You are on page 1of 8

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo

CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
Inhoud B8.1. Je kent de kenmerkende aspecten B8.1. Je kent de kenmerkende aspecten CE CE B8. De kenmerkende aspecten voor ieder B8. De kenmerkende aspecten voor ieder
van alle tijdvakken. van alle tijdvakken. tijdvak noemen. tijdvak noemen.
Voorbeelden B8.2. Je geeft bij elk kenmerkend aspect B8.2. Je geeft bij elk kenmerkend aspect CE CE B8. Bij elk kenmerkend aspect van een B8. Bij elk kenmerkend aspect van een
een passend voorbeeld van een een passend voorbeeld van een tijdvak een passend voorbeeld geven van tijdvak een passend voorbeeld geven van
gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel
handeling dan wel gedachtegang van een handeling dan wel gedachtegang van een of handeling dan wel gedachtegang van of handeling dan wel gedachtegang van
persoon en je gebruikt dit voorbeeld om het persoon en je gebruikt dit voorbeeld om het een persoon en dit voorbeeld gebruiken om een persoon en dit voorbeeld gebruiken om
betreffende aspect te verduidelijken. betreffende aspect te verduidelijken. het betreffende aspect te verduidelijken. het betreffende aspect te verduidelijken.
Kenmerkende aspecten
Oriëntatie op heden B8.3. Je legt uit hoe kennis van een tijdvak B8.3. Je legt uit hoe kennis van een tijdvak CE CE B8. Uitleggen hoe kennis van het B8. Uitleggen hoe kennis van het
de oriëntatie op de hedendaagse de oriëntatie op de hedendaagse betreffende tijdvak de oriëntatie op de betreffende tijdvak de oriëntatie op de
werkelijkheid beïnvloedt. werkelijkheid beïnvloedt. hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt
Betekenis verlenen B8.4. Je legt uit dat de betekenis die aan B8. Uitleggen dat de betekenis die aan
tijdvakken wordt toegekend mede afhangt tijdvakken wordt toegekend mede afhangt
van de tijd, plaats en omstandigheden van de tijd, plaats en omstandigheden
waarin mensen zich met het verleden waarin mensen zich met het verleden
bezighouden. bezighouden.
B8.5.1.1.1. Je legt uit waarom jagers- B8.5.1.1.1. Je legt uit waarom jagers- prehistorie jagers CE 1. De levenswijze van jagers-verzamelaars. 1. De levenswijze van jagers-verzamelaars.
verzamelaars nomaden waren. verzamelaars nomaden waren. verzamelaars
nomaden
1. De levenswijze van jagers-
B8.5.1.1.2. Je legt uit dat het ontbreken van B8.5.1.1.2. Je legt uit dat het ontbreken van
verzamelaars
schriftelijke bronnen in de prehistorie van schriftelijke bronnen in de prehistorie van
belang is voor onze kennis van deze tijd. belang is voor onze kennis van deze tijd.

Je plaatst historische
B8.5.1.2.1. Je legt veranderingen uit die het B8.5.1.2.1. Je legt veranderingen uit die het boeren, agrarisch, CE 2. Het ontstaan van landbouw en 2. Het ontstaan van landbouw en
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
gevolg waren van de agrarische revolutie. gevolg waren van de agrarische revolutie. agrarisch-urbaan, landbouwsamenlevingen; landbouwsamenlevingen;
verschijnselen en (handelingen en
landbouwsamenleving, de
1. Jagers en boeren gedachten van) personen in de tijd
2. Het ontstaan van landbouw agrarische revolutie,
(-3000 v C) van jagers en boeren (-3000 v C)
en landbouwsamenlevingen arbeidsdeling, sedentair
en je geeft er betekenis aan.
B8.5.1.2.2. Je beschrijft hoe de boeren B8.5.1.2.2. Je beschrijft hoe de boeren
dachten over het leven na de dood. dachten over het leven na de dood.

B8.5.1.3.1. Je legt politieke, economische B8.5.1.3.1. Je legt politieke, economische stad CE 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke
en sociale veranderingen uit die het gevolg en sociale veranderingen uit die het gevolg gemeenschappen. gemeenschappen.
waren van het ontstaan van stedelijke waren van het ontstaan van stedelijke
3. Het ontstaan van de eerste gemeenschappen. gemeenschappen.
stedelijke gemeenschappen
B8.5.1.3.2. Je beseft dat de prehistorie B8.5.1.3.2. Je beseft dat de prehistorie primaire bronnen, CE 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke
eindigt zodra uit of over een samenleving eindigt zodra uit of over een samenleving secundaire bronnen, gemeenschappen. gemeenschappen.
schriftelijke bronnen beschikbaar zijn. schriftelijke bronnen beschikbaar zijn. ongeschreven bronnen,
4. De ontwikkeling van het B8.5.2.1.1. Je legt het verschil uit tussen B8.5.2.1.1. Je legt het verschil uit tussen geschreven bronnen
politiek, wetenschap, CE 4. De ontwikkeling van wetenschappelijk 4. De ontwikkeling van wetenschappelijk
wetenschappelijk denken en een mythologische en een rationeel- een mythologische en een rationeel- stadstaat, burgerschap denken en het denken over burgerschap en denken en het denken over burgerschap en
het denken over burgerschap wetenschappelijke verklaring van de wereld. wetenschappelijke verklaring van de wereld. politiek in de Griekse stadstaat. politiek in de Griekse stadstaat.
en politiek in de Griekse
stadstaat
B8.5.2.1.2. Je vergelijkt de Atheense B8.5.2.1.2. Je vergelijkt de Atheense
democratie met de huidige vorm van democratie met de huidige vorm van
democratie in Nederland. democratie in Nederland.
5. De klassieke vormentaal B8.5.2.2.1. Je geeft voorbeelden van de B8.5.2.2.1. Je geeft voorbeelden van de beeldhouwkunst, CE 5. De klassieke vormentaal van de Grieks- 5. De klassieke vormentaal van de Grieks-
van de Grieks-Romeinse Griekse en Romeinse bouwkunst en Griekse en Romeinse bouwkunst en bouwkunst, architectuur, Romeinse cultuur. Romeinse cultuur.
Je plaatst historische cultuur beeldhouwkunst. beeldhouwkunst. klassiek, cultuur
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
2. Grieken en Romeinen verschijnselen en (handelingen en 6. De groei van het Romeinse B8.5.2.3.1. Je legt de relatie uit tussen de B8.5.2.3.1. Je legt de relatie uit tussen de imperium CE 6. De groei van het Romeinse imperium 6. De groei van het Romeinse imperium
(3000 vC - 500 nC) gedachten van) personen in de tijd imperium waardoor de Grieks- groei van het Romeinse Rijk en de groei van het Romeinse Rijk en de waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich
van Grieken en Romeinen (3000 Romeinse cultuur zich in verspreiding van de Grieks-Romeinse verspreiding van de Grieks-Romeinse in Europa verspreidde. in Europa verspreidde.
v.Chr - 500 n.Chr.) en je geeft er Europa verspreidde cultuur. cultuur.
betekenis aan. B8.5.2.4.1. Je geeft voorbeelden van de B8.5.2.4.1. Je geeft voorbeelden van de CE 7. De confrontatie tussen de Grieks- 7. De confrontatie tussen de Grieks-
7. De confrontatie tussen de uitwisseling van de Grieks- Romeinse en de uitwisseling van de Grieks- Romeinse en de Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
Grieks-Romeinse cultuur en Germaanse cultuur. Germaanse cultuur. van Noordwest-Europa. van Noordwest-Europa.
de Germaanse cultuur van B8.5.2.4.2. Je beschrijft de gevolgen van de B8.5.2.4.2. Je beschrijft de gevolgen van de volksverhuizing CE 7. De confrontatie tussen de Grieks- 7. De confrontatie tussen de Grieks-
Noordwest-Europa grote volksverhuizing. grote volksverhuizing. Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
van Noordwest-Europa. van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van het B8.5.2.5.1. Je beschrijft de ontwikkeling van B8.5.2.5.1. Je beschrijft de ontwikkeling van godsdienst, jodendom, CE 8. De ontwikkeling van het jodendom en het 8. De ontwikkeling van het jodendom en het
jodendom en het christendom monotheïstische godsdiensten, met name monotheïstische godsdiensten, met name christendom, polytheïsme, christendom als de eerste monotheïstische christendom als de eerste monotheïstische
als de eerste monotheïstische het jodendom en het christendom. het jodendom en het christendom. monotheïsme godsdiensten. godsdiensten.
godsdiensten
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
Je plaatst historische 8. De ontwikkeling van het B8.5.2.5.2. Je beschrijft hoe het B8.5.2.5.2. Je beschrijft hoe het staatsgodsdienst CE 8. De ontwikkeling van het jodendom en het 8. De ontwikkeling van het jodendom en het
gebeurtenissen, ontwikkelingen, jodendom en het christendom christendom staatsgodsdienst werd in het christendom staatsgodsdienst werd in het christendom als de eerste monotheïstische christendom als de eerste monotheïstische
verschijnselen en (handelingen en als de eerste monotheïstische Romeinse Rijk. Romeinse Rijk. godsdiensten. godsdiensten.
2. Grieken en Romeinen godsdiensten
gedachten van) personen in de tijd
(3000 vC - 500 nC) van Grieken en Romeinen (3000
v.Chr - 500 n.Chr.) en je geeft er
betekenis aan.
9. De verspreeiding van het B8.5.3.1.1. Je legt uit hoe het christendom B8.5.3.1.1. Je legt uit hoe het christendom christendom CE 9. De verspreiding van het christendom in 9. De verspreiding van het christendom in
christendom in geheel Europa zich in het Romeinse Rijk kon verspreiden. zich in het Romeinse Rijk kon verspreiden. geheel Europa. geheel Europa.

