You are on page 1of 29

Module 2 ∙ Vraag en aanbod

Inhoud module 4 – Heden, verleden en toekomst

Hoofdstuk 1 De prijs van tijd


§1 Tijd is geld
§2 Sparen en lenen
§3 Inflatie
Hoofdstuk 2 Gezinnen in de tijd
§1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
§2 Looninkomen in een mensenleven
§3 Consumptie in een mensenleven
Hoofdstuk 3 De overheid in de tijd
§1 Collectieve goederen en ruilen over de tijd
§2 Investeringen in (arbeids)productiviteit
§3 Inkomsten en uitgaven van de overheid
§4 Pensioenen

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Inhoud hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

Hoofdstuk 1 De prijs van tijd

§1 Tijd is geld
§2 Sparen en lenen
§3 Inflatie

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Inhoud hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

Leerdoelen hoofdstuk 1 Paragraaf 2


• Je kunt toelichten dat door te sparen en
Paragraaf 1 te lenen consumptie en productie door de
• Je kunt uitleggen dat tijd een waarde tijd heen verschoven kunnen worden.
heeft en een onderscheid maken tussen • Je kunt uitleggen dat het verschil tussen
de algemene prijs van tijd en de de individuele prijs van tijd en de
individuele prijs van tijd. algemene prijs van tijd bepaalt of iemand
• Je kunt de rol van de reporente en de gaat sparen of gaat lenen.
depositorente verklaren.
• Je kunt het verschil tussen Paragraaf 3
voorraadgrootheden en • Je kunt werken met indexcijfers.
stroomgrootheden toelichten. • Je kunt uitleggen hoe de
consumentenprijsindex wordt berekend
en toelichten hoe de inflatie wordt
gemeten.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Inhoud hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

Begrippen Formules

• Algemeen prijspeil • Kredietkanaal


• Algemene prijs van tijd • Lenen
• Basisjaar • Marktprijs van tijd
• Bestedingsaandelen • Monetair beleid
• Consumentenprijsindex • Partieel prijsindexcijfer
• CPI • Prijsindexcijfer
• Deflatie • Rente
• Depositorekening • Reporente
• Depositorente • Risicoaversie
• Goederenmandje • Sparen
• Indexcijfer • Stroomgrootheden
• Individuele prijs van tijd • Vermogensmarkt
• Inflatie • Voorraadgrootheden
• Intertemporele substitutie • Wegingsfactoren

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd – Warming-up

Wat betekent voor jou het gezegde Tijd is geld?

Licht toe met een voorbeeld.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

§1 Tijd is geld

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Samenvatting module 2 en 3, vooruitblik module 4

Module 2 Vraag en aanbod


• De vraag- en aanbodkant van een markt
• Hoe het marktmechanisme vraag en aanbod met elkaar in evenwicht
brengt via prijsaanpassingen

Module 3 Markt en overheid


• Het marktevenwicht afgeleid voor verschillende marktvormen
• Beïnvloeding van het marktevenwicht door de overheid

Module 4 Heden, verleden en toekomst


• Belangrijk onderdeel van het economisch handelen: tijd
• Ruilen over de tijd: speelt grote rol bij het economisch handelen van
aanbieders, vragers en de overheid
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§1 Tijd is geld – Factor tijd en prijs: rente

De waarde van tijd


• Produceren en consumeren kosten tijd.
• Consument: tijd is waarde
een bepaalde tijdsduur = een bepaalde hoeveelheid consumentensurplus
• Producent: tijd is waarde
een bepaalde tijdsduur = een bepaalde productie

De prijs van tijd


• Algemene of marktprijs van tijd is rente (van banken).
• De individuele prijs van tijd hangt af van iemands tijdsvoorkeur.

Vermogensmarkt
Hoogte van de rente bepaalt de vermogensmarkt.
• Reporente/refirente: rentepercentage voor banken die geld lenen
• Depositorente: rentepercentage dat banken op hun depositorekening vergoed krijgen

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd – Lesafsluiting

Check leerdoelen §1

• Ik kan uitleggen dat tijd een waarde heeft en een


onderscheid maken tussen de algemene prijs van
tijd en de individuele prijs van tijd.

• Ik kan de rol van de reporente en de depositorente
verklaren. ✓
• Ik kan het verschil tussen voorraadgrootheden en
stroomgrootheden toelichten. ✓

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

§2 Sparen en lenen

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§2 Sparen en lenen – Kennisquiz §1

1 Leg in eigen woorden uit wat rente is.

2 Leg in eigen woorden uit dat rente de


algemene prijs van tijd is.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§2 Sparen en lenen – Intertemporele ruil: sparen en lenen

Prijs van tijd


• De prijs van tijd is rente.
• Rente maakt ruilen over de tijd mogelijk.

Sparen (consumptie-uitstel)
Sparen levert rente op.
• Voordeel: uitstellen van consumptie levert consument rente op.
• Nadeel: consumentensurplus wordt niet direct genoten.

Lenen (consumptievervroeging)
Lenen kost geld: rente.
• Voordeel: consumentensurplus wordt direct genoten.
• Nadeel: consument moet rente betalen over het aankoopbedrag.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§2 Sparen en lenen – Individuele prijs van tijd

Sparen of lenen?
De individuele prijs van tijd hangt af van:
1 Je tijdsvoorkeur: heb je geduld of ben je ongeduldig?
2 Ben je risicoavers of niet?
• uitstellen van consumptie
• zo snel mogelijk genieten van consumentensurplus
3 Het product
Hoogte van de rente
De hoogte van de rente bepaalt of de consument de aankoop
uitstelt of niet.
Intertemporele substitutie
Verschuiven van consumptie door de tijd: sparen = uitstellen;
lenen = naar voor halen

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd – Lesafsluiting

Check leerdoelen §2

• Ik kan toelichten dat door te sparen en te lenen


consumptie en productie door de tijd heen
verschoven kunnen worden.

