You are on page 1of 12

Meteoren, meteorieten Heelal

en kraters les 22

Het spreekt bij veel mensen tot de verbeelding: het plotselinge uitsterven van
dinosauriërs, ongeveer 65 miljoen jaar geleden. De bekendste theorie is dat ze
massaal stierven door een meteorietinslag. Een meteoriet is een object uit de ruimte
dat op een planeet inslaat en vaak een krater achterlaat. In deze les doen leerlingen
een onderzoek naar de vorming van kraters.

Lesdoelen • Zeef Tijdsduur


De leerlingen: • Vier knikkers, dezelfde grote en 45 minuten
• maken kennis met het onderwerp hetzelfde gewicht
meteoren en meteorieten. • Vier knikkers (of kralen, kogeltjes) Kerndoelen
• onderzoeken de effecten van snel- dezelfde grote maar verschillend 29, 30, 31, 32
heid en gewicht van een meteoriet. gewicht
• Liniaal Vakken
Voorbereidingen • Satéprikker Natuurkunde
Een computer met internetverbinding • Keukenweegschaal Aardrijkskunde
en beamer klaarzetten en de benodigd- • Werkblad De diepte van
heden voorbestaan
De ontwerp- en onderzoekscyclus uit verschillende fasen. Per fase is een krater
de leerlingen.
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus
fase bestaan
van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase Benodigdheden
van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen Voor de meer weten opdracht:
wordt
er
in een specifiek
beide cycli pictogram
gebruikt. De dat naar de
pictogrammen fase verwijst.
verwijzen Hieronder
dan ook is
naar te zien
dezelfdewelke
fase.
De ontwerp-
in beide cycli en
gebruikt. Per tweetal:
onderzoekscyclus bestaanverwijzen
De pictogrammen uit verschillende fasen.dezelfde
dan ook naar •
Per fasefase.
is Afwasbak
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
• (Afwas)bak
er een specifiek pictogram • Vel papier
dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pictogrammen welke fase • van
Tweede kilogram
cycli aangeven.
bloem Een aantal pictogrammen • wordt
Magneet
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus
in beide cycli gebruikt. •
De pictogrammen
Cacaopoederverwijzen dan ook naar dezelfde •
fase.
Microscoop
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Verkennen
de leerling, zodat
Deze de kennis die bij hetkennis
onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze activiteit
activiteit activeert
activeert al al bestaande
bestaande kennis ofof introduceert
introduceert nieuwe
nieuwe kennis
kennis bijbij
Deze activiteit activeertBegin heel verrassend
al bestaande met de vraag
kennis of introduceert of leerlingen
nieuwe kennis bijweten hoe de dinosauriërs uitgestor-
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling,
leerling, zodat
zodat de
de kennis
kennis die
die bij
bij het
het onderzoek
onderzoek wordt
wordt opgedaan
opgedaan beter
beter beklijft.
beklijft.
Onderzoeksvraag
de leerling, zodat de kennis ven zijn, 65het
die bij miljoen jaar geleden.
onderzoek De theorie
wordt opgedaan beterisbeklijft.
dat dit is gebeurd door een meteoriet
Onderzoeksvraag
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
De
de vraag onderzoekt, inslag.
analyseert Vraag
en daarna
beschrijft of
hetde leerlingen
probleem. weten
Belangrijk wat
is een meteoriet is. Bespreek met de
dat
De leerling, zodat de kennis
vraag onderzoekt,
Probleemstelling die bijenhet
analyseert onderzoek
beschrijft het wordt opgedaan
probleem. beter is
Belangrijk beklijft.
dat
Onderzoeksvraag
Verkennen
de vraag niet te breed leerlingen
en te smal is gesteld. De vraagna mag
Probleemstelling
de vraag wat er gebeurde de niet metvan
inslag ja/nee te
de meteoriet waardoor de dinosauriërs
De vraag niet te breedanalyseert
onderzoekt, en te smalen is gesteld.
beschrijftDehet vraag mag
probleem. niet met ja/nee
Belangrijk te
is dat
Deze
De activiteit
beantwoorden
vraag activeert
zijn.
onderzoekt, al bestaande
analyseert
uitstierven. en kennis ofhet
beschrijft introduceert
probleem. nieuwe kennis
Belangrijk is bij
dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
vraag niet tezijn.
Probleemstelling
de breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de vraag
de leerling, zodat de kennis die bijishet onderzoek wordt opgedaan metbeter beklijft.
De
De vraag niet
vraag
beantwoorden
te breed
onderzoekt,
onderzoekt,
en te smal
analyseert
zijn. analyseert en gesteld.
en beschrijft
beschrijft
Dehetvraag mag
probleem.
het probleem.
niet ja/nee
Belangrijk
Belangrijk
te
is dat
is dat
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet
niet te zijn.
te breed
breed en en teuit
smal iser
gesteld. De vraag
vraag mag niet
niet met
met ja/nee
ja/nee tete
Hypothese
de vraag Legte smaldatis in de ruimte
gesteld. De verschillende
mag
Probleemstelling
Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.
zijn. aanobjecten
de slag gaan, formulerenzoals
rondzweven, ze een mogelijk antwoord op
kometen
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert en beschrijft
hypothese is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken
leerlingen aan en
de planetoïden.
ideeën
slag voor het
gaan, ontwerp.ze
formuleren Diteen
ontwerp
mogelijk moet minimaal
antwoord op
de
De vraag
weer wat niet
de
leerlingen te breed
leerling
bedenken en te
verwacht smal
ideeën datisde
voor gesteld.
uitkomst
het Devan
ontwerp. vraaghet
Dit mag nietmoet
onderzoek
ontwerp met ja/nee
zal zijn.
minimaal te
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwachtvan
programma dateisen.
de uitkomst
Dat goed van het onderzoek
programma van eisen zal zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aan de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer bedenken
wat de opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDithetontwerp
onderzoek moetzalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De
weer leerlingen
wat zoeken
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
verwacht dat de uitkomsthet antwoord op de
van het onderzoek onderzoeksvraag.
zal zijn.
De
in leerlingen
deze
Maken fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aan