B8.5.3.2.1. Je beschrijft hoe de islam B8.5.3.2.1. Je beschrijft hoe de islam islam CE 10. Het ontstaan en de verspreiding van de 10. Het ontstaan en de verspreiding van de
ontstond. ontstond. islam. islam.
10. Het ontstaan en de B8.5.3.2.2. Je beschrijft de leer van de B8.5.3.2.2. Je beschrijft de leer van de
Je plaatst historische verspreiding van de islam islam in hoofdlijnen. islam in hoofdlijnen.
gebeurtenissen, ontwikkelingen, B8.5.3.2.3. Je beschrijft hoe de islam zich B8.5.3.2.3. Je beschrijft hoe de islam zich
3. Monniken en ridders
verschijnselen en (handelingen en verspreidde. verspreidde.
(500 - 1000)
gedachten van) personen in de tijd 11. De vrijwel volledige B8.5.3.3.1. Je beschrijft de autarkische, B8.5.3.3.1. Je beschrijft de autarkische, hofstelsel, horigheid, CE 11. De vrijwel volledige vervanging in West- 11. De vrijwel volledige vervanging in West-
van monniken en ridders (500 - vervanging in West-Europa agrarische samenleving aan de hand van agrarische samenleving aan de hand van autarkie, zelfvoorzienend Europa van de agrarisch-urbane cultuur Europa van de agrarisch-urbane cultuur
1000) en je geeft er betekenis aan. van de agrarisch-urbane het hofstelsel en het verschijnsel horigheid. het hofstelsel en het verschijnsel horigheid. door een zelfvoorzienende agrarische door een zelfvoorzienende agrarische
cultuur door een cultuur, georganiseerd via hofstelsel en cultuur, georganiseerd via hofstelsel en
zelfvoorzienende agrarische horigheid. horigheid.
cultuur, georganiseerd via
hofstelsel en horigheid
12. Het ontstaan van feodale B8.5.3.4.2. Je beschrijft het feodale stelsel. B8.5.3.4.2. Je beschrijft het feodale stelsel. feodalisme, vazal, CE 12. Het ontstaan van feodale verhoudingen 12. Het ontstaan van feodale verhoudingen
verhoudingen in het bestuur leenman, adel, standen in het bestuur. in het bestuur.

13. De opkomst van handel en B8.5.4.1.1. Je beschrijft de opkomst van B8.5.4.1.1. Je beschrijft de opkomst van handel, ambacht CE 13. De opkomst van handel en ambacht die 13. De opkomst van handel en ambacht die
ambacht die de basis legde handel en het ontstaan van steden die na handel en het ontstaan van steden die na de basis legde voor het herleven van een de basis legde voor het herleven van een
voor het herleven van een de val van het West-Romeinse rijk was de val van het West-Romeinse rijk was agrarisch-urbane samenleving. agrarisch-urbane samenleving.
agrarisch-urbane samenleving verdwenen. verdwenen.

14. De opkomst van de B8.5.4.2.1. Je legt uit waarom de steden B8.5.4.2.1. Je legt uit waarom de steden burgerij CE CE 14. De opkomst van de stedelijke burgerij 14. De opkomst van de stedelijke burgerij
stedelijke burgerij en de zelfstandiger werden t.o.v. de adel. zelfstandiger werden t.o.v. de adel. en de toenemende zelfstandigheid van en de toenemende zelfstandigheid van
toenemende zelfstandigheid steden. steden.
van steden
15. Het conflict in de B8.5.4.3.1. Je legt de strijd tussen kerk en B8.5.4.3.1. Je legt de strijd tussen kerk en investituurstrijd, wereldlijke SE CE 15. Het conflict in de christelijke wereld over 15. Het conflict in de christelijke wereld over
Je plaatst historische
christelijke wereld over de staat om de macht in de samenleving uit uit. staat om de macht in de samenleving uit uit. macht, geestelijkheid de vraag of de wereldlijke dan wel de de vraag of de wereldlijke dan wel de
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
4. Steden en staten (1000 - vraag of de wereldlijke dan geestelijke macht het primaat behoorde te geestelijke macht het primaat behoorde te
verschijnselen en (handelingen en
1500) wel de geestelijke macht het hebben. hebben.
gedachten van) personen in de tijd
primaat behoorde te hebben
van steden en staten (1000 - 1500)
en je geeft er betekenis aan. 16. De expansie van de B8.5.4.4.1. Je legt de (motieven voor) de B8.5.4.4.1. Je legt de (motieven voor) de kruistochten SE CE 16. De expansie van de christelijke wereld 16. De expansie van de christelijke wereld
christelijke wereld naar buiten christelijke expansie naar buiten toe, onder christelijke expansie naar buiten toe, onder naar buiten toe, onder andere in de vorm naar buiten toe, onder andere in de vorm
toe, onder andere in de vorm andere in de vorm van de kruistochten, uit. andere in de vorm van de kruistochten, uit. van de kruistochten. van de kruistochten.
van de kruistochten

