You are on page 1of 2

Terugkoppeling Taak 1.

7 - Kies het onderzoeksdesign

Je zag in deze taak korte onderzoeksproblemen en –vragen gebaseerd op onderzoek dat in het
verleden werd gedaan door OU-onderzoekers van de faculteit Managementwetenschappen. Daarbij
kreeg je de vraag om welk type onderzoek het ging (induc�ef/deduc�ef; verkennend/verklarend?) en
welke van de vier in deze cursus besproken onderzoeksstrategieën daarbij kan worden gebruikt
(experiment, case study, survey, of archiefonderzoek). Het maken van deze keuzes bereidt je voor op
de groepsopdracht in Methoden en technieken van onderzoek, maar ook op het tentamen met
meerkeuzevragen aan het einde van deze cursus; ook daar zul je deze keuzes maken.

Voorbeeld 1 (gebaseerd op Peeters, 2017)

Het gaat om induc�ef onderzoek. We weten al het e.e.a. over de thema�ek, maar er is
onduidelijkheid over het verloop van loopbaantransi�es. Er zijn dus geen aanknopingspunten om
hypothesen te toetsen daarover.

Het gaat om verkennend onderzoek. We willen onduidelijkheid wegnemen.

De geschikte onderzoeksstrategie is case study onderzoek. Het exacte verloop van loopbaantransi�es
vereist diepgaande informa�e die gedurende een langere periode moet worden verkregen. De case
study strategie leent zich daar goed voor.

Voorbeeld 2 (gebaseerd op Caniëls, Semeijn, en Renders, 2017)

Het gaat om deduc�ef onderzoek. Er zijn duidelijke theorieën en er is eerder onderzoek over de
verbanden die men wil onderzoeken. Daar kan op worden voortgebouwd om hypothesen te
formuleren die in het onderzoek getoetst kunnen worden.

Het gaat om verklarend onderzoek. De vraagstelling en de aanleiding impliceren beide een interesse
in het toetsen van causaliteit (“effect” verwijst daar bijvoorbeeld naar). Met andere woorden, het
verklaren van de invloed van een ona�ankelijke variabele op een a�ankelijke variabele.

De geschikte onderzoeksstrategie is surveyonderzoek. Met een survey kan kwan�ta�eve data worden
verzameld over een groot aantal respondenten, beide zijn nodig voor hypothesetoetsing.

Voorbeeld 3 (gebaseerd op Ooms, 2011)

Het gaat om deduc�ef onderzoek. Er zijn duidelijke theorieën en er is eerder onderzoek over de
verbanden die men wil onderzoeken. Daar kan op worden voortgebouwd om hypothesen te
formuleren die in het onderzoek getoetst kunnen worden.

Het gaat om verklarend onderzoek. De vraagstelling en de aanleiding impliceren beide een interesse
in het toetsen van causaliteit of meer concreet een verschil tussen groepen. Met andere woorden,
het verklaren van de invloed van een ona�ankelijke variabele (het verschil tussen de groepen) op een
a�ankelijke variabele.

De geschikte onderzoeksstrategie is het (quasi-)experiment. Eén groep gebruikt wel IT in de


besluitvorming over een moreel dilemma en een andere groep wordt zonder IT met het dilemma
geconfronteerd. Het genomen besluit in beide groepen geldt als data.

Voorbeeld 4 (gebaseerd op Brounen en Derwall, 2010)

Het gaat om deduc�ef onderzoek. Er zijn duidelijke theorieën en er is eerder onderzoek over de
verbanden die men wil onderzoeken. Daar kan op worden voortgebouwd om hypothesen te
formuleren die in het onderzoek getoetst kunnen worden.
Het gaat om verklarend onderzoek. De vraagstelling en de aanleiding impliceren beide een interesse
in het toetsen van causaliteit (“effect” verwijst daar bijvoorbeeld naar). Met andere woorden, het
verklaren van de invloed van een ona�ankelijke variabele op een a�ankelijke variabele.

De geschikte onderzoeksstrategie is archiefonderzoek. Archiefonderzoek leent zich uitstekend voor


toetsing van causaliteit doordat het gaat om kwan�ta�eve data en er veelal longitudinaal onderzoek
kan worden gedaan omdat dezelfde data voor meerdere jaren (of meetmomenten) beschikbaar is.
Bovendien is het type data dat wordt gezocht (het plaatsvinden van aanslagen; beurskoersen) publiek
voor handen (met andere woorden, beschikbaar in archieven).

You might also like