leerlingen
Experiment eneen programma
proefopzet
maken het van
horen
product eisen.
ook
aan bijde Dat
het programma
experiment.
hand van het van
ontwerp. wordt ook
Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment.
Maken
Het
in experiment
deze fase kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
opgesteld.
De leerlingen
De leerlingen maken
zoeken het proefondervindelijk
product aanbijdehet het antwoord
hand op de onderzoeksvraag.
van het ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp.de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het
Testen experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingenplakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De plakken of fotograferen.
Na leerlingen
Meer hetweten
experimenttesten het gemaakte
leggen ontwerp.
de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt bronnenonderzoek
hetweten
Conclusieexperiment leggen de gedaan,
leerlingen eendediscussie
resultaten gevoerd
vast. Ditofkan
de leerkracht
door tekenen,
Meer
geeft extra uitleg.
De leerlingen
geeft extra
schrijven, geven
testen
uitleg.
plakken of antwoord
het
1 op
gemaakte
Bron:
fotograferen. de onderzoeksvraag.
ontwerp.
www.ruimtevaartindeklas.nl De resultaten uit het
De
Er leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag.
wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De resultaten uit het
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
geeft zijn
extra uitleg. leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De
kenleerlingen
hierbij geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
Meer wetenof hun hypothese klopt.
Ontwerpcyclus
beantwoorden
de
De vraag
Deze
De niet
activiteit
vraag zijn.
teactiveert
breedanalyseert
onderzoekt,
onderzoekt,
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Verkennen
Probleemstellingzijn. enaltebestaande
smalen
analyseert is gesteld.
en kennis De
beschrijft
beschrijft vraag
ofhet mag niet
probleem.
introduceert
het probleem. met ja/nee
Belangrijk
nieuwe
Belangrijk is te
is dat
kennis bij
dat
Verkennen
de vraag
Deze
beantwoorden
De
de vraag niet
activiteit
leerling, teactiveert
breed
zijn.
onderzoekt,
zodat enaltebestaande
smal
analyseert
de kennis
kennis die bij ishet
en
bij gesteld.
kennis
beschrijft De
onderzoek vraag
ofhet mag
introduceert
probleem.
wordt niet
nieuwemetbeter
ja/nee
kennis
Belangrijk
opgedaan is te
bij
dat
beklijft.
Verkennen
de leerling,
Onderzoeksvraag
beantwoorden
de vraag niet
leerling, zodat
te
zodat de
zijn.
breed en
de kennis die
tebestaande
smal
die bij ishet onderzoek
gesteld. De wordt
vraag opgedaan
mag niet metbeter
ja/nee beklijft.
te
Probleemstelling
de
De vraag
Deze
De
Dezevraag niet
activiteit
vraag teactiveert
breed
onderzoekt,
onderzoekt,
activiteit
beantwoorden activeert
zijn. enal
alte smal
analyseert
analyseert
bestaande ishet
en
en onderzoek
gesteld.
beschrijft
kennis
beschrijft
kennis De
of wordt
vraag
het opgedaan
mag
probleem.
introduceert
ofhet probleem.
introduceert niet
nieuwemetbeter
ja/nee
Belangrijk
kennis
Belangrijk
nieuwe kennis
beklijft.
is
is te
dat
bij
dat
bij
de
de leerling,
vraag
Deze niet
activiteitzodat
te de kennis
breed
activeert en al te die bij
smal
bestaande ishet onderzoek
gesteld.
kennis De
of wordt
vraag opgedaan
mag
introduceert niet
nieuwemetbeter
ja/nee
kennis beklijft.
te
bij
De vraag niet
Hypothese
beantwoorden
Verkennen
De vraag onderzoekt,
zijn.
onderzoekt, analyseert
analyseert en
en beschrijft
beschrijft het
het probleem.
probleem. Belangrijk
Belangrijk is dat
is dat
Ontwerpcyclus
beantwoorden
de vraag
Hypothese
de leerling,
vraag te
nietzodat
leerling,
Hypothese
beantwoorden
Onderzoeksvraag
de leerling,
zijn.
zodat breed
de
tezijn.
breed en
kennis te smal
die
en te smal
de kennis bijis gesteld.
het
die bijishet
gesteld. De
onderzoek
onderzoek vraag
wordt
De vraag
wordt mag niet
opgedaan
mag
opgedaan met ja/nee
beter
niet metbeter
ja/nee te
beklijft.
te
beklijft.
Voor de
Hypothese nietzodat
Probleemstelling
de vraag leerlingen
Onderzoeksvraag
de vraag niet te de
teactiveert
breed
aan
breed kennis
en
de te diegaan,
smal
slag bijis
ishet onderzoek
gesteld.
formulerenDe wordt
vraag
ze een opgedaan
mag niet
mogelijk metbeter
ja/nee
antwoord beklijft.
te
op
Deze activiteit
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen
Probleemstelling
zijn.
zijn. aanen alte
de smal
bestaande
slag gaan, gesteld.
kennis De
formuleren vraag
ze een mag
of introduceert niet
nieuwe
mogelijk met ja/nee
kennis te
antwoord bij
op
Voor
De
de de
Hypothese
De vraag
vraag leerlingen
beantwoorden onderzoekt,
onderzoekt,
onderzoeksvraag. zijn. aan de slag
analyseert
analyseert
Een gaan,
hypothese en
en formuleren
beschrijft
beschrijft
is niet goedhet
hetze
of een mogelijk
probleem.
probleem.
fout. De antwoord
Belangrijk
Belangrijk
hypothese is
is
geeft op
dat
dat
Voor de
Ontwerpen
De vraag leerlingen
beantwoorden
de leerling,
Ontwerpen onderzoekt,
onderzoeksvraag. zijn.
zodat deaan de
kennis
Een slag
analyseert
die gaan,
en
bij
hypothese het formuleren
beschrijft
onderzoek
is niet goedhetze een
wordt mogelijk
probleem.
opgedaan
ofprobleem.
fout. De hypotheseantwoord
Belangrijk
beter is op
dat
beklijft.
geeft
Probleemstelling
Hypothese
Onderzoeksvraag
De leerlingen
vraag bedenken
onderzoekt, ideeën
analyseert voor
en het ontwerp.
beschrijft ofDit ontwerp moet minimaal
Voor
weer
De
onderzoeksvraag.
de
Verkennen
Ontwerpen
de vraag
wat leerlingen
niet
Probleemstelling
de vraag niet
de te
te
onderzoeksvraag.
leerlingen
aan
breed
breed
leerling
bedenken
Een
ende
en
verwacht
Een
hypothese
slag
te
te smal
smal gaan,
dat
hypothese
ideeën isde
is
voor
is niet
formuleren
gesteld.
gesteld.
isuitkomst
het niet Dehet
goed
De
goed
ontwerp.
ze fout.
vraag
vraag
van
of
een
het mag
fout.
Dit
DenietBelangrijk
hypothese
mogelijk
mag niet
onderzoek
De
ontwerp
antwoord
met
met
hypothese
moet ja/nee
ja/nee
zal
is dat
geeft
zijn.
geeft
minimaal
op
te
te
de
weer
De
Voorvraag
Hypothese niet
leerlingen