B8.5.4.5.1. Je beschrijft het ontstaan van B8.5.4.5.1. Je beschrijft het ontstaan van staatsvorming, CE CE 17. Het begin van staatsvorming en 17. Het begin van staatsvorming en
staten en de politiek van centralisatie. staten en de politiek van centralisatie. staatsburgerschap, centralisatie. centralisatie.
17. Het begin van centralisatie, gewest
B8.5.4.5.2 Je beschrijft de B8.5.4.5.2 Je beschrijft de SE CE 17. Het begin van staatsvorming en 17. Het begin van staatsvorming en
staatsvorming en centralisatie centralisatiepolitiek van Karel V aan de centralisatiepolitiek van Karel V aan de centralisatie. centralisatie.
hand van de instelling van de drie hand van de instelling van de drie
Collaterale Raden. Collaterale Raden.
B8.5.5.1.1. Je legt motieven voor de B8.5.5.1.1. Je legt motieven voor de ontdekkingsreizen, CE CE 18. Het begin van de Europese overzeese 18. Het begin van de Europese overzeese
ontdekkingsreizen uit. ontdekkingsreizen uit. economie, expansie, expansie. expansie.
18. Het begin van de handelskapitalisme
Europese overzeese expansie B8.5.5.1.2.Je beschrijft voorbeelden uit de B8.5.5.1.2.Je beschrijft voorbeelden uit de
Je plaatst historische eerste fase van de Europese expansie. eerste fase van de Europese expansie.
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
verschijnselen en (handelingen en B8.5.5.2.1. Je beschrijft over mens en B8.5.5.2.1. Je beschrijft over mens en renaissance, wereldbeeld CE CE 19. Het veranderende mens- en 19. Het veranderende mens- en
5. Ontdekkers en
gedachten van) personen in de tijd wereld in de renaissance in met name Italië wereld in de renaissance in met name Italië wereldbeeld van de renaissance en het wereldbeeld van de renaissance en het
hervormers (1500 - 1600)
van ontdekkers en hervormers 19. Het veranderende mens- vanaf het midden van de veertiende eeuw. vanaf het midden van de veertiende eeuw. begin van een nieuwe wetenschappelijke begin van een nieuwe wetenschappelijke
(1500 -1600) en je geeft er en wereldbeeld van de belangstelling. belangstelling.
betekenis aan renaissance en het begin van
een nieuwe wetenschappelijke B8.5.5.2.2. Je beschrijft de nieuwe B8.5.5.2.2. Je beschrijft de nieuwe wetenschap CE CE 19. Het veranderende mens- en 19. Het veranderende mens- en
belangstelling wetenschappelijke belangstelling,vanaf wetenschappelijke belangstelling,vanaf wereldbeeld van de renaissance en het wereldbeeld van de renaissance en het
ongeveer het midden van de veertiende ongeveer het midden van de veertiende begin van een nieuwe wetenschappelijke begin van een nieuwe wetenschappelijke
eeuw eeuw belangstelling. belangstelling.
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
20. De hernieuwde oriëntatie B8.5.5.3.1. Je beschrijft de hernieuwde B8.5.5.3.1. Je beschrijft de hernieuwde erfgoed CE CE 20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed 20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed
op het erfgoed van de belangstelling voor de klassieke oudheid, belangstelling voor de klassieke oudheid, van de klassieke Oudheid. van de klassieke Oudheid.
klassieke Oudheid met nameop het gebied van bouwkunst, met nameop het gebied van bouwkunst,
beeldende kunst en letteren (humanisme) beeldende kunst en letteren (humanisme)
B8.5.5.4.1.Je legt de denkbeelden van de B8.5.5.4.1.Je legt de denkbeelden van de katholicisme, CE CE 21. De protestantse reformatie die splitsing 21. De protestantse reformatie die splitsing
Reformatie aan de hand van Luther en Reformatie aan de hand van Luther en protestantisme, reformatie, van de christelijke kerk in West-Europa tot van de christelijke kerk in West-Europa tot
Calvijn uit. Calvijn uit. kerkhervorming, Luther, gevolg had. gevolg had.
Calvijn, ketter, privilege,
21. De protestantse reformatie B8.5.5.4.2. Je legt de gevolgen van B8.5.5.4.2. Je legt de gevolgen van
cuius regio, eius religio
die splitsing van de christelijke refomatie, die leidde tot een de splitsing refomatie, die leidde tot een de splitsing
kerk in West-Europa tot van de christelijke kerk, uit, o.a. aan de van de christelijke kerk, uit, o.a. aan de
gevolg had hand van het principe cuius regio, eius hand van het principe cuius regio, eius
religio. religio.
B8.5.5.4.3. Je verklaart het belang van B8.5.5.4.3. Je verklaart het belang van CE CE 21. De protestantse reformatie die splitsing 21. De protestantse reformatie die splitsing
Luther's optreden in Worms. Luther's optreden in Worms. van de christelijke kerk in West-Europa tot van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had. gevolg had.
22. Het conflict in de B8.5.5.5.1. Je beschrijft de oorzaken van B8.5.5.5.1. Je beschrijft de oorzaken van CE CE 22. Het conflict in de Nederlanden dat 22. Het conflict in de Nederlanden dat
Je plaatst historische
Nederlanden dat resulteerde het uitbreken van de Opstand in de het uitbreken van de Opstand in de resulteerde in de stichting van een resulteerde in de stichting van een
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
in de stichting van een Nederlanden, o.a. aan de hand van: Nederlanden, o.a. aan de hand van: Nederlandse staat. Nederlandse staat.
verschijnselen en (handelingen en
5. Ontdekkers en Nederlandse staat * De vervolging van ketters * De vervolging van ketters
gedachten van) personen in de tijd
hervormers (1500 - 1600) * De centralisatiepolitiek van Karel V * De centralisatiepolitiek van Karel V
van ontdekkers en hervormers
* Raad van Beroerten * Instelling van drie Collaterale Raden
(1500 -1600) en je geeft er
* Raad van Beroerten
betekenis aan
22. Het conflict in de B8.5.5.5.2. Je beschrijft het verloop van de B8.5.5.5.2. Je beschrijft het verloop van de Bloedpakkaten, Collaterale CE CE 22. Het conflict in de Nederlanden dat 22. Het conflict in de Nederlanden dat
Nederlanden dat resulteerde opstand van de Nederlanden tegen Spanje, opstand van de Nederlanden tegen Spanje, Raden, Raad van Staten, resulteerde in de stichting van een resulteerde in de stichting van een
in de stichting van een o.a. aan de hand van: o.a. aan de hand van: De Geheime Raad, Raad Nederlandse staat. Nederlandse staat.
Nederlandse staat * watergeuzen 1572 * watergeuzen 1572 van Financiën, Karel V,
* Pacificatie van Gent 1576 * Het ontzet van Leiden Filips II, Willem van Oranje,
* Unie van Utrecht 1579 * Pacificatie van Gent 1576 Alva, Beeldenstorm 1566,
* Plakkaat van Verlatinge * Alteratie van Amsterdam Raad van Beroerten,
* Moord op Willem van Oranje 1584 * Unie van Utrecht 1579 watergeuzen 1572,
* Val van Antwerpen 1585 * Plakkaat van Verlatinge Statenvergadering,
* Erkenning soevereiniteit door Engeland en * Moord op Willem van Oranje 1584 soevereiniteit,
Frankrijk 1596 * Val van Antwerpen 1585 huurlingenleger
* Vrede van Münster 1648 * De Spaanse Armada wordt verslagen
* De Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden 1588
* Erkenning soevereiniteit door Engeland en
Frankrijk 1596
* Vrede van Münster 1648
23. Het streven van vorsten B8.5.6.1.1. Je beschrijft hoe vorsten in B8.5.6.1.1. Je beschrijft hoe vorsten in absolutisme CE CE 23. Het streven van vorsten naar absolute 23. Het streven van vorsten naar absolute
naar absolute macht verschillen Europese landen er, in meer of verschillen Europese landen er, in meer of macht. macht.
mindere mate, in slaggden absolute macht mindere mate, in slaggden absolute macht
te verwerven. te verwerven.
B8.5.6.2.1 Je beschrijft in hoeverre de B8.5.6.2.1 Je beschrijft in hoeverre de Staten-Generaal, CE CE 24. De bijzondere plaats in staatkundig 24. De bijzondere plaats in staatkundig
Nederlandse Republiek in Europa op Nederlandse Republiek in Europa op Generaliteitslanden opzicht en de bloei in economisch en opzicht en de bloei in economisch en
staatkundig terrein een bijzonder plaats staatkundig terrein een bijzonder plaats cultureel opzicht van de Nederlandse cultureel opzicht van de Nederlandse
innam. innam. Republiek. Republiek.
B8.5.6.2.2. Je geeft een verklaring voor het B8.5.6.2.2. Je geeft een verklaring voor het Gouden Eeuw CE CE 24. De bijzondere plaats in staatkundig 24. De bijzondere plaats in staatkundig
ontstaan van de Gouden Eeuw in de ontstaan van de Gouden Eeuw in de opzicht en de bloei in economisch en opzicht en de bloei in economisch en
republiek. republiek. cultureel opzicht van de Nederlandse cultureel opzicht van de Nederlandse
Je plaatst historische Republiek. Republiek.
gebeurtenissen, ontwikkelingen, B8.5.6.2.3. Je legt een relatie tussen de B8.5.6.2.3. Je legt een relatie tussen de Staten-generaal, CE CE 24. De bijzondere plaats in staatkundig 24. De bijzondere plaats in staatkundig
6. Regenten en vorsten
verschijnselen en (handelingen en economische en culturele bloei van de economische en culturele bloei van de landsadvocaat, Johan van opzicht en de bloei in economisch en opzicht en de bloei in economisch en
(1600 - 1700)
gedachten van) personen in de tijd 24. De bijzondere plaats in Nederlandse Republiek in de zeventiende Nederlandse Republiek in de zeventiende Oldenbarnevelt, cultureel opzicht van de Nederlandse cultureel opzicht van de Nederlandse
van regenten en vorsten (1600 - staatkundig opzicht en de
eeuw. eeuw. stadhouder, Staatse leger, Republiek. Republiek.
1700) en je geeft er betekenis aan. bloei in economisch en Statenvergadering,
cultureel opzicht van de
Verdrag van Münster
Nederlandse Republiek
B8.5.6.2.4. Je geeft betekenis aan de
volgende gebeurtenissen:
* de onthoofding van Johan van
Oldenbarnevelt
* Het Twaalfjarig bestand 1609-1621
* Het ontstaan van de Portugees-
Israëlitische Gemeente in Amsterdam
hetgeen leidt tot de bouw van de Portugees
synagoge in Amsterdam
* Verdrag van Münster
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
25. Wereldwijde B8.5.6.3.1. Je beschrijft de rol van de B8.5.6.3.1. Je beschrijft de rol van de moedernegotie, VOC, CE CE 25. Wereldwijde handelscontacten, 25. Wereldwijde handelscontacten,
handelscontacten, Republiek bij het het ontstaan van een Republiek bij het het ontstaan van een monopolie, WIC, handelskapitalisme en het begin van een handelskapitalisme en het begin van een
handelskapitalisme en het wereldhandel en het handelskapitalisme, wereldhandel en het handelskapitalisme, wereldeconomie. wereldeconomie.
begin van een aan de hand van de WIC en de VOC. aan de hand van de WIC en de VOC.
wereldeconomie
Je plaatst historische
gebeurtenissen, ontwikkelingen, B8.5.6.3.2 Je beschrijft hoe Coen het CE CE 25. Wereldwijde handelscontacten, 25. Wereldwijde handelscontacten,
6. Regenten en vorsten
verschijnselen en (handelingen en bestuurscentrum van de VOC verplaatste handelskapitalisme en het begin van een handelskapitalisme en het begin van een
(1600 - 1700)
gedachten van) personen in de tijd naar Batavia. wereldeconomie. wereldeconomie.
van regenten en vorsten (1600 - 26. De wetenschappelijke B8.5.6.4.1. Je beschrijft hoe theorieën en B8.5.6.4.1. Je beschrijft hoe theorieën en wetenschappelijke revolutie CE CE 26. De wetenschappelijke revolutie. 26. De wetenschappelijke revolutie.
1700) en je geeft er betekenis aan. revolutie wetten in de exacte wetenschappen dankzij wetten in de exacte wetenschappen dankzij
de wetenschappelijke voortaan tot stand de wetenschappelijke voortaan tot stand
komen op grond van redeneren en komen op grond van redeneren en
waarnemen in combinatie met waarnemen in combinatie met
experimenteren. experimenteren.
B8.5.7.1.1. Je legt denkbeelden van de B8.5.7.1.1. Je legt denkbeelden van de Droit Divin, Verlichting, CE CE 27. Rationeel optimisme en ‘verlicht 27. Tationeel optimisme en ‘verlicht denken’
Verlichting op het gebied van politiek, Verlichting op het gebied van politiek, 'verlicht denken', denken’ dat werd toegepast op alle dat werd toegepast op alle terreinen van de
godsdienst, economie en sociale godsdienst, economie en sociale empirisme, rationalisme, terreinen van de samenleving: godsdienst, samenleving: godsdienst, politiek,
verhoudingen uit. verhoudingen uit. intolerantie, natuurwetten, politiek, economie en sociale verhoudingen. economie en sociale verhoudingen.
religieuze tolerantie,
scheiding van kerk en
staat,
vooruitgangsgedachte,
soevereiniteit, Droit Divin,
Kant, Locke, Rousseau,
Spinoza, Voltaire
B8.5.7.1.2. Je beschrijft ideeën over de Droit Divin, Verlichting, 27. Rationeel optimisme en ‘verlicht
ideale samenleving ten tijde van de 'verlicht denken', denken’ dat werd toegepast op alle
Verlichting aan de hand van empirisme, rationalisme, terreinen van de samenleving: godsdienst,
27. Rationeel optimisme en * Kant over de definitie van Verlichting en intolerantie, natuurwetten, politiek, economie en sociale verhoudingen.
‘verlicht denken’ dat werd de gevaren van het rationalisme religieuze tolerantie,
toegepast op alle terreinen * Locke en Rousseau over het sociaal scheiding van kerk en
van de samenleving: contract staat,
godsdienst, politiek, economie * Spinoza over de invloed van God op het vooruitgangsgedachte,
en sociale verhoudingen dagelijks leven soevereiniteit, Droit Divin,
* Voltaire over de vrijheid van denken en de Kant, Locke, Rousseau,
rol van de staat Spinoza, Voltaire

