Professional Documents
Culture Documents
en kraters les 22
Het spreekt bij veel mensen tot de verbeelding: het plotselinge uitsterven van
dinosauriërs, ongeveer 65 miljoen jaar geleden. De bekendste theorie is dat ze
massaal stierven door een meteorietinslag. Een meteoriet is een object uit de ruimte
dat op een planeet inslaat en vaak een krater achterlaat. In deze les doen leerlingen
een onderzoek naar de vorming van kraters.
pagina 12 •• Onderzoekend
pagina 13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
2 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Achtergrondinformatie voor de docent
Planetoïden
Planetoïden (soms
ook asteroïden
genoemd) zijn
kleine rotsachtige
hemellichamen
van tussen de 10
en 1000 kilometer
in diameter. De
meeste bestaan
uit mineralen
(vooral silicaat)
met een beetje
metaal, andere
zijn juist helemaal
van metaal. De
meeste planetoï-
Planetoide Eros Bron: NASA den zijn te vinden
in een baan om de
zon tussen Mars en Jupiter. Deze plek wordt daarom ook wel de planetoïdengordel
genoemd. Waarschijnlijk zijn planetoïden de bouwstenen geweest voor de kernen van
planeten. De planetoïden in de planetoïdengordel hebben door de sterke zwaarte-
krachtsverstoringen van Jupiter nooit een planeet kunnen vormen. In de interactieve
animatie zonnestelsel op de website is de locatie van de planetoïdengordel te zien.
Kometen
Kometen zijn doorgaans kleiner dan
planetoïden. Ze zijn enkele tot tientallen
kilometers in diameter en bestaan voor
een groot deel uit ijs en steen. Veel
kometen draaien in ellipsvormige banen
rond de zon. De kern van een komeet is
meestal van steen met daaromheen een
samenklontering van bevroren gassen,
ijs, gruis en stof. Het meeste van de tijd
bevinden kometen zich ver van de zon,
waar het erg koud is. Maar als een
komeet de zon nadert zorgt de opwar- Komeet C2001 Q4 Bron: NASA
ming ervoor dat het gas en het ijs
verdampen en als heldere staarten achter het hemellichaam te zien zijn. Deze gas-
wolken worden ook wel een coma genoemd. In de interactieve animatie komeet Halley
is de baan van de komeet te zien.
3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Meteorieten
Meteorieten zijn alle hemellichamen die op een planeet landen. De meeste zijn kleine
planetoïden. Er zijn microscopisch kleine meteorieten en enorm grote meteorieten die
kraters achterlaten. De meeste passen ongeveer in je handen.
Op het moment dat een rotsblok uit de ruimte door de dampkring heen gaat noem je
het nog een meteoor. Veel meteoren verbranden volledig in de dampkring. Dat komt
omdat ze opwarmen door de weerstand van de atmosfeer. ’s Nachts is dat te zien in de
vorm van vallende sterren. Een vallende ster is dus geen echte ster maar een meteoor
die in de dampkring verbrandt.
Grote meteoren van meer dan 100.000 kilogram, hebben relatief gezien minder last
van de weerstand. Hierdoor blijft de snelheid voldoende om bij inslag een krater te
veroorzaken.
Wetenschappers onderzoeken meteorieten omdat ze meer kunnen vertellen over
het ontstaan van ons zonnestelsel. Op sommige meteorieten zijn zelfs aminozuren
gevonden, dat zijn enkele bouwstenen voor het leven op aarde.
Kraters
Kraters vind je op alle rotsachtige plane-
ten, zoals de aarde en Mars. Op aarde
zijn er niet zoveel kraters meer te vinden
omdat ze door erosie en platentektoniek
langzaam verdwijnen. Een krater bestaat
uit verschillende gebieden: de depressie,
kraterrand en het gebied met ejecta. De
depressie is het lage gebied in de krater,
die omringt wordt door de kraterrand.
De bodem van de depressie is als gevolg
van verhitting door de inslag gevuld
met gebroken en gesmolten gesteente.