wataan
vraag
de te breed
bedenken
de leerling
onderzoekt, en te
ideeën
verwacht smal
analyseert dat is
voor
en degesteld.
het
uitkomst
beschrijft De
ontwerp. vraag
van
het Dit
het mag
ontwerpniet
onderzoek
probleem. met
moet ja/nee
minimaal
zal
Belangrijk zijn. te
isook
dat
de
Deze watleerlingen
Ontwerpen
voldoen
vraag
weer de een
niet te
onderzoeksvraag.
activiteit
leerlingen
beantwoorden
De vraag
aan
programma
breed
leerling
activeert
bedenken
zijn.
onderzoekt, en
Eende
verwacht
al
slag
te van
smal gaan,
dat
hypothese
bestaande
ideeën
analyseert eisen.
isde
voor
en
formuleren
is Dat
gesteld.
uitkomst
hetniet
kennis De
goed ze
programma
vraag
van
ofhet
ontwerp. of een
het
fout. mogelijk
magvan eisen
Deniet
onderzoek
introduceert
Dit ontwerp
antwoord
met
hypothese
nieuwe
moet wordt
ja/nee
zal zijn.
geeft
kennis
minimaal
op
te
bij
beantwoorden
Hypothese
weer
voldoenwat de een
aan
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Ontwerpen
Probleemstelling
Voor
voldoende leerlingen
aan een
zijn.
leerling
zijn. aan verwacht
programma
programma de slag dat
van
vangaan, debeschrijft
eisen.
eisen. uitkomst
Dat
formuleren
Dat van
ze
probleem.
programma
programmahet
een
Belangrijk
onderzoek
van eisen
mogelijk
van eisen zal
antwoord
wordt
isook
zijn.
wordt dat
ookop
de
De
in vraag niet
leerlingen
deze
weer watfase
beantwoorden te
onderzoeksvraag. breed
bedenken
opgesteld.
dezodat zijn.
leerling en
Een te
ideeën
verwacht smal
hypothese is
voor
dat gesteld.
is
hetniet De
goed
ontwerp. vraag
ofDit mag
fout. De
ontwerpniet met
hypothese
moet ja/nee
geeft
minimaal te
de
de leerling,
voldoen
vraag
Voor
De de
Experiment
in deze
vraag
aan
niet een
te
leerlingen
fase
leerlingen
de
opgesteld.
onderzoekt, aan
bedenken
kennis
programma
breed ende te die
slag
analyseert
ideeën
van
smal isde
bijeisen.
gaan,
en
voor
het uitkomst
onderzoek
Dat
gesteld.
formuleren
beschrijft
het ontwerp.
van
programma
Dehet ze het
wordt
vraageen onderzoek
opgedaan
magvanniet
eisen
mogelijk
probleem.
Dit ontwerp metzal zijn.
beter
wordt
ja/nee
antwoord
Belangrijk
moet
beklijft.
is
minimaal
ook
te
op
dat
De
de
in vraag
deze
Experiment
voldoen onderzoekt,
onderzoeksvraag.
fase
beantwoorden
weer wataan opgesteld.
de een zijn.
leerling analyseert
Een hypothese
verwachtvan
programma en
dateisen.beschrijft
is niet
de uitkomst goedhetofprobleem.
fout. De
van het onderzoek
Dat programma Belangrijk
hypothese
van eisen zal is
geeft dat
zijn.ook
wordt
Experiment
in
De deze
Hypothese
Ontwerpen
de fase
beantwoorden
leerlingen opgesteld.
onderzoeksvraag. zijn.
zoeken Een hypothese
proefondervindelijk is niet goed
het of fout.
antwoord De
op hypothese
de geeft
onderzoeksvraag.
Experiment
vraag
Hypothese
voldoen
de vraag
weer
Dedeze wat niet
aan
niet te
een
te breed
programma
breed
de opgesteld.
leerlingen leerling
zoeken en te
en
verwachtte smal
smal
van isde
is
proefondervindelijk gesteld.
dateisen. Dat
gesteld.
uitkomst
het De
De vraag
programma
vraag
van mag
hetmag
antwoord niet
vande
eisen
niet
onderzoek
op met
met ja/nee
wordt
zijn.ook
ja/nee
zal
onderzoeksvraag. te
te
in
Maken
Ontwerpen
De
Experimentfase
leerlingen
Probleemstelling
Voor de zoeken
leerlingen aan proefondervindelijk
de slag zijn,
gaan, het een
formuleren antwoord
ze een op de experiment.
mogelijkonderzoeksvraag.
antwoord op
De
weer
Het leerlingen
wat
beantwoorden
Maken
Voor de de
experiment bedenken
leerling
leerlingen kan
zoeken
zijn. een
aan ideeën
verwacht
de proef voor
dat
proefondervindelijk
slag gaan, de het
maar ontwerp.
uitkomst
ook
het
formuleren van Dit
hetontwerp
onderzoek
theoretisch
antwoord
ze een op de
mogelijk moet minimaal
zal zijn.
onderzoeksvraag.
in deze
Experiment
Ontwerpen
Hypothese fase
beantwoorden
Maken
Het experiment opgesteld.
zijn.
kan een
maken het proef
productzijn,aanmaarde ook een
hand van theoretisch
het ontwerp. experiment. op
antwoord
Het
De
de leerlingen
experiment
vraag
onderzoeksvraag.
Maken
Ontwerpen
voldoen
Materialen aanen bedenken
een kan
zoeken
onderzoekt, een
Een
programma
proefopzet Deideeën
proef voor
zijn,
proefondervindelijk
analyseert
hypothese
leerlingen
van
horen en
eisen.
ook het
maar
is
bij ontwerp.
ook
het
beschrijft
niet
gaan
Dat
het een
goed
aan of
deDit
antwoord
het
programma ontwerp
theoretisch
fout.
experiment.hand op
probleem.
De
vande moet
hypothese
van
eisenhet minimaal
experiment.
onderzoeksvraag.
Belangrijk is
geeft
werkblad
wordt dat
ook zelf meteorietinslagen nabootsen
Het
De
de experiment
leerlingen
Experiment
Materialen kan
en maken
onderzoeksvraag.maken een
proefopzethet
Een
het proef
productzijn,
hypothese
product
horen ookaan
aanmaar
isde
bij ook
hand
deniet een
goed
hand
het van theoretisch
of
vanzehet ontwerp.
fout.
het
experiment. Dede experiment.
hypothese
ontwerp. geeft
De
Voorleerlingen
Maken
voldoende
Materialen
Het aan
experimenten zoeken
bedenken
leerlingen
een aan proefondervindelijk
programma
proefopzet
kan een ideeën
de slagvan
horen
proef voor
gaan,
eisen.
ook
zijn, het
bij
maar het
formuleren
Dat
het
ook antwoord
ontwerp. Dit
programma
experiment.
een een op
ontwerp
mogelijk
van
theoretisch onderzoeksvraag.
moet
eisen minimaal
antwoord
wordt
experiment. ookop
de
De
in vraag
weer wat niet
deen
leerlingen
deze fase te breed
leerling
maken
bedenken en
verwacht
het
om te smal
product
ideeën dat is
aan
voor gesteld.
debij
te onderzoeken uitkomst
dehet
het handDe
ontwerp. vraag
van
van
wat er het
het
Dit mag niet
onderzoek
ontwerp.
ontwerp
dan gebeurt. met
moet ja/nee
zal zijn.
minimaal
Ze doen tedaarvoor twee experimenten. Bij de
Experiment
Materialen
Hypothese
weer
Maken
Het wat
Ontwerpen
De de opgesteld.
leerlingen
experiment
voldoen aan een
proefopzet
leerling
zoeken
kan verwacht
een
programma
horen
proef
ook
dat
proefondervindelijk
zijn,
van de
maar
eisen. ook
Dat
experiment.
uitkomst
het van het
antwoord
een onderzoek
op
theoretisch
programma vande zal zijn.
onderzoeksvraag.
experiment.
eisen wordt ook
de
De onderzoeksvraag.
leerlingen
Testen