B8.5.7.1.3. Je beschrijft ideeën over de Droit Divin, Verlichting, 27. Rationeel optimisme en ‘verlicht
ideale samenleving ten tijde van de 'verlicht denken', denken’ dat werd toegepast op alle
Je plaatst historische Verlichting aan de hand van de Cahiers des empirisme, rationalisme, terreinen van de samenleving: godsdienst,
gebeurtenissen, ontwikkelingen, doléances intolerantie, natuurwetten, politiek, economie en sociale verhoudingen.
7. Pruiken en revoluties
verschijnselen en (handelingen en religieuze tolerantie,
(1700 - 1800)
gedachten van) personenin de tijd scheiding van kerk en
van pruiken en revoluties (1700 - staat,
1800) en je geeft er betekenis aan. vooruitgangsgedachte,
soevereiniteit, Droit Divin,
Kant, Locke, Rousseau,
Spinoza, Voltaire
28. Voortbestaan van het B8.5.7.2.1 Je legt de begrippen verlicht B8.5.7.2.1 Je legt de begrippen verlicht ancien régime, verlicht CE CE 28. Voortbestaan van het ancien régime 28. Voortbestaan van het ancien régime
ancien régime met pogingen absolutisme en ancien régime uit. absolutisme en ancien régime uit. absolutisme met pogingen om het vorstelijk bestuur op met pogingen om het vorstelijk bestuur op
om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven eigentijdse verlichte wijze vorm te geven
eigentijdse verlichte wijze (verlicht absolutisme). (verlicht absolutisme).
vorm te geven (verlicht
absolutisme)
B8.5.7.3.2. Je legt een relatie tussen de B8.5.7.3.2. Je legt een relatie tussen de overheersing, plantage, CE CE 29. Uitbouw van de Europese overheersing, 29. Uitbouw van de Europese overheersing,
29. Uitbouw van de Europese transatlantische slavenhandel en transatlantische slavenhandel en plantagekolonie, slavernij, met name in de vorm van plantagekoloniën met name in de vorm van plantagekoloniën
overheersing, met name in de slavenarbeid op plantages. slavenarbeid op plantages. transatlantische en de daarmee verbonden transatlantische en de daarmee verbonden transatlantische
vorm van plantagekoloniën en slavenhandel, slavenhandel, en de opkomst van het slavenhandel, en de opkomst van het
de daarmee verbonden abolitionisme, abolitionisme. abolitionisme.
transatlantische slavenhandel,
en de opkomst van het B8.5.7.3.2. Je legt een relatie tussen het B8.5.7.3.2. Je legt een relatie tussen het
abolitionisme abolitionisme en het verlichtingsdenken abolitionisme en het verlichtingsdenken