• Ik kan uitleggen dat het verschil tussen de individuele
prijs van tijd en de algemene prijs van tijd bepaalt of
iemand gaat sparen of gaat lenen.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd

§3 Inflatie

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§3 Inflatie – Kennisquiz §2

Stel: je hebt een lage tijdsvoorkeur en je wilt een


scooter kopen.

1 Leg uit of je geld gaat lenen of geld gaat sparen


voor de aankoop van de scooter.

2 Leg uit dat er bij het lenen van geld sprake is van
intertemporele substitutie.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§3 Inflatie – Algemeen prijspeil

Algemeen prijspeil = gemiddelde prijs van een verzameling goederen

Bron 1 De prijs door de tijd heen van verschillende producten. (Bron: CBS)
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – Ontstaan van inflatie

Het ontstaan van inflatie


Groei maatschappelijke
geldhoeveelheid
• Hoe meer geld in omloop, hoe
hoger de prijzen.
• Banken lenen tegen lagere rente:
consument en producent gaan
meer besteden.
• Grotere vraag bij gelijkblijvend
aanbod: prijzen stijgen = inflatie.

Bron 2 Maandelijkse jaar-op-jaargroei van de maatschappelijke geldhoeveelheid


Consumentenvertrouwen en inflatie en inflatie in de eurozone (2004-2020). (Bron: ECB)
Consumentenvertrouwen
• De vraag daalt en de prijzen
stijgen/dalen minder snel.
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – Monetair beleid

Monetair beleid
Veranderen van de rente om
de economie te beïnvloeden:
• door ECB (centrale banken)
• doel ECB: inflatie van 2%

Kredietkanaal
Mechanisme van ECB: rente
verlagen
• Grotere maatschappelijke
geldhoeveelheid Bron 3 Jaarlijkse maand-op-maandgroei van de maatschappelijke geldhoeveelheid
in de eurozone en de depositorente van de ECB (1999-2020). (Bron: ECB)
• Voor meer economische
activiteit
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – Indexcijfers en inflatie

Indexcijfer Formules
Hulpmiddel voor het werken met procentuele
veranderingen bij inflatie

Berekenen van inflatie in vijf stappen


1 Bepaling van het goederenmandje
2 Bepaling van de wegingsfactoren
3 Omzetting van prijzen in indexcijfers
4 Berekening van de consumentenprijsindex
5 Berekening van de inflatie: de procentuele
verandering in de CPI

Module 4 Heden, verleden en toekomst


§3 Inflatie – Prijsindexcijfers

Prijsindexcijfers

Bron 4 Het prijsindexcijfer door de tijd heen van verschillende producten (1968 = 100). (Bron: CBS)
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – De vijf stappen van inflatieberekening

Vijf stappen

1 Goederenmandje 4 Consumentenprijsindex (CPI)


Producten waar een gemiddeld gezin zijn • Indexcijfer voor de hoogte van
geld aan uitgeeft: kleding, voedsel, het algemeen prijspeil in het land
energie, woonlasten, mobieltjes • Formule:
2 Wegingsfactoren
Bestedingsaandelen: uitgave aan een
product als percentage van de totale
uitgaven 5 Inflatie
3 Omzetting in indexcijfers Verandering algemeen prijspeil
• Omzetten van de prijzen in het
goederenmandje naar indexcijfers
• Bepaalde productgroep: partiële
prijsindexcijfers
Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – Jaar-op-jaarinflatie 1997-2020

Inflatie in Nederland (officiële inflatiecijfers: verandering algemeen prijspeil)

Bron 6 Maandelijkse jaar-op-jaarinflatie voor Nederland (1997-2020). (Bron: CBS) Module 4 Heden, verleden en toekomst
§3 Inflatie – Deflatie

Deflatie: het algemeen prijspeil daalt

• Mechanisme: consumenten en
producenten besteden minder, de
vraag daalt.

• Bij een gelijkblijvend aanbod dalen


de prijzen.
Bron: https://www.financialinvestigator.nl/en/nieuws-
detailpagina/2015/12/17/Banque-de-Luxembourg-Dflation-Deflatie-
• Oorzaak: minder vertrouwen in de korte-serie-deel-2
toekomst, sparen voor als het in de
toekomst tegenzit.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Hoofdstuk 1 – De prijs van tijd – Lesafsluiting

Check leerdoelen §3

• Ik kan werken met indexcijfers. ✓


• Ik kan uitleggen hoe de consumentenprijsindex wordt
berekend en toelichten hoe de inflatie wordt gemeten. ✓
Toepassen leerdoelen
Huiswerk: je kunt nu in §4 Toepassen met de opdrachten
de theorie toepassen op andere economische contexten.

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Rendement

Module 4 Heden, verleden en toekomst


Nominaal rendement
De rente die de bank uitkeert op spaargeld.

- Wordt geen rekening gehouden met de inflatie


Reëel rendement
- Bij de berekening van het reële rente wordt wel rekening gehouden
met de inflatie, waardoor het reële rendement wel overeenkomst met
de koopstijging van het spaargeld.

You might also like