in deze
Materialenfase
beantwoorden maken
opgesteld.
en proefopzet
zijn. Een
het hypothese
product
horen ookaan is
bij niet
de goed
hand
het vanof fout.
het
experiment. De hypothese
ontwerp. geeft
voldoen
De
Resultaten
Voor aan
leerlingen
de fase een
leerlingen programma
zoeken eerste van
proefeisen.
proefondervindelijk maken Dat
hetprogramma
antwoord
ze van
op
kraterinslagen eisen
de wordt
onderzoeksvraag.
met ook
dezelfde op objecten die vanaf verschillende
Testen
De
Het
in leerlingen
experiment
Resultaten
Testen
Materialen
deze
weer wat deen kanaan
maken
bedenken
opgesteld.
leerling het
een
proefopzet de slag zijn,
product
ideeën
proef
verwacht horen gaan,
ook
dat aan
voor maar
de
formuleren
bijdehet
het hand
ontwerp.
ook van
een ze een
het
Dit mogelijk
ontwerp.
hetontwerp
vantheoretisch
experiment.
uitkomst onderzoek moetantwoord
zalminimaal
experiment.
zijn.
De
Het leerlingen
Resultaten
Experiment
Testen
in deze fase
experiment testen
opgesteld.
kan het
een gemaakte
proef zijn, ontwerp.
maar ook eenoftheoretisch experiment.
Na
Makenhet experiment
Resultaten
de leggen de leerlingen de resultaten vast.
DeDit kan door tekenen,
Na onderzoeksvraag.
Experiment
De leerlingen
voldoen
Materialen
De aanen
het experiment
leerlingen
Testen
testen
eenproefopzet
testen Een
het
programma
leggen
het hypothese
hoogten
gemaakte
van
horen vallen.
eisen.
ook
de leerlingen
gemaakte is niet
bij Zo
ontwerp.
Dat
het
de
ontwerp. goed
kunnen
programmafout.
experiment.
resultaten ze van
vast. hypothese
onderzoeken
eisen
Dit wordt
kan door geeft
welk ookeffect de snelheid van de ‘meteoriet’
tekenen,
Na het experiment
Resultaten
Maken
Ontwerpen
De leerlingen
Materialen
schrijven, en zoeken
testen
plakken leggen
of het
proefopzet de leerlingen
proefondervindelijk
gemaakte
horen
fotograferen. ook dehet
ontwerp.
bij het resultaten
antwoord
experiment. vast.
op Dit kan door tekenen,
de onderzoeksvraag.
De
Na
weerleerlingen
het
Testen
in deze experiment
wat de
fase maken
leerling
zoeken
opgesteld. het
leggen
verwacht
heeftproduct
de dat aan
leerlingen
proefondervindelijk de
op de ontwerp.dedehand
uitkomst
het van
resultaten
van het
het
antwoord ontwerp.
vast. Dit
onderzoek
op de kan door
zal tekenen,
zijn.
onderzoeksvraag.
vorm van de krater. Vervolgens denken ze na over de oorzaak hiervan.
schrijven,
Resultaten
Maken
Experiment
De leerlingen plakken
testen ofhet
fotograferen.
gemaakte
schrijven,
Na
Meer
De
Het hetweten
leerlingen
Maken plakken
experiment
experiment maken ofeen
bedenken fotograferen.
kanleggen de leerlingen
hetideeën
product
proef zijn,aan
voor dede
het
maar resultaten
hand
ontwerp.
ook hetvast.
vantheoretisch
een Dit Dit experiment.
ontwerp.
ontwerp kan
moet door tekenen,
minimaal
schrijven,
Het plakken
experiment kan ofeen
fotograferen.
proef zijn, maar ook een
Meer
De
Na
Meer
De hetweten
leerlingen
Resultaten
experiment
weten
leerlingen
schrijven,
Er wordt
testen
maken
zoeken
plakken of
bronnenonderzoek
het
leggen Bij
het gemaakte
het
de tweede
leerlingen
product
fotograferen.
gedaan,
ontwerp.
aaneen
proefondervindelijk experiment
dedehand
het vantheoretisch
resultaten
discussie
laten
het
antwoord vast. ze
Dit
ontwerp.
op
gevoerd de
of
experiment.
objecten
kan met verschillende massa’s maar dezelfde
door tekenen,
onderzoeksvraag.
de leerkracht
voldoen
Materialen
Meer
De aanen
weten
leerlingen
Resultaten
Conclusie
Testen
Experiment een programma
proefopzet
maken het product vanook
horen eisen.
aanbij Dat
dehet programma
experiment.
hand van het van eisen wordt ook
ontwerp.
Materialen
Er wordt
Maken
Na het
Conclusie en
experiment
schrijven, plakkenproefopzet
bronnenonderzoek
leggen horen
de ook
gedaan,
leerlingen bij
eenhet
de experiment.
discussie
resultaten gevoerd
vast. of
Dit de
kan leerkracht
door tekenen,
Er
Hetwordt
Meer experiment
weten
Conclusie
geeft kanofeen
bronnenonderzoek fotograferen.
grootte
proef gedaan,
vanmaar
zijn, eenhoogte
één discussie
ook gevoerd
een vallen. Deof
theoretisch de leerkracht
leerlingen
experiment. beredeneren wat de relatie is tussen
Er
Na hetextra
Testen
in deze
wordt
Conclusie
De
Meer
De
fase
leerlingen
geeft extra
weten
leerlingen
schrijven,
uitleg.
opgesteld.
bronnenonderzoek
experiment geven
testen
zoeken
uitleg.
maken
plakken leggen
of antwoord
het
het de gedaan,
leerlingen
gemaakte op aan
proefondervindelijk
product
fotograferen.
eende
deontwerp. discussie
dehet resultaten
onderzoeksvraag.
het
hand
gevoerd
antwoord
van het vast. ofonderzoeksvraag.
op Dit
De de leerkracht
kan
resultaten
de
ontwerp. dooruittekenen,
het
geeft
Testen
Er extra
Materialen
wordt geven
uitleg.
en
bronnenonderzoek antwoord
proefopzet massa horen opook
en
gedaan, de bij
het onderzoeksvraag.
volume
een experiment.
van
discussie een De resultaten
meteoriet
gevoerd of de en uit
de
leerkrachthet
vorm van zijn krater. Zo maken ze
Conclusie
De leerlingen
Resultaten
geeft
Testen extraplakken
schrijven,
onderzoek zijngeven
testen
uitleg. of
leidendantwoord
het gemaakte
fotograferen.
bij het op deontwerp.
onderzoeksvraag.
beantwoorden van de De resultaten
vraag. De uit het
leerlingen bekij-
De
Het leerlingen
experiment
Resultaten
Er wordt
onderzoek geven
kan
bronnenonderzoek
zijn leidendantwoord
een proef
bij het op
zijn,
gedaan, de onderzoeksvraag.
maar
beantwoordeneen ook een
discussie
van de De
theoretisch
gevoerd
vraag. resultaten
of
De de uit
experiment.
leerkracht
leerlingen het
bekij-
Conclusie
De leerlingen
geeft extra
onderzoek zijntesten
uitleg.
leidend het gemaakte
kennis met
op dede ontwerp.
begrippen
van deenergie, volume en massa.
De
Na leerlingen
Maken
De
ken het experiment
leerlingen
hierbij
onderzoek
Meer weten
Materialen of
zijn
geven
testen
enhun hetbij
antwoord
leggen
hypothese
leidend
proefopzet
hetklopt.
de beantwoorden
hetleerlingen
bijgemaakte
horen
onderzoeksvraag.
de resultaten
ontwerp.
beantwoorden
vraag.
van de vraag.
De leerlingen
De resultaten
vast. Dit
De kan door
leerlingen
bekij-
uittekenen,
het
bekij-
Na
geeft