B8.5.7.4.1. Je beschrijft democratische B8.5.7.4.1. Je beschrijft democratische democratische revolutie, CE CE 30. De democratische revoluties in 30. De democratische revoluties in
30. De democratische revoluties (bijvoorbeeld in Frankrijk, de V.S. revoluties (bijvoorbeeld in Frankrijk, de V.S. staatsburgerschap, westerse landen met als gevolg discussies westerse landen met als gevolg discussies
revoluties in westerse landen of de Republiek) en de als gevolg daarvan of de Republiek) en de als gevolg daarvan grondwet, grondrecht over grondrechten en staatsburgerschap. over grondrechten en staatsburgerschap.
met als gevolg discussies over ontstane discussies over grondwtten, ontstane discussies over grondwtten,
grondwetten, grondrechten en grondrechten en staatsburgerschap. grondrechten en staatsburgerschap.
staatsburgerschap
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
B8.5.7.4.2. Je beschrijft (het verloop van) Ancien Regime, CE CE Domein B en kenmerkende aspecten 27 en Domein B en kenmerkende aspecten 27 en
de Franse Revolutie in 1789 is in het licht Jacobijnen, Girondijnen, 30 30
van de verlichting aan de hand van de constitutionele monarchie,
volgende begrippen: standenmaatschappij,
* Cahiers des doléances schrikbewind, Directoire,
* Verklaring van de Rechten van de Mens Lodewijk XVI, Robespierre
1789
* Wet Le Chapelier
* Grondwet
* Tweede Revolutie 1792
* Proces van 'burger Capet'
* Einde Schrikbewind 1795
* Einde Directoire 1799
Je plaatst historische * Code Napoleon
30. De democratische B8.5.7.4.3.Je beschrijft de invloed van de Restauratie, liberalisme, CE CE Domein B en kenmerkende aspecten 28, 30 Domein B en kenmerkende aspecten 28, 30
gebeurtenissen, ontwikkelingen,
7. Pruiken en revoluties revoluties in westerse landen Verlichting op de politieke cultuur in de socialisme, Marx, en 36 en 36
verschijnselen en (handelingen en
(1700 - 1800) met als gevolg discussies over periode 1815-1848 aan de hand van de klassenstrijd,
gedachten van) personenin de tijd
grondwetten, grondrechten en volgende begrippen en gebeurtenissen: volkssoevereiniteit,
van pruiken en revoluties (1700 -
staatsburgerschap * Congres van Wenen 1815 nationalisme, natiestaat,
1800) en je geeft er betekenis aan.
* Liberale revoluties 1848 maakbaarheid van de
* Verdrag van Verona samenleving
* Belgische Opstand
* Frankfurter Parlement
* restauratie
* liberalisme
* socialisme
* Marx
* klassenstrijd
* volkssoevereiniteit
* nationalisme
* natiestaat
* maakbaarheid van de samenleving