Baringer crater, Arizona, USA Bron: Hans Tuinenburg De ejecta is het materiaal dat bij de inslag
is weggeslingerd.
De inslagkraters van meteorieten worden natuurkundig gezien gevormd door het
overbrengen van energie van een grote bewegende massa (de meteoriet) naar een
stilstaand voorwerp (de planeet). In de ruimte kunnen potentiële meteorieten erg snel
bewegen, tot wel tientallen kilometers per seconde, waardoor er veel energie vrijkomt
als een meteoriet de aarde raakt.
De kinetische energie van een meteoriet wordt tijdens een inslag omgezet in hitte en
energie waarmee gesteentes verpulverd worden. Door de kracht waarmee een inslag
gepaard gaat kan een meteoriet een flinke krater veroorzaken. Baringer Crater in
Arizona, USA is waarschijnlijk ontstaan door een meteoriet van 50 meter doorsnede en
veroorzaakte een krater van 1.300 meter doorsnede.
De omvang en het gewicht van de meteoriet in combinatie met de valsnelheid en de
ondergrond bepalen de grootte van de inslagkrater. Dit is bij elke meteoriet weer anders.
4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is
De diepte
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus bestaan
fase van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de
De pictogrammen fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De werkblad
ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen
dan ook naar
uit verschillende
verwijzen fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase. Heelal
van de krater
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
les 22
Onderzoekscyclus
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen De dinosauriërs zijn ongeveer 65 miljoen jaar geleden in korte tijd allemaal
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis
Verkennen die bij het onderzoek
uitgestorven. De bekendste wordt opgedaan
theoriebeterdie beklijft.
dit verklaart is dat ze niet meer op
de leerling, zodat
Deze de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze activiteit
Deze activiteit activeert
activiteit activeert al
activeert al bestaande
al bestaande kennis
bestaande kennis of
kennis of introduceert
of introduceert nieuwe
introduceert nieuwe kennis
nieuwe kennis bij
kennis bij
bij
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling, zodat de
leerling, zodat de kennis
Onderzoeksvraag
de leerling, zodat de kennis
kennis
aarde die bij
diekonden
het onderzoek
leven door
die bij het onderzoek
bij het onderzoek
wordt
wordteen
opgedaan
wordt opgedaan beter beklijft.
meteorietinslag.
opgedaan beter beklijft. Deze inslag zou grote
beter beklijft.
Onderzoeksvraag
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat
De leerling,
de vraag onderzoekt,
Probleemstelling
Onderzoeksvraag zodat de kennisinvloed
analyseert
die bijhebben
enhetbeschrijftgehad
onderzoek op bijvoorbeeld
hetwordt
probleem. Belangrijk
opgedaan het
beter is datklimaat.
beklijft.
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat niet met ja/nee te
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
Naast
zijn. analyseert
onderzoekt, sterren, kennis
en beschrijft ofhet
planetenintroduceert
en
probleem. nieuwe
manen kennis
draaien
Belangrijk bijer nog meer objecten om de
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Probleemstelling zijn.
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
De vraag
De vraag niet
vraag
beantwoorden
te breed analyseert
onderzoekt,
onderzoekt,
en te smal en
zijn. analyseert
is gesteld.
beschrijft
en beschrijft
Dehetvraag mag niet
probleem.
het probleem.
met ja/nee
Belangrijk
Belangrijk
te
is dat
is dat
Hypothese
beantwoorden zijn.
zon. Bijvoorbeeld planetoïden en kometen. Regelmatig komen er van deze
de vraag niet
Hypothese
de vraag niet tete breed
breed en en te
te smal
smal is is gesteld.
gesteld. De De vraag
vraag mag
mag niet
niet met
met ja/nee
ja/nee tete
Probleemstelling
Voor de leerlingen
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.aan
zijn.