De het experiment
extra
Conclusie
Testen
kenleerlingen
hierbij
Resultaten
ken hierbij
onderzoek
uitleg.
of
of
zijn
hun
geven
hun
leggen
hypothese
leidendantwoord
hypothesebij
de
het opook
klopt.
klopt. de bij
leerlingen het experiment.
de resultaten
onderzoeksvraag.
beantwoorden van de
vast. Dit kan
De resultaten
vraag. De
dooruittekenen,
leerlingen het
bekij-
Meer
De weten
schrijven,
leerlingen
Conclusie
ken
Er hierbij
wordt plakken
of maken
hun of fotograferen.
het
hypothese
bronnenonderzoek product
klopt. aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De
Na
Meer
ken
leerlingen
onderzoek
het
plakken
zijn
experiment
weten
hierbij
geven
testen
of hun
ofantwoord
leidend het
leggen
hypothese hetgedaan,
fotograferen.
bijgemaakte
de beantwoorden
leerlingen
klopt.
een discussie
op deontwerp. van degevoerd
onderzoeksvraag.
dediscussie
resultaten vraag.
vast.
of leerlingen
De
Dit
de leerkracht
De resultaten
kan dooruittekenen,
het
bekij-
Er
De wordt
Meer
geeft bronnenonderzoek
weten
leerlingen
extra geven
uitleg. Bespreek
antwoord gedaan,
op de
de een
experimenten
onderzoeksvraag. gevoerd
metDe de ofleerlingen.
de leerkracht
resultaten uit Leg uit dat meteorieten groter kunnen
het
Resultaten
onderzoek
Meer
ken weten
hierbij zijn
of leidend
hun hypothesebij hetgedaan,
beantwoorden
klopt. van degevoerd
vraag. De leerlingen bekij-
schrijven,
Er wordt
Meer
geeft weten
extra
Conclusie plakken
uitleg. of
bronnenonderzoek fotograferen. een discussie of de leerkracht
Testen
Er wordt
onderzoek
De
Meer
Na bronnenonderzoek
leerlingen
weten zijn leidend
verdiepen zijn en
bijzich een
hetgedaan, veel
beantwoorden
verder een
door hogere
dediscussie snelheid
van degevoerd
vraag.
bronnenonderzoek hebben
ofte
De de dan
leerkracht
leerlingen
doen,
dooreen de knikkers in de proeven. Ze hebben
bekij-
De het
Conclusie
ken
Meer
geeft
experiment
hierbij
leerlingen
weten
extra of hun
uitleg.
leggen
hypothese
verdiepen de
zich leerlingen
klopt.
verder door resultaten vast. Dit
bronnenonderzoek kan
te doen, tekenen,
een
De
Meer
De leerlingen
weten
leerlingen
geeft extrate verdiepen
geven
testen
uitleg. het zich
antwoord verder
gemaakte
doorgaans op de door
ontwerp.
veel bronnenonderzoek
onderzoeksvraag.
meer
extraenergie De te doen,
resultaten
en maken daneen
uit het
ook
ken
De hierbij
discussie
schrijven,
discussie
Er wordt
Meer
of hun
voeren
plakken
leerlingen
te geven
voeren
hypothese
ofof
verdiepen
bronnenonderzoek
weten
de
dezich
klopt.
leerkracht
verder
fotograferen.
ofantwoord op de
leerkracht
gedaan,
geeft
door uitleg. De
bronnenonderzoek
onderzoeksvraag.
geeft oftede
gevoerdresultaten
extra uitleg.
een discussie doen, een
uit
leerkrachthet grotere kraters. Leg uit dat zo’n grote
Conclusie
discussie
De leerlingen
onderzoek tezijn
voeren of de
verdiepen
leidend leerkracht
bijzich
hetverder geeftbronnenonderzoek
door
beantwoorden extra
vanuitleg.
de vraag. Deteleerlingen
doen, eenbekij-
discussie
onderzoek
Meer
geeft te
wetenzijn
extra voeren of de
leidend bijzich
uitleg. leerkracht
inslag ook
hetverder geeft
andere
beantwoorden extra uitleg.
gevolgen op aarde kan
van de vraag. Deteleerlingen hebben,bekij-zoals een sterke schokgolf, enorme
De leerlingen
discussie verdiepen
geven
teofvoeren ofantwoord
de leerkrachtop de door bronnenonderzoek
onderzoeksvraag.
geeft extra uitleg. De resultaten doen, uit
eenhet
ken
Meer hierbij
weten
Conclusie hun hypothese klopt.
kenleerlingen
De hierbijteofvoeren
hun hypothesestof- klopt.
en aswolken, temperatuurveranderingen, etc.
discussie
onderzoek zijnverdiepen
of de
leidend bijzich
hetverder
leerkracht door
geeftbronnenonderzoek
beantwoorden extra de vraag. Deteleerlingen
vanuitleg. doen, eenbekij-
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen verdiepen
geven zich
antwoord gedaan,
verder
op de een bronnenonderzoek
door discussie gevoerd
onderzoeksvraag. De oftede leerkracht
doen,
resultaten een
uit het
discussie
ken hierbijteofvoeren of de leerkracht
hun hypothese klopt. geeft extra uitleg.
Meer
geeft weten
Meer extra
discussie
onderzoek
weten uitleg.
tezijn
voeren of de
leidend bijleerkracht geeft extra
het beantwoorden
Bespreek tenslotte van
de uitleg.
de vraag.
laatste De leerlingen
vragen bekij-
op het werkblad.
De leerlingen
ken hierbij of verdiepen
hun hypothese zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek
Micrometeorieten kunnen zelf verzameld te doen,worden:
een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
1 Zet een paar dagen een schoon afwasteiltje buiten op een plek waar niemand erbij
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
kan. Dit kan ook als het regent
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
2 Haal de teil naar binnen en laat het eventueel regenwater verdampen.
3 In de teil bevindt zich een beetje stof
pagina 12 • Onderzoekend 4 enNeem eenleren
ontwerpend vel papier en een magneet. Houd het papier onder de magneet en
pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina 12 • Onderzoekend enbeweeg deleren
ontwerpend magneet heen en weer over het stof.
pagina 13
pagina 12 •• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina
pagina 13
pagina 13
• Onderzoekend
12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend
en
5 en ontwerpend
enAls het goed
ontwerpend
ontwerpend
leren
is kleven er magnetische stofdeeltjes aan het papier.
leren
leren
pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina 12 • Onderzoekend6 enBekijk
pagina 13 • Onderzoekend en dezeleren
ontwerpend
ontwerpend deeltjes onder een microscoop. De donkere bolvormige deeltjes met
leren
pagina 12 •• Onderzoekend
pagina 13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
een gedeukt
leren
oppervlak zijn micrometeorieten uit de ruimte!
pagina
pagina
pagina 12
13
12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend
leren
ontwerpend leren
pagina 13 • Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina
pagina 13
12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend leren