31. de industriële revolutie die B8.5.8.1.1. Je beschrijft hoe de industriële B8.5.8.1.1. Je beschrijft hoe de industriële industrie, industriële CE CE 31. De industriële revolutie die in de 31. De industriële revolutie die in de
in de westerse wereld de revolutie de basis legde voor een industriële revolutie de basis legde voor een industriële samenleving, industriële westerse wereld de basis legde voor een westerse wereld de basis legde voor een
basis legde voor een samenleving. samenleving. revolutie, industralisering industriële samenleving; - discussies over industriële samenleving; - discussies over
industriële samenleving de ‘sociale kwestie’. de ‘sociale kwestie’.
32. discussies over de ‘sociale B8.5.8.1.2. Je beschijft de gevolgen van de B8.5.8.1.2. Je beschijft de gevolgen van de sociale kwestie' CE CE 32. Discussies over de ‘sociale kwestie’. 32. Discussies over de ‘sociale kwestie’.
kwestie’ industrialisering van de samenleving o.a. industrialisering van de samenleving o.a.
aan de hand van de discussies over de aan de hand van de discussies over de
‘sociale kwestie’. ‘sociale kwestie’.
B8.5.8.3.1. Je legt een relatie tussen het B8.5.8.3.1. Je legt een relatie tussen het modern-imperialisme, CE CE 33. De moderne vorm van imperialisme die 33. De moderne vorm van imperialisme die
modern-imperialisme en de industrialisering modern-imperialisme en de industrialisering industrialisatie, verband hield met de industrialisatie. verband hield met de industrialisatie.
van de samenleving (grondstoffen, van de samenleving (grondstoffen,
afzetgebieden). afzetgebieden).
B8.5.8.3.2. Je beschrijft de gevolgen van de B8.5.8.3.2. Je beschrijft de gevolgen van de Duitse keizerrijk, Wilhem I, CE CE 33. De moderne vorm van imperialisme die 33. De moderne vorm van imperialisme die
33. de moderne vorm van Duitse eenwording voor het Duitse eenwording voor het Wilhelm II, Rijkskanselier, verband hield met de industrialisatie. verband hield met de industrialisatie.
imperialisme die verband hield machtsevenwicht in Europa in de periode machtsevenwicht in Europa in de periode Bismarck, Weltpolitik,
Je plaatst historische met de industrialisatie 1871-1918 aan de hand van de volgende 1871-1918 aan de hand van de volgende alliantiepolitiek, militarisme
gebeurtenissen, ontwikkelingen, begrippen en personen: begrippen en personen:
8. Burgers en
verschijnselen en (handelingen en * Weltpolitik * Weltpolitik
stoommachines (1800 -
gedachten van) personen in de tijd * Frans-Duitse oorlog 1870-1871 * Frans-Duitse oorlog 1870-1871
1900)
van burgers en stoommachines * Wilhelm II keizer 1 * Wilhelm II keizer 1
(1800 -1900) en en je geeft er * Conferentie van Berlijn 1888 * Conferentie van Berlijn 1888
betekenis aan. 34. De opkomst van B8.5.8.4.1. Je beschrijft de opkomst van B8.5.8.4.1. Je beschrijft de opkomst van socialisten, protestanten, CE CE 34. De opkomst van 34. De opkomst van
emancipatiebewegingen emancipatiebewegingen van arbeiders en emancipatiebewegingen van arbeiders en katholieken, feminisme, emancipatiebewegingen. emancipatiebewegingen.
vrouwen. vrouwen. emancipatiebeweging
35. Voortschrijdende B8.5.8.5.1. Je beschrijft de voortschrijdende B8.5.8.5.1. Je beschrijft de voortschrijdende stemrecht, kiesrecht, CE CE 35. Voortschrijdende democratisering, met 35. Voortschrijdende democratisering, met
democratisering, met democratisering met de deelname van democratisering met de deelname van democratisering, politieke deelname van steeds meer mannen en deelname van steeds meer mannen en
deelname van steeds meer steedsmeer mannen en vrouwen aan het steedsmeer mannen en vrouwen aan het partijen, vakbonden vrouwen aan het politieke proces. vrouwen aan het politieke proces.
mannen en vrouwen aan het politieke proces. politieke proces.
politieke proces
36. De opkomst van politiek- B8.5.8.6.1. Je beschrijft de opkomst van de B8.5.8.6.1. Je beschrijft de opkomst van de stemrecht, liberalisme, CE CE 36. De opkomst van politiek- 36. De opkomst van politiek-
maatschappelijke stromingen: volgende politiek-maatschappelijke volgende politiek-maatschappelijke socialisme, protestantisme, maatschappelijke stromingen: liberalisme, maatschappelijke stromingen: liberalisme,
liberalisme, nationalisme, stromingen: stromingen: katholicisme, politieke nationalisme, socialisme, confessionalisme nationalisme, socialisme, confessionalisme
socialisme, confessionalisme * liberalisme * liberalisme partijen, politieke stroming, en feminisme. en feminisme.
en feminisme * nationalisme * nationalisme nationalisme,
* socialisme * socialisme confessionalisme,
* confessionalisme * confessionalisme feminisme
* feminisme. * feminisme.
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
37. De rol van moderne B8.5.9.1.1. Je beschrijft de rol van moderne B8.5.9.1.1. Je beschrijft de rol van moderne massaorganisatie, CE CE 37. De rol van moderne propaganda- en 37. De rol van moderne propaganda- en
propaganda- en propaganda- en communicatiemiddelen en propaganda- en communicatiemiddelen en propaganda, communicatiemiddelen en vormen van communicatiemiddelen en vormen van
communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie. vormen van massaorganisatie. communicatiemiddelen. massaorganisatie. massaorganisatie.
vormen van massaorganisatie
B8.5.9.2.1. Je beschrijft het in praktijk B8.5.9.2.1. Je beschrijft het in praktijk ideologie, totalitarisme, CE CE 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire
brengen van de totalitaire ideologieën brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme, ideologieën communisme en ideologieën communisme en
communisme en communisme en nationaalsocialisme fascisme/nationaalsocialisme; fascisme/nationaalsocialisme;
fascisme/nationaalsocialisme. fascisme/nationaalsocialisme.
B8.5.9.2.2. Je beschrijft de oorzaken van de B8.5.9.2.2 Je beschrijft de oorzaken van de Hitler,nationaalsocialisme, CE CE 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire
ondergang van de Republiek van Weimar ondergang van de Republiek van Weimar totalitarisme, NSDAP ideologieën communisme en ideologieën communisme en
tot aan 1933 aan de hand van de volgende tot aan 1933 aan de hand van de volgende fascisme/nationaalsocialisme; fascisme/nationaalsocialisme;
gebeurtenissen: gebeurtenissen:
* Vrede van Versailles 1919 * Vrede van Versailles 1919
* Hyperinflatie 1923 * Spartakus-opstand
* Beurskrach 1929 * Hyperinflatie 1923
38. Het in praktijk brengen van
* Rijksdagbrand * Dawesplan
de totalitaire ideologieën
* Hitler Rijkskanselier 1933 * Beurskrach 1929
communisme en
* Machtigingswet * Rijksdagbrand
fascisme/nationaalsocialisme
* Hitler Rijkskanselier 1933
* Machtigingswet
B8.5.9.2.3. Je beschrijft de gevolgen van B8.5.9.2.3. Je beschrijft de gevolgen van nationaalsocialisme, CE CE 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire 38. Het in praktijk brengen van de totalitaire
het nationaalsocialisme voor Duitsland en het nationaalsocialisme voor Duitsland en Goebbels, propaganda, ideologieën communisme en ideologieën communisme en
Europa aan de hand van de volgende Europa aan de hand van de volgende terreur, censuur, fascisme/nationaalsocialisme; fascisme/nationaalsocialisme;
gebeurtenissen: gebeurtenissen: Volksgemeinschaft,
* Neurenberger wetten * Instelling Rijkscultuurkamer appeasement, Arische ras,
* Conferentie van München * Ingebruikname concentratiekamp Dachau geallieerden
* Neurenberger wetten
* Conferentie van München

Je plaatst historische 39. De crisis van het B8.5.9.3.1 Je beschrijft de crisis van het B8.5.9.3.1 Je beschrijft de crisis van het wereldkapitalisme, crisis, CE CE 39. De crisis van het wereldkapitalisme. 39. De crisis van het wereldkapitalisme.
gebeurtenissen, ontwikkelingen, wereldkapitalisme wereldkapitalisme in de jaren dertig. wereldkapitalisme in de jaren dertig. wereldeconomie
9. Wereldoorlogen (1900 - verschijnselen en (handelingen en
1950) gedachten van) personen in de tijd B8.5.9.4.1. Je beschrijft het verloop van de B8.5.9.4.1. Je beschrijft het verloop van de wereldoorlog CE CE 40. Het voeren van twee wereldoorlogen. 40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
van de wereldoorlogen (1900 - Eerste Wereldoorlog 1914-1918 en Eerste Wereldoorlog 1914-1918 en
1950) en je geeft er betekenis aan. besteedt in ieder geval aandacht aan: besteedt in ieder geval aandacht aan:
* Duitsland een republiek 9 november 1918 * Slag bij de Marne
* Wapenstilstand 11 november 1918 * Duitsland een republiek 9 november 1918
* Wapenstilstand 11 november 1918
40. Het voeren van twee
B8.5.9.4.2. Je beschrijft het verloop van de B8.5.9.4.2. Je beschrijft het verloop van de CE CE 40. Het voeren van twee wereldoorlogen. 40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
wereldoorlogen
Tweede Wereldoorlog 1939-1945 en Tweede Wereldoorlog 1939-1945 en
besteedt in iedr geval aandacht aan: besteedt in ieder geval aandacht aan:
* Aanval op Polen 1939 * Slag bij de Marne
* Slag bij Stalingrad 1941 * Aanval op Polen 1939
* D-day 1944 * Slag bij Stalingrad 1941
* Wannseeconferentie
* D-day 1944
41. Racisme en discriminatie B8.5.9.5.1. Je beschrijft het racisme en de B8.5.9.5.1. Je beschrijft het racisme en de concentratiekampen, CE CE 41. Racisme en discriminatie die leidden tot 41. Racisme en discriminatie die leidden tot
die leidden tot genocide, in het discriminatie in naz-Duitsland die leidden tot discriminatie in naz-Duitsland die leidden tot racisme, discriminatie, genocide, in het bijzonder op de joden. genocide, in het bijzonder op de joden.
bijzonder op de joden een genocide, in het bijzonder op de joden. een genocide, in het bijzonder op de joden. genocide, antisemitisme

42. De Duitse bezetting van B8.5.9.6.1. Je beschrijft de Duitse bezetting B8.5.9.6.1. Je beschrijft de Duitse bezetting bezetting CE CE 42. De Duitse bezetting van Nederland 42. De Duitse bezetting van Nederland
Nederland van Nederland. van Nederland.