de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
aanobjecten
de slag gaan, deformuleren
dampkring ze eenvanmogelijk
de aarde binnen
antwoord op die kunnen neerslaan op het
Hypothese
De
de vraag onderzoekt,
onderzoeksvraag. analyseert
Een hypotheseen beschrijft
is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken ideeën voor het ontwerp.ze Diteen
ontwerp moet minimaal
de
weer
De watleerlingen
vraag niet te
de leerling
leerlingen
Hypothese
aan
breed
bedenken ende slag
te
verwacht smal
ideeën
gaan,
aardoppervlak.
dat isde
voor
formuleren
gesteld. Dat
uitkomst
het is
Devan
ontwerp. een
vraag mogelijk
mag
hetontwerp
Dit nietmoet
onderzoek antwoord
meteorietinslag
met ja/nee
zal zijn. te
minimaal
op
die soms een krater achter kan
weer wat
Ontwerpen
voldoen de leerling
aan een programma verwacht dat de
van eisen. uitkomst
Dat goed van
programmahet onderzoek
van zal
eisen wordtzijn.ook
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aanlaten.
de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren van eisenantwoord
zeexperimenten
een mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer bedenken
wat de opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
Je
dat dehet
gaat ontwerp.
in
uitkomsttwee vanDit
hetontwerp
onderzoekmoet zalminimaal
onderzoeken
zijn. hoe zo’n krater ontstaat.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat zoekenverwacht
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
dat de uitkomst het antwoord op de onderzoeksvraag.
van het onderzoek zal zijn.
Dedeze
in
Makenleerlingen
fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Het leerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën
proef voor
zijn, het
maar ontwerp.
ook een Dit ontwerp
theoretisch moet minimaal
experiment.
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk
Gelijke de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aanen
leerlingen een programma
proefopzet vanmeteorieten
horen eisen.
ook
aanbij Dat
het programma
experiment. van wordt ook
Experiment
Materialen
Maken en maken het
proefopzet product
horen ook bijdehet
hand van het ontwerp.
experiment.
Het
in experiment
deze fase kan
opgesteld. een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
De leerlingen
De leerlingen makenzoeken het proefondervindelijk
Bijproduct
dit experiment
aanbijdehet het antwoord
hand ga
vanje op de onderzoeksvraag.
hetonderzoeken
ontwerp. hoe kraters gevormd worden en wat
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen
het
proefopzet voor de effect
leerlingen
gemaakte
horen een
ookontwerp.
bij de inslag
het resultaten vast. op
heeft
experiment. Dit kan
hetdoor tekenen, Dat doe je in tweetallen.
oppervlak.
Na het experiment
Testen leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingen plakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De leerlingen plakken
testen ofhet
fotograferen.
gemaakte ontwerp.
Na hetweten
Meer experiment leggen Eendemeteoor
leerlingen is de een
resultaten
stuk vast.
rotsDituitkan
dedoor tekenen,
ruimte dat op een planeet inslaat. Maar
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er wordt
Conclusie plakken of
bronnenonderzoek fotograferen.
gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt bronnenonderzoek
hetweten
experiment leggen gedaan, een discussie gevoerd of desnelheid,
leerkracht
Conclusie
Meer
geeft extra uitleg. hoedegaatleerlingen
dat? deEn resultaten
wat hebben vast. Dit
dekan door tekenen,massa en het volume van de
De leerlingen
geeft extraplakken
schrijven, geven
testen
uitleg. of antwoord
het gemaakte
fotograferen.op deontwerp.
onderzoeksvraag. De resultaten uit het
De
Er leerlingen
wordt geven
bronnenonderzoek antwoord op
gedaan,de onderzoeksvraag.
een discussie De
gevoerd resultaten
of de uit het
leerkracht
Conclusie
onderzoek zijn leidendmeteoriet bij het beantwoorden van de vraag.
onderzoek voor invloed op deDe leerlingen bekij-
krater?
geeft
De extra zijn
leerlingen
leidend bij het beantwoorden
uitleg.
geven antwoordklopt.
van de vraag. De leerlingen bekij-
op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
ken
Meer hierbij
weten
Conclusie of hun hypothese
ken hierbij of hun hypothese klopt.