pagina 12 •• Onderzoekend
pagina 13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren

pagina 13 • Onderzoekend en ontwerpend leren

2 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Achtergrondinformatie voor de docent

Planetoïden
Planetoïden (soms
ook asteroïden
genoemd) zijn
kleine rotsachtige
hemellichamen
van tussen de 10
en 1000 kilometer
in diameter. De
meeste bestaan
uit mineralen
(vooral silicaat)
met een beetje
metaal, andere
zijn juist helemaal
van metaal. De
meeste planetoï-
Planetoide Eros Bron: NASA den zijn te vinden
in een baan om de
zon tussen Mars en Jupiter. Deze plek wordt daarom ook wel de planetoïdengordel
genoemd. Waarschijnlijk zijn planetoïden de bouwstenen geweest voor de kernen van
planeten. De planetoïden in de planetoïdengordel hebben door de sterke zwaarte-
krachtsverstoringen van Jupiter nooit een planeet kunnen vormen. In de interactieve
animatie zonnestelsel op de website is de locatie van de planetoïdengordel te zien.

Kometen
Kometen zijn doorgaans kleiner dan
planetoïden. Ze zijn enkele tot tientallen
kilometers in diameter en bestaan voor
een groot deel uit ijs en steen. Veel
kometen draaien in ellipsvormige banen
rond de zon. De kern van een komeet is
meestal van steen met daaromheen een
samenklontering van bevroren gassen,
ijs, gruis en stof. Het meeste van de tijd
bevinden kometen zich ver van de zon,
waar het erg koud is. Maar als een
komeet de zon nadert zorgt de opwar- Komeet C2001 Q4 Bron: NASA
ming ervoor dat het gas en het ijs
verdampen en als heldere staarten achter het hemellichaam te zien zijn. Deze gas-
wolken worden ook wel een coma genoemd. In de interactieve animatie komeet Halley
is de baan van de komeet te zien.

3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Meteorieten
Meteorieten zijn alle hemellichamen die op een planeet landen. De meeste zijn kleine
planetoïden. Er zijn microscopisch kleine meteorieten en enorm grote meteorieten die
kraters achterlaten. De meeste passen ongeveer in je handen.
Op het moment dat een rotsblok uit de ruimte door de dampkring heen gaat noem je
het nog een meteoor. Veel meteoren verbranden volledig in de dampkring. Dat komt
omdat ze opwarmen door de weerstand van de atmosfeer. ’s Nachts is dat te zien in de
vorm van vallende sterren. Een vallende ster is dus geen echte ster maar een meteoor
die in de dampkring verbrandt.
Grote meteoren van meer dan 100.000 kilogram, hebben relatief gezien minder last
van de weerstand. Hierdoor blijft de snelheid voldoende om bij inslag een krater te
veroorzaken.
Wetenschappers onderzoeken meteorieten omdat ze meer kunnen vertellen over
het ontstaan van ons zonnestelsel. Op sommige meteorieten zijn zelfs aminozuren
gevonden, dat zijn enkele bouwstenen voor het leven op aarde.

Kraters
Kraters vind je op alle rotsachtige plane-
ten, zoals de aarde en Mars. Op aarde
zijn er niet zoveel kraters meer te vinden
omdat ze door erosie en platentektoniek
langzaam verdwijnen. Een krater bestaat
uit verschillende gebieden: de depressie,
kraterrand en het gebied met ejecta. De
depressie is het lage gebied in de krater,
die omringt wordt door de kraterrand.
De bodem van de depressie is als gevolg
van verhitting door de inslag gevuld
met gebroken en gesmolten gesteente.
Baringer crater, Arizona, USA Bron: Hans Tuinenburg De ejecta is het materiaal dat bij de inslag
is weggeslingerd.
De inslagkraters van meteorieten worden natuurkundig gezien gevormd door het
overbrengen van energie van een grote bewegende massa (de meteoriet) naar een
stilstaand voorwerp (de planeet). In de ruimte kunnen potentiële meteorieten erg snel
bewegen, tot wel tientallen kilometers per seconde, waardoor er veel energie vrijkomt
als een meteoriet de aarde raakt.
De kinetische energie van een meteoriet wordt tijdens een inslag omgezet in hitte en
energie waarmee gesteentes verpulverd worden. Door de kracht waarmee een inslag
gepaard gaat kan een meteoriet een flinke krater veroorzaken. Baringer Crater in
Arizona, USA is waarschijnlijk ontstaan door een meteoriet van 50 meter doorsnede en
veroorzaakte een krater van 1.300 meter doorsnede.
De omvang en het gewicht van de meteoriet in combinatie met de valsnelheid en de
ondergrond bepalen de grootte van de inslagkrater. Dit is bij elke meteoriet weer anders.

4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is

De diepte
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus bestaan
fase van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de
De pictogrammen fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De werkblad
ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen
dan ook naar
uit verschillende
verwijzen fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase. Heelal