43. Verwoestingen op niet B8.5.9.7.1. Je beschrijft de verwoestingen B8.5.9.7.1. Je beschrijft de verwoestingen atoomwapens, CE CE 43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde 43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde
eerder vertoonde schaal door op niet eerder vertoonde schaal door op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens schaal door massavernietigingswapens en schaal door massavernietigingswapens en
massavernietigingswapens en massavernietigingswapens en de massavernietigingswapens en de de betrokkenheid van de burgerbevolking de betrokkenheid van de burgerbevolking
de betrokkenheid van de betrokkenheid van de burgerbevolking bij betrokkenheid van de burgerbevolking bij bij oorlogvoering bij oorlogvoering
burgerbevolking bij oorlogvoering. oorlogvoering.
oorlogvoering
44. Vormen van verzet tegen B8.5.9.8.1. Je beschrijft vormen van verzet B8.5.9.8.1. Je beschrijft vormen van verzet dekolonisatie, nationalisme, CE CE 44. Vormen van verzet tegen het West- 44. Vormen van verzet tegen het West-
het West-Europese tegen het West-Europese imperialisme. tegen het West-Europese imperialisme. imperialisme Europese imperialisme Europese imperialisme
imperialisme
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
B8.5.10.1.1. Je beschrijft de oorzaken van B8.5.10.1.1. Je beschrijft de oorzaken van ideologie, blokvorming, CE CE 45. De verdeling van de wereld in twee 45. De verdeling van de wereld in twee
de verdeling van Europa in twee de verdeling van Europa in twee atoomoorlog, ideologische blokken in de greep van een ideologische blokken in de greep van een
ideologische blokken en van de groeiende ideologische blokken en van de groeiende wapenwedloop wapenwedloop en de daaruit wapenwedloop en de daaruit
spanning tussen deze blokken aaan de spanning tussen deze blokken aaan de voortvloeiende dreiging van een voortvloeiende dreiging van een
hand van de volgende gebeurtenissen: hand van de volgende gebeurtenissen: atoomoorlog. atoomoorlog.
* Russische Revolutie 1917 * Russische Revolutie 1917
* Conferentie van Potsdam 1945 * Conferentie van Potsdam 1945
* Atoombom op Hiroshima * Atoombom op Hiroshima
* Truman Doctrine 1947 * Truman Doctrine 1947
* Marshallplan * Marshallplan
* Blokkade van Berlijn 1948 * Blokkade van Berlijn 1948
* Redevoering senator McCarthy over
communisten in de Verenigde Staten
B8.5.10.1.2. Je beschrijft de redenen B8.5.10.1.2. Je beschrijft de redenen klasseloze samenleving, CE CE 45. De verdeling van de wereld in twee 45. De verdeling van de wereld in twee
waarom de Koude Oorlog op kritieke waarom de Koude Oorlog op kritieke wereldrevolutie, ideologische blokken in de greep van een ideologische blokken in de greep van een
momenten niet uitliep op een directe momenten niet uitliep op een directe partijdictatuur, kapitalisme, wapenwedloop en de daaruit wapenwedloop en de daaruit
militaire confrontatie tussen beide militaire confrontatie tussen beide as-mogendheden, voortvloeiende dreiging van een voortvloeiende dreiging van een
grootmachten aan de hand van de grootmachten aan de hand van de Trumandoctrine, Stalin, atoomoorlog. atoomoorlog.
volgende gebeurtenissen: volgende gebeurtenissen: Marshall, volksdemocratie,
* Hongaarse Opstand 1956 * Hongaarse Opstand 1956 McCarthy
* Bouw van de Berlijnse muur 1961 * Bestorming van Felix Meritis in
* Cubacrisis 1962 Amsterdam
* Bouw van de Berlijnse muur 1961
45. De verdeling van de * Cubacrisis 1962
wereld in twee ideologische * ‘Ich bin ein Berliner’-toespraak van
blokken in de greep van een president Kennedy in Berlijn
wapenwedloop en de daaruit B8.5.10.1.3. Je beschrijft de betrokkenheid B8.5.10.1.3. Je beschrijft de betrokkenheid BRD, DDR, NAVO, CE CE 45. De verdeling van de wereld in twee 45. De verdeling van de wereld in twee
voortvloeiende dreiging van van Azië bij de Koude Oorlog en de van Azië bij de Koude Oorlog en de Warschaupact, co- ideologische blokken in de greep van een ideologische blokken in de greep van een
een atoomoorlog groeiende spanning tussen beide blokken in groeiende spanning tussen beide blokken in existentie, Kennedy, wapenwedloop en de daaruit wapenwedloop en de daaruit
Azië en Afrika aan de hand van de Azië en Afrika aan de hand van de Chroestsjov voortvloeiende dreiging van een voortvloeiende dreiging van een
Je plaatst historische volgende gebeurtenissen: volgende gebeurtenissen: atoomoorlog. atoomoorlog.
gebeurtenissen, ontwikkelingen, * Het uitroepen van de volksrepubliek China * Het uitroepen van de volksrepubliek China
10. Televisie en computer verschijnselen en (handelingen en 1949 1949
(vanaf 1950) gedachten van) personen plaatsen * Korea Oorlog 1950 * Korea Oorlog 1950
in de tijd van televisie en computer * Tonkin-resolutie 1964 * Tonkin-resolutie 1964
(vanaf 1950) en je geeft er * Akkoorden van Genève gesloten na de * Akkoorden van Genève gesloten na de
betekenis aan. slag bij Dien Bien Phu slag bij Dien Bien Phu
* Bezoek Nixon aan China * Bezoek Nixon aan China
* Burgeroorlog in Angola tussen MPLA en * Burgeroorlog in Angola tussen MPLA en
FNLA FNLA
B8.5.10.1.4 Je beschrijft de oorzaken van B8.5.10.1.4 Je beschrijft de oorzaken van Détente, wapenwedloop, CE CE 45. de verdeling van de wereld in twee 45. de verdeling van de wereld in twee
het afnemen van de spanningen tussen het afnemen van de spanningen tussen Gorbatsjov, Glasnost, ideologische blokken in de greep van een ideologische blokken in de greep van een
Oost en West in de periode aan de hand Oost en West in de periode aan de hand Perestrojka, Breznjew- wapenwedloop en de daaruit wapenwedloop en de daaruit
van de volgende gebeurtenissen: van de volgende gebeurtenissen: doctrine voortvloeiende dreiging van een voortvloeiende dreiging van een
* Praagse Lente * Praagse Lente atoomoorlog. atoomoorlog.
* SDI-project 1980 * Salt I ondertekend
* Val van de Berlijnse muur 1989 * SDI-project 1980
* eind communistisch regime in Rusland * Demonstratie tegen kernwapens in
1991 Amsterdam
* Val van de Berlijnse muur 1989
* eind communistisch regime in Rusland
1991
46. De dekolonisatie die een B8.5.10.2.1. Je beschrijft de dekolonisatie B8.5.10.2.1. Je beschrijft de dekolonisatie hegemonie, dekolonisatie CE CE 46. De dekolonisatie die een eind maakte 46. De dekolonisatie die een eind maakte
eind maakte aan de westerse die een eind maakte aan de hegemonie van die een eind maakte aan de hegemonie van aan de westerse hegemonie in de wereld aan de westerse hegemonie in de wereld
hegemonie in de wereld landen als Frankrijk en Engeland. landen als Frankrijk en Engeland.