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen geven antwoord gedaan, een discussie gevoerd
op de onderzoeksvraag. of de leerkracht
De resultaten uit het
ken
Meer hierbij
weten of hun hypothese klopt.
geeft
Meer extra uitleg.
onderzoek
weten zijn Wat heb je nodig?
leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen
ken hierbij of hunverdiepen
hypothese zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de • (Afwas)Bak
leerkracht geeft extra uitleg.
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de • leerkracht
Twee kilogram
geeft extra bloemuitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
• leerkracht
discussie te voeren of de Cacaopoeder
geeft extra uitleg.
• Zeef
• Vier knikkers met dezelfde grote en hetzelfde gewicht
• Liniaal
• Satéprikker
pagina
pagina 12
12 •• Onderzoekend en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina 13
pagina 12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina
pagina 12 •• Onderzoekend
13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
1 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Wat ga je doen?
Je onderzoekt het verband tussen de hoogte van een val en de diepte van
de krater. Dat doe je door knikkers vanaf verschillende hoogtes in de bak
met bloem te laten vallen. Verdeel de eerste twee taken: de een zet de bak
bloem klaar en de ander maakt van de satéprikker een liniaal.
2 Strooi met behulp van de zeef een laagje cacaopoeder over de bloem.
Zorg dat het gelijkmatig verdeeld is.
Satéprikkerliniaal:
3 Pak een satéprikker en maak hier een met pen de maatverdeling van
een liniaal op. Zet er elke centimeter een streepje op.
2 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
6 Maak hieronder een tekening van de krater. Geef de volgende
gebieden aan: krater, kraterrand en uitgeworpen materiaal.
3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus bestaan
fase van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de
De pictogrammen fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen verwijzen
dan ook naar
uit verschillende fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze
Deze activiteit activeert10
activiteit activeert al Maak
al bestaande
bestaande van de of
kennis
kennis resultaten
of introduceerteen
introduceert nieuwe
nieuwegrafiek.
kennis
kennis bijbij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling,
leerling, zodat
zodat de
de kennis
kennis die
die bij
bij het
het onderzoek
onderzoek wordt
wordt opgedaan
opgedaan beter
beter beklijft.
beklijft.
Onderzoeksvraag
de leerling,
Deze activiteitzodat de kennis
activeert die bij hetkennis
al bestaande onderzoek wordt opgedaan
of introduceert nieuwebeter
kennisbeklijft.
bij
Onderzoeksvraag
De
de vraag
leerling,onderzoekt,
zodat de analyseert
kennis die en
bij beschrijft
het onderzoek het probleem.
wordt Belangrijk
opgedaan beter is dat
beklijft.
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat
Probleemstelling
Onderzoeksvraag
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag
De vraag niet te breedanalyseert
onderzoekt, en te smalen is gesteld.
beschrijftDehet vraag mag niet
probleem. met ja/nee
Belangrijk te
is dat
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
zijn. analyseert
onderzoekt, kennis ofhet
en beschrijft introduceert
probleem.nieuwe kennis
Belangrijk bij
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Probleemstelling zijn.
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de vraag
de leerling,niet zodat
te de kennis
breed en te die bijishet
smal onderzoek
gesteld. De wordt
vraag magopgedaan
niet met beter
ja/neebeklijft.
te
De vraag
De vraag onderzoekt,
beantwoorden onderzoekt, analyseert en
zijn. analyseert en beschrijft
beschrijft hethet probleem.
probleem. Belangrijk
Belangrijk is is dat
dat
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet tezijn.
breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Hypothese
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
Voor de leerlingen
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
zijn.
aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord
op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert en beschrijft
hypothese is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken ideeën voor het ontwerp.ze Diteen
ontwerp moet minimaal
de
weer
De watleerlingen
vraag niet te
de leerling
leerlingen
aan
breed
bedenken
de
en slag
te
verwacht smal
ideeën
gaan,
datisde
voor
formuleren
gesteld.
uitkomstDevan vraag magmogelijk
nietmoet
hetontwerp
onderzoek metantwoord
ja/nee
zal zijn. teop
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwacht
programma dat
van dehet
eisen.
ontwerp.
uitkomst
Dat goed vanDit
programma het onderzoek
van eisen zal
minimaal
zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aan de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer wat de bedenken
opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDit
hetontwerp
onderzoekmoet zalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat zoekenverwacht
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
dat de uitkomsthet antwoord op de onderzoeksvraag.
van het onderzoek zal zijn.