van de krater
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
les 22
Onderzoekscyclus
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen De dinosauriërs zijn ongeveer 65 miljoen jaar geleden in korte tijd allemaal
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis
Verkennen die bij het onderzoek
uitgestorven. De bekendste wordt opgedaan
theoriebeterdie beklijft.
dit verklaart is dat ze niet meer op
de leerling, zodat
Deze de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze activiteit
Deze activiteit activeert
activiteit activeert al
activeert al bestaande
al bestaande kennis
bestaande kennis of
kennis of introduceert
of introduceert nieuwe
introduceert nieuwe kennis
nieuwe kennis bij
kennis bij
bij
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling, zodat de
leerling, zodat de kennis
Onderzoeksvraag
de leerling, zodat de kennis
kennis
aarde die bij
diekonden
het onderzoek
leven door
die bij het onderzoek
bij het onderzoek
wordt
wordteen
opgedaan
wordt opgedaan beter beklijft.
meteorietinslag.
opgedaan beter beklijft. Deze inslag zou grote
beter beklijft.
Onderzoeksvraag
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat
De leerling,
de vraag onderzoekt,
Probleemstelling
Onderzoeksvraag zodat de kennisinvloed
analyseert
die bijhebben
enhetbeschrijftgehad
onderzoek op bijvoorbeeld
hetwordt
probleem. Belangrijk
opgedaan het
beter is datklimaat.
beklijft.
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat niet met ja/nee te
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
Naast
zijn. analyseert
onderzoekt, sterren, kennis
en beschrijft ofhet
planetenintroduceert
en
probleem. nieuwe
manen kennis
draaien
Belangrijk bijer nog meer objecten om de
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Probleemstelling zijn.
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
De vraag
De vraag niet
vraag
beantwoorden
te breed analyseert
onderzoekt,
onderzoekt,
en te smal en
zijn. analyseert
is gesteld.
beschrijft
en beschrijft
Dehetvraag mag niet
probleem.
het probleem.
met ja/nee
Belangrijk
Belangrijk
te
is dat
is dat
Hypothese
beantwoorden zijn.
zon. Bijvoorbeeld planetoïden en kometen. Regelmatig komen er van deze
de vraag niet
Hypothese
de vraag niet tete breed
breed en en te
te smal
smal is is gesteld.
gesteld. De De vraag
vraag mag
mag niet
niet met
met ja/nee
ja/nee tete
Probleemstelling
Voor de leerlingen
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.aan
zijn.
de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
aanobjecten
de slag gaan, deformuleren
dampkring ze eenvanmogelijk
de aarde binnen
antwoord op die kunnen neerslaan op het
Hypothese
De
de vraag onderzoekt,
onderzoeksvraag. analyseert
Een hypotheseen beschrijft
is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken ideeën voor het ontwerp.ze Diteen
ontwerp moet minimaal
de
weer
De watleerlingen
vraag niet te
de leerling
leerlingen
Hypothese
aan
breed
bedenken ende slag
te
verwacht smal
ideeën
gaan,
aardoppervlak.
dat isde
voor
formuleren
gesteld. Dat
uitkomst
het is
Devan
ontwerp. een
vraag mogelijk
mag
hetontwerp
Dit nietmoet
onderzoek antwoord
meteorietinslag
met ja/nee
zal zijn. te
minimaal
op
die soms een krater achter kan
weer wat
Ontwerpen
voldoen de leerling
aan een programma verwacht dat de
van eisen. uitkomst
Dat goed van
programmahet onderzoek
van zal
eisen wordtzijn.ook
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aanlaten.
de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren van eisenantwoord
zeexperimenten
een mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer bedenken
wat de opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
Je
dat dehet
gaat ontwerp.
in
uitkomsttwee vanDit
hetontwerp
onderzoekmoet zalminimaal
onderzoeken
zijn. hoe zo’n krater ontstaat.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat zoekenverwacht
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
dat de uitkomst het antwoord op de onderzoeksvraag.
van het onderzoek zal zijn.
Dedeze
in
Makenleerlingen
fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Het leerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën
proef voor
zijn, het
maar ontwerp.
ook een Dit ontwerp
theoretisch moet minimaal
experiment.
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk
Gelijke de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aanen
leerlingen een programma
proefopzet vanmeteorieten
horen eisen.
ook
aanbij Dat
het programma
experiment. van wordt ook
Experiment
Materialen
Maken en maken het
proefopzet product
horen ook bijdehet
hand van het ontwerp.
experiment.
Het
in experiment
deze fase kan
opgesteld. een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
De leerlingen
De leerlingen makenzoeken het proefondervindelijk
Bijproduct
dit experiment
aanbijdehet het antwoord
hand ga
vanje op de onderzoeksvraag.
hetonderzoeken
ontwerp. hoe kraters gevormd worden en wat
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen
het
proefopzet voor de effect
leerlingen
gemaakte
horen een
ookontwerp.
bij de inslag
het resultaten vast. op
heeft
experiment. Dit kan
hetdoor tekenen, Dat doe je in tweetallen.
oppervlak.
Na het experiment
Testen leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingen plakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De leerlingen plakken
testen ofhet
fotograferen.
gemaakte ontwerp.
Na hetweten
Meer experiment leggen Eendemeteoor
leerlingen is de een
resultaten
stuk vast.
rotsDituitkan
dedoor tekenen,
ruimte dat op een planeet inslaat. Maar
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er wordt
Conclusie plakken of
bronnenonderzoek fotograferen.
gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt bronnenonderzoek
hetweten
experiment leggen gedaan, een discussie gevoerd of desnelheid,
leerkracht
Conclusie
Meer
geeft extra uitleg. hoedegaatleerlingen
dat? deEn resultaten
wat hebben vast. Dit
dekan door tekenen,massa en het volume van de
De leerlingen
geeft extraplakken
schrijven, geven
testen
uitleg. of antwoord
het gemaakte
fotograferen.op deontwerp.
onderzoeksvraag. De resultaten uit het
De
Er leerlingen
wordt geven
bronnenonderzoek antwoord op
gedaan,de onderzoeksvraag.
een discussie De
gevoerd resultaten
of de uit het
leerkracht
Conclusie
onderzoek zijn leidendmeteoriet bij het beantwoorden van de vraag.
onderzoek voor invloed op deDe leerlingen bekij-
krater?
geeft
De extra zijn
leerlingen
leidend bij het beantwoorden
uitleg.
geven antwoordklopt.
van de vraag. De leerlingen bekij-
op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
ken
Meer hierbij
weten
Conclusie of hun hypothese
ken hierbij of hun hypothese klopt.
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen geven antwoord gedaan, een discussie gevoerd
op de onderzoeksvraag. of de leerkracht
De resultaten uit het
ken
Meer hierbij
weten of hun hypothese klopt.
geeft
Meer extra uitleg.
onderzoek
weten zijn Wat heb je nodig?
leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen
ken hierbij of hunverdiepen
hypothese zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de • (Afwas)Bak
leerkracht geeft extra uitleg.
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de • leerkracht
Twee kilogram
geeft extra bloemuitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
• leerkracht
discussie te voeren of de Cacaopoeder
geeft extra uitleg.

• Zeef
• Vier knikkers met dezelfde grote en hetzelfde gewicht
• Liniaal
• Satéprikker

pagina
pagina 12
12 •• Onderzoekend en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend leren

pagina 13
pagina 12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend leren

pagina
pagina 12 •• Onderzoekend
13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren

pagina 13 • Onderzoekend en ontwerpend leren

1 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Wat ga je doen?
Je onderzoekt het verband tussen de hoogte van een val en de diepte van
de krater. Dat doe je door knikkers vanaf verschillende hoogtes in de bak
met bloem te laten vallen. Verdeel de eerste twee taken: de een zet de bak
bloem klaar en de ander maakt van de satéprikker een liniaal.

Bak met bloem:


1 Doe een laag bloem van ongeveer vijf centimeter in de afwasteil.

2 Strooi met behulp van de zeef een laagje cacaopoeder over de bloem.
Zorg dat het gelijkmatig verdeeld is.

Satéprikkerliniaal:
3 Pak een satéprikker en maak hier een met pen de maatverdeling van
een liniaal op. Zet er elke centimeter een streepje op.

Zorg ervoor dat er minstens vier centimeter tussen de verschillende


kraters zit. En dat je ruimte heb om vier knikkers te laten vallen.

4 Laat de eerste knikker vanaf


15 centimeter hoogte vallen.

5 Meet met de satéprikker hoe


diep de knikker is gevallen.
Doe dat door de prikker,
zachtjes met de punt op de
bovenkant van de knikker
te zetten (zie afbeelding).
Schrijf het resultaat in de
tabel op.

2 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
6 Maak hieronder een tekening van de krater. Geef de volgende
gebieden aan: krater, kraterrand en uitgeworpen materiaal.

7 Laat de tweede knikker vanaf 30 centimeter vallen. Schrijf het


resultaat op in de tabel.