47. De eenwording van B8.5.10.3.1. Je beschrijft hoe en waarom de B8.5.10.3.1. Je beschrijft hoe en waarom de Europese samenwerking CE CE 47. De eenwording van Europa 47. De eenwording van Europa
Europa Europese landen steeds meer gingen Europese landen steeds meer gingen
samenwerking als gevolg Tweede samenwerking als gevolg Tweede
Wereldoorlog en de Koude Oorlog. Wereldoorlog en de Koude Oorlog.
48. Toenemende westerse B8.5.10.4.1. Je beschrijft hoe de B8.5.10.4.1. Je beschrijft hoe de sociaal-culturele CE CE 48. Toenemende westerse welvaart die 48. Toenemende westerse welvaart die
welvaart die vanaf de jaren toenemende welvaart in (West-) Europa toenemende welvaart in (West-) Europa verandering vanaf de jaren zestig van de twintigste vanaf de jaren zestig van de twintigste
zestig van de twintigste eeuw vanaf de jaren zestig leidde tot grote vanaf de jaren zestig leidde tot grote eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal- eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-
aanleiding gaf tot ingrijpende veranderingen op sociaal-cultureel gebied, veranderingen op sociaal-cultureel gebied, culturele veranderingsprocessen culturele veranderingsprocessen
sociaal-culturele bijvoorbeeld met betrekking tot bijvoorbeeld met betrekking tot
veranderingsprocessen gezagsverhoudingen en normen en gezagsverhoudingen en normen en
waarden. waarden.
SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo
CE/SE CE/SE
Kern Leerdoel Subkern Leerdoelen havo Leerdoelen vwo Vakbegrippen havo vwo
Eindterm havo Eindterm vwo
Je plaatst historische 49. De ontwikkeling van B8.5.10.5.1. Je beschrijft hoe er in West- B8.5.10.5.1. Je beschrijft hoe er in West- multiculturele samenleving, CE CE 49. De ontwikkeling van pluriforme en 49. De ontwikkeling van pluriforme en
gebeurtenissen, ontwikkelingen, pluriforme en multiculturele Europa (Nederland) vanaf de jaren zestig Europa (Nederland) vanaf de jaren zestig pluriforme samenleving multiculturele samenlevingen multiculturele samenlevingen
10. Televisie en computer verschijnselen en (handelingen en samenlevingen pluriforme en multiculturele samenlevingen pluriforme en multiculturele samenlevingen
(vanaf 1950) gedachten van) personen plaatsen ontstonden. ontstonden.
in de tijd van televisie en computer
(vanaf 1950) en je geeft er
betekenis aan.
SE, door de leerling, docent of school in te SE, door de leerling, docent of school in te SE SE C9. Aan de hand van twee (voor profiel C9. Aan de hand van vijf (voor profiel
vullen. vullen. cultuur en maatschappij) / vier (voor profiel cultuur en maatschappij) / vier (voor profiel
economie en maatschappij) nader economie en maatschappij) nader
omschreven concrete thema's met omschreven concrete thema's met
gebruikmaking van de eindtermen uit gebruikmaking van de eindtermen uit
domein A een beargumenteerd antwoord domein A een beargumenteerd antwoord
Domein C: Thema's geven op inhoudelijke vragen over het geven op inhoudelijke vragen over het
betreffende thema betreffende thema
SE, door de leerling, docent of school in te SE, door de leerling, docent of school in te SE SE C9. Op grond van situaties in de C9. Op grond van situaties in de
vullen. vullen. verschillende tijdvakken ontwikkelingen op verschillende tijdvakken ontwikkelingen op
langere termijn beschrijven langere termijn beschrijven

Vrijheidsrechten en politieke D10.1.1. Je legt een verband tussen de D10.1.1. Je legt een verband tussen de vrijheidsrechten, poilitieke SE SE D10. Verband leggen tussen het ontstaan D10. Verband leggen tussen het ontstaan
rechten Verlichting en de industrialisering en het Verlichting en de industrialisering en het rechten, Verlichting van vrijheidsrechten en politieke rechten in van vrijheidsrechten en politieke rechten in
ontstaan van vrijheidsrechten en politieke ontstaan van vrijheidsrechten en politieke bepaalde historische tijdvakken en bepaalde historische tijdvakken en
rechten. rechten. kenmerkende aspecten van die tijdvakken; kenmerkende aspecten van die tijdvakken;

Belangrijke politieke denkers D10.1.2. Je noemt belangrijke politieke Machiavelli, Hobbes, SE SE D10. Belangrijke denkers noemen en hun D10. Belangrijke denkers noemen en hun
denkers, zoals Machiavelli, Hobbes, Locke, Locke, Montesquieu, opvattingen over de relatie tussen staat en opvattingen over de relatie tussen staat en
Montesquieu, Rousseau, Smith en Marx en Rousseau, Smith en Marx onderdanen; onderdanen;
beschrijft hun opvattingen over de relatie
tussen staat en onderdanen.
Ontwikkeling van de D10.2.1. Je legt uit onder invloed van welke D10.2.1. Je legt uit onder invloed van welke klassiek-liberale SE SE D10. Uitleggen onder invloed van welke D10. Uitleggen onder invloed van welke
rechtsstaat factoren de rechtsstaat zich in Nederland factoren de rechtsstaat zich in Nederland rechtsstaat, democratische factoren de rechtsstaat zich in Nederland factoren de rechtsstaat zich in Nederland
heeft ontwikkeld en welke actoren erbij heeft ontwikkeld en welke actoren erbij rechtsstaat heeft ontwikkeld en welke actoren erbij heeft ontwikkeld en welke actoren erbij
betrokken waren. betrokken waren. betrokken waren; betrokken waren;
Domein D: Geschiedens
van de rechtsstaat en de Geschiedenis van de D10.3.1. Je legt uit onder invloed van welke D.3.1. Je legt uit onder invloed van welke parlementaire democratie, SE SE D10. Uitleggen onder invloed van welke D10. Uitleggen onder invloed van welke
parlementaire democratie rechtsstaat en van de factoren de parlementaire democratie zich factoren de parlementaire democratie zich verzuiling, Pacificatie, factoren de parlementaire democratie zich factoren de parlementaire democratie zich
parlementaire democratie in in Nederland heeft ontwikkeld sinds 1795. in Nederland heeft ontwikkeld sinds 1795. Schoolstrijd, sociale in Nederland heeft ontwikkeld sinds 1795; in Nederland heeft ontwikkeld sinds 1795;
Nederland vanaf 1795 kwestie, kiesrecht kwestie,
poldermodel, populisme

Geschiedenis van politieke D10.4.1. Je beschrijft de D10.4.1. Je beschrijft de politieke stroming, politieke SE SE D10. De ontstaansgeschiedenis van de D10. De ontstaansgeschiedenis van de
stromingen sinds 1848 ontstaansgeschiedenis van de belangrijkste ontstaansgeschiedenis van de belangrijkste partij, liberalisme, belangrijkste politieke stromingen en belangrijkste politieke stromingen en
politieke stromingen en partijen sinds 1848. politieke stromingen en partijen sinds 1848. socialisme, partijen weergeven sinds 1848. partijen weergeven sinds 1848.
protetstantisme,
katholicisme, ARP, CHU,
SDAP, PvdA, VVD, RKSP,
KVP, CDA, Boerenpartij,
D'66, PVV, Partij van de
Dieren, Ouderenpartij, SP,
CPN

You might also like