De
in leerlingen
deze
Maken fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aan
leerlingen eneen programma
proefopzet van
horen eisen.
ook bij Dat
het programma
van het ontwerp. wordt ook
experiment. van
Experiment
Materialen
Maken en maken het product
proefopzet horen ookaanbijdehethand
experiment.
Het
in experiment
deze fase kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
opgesteld.
De leerlingen
De leerlingen makenzoeken het proefondervindelijk
product aanbijdehet het antwoord
hand op de onderzoeksvraag.
van het ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp.de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het
Testen experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingen plakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De plakken of fotograferen.
Na leerlingen
Meer hetweten
experiment testen het gemaakte
leggen ontwerp.
de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt bronnenonderzoek
hetweten
Conclusieexperiment leggen de gedaan,
leerlingen eendediscussie
resultaten gevoerd ofkan
vast. Dit de leerkracht
door tekenen,
Meer
geeft extra uitleg.
De leerlingen
geeft extra
schrijven, geven
testen
uitleg.
plakken of antwoord
het op
gemaakte
fotograferen. de onderzoeksvraag.
ontwerp. De resultaten uit het
De
Er leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag.
wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De resultaten uit het
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
geeft zijn
extra uitleg. leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De
kenleerlingen
hierbij geven antwoordklopt.
op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
Meer wetenof
Conclusie
ken hierbij
hun hypothese
of hun hypothese klopt.
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen 11 Je
geven antwoord gedaan,
opheb een
metdiscussie gevoerd
het experiment
de onderzoeksvraag. of de leerkracht
het
De resultaten verband
uit het tussen de hoogte van een val
ken
Meer hierbij
weten of hun hypothese klopt.
geeft extra
onderzoek
Meer weten uitleg.
zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen
ken hierbij of hunverdiepen
hypothese zichen de diepte
verder van de kraterteonderzocht.
door bronnenonderzoek doen, een Welke conclusie kan je aan de
De leerlingen verdiepen zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
discussie te voeren of de leerkrachtvan geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zichhand verder doorde resultaten
bronnenonderzoek trekken?
te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
_____________________________________________________________________________________
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
pagina
pagina 12
12 •• Onderzoekend en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend leren
_____________________________________________________________________________________
pagina 13
pagina 12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 _____________________________________________________________________________________
Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina
pagina 12 •• Onderzoekend
13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
_____________________________________________________________________________________
4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
13 Het cacaopoeder stelt de oppervlakte van de planeet voor. Het
materiaal onder de oppervlakte is meestal eerder gevormd dan de
bovenste laag. Als jij een krater op de maan zou moeten onderzoeken,
waar vind je dat het oudste materiaal?
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
tijd over?
grotere __________________ op de aardkorst.
5 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Verschillende meteorieten
In het vorige experiment heb je steeds dezelfde soort ‘meteoriet’ gebruikt.
Maar in het echt vallen er steeds verschillende meteorieten op de aarde.
Nu ga je onderzoeken wat dat voor invloed heeft op kraters.
Wat ga je doen?
Je onderzoekt het verband tussen het gewicht van de ‘meteoriet’ en de
diepte van de krater.
Object Gewicht
3 Strooi met de zeef een nieuw dun laagje cacaopoeder over de bloem.
Zorg dat het gelijkmatig verdeeld is.
6 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
4 Laat de verschillende objecten van 30 centimeter hoogte vallen.
Zorg dat er minstens 5 centimeter tussen de kraters zit. Schrijf de
resultaten op.
_____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________
7 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
8 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl