op vooroordelen
3. Zien wat insiders niet kunnen zien (vanwege de
‘routinization’ van bepaalde bepaalde activiteiten)
4. Opmerken wat insiders geen aandacht aan schenken
5. Leer dingen die niet besproken zouden worden in
interviews (bijv. taboes)
6. Beter begrijpen van de onderzoek setting met analyse
Patton, 2002: 261-265
OBSERVATION EXERCISE:
WAT IS ER OM TE OBSERVEREN?
Dimensies om te observeren :
Setting Fysieke omgeving: Wat is Bevat details op getallen,
daar? Wie is daar? Hoe is de kleuren, maten,
ruimte opgezet? meubelopstelling,
verlichting, etc.

Sociale omgeving Hoe organiseren mensen Bevat details op geslacht,


zichzelf in groepen en leeftijd, hoe ideeen
subgroepen? Hoe vaak zijn gecommuniceerd worden,
er interacties? Wie maakt wie wat zei,
beslissingen? statusindicatoren

Historische perspectieven Hoe praatten mensen over Bevat details op


het verleden? gebeurtenissen op het
verleden die alsnog een
grote impact hebben op de
huidige setting.
WAT IS ER OM TE OBSERVEREN (2)?
HOU VAST AAN ‘FEITELIJKE’ INFORMATIE

Dimensies om te observeren
Geplande/formele activiteiten Hoe beginnen en eindigen Bevat details over de volgorde
activiteiten? Wie was er bij? van gebeurtenissen, wie
Wat werd er gezegd? Hoe voelt wanneer sprak, belangrijke
het? Wat was het gedrag? objecten en mensen en
lichaamstaal.
Ongeplande/informele Wat was er gezegd? Hoe werd Bevat details over wat er werd
activiteiten het gezegd? Hoe voelt het aan? gezegd, intonatie, lichaamstaal
Wat was het gedrag? en humeur.
Standaard taalgebruik Welke woorden hebben Bevat details over de exacte
betekenis in deze setting? Wat taalgebruik van de deelnemers,
betekenen deze woorden voor verschillen in taalgebruik, etc.
de mensen in deze setting?
Non-verbale communicatie Hoe kleden mensen zich? Hoe Bevat details over de exacte
tonen ze affectie en wat voor gedragingen, of dit vaak
fysiek contact vindt er plaats? herhaalt wordt, omschrijvingen
van expressies, etc.
VOORBEELD FIELD NOTES
Vaag & Overgegeneraliseerde notitie Gedetailleerde & Concrete Notities
Straatartiesten doen een vermakende Vier mensen stonden naast elkaar, naar
voorstelling voor een groot publiek in het voren gebogen terwijl een mannelijke
park. artiest zonder shirt zijn handen luid klapt.
We kunnen niet de gezichten zien van de
artiesen dus het is niet duidelijk hoe zij zich
op dit moment voelen.
Het is een zonnige dag met een erg groot
publiek – een mix van zowel volwassenen
en kinderen hebben een cirkel gevormd
om de artiesten heen terwijl ze naar de
artiesten kijken, klappen en juichen. Er
wordt steeds meer geklapt en een andere
mannelijke artiest zonder shirt rent naar
het publiek en doet een ‘flip’ in de lucht
boven de rij van andere artiesten. Het
publiek juicht en de artiesten staan
lachend op.
VOORBEELD FIELD NOTES (2)
Vaag & Overgegeneraliseerde notitie Gedetailleerde & Concrete Notities

De client was ongemakkelijk aan het Eerst zat de nieuwe client erg stijf op de
wachten voor haar intake gesprek. stoel vlak naast het bureau van de
receptionisten. Ze pakte een tijdscript en
liet haar vinders erg snel bladeren zonder
daadwerkelijk naar de pagina’s te kijken.
Ze zette het tijdschrift weg en kijk naar
haar horloge. Ze keek de receptionist aan
vanuit de hoek van haar oog. Toen haar
naam werd geroepen, sprong ze alsof ze
geschrokken was.
EXAMPLE FIELDNOTES (3)
Vaag & Overgegeneraliseerde notitie Gedetailleerde & Concrete Notities

De client was erg vijandig tegenover een Toen Judy, een senior personeelslid, de
personeelslid. client vertelde dat ze niet zomaar kan
doen wat zij wilde, begon de client te
schreeuwen dat Judy niet haar leven kan
beheersen en ze beschuldigde Judy van
een “power trip” en zei dat ze ”haar verrot
wilt slaan” en daarna zei ze dat Judy “naar
hel kan gaan”. De client schudde haar vuist
in Judy’s gezicht en daarna verliet ze
gestampt de kamer waarna Judy met haar
mond open verbaasd en geschokt keek.
FIELD NOTES: HET OPNEMEN VAN OBSERVATIES

• Field notes: de beschrijving van wat er geobserveerd werd


• Descriptief
• Concreet
• Gedetailleerd
• Audio opname, foto’s en video
• Kan tekeningen omvatten, directe quotes van wat mensen
zeiden, je eigen gevoel van het bevinden in die situatie,
analytische reflectie (maar hou die gescheiden van
beschrijvingen) > ‘memos’

• Vuistregel:
• Typ je field notes binnen 36 hours na de observatie
• 5 pagina’s (regelafstand 1) per uur van observeren
GESTRUCTUREERDE OBSERVATIE (HAWTHORNE):
VOORDELEN & NADELEN (SAUNDERS, TABLE 9.3)

Voordelen Nadelen

• Delegatie aan getrainde • Aanwezig zijn


observeerders • Moeilijk om de
• Reproduceerbaarheid complexiteit en
• Zorgt voor contextafhankelijkheid
‘quantification’ vast te stellen
• Op moment van de • Meer gefocust op
gebeurtenis ‘surface indicators’
• Stelt vast wat voor lief • Heeft theoretische
genomen had kunnen richting nodig
worden • Kan arbeidsintensief zijn
TYPEN OBSERVATIE ROLLEN (SAUNDERS ET. AL, FIG 9.1)
Insider:

Voordelen?

Nadelen?

Outsider:
BEPERKINGEN VAN OBSERVATIE (SAUNDERS ET AL. P.366.)

• Tijdrovend, vraagt veel en


langzaam proces
• Het can moeilijk zijn om te
voorspellen wanneer
gebeurtenissen die je
interesseren plaats zullen
vinden.
• Ethische dilemma’s en
rolconflicten (“going native”)
• Beperkt tot info dat alleen
openlijk geobserveerd kan
worden.
• Moeilijk om te leren van het
AGENDA

Observaties Documenten
Primary vs
Voorbereiding
Secondary data

Wat observeren? Online data

Rollen Triangulatie

73
PRIMAIRE & SECUNDAIRE DATA

Primaire data: verzameld specifiek voor het doel van het


onderzoek
Secundaire data: In eerste instantie voor een ander doel
verzameld (maar wel nuttig voor jou)

Let op: wetenschappelijke artikelen tellen niet mee als


empirisch bewijs – zowel primair als secundaire data.

Saunders et al., p. 316


SECUNDAIRE DATA (SAUNDERS ET AL. FIG 8.1)
DOCUMENTEN

Tekstueel, bijv.: Visueel, bijv.


❑ Rapporten (bijv. jaarrapporten; markt
rapporten) > Foto’s
❑ Kranten artikelen (bijv. LexisNexis; > Advertenties
academic.lexisnexis.nl)
❑ Notulen van meetings
❑ Memo's, e-mailverkeer
❑ Websites, blogs en andere internet
bronnen > zie netnografie

You might also like