8 Laat de derde knikker vanaf 45 centimeter vallen en noteer ook dat.

9 Laat de vierde knikker vanaf 60 centimeter vallen en noteer dat.

Valhoogte Diepte krater


1
2
3
4

3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus bestaan
fase van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de
De pictogrammen fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen verwijzen
dan ook naar
uit verschillende fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze
Deze activiteit activeert10
activiteit activeert al Maak
al bestaande
bestaande van de of
kennis
kennis resultaten
of introduceerteen
introduceert nieuwe
nieuwegrafiek.
kennis
kennis bijbij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling,
leerling, zodat
zodat de
de kennis
kennis die
die bij
bij het
het onderzoek
onderzoek wordt
wordt opgedaan
opgedaan beter
beter beklijft.
beklijft.
Onderzoeksvraag
de leerling,
Deze activiteitzodat de kennis
activeert die bij hetkennis
al bestaande onderzoek wordt opgedaan
of introduceert nieuwebeter
kennisbeklijft.
bij
Onderzoeksvraag
De
de vraag
leerling,onderzoekt,
zodat de analyseert
kennis die en
bij beschrijft
het onderzoek het probleem.
wordt Belangrijk
opgedaan beter is dat
beklijft.
De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat
Probleemstelling
Onderzoeksvraag
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag
De vraag niet te breedanalyseert
onderzoekt, en te smalen is gesteld.
beschrijftDehet vraag mag niet
probleem. met ja/nee
Belangrijk te
is dat
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
zijn. analyseert
onderzoekt, kennis ofhet
en beschrijft introduceert
probleem.nieuwe kennis
Belangrijk bij
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Probleemstelling zijn.
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de vraag
de leerling,niet zodat
te de kennis
breed en te die bijishet
smal onderzoek
gesteld. De wordt
vraag magopgedaan
niet met beter
ja/neebeklijft.
te
De vraag
De vraag onderzoekt,
beantwoorden onderzoekt, analyseert en
zijn. analyseert en beschrijft
beschrijft hethet probleem.
probleem. Belangrijk
Belangrijk is is dat
dat
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet tezijn.
breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Hypothese
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
Voor de leerlingen
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
zijn.
aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord
op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert en beschrijft
hypothese is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken ideeën voor het ontwerp.ze Diteen
ontwerp moet minimaal
de
weer
De watleerlingen
vraag niet te
de leerling
leerlingen
aan
breed
bedenken
de
en slag
te
verwacht smal
ideeën
gaan,
datisde
voor
formuleren
gesteld.
uitkomstDevan vraag magmogelijk
nietmoet
hetontwerp
onderzoek metantwoord
ja/nee
zal zijn. teop
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwacht
programma dat
van dehet
eisen.
ontwerp.
uitkomst
Dat goed vanDit
programma het onderzoek
van eisen zal
minimaal
zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aan de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer wat de bedenken
opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDit
hetontwerp
onderzoekmoet zalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat zoekenverwacht
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
dat de uitkomsthet antwoord op de onderzoeksvraag.
van het onderzoek zal zijn.
De
in leerlingen
deze
Maken fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aan
leerlingen eneen programma
proefopzet van
horen eisen.
ook bij Dat
het programma
van het ontwerp. wordt ook
experiment. van
Experiment
Materialen
Maken en maken het product
proefopzet horen ookaanbijdehethand
experiment.
Het
in experiment
deze fase kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
opgesteld.
De leerlingen
De leerlingen makenzoeken het proefondervindelijk
product aanbijdehet het antwoord
hand op de onderzoeksvraag.
van het ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp.de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het
Testen experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingen plakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De plakken of fotograferen.
Na leerlingen
Meer hetweten
experiment testen het gemaakte
leggen ontwerp.
de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt bronnenonderzoek
hetweten
Conclusieexperiment leggen de gedaan,
leerlingen eendediscussie
resultaten gevoerd ofkan
vast. Dit de leerkracht
door tekenen,
Meer
geeft extra uitleg.
De leerlingen
geeft extra
schrijven, geven
testen
uitleg.
plakken of antwoord
het op
gemaakte
fotograferen. de onderzoeksvraag.
ontwerp. De resultaten uit het
De
Er leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag.
wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De resultaten uit het
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
geeft zijn
extra uitleg. leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De
kenleerlingen
hierbij geven antwoordklopt.
op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
Meer wetenof
Conclusie
ken hierbij
hun hypothese
of hun hypothese klopt.
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen 11 Je
geven antwoord gedaan,
opheb een
metdiscussie gevoerd
het experiment
de onderzoeksvraag. of de leerkracht
het
De resultaten verband
uit het tussen de hoogte van een val
ken
Meer hierbij
weten of hun hypothese klopt.
geeft extra
onderzoek
Meer weten uitleg.
zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen
ken hierbij of hunverdiepen
hypothese zichen de diepte
verder van de kraterteonderzocht.
door bronnenonderzoek doen, een Welke conclusie kan je aan de
De leerlingen verdiepen zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
discussie te voeren of de leerkrachtvan geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zichhand verder doorde resultaten
bronnenonderzoek trekken?
te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
_____________________________________________________________________________________
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

12 Beschrijf hoe de kraterrand gevormd wordt.

_____________________________________________________________________________________

pagina
pagina 12
12 •• Onderzoekend en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend leren
_____________________________________________________________________________________

pagina 13
pagina 12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 _____________________________________________________________________________________
Onderzoekend en ontwerpend leren

pagina
pagina 12 •• Onderzoekend
13 Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
_____________________________________________________________________________________

pagina 13 • Onderzoekend en ontwerpend leren

4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
13 Het cacaopoeder stelt de oppervlakte van de planeet voor. Het
materiaal onder de oppervlakte is meestal eerder gevormd dan de
bovenste laag. Als jij een krater op de maan zou moeten onderzoeken,
waar vind je dat het oudste materiaal?

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

14 Bekijk de resultaten van de valproeven. Wat voor invloed heeft een


hogere val op de krater? Hoe komt dat denk je?

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

15 Vul de ontbrekende woorden in.


Gebruik de volgende woorden: energie, hoogte, snelheid en impact.
Door de knikker van een grotere __________________ te laten vallen ontstaat
er een diepere krater. De ____________________ van de knikker neemt toe.
Deze heeft daardoor meer __________________ en de inslag heeft een

tijd over?
grotere __________________ op de aardkorst.

Probeer zelf andere


hoogtes uit.

5 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Verschillende meteorieten
In het vorige experiment heb je steeds dezelfde soort ‘meteoriet’ gebruikt.
Maar in het echt vallen er steeds verschillende meteorieten op de aarde.
Nu ga je onderzoeken wat dat voor invloed heeft op kraters.

Wat heb je nodig?


• (Afwas)bak met bloem uit vorige experiment
• Cacaopoeder
• Zeef
• Vier knikkers of andere objecten met dezelfde grootte maar ander
gewicht
• Satéprikkerliniaal uit vorige experiment
• Keukenweegschaal

Wat ga je doen?
Je onderzoekt het verband tussen het gewicht van de ‘meteoriet’ en de
diepte van de krater.

1 Meet het gewicht van elk object en schrijf dit op.

Object Gewicht



2 Strijk de bloem in de afwasbak glad.

3 Strooi met de zeef een nieuw dun laagje cacaopoeder over de bloem.
Zorg dat het gelijkmatig verdeeld is.

6 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
4 Laat de verschillende objecten van 30 centimeter hoogte vallen.
Zorg dat er minstens 5 centimeter tussen de kraters zit. Schrijf de
resultaten op.

Gewicht knikker /object Diepte krater


1
2
3
4

5 Maak van de resultaten een grafiek.

6 Je heb het verband tussen het gewicht van een meteoriet en de


diepte van de krater onderzocht. Welke conclusie kan je aan de hand
van de resultaten trekken?

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

7 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
8 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl

You might also like