Professional Documents
Culture Documents
Cito 3
Cito 3
Rekenen
De Cito-toets rekenen E5 duurt ook drie ochtenden en bevat steeds 28 opgaven.
Hierbij zijn de antwoordmogelijkheden zowel meerkeuze als open.
Getallen
Het rekenen met getallen tot en met 1.000 gaat door. De sommen worden complexer
en vragen soms meer handelingen. Kinderen moeten getallen bij elkaar optellen en
het verschil tussen getallen berekenen.
Cijferend vermenigvuldigen ( 4 x 12 = )
Delen ( 56 : 3 = )
Verbanden
In groep 5 wordt ook meer vergeleken aan de hand van gegevens. Bijvoorbeeld in de
zin van: Een uurtje varen kost € 8. Elke vaart anderhalf uur. Hoeveel moet zij
betalen?
Ook moeten kinderen aan de hand van een recept kunnen bepalen hoeveel gram ze
van een bepaald ingrediënt nodig hebben.
Meten en meetkunde
Het rekenen met het metrieke stelsel gaat verder, maar richt zich nu ook op
oppervlakte en inhoud. Basiskennis is een vereist, al worden veel gegevens ook nog
gedeeld via de toetsvragen. Wel moeten kinderen weten wat ze met die informatie
moeten doen.
Ruimtelijk inzicht
Wederom wordt er een beroep gedaan op het ruimtelijk inzicht van kinderen. Ze
moeten bepalen uit hoeveel delen een puzzel bestaat die deels is afgemaakt en
welke plattegrond er hoort bij een bepaald bouwwerk.
Klokkijken
Het merendeel van vragen over tijd en klokkijken kwam op de M5-toets aan bod,
maar de vragen op de E5 toets gaan wel iets verder. Kennis van uren, minuten en
seconden én het omzetten van analoog naar digitaal is erg belangrijk.
GELD
-Totaalbedrag bepalen van munten en/of biljetten
Begrijpend lezen
Op de toets begrijpend lezen van de Cito E5 wordt nog meer gekeken naar de
hoofdgedachte van een tekst en de achterliggende gedachte van de auteur. Hoewel
“tussen de regels lezen” meer iets is dat in groep 6 aan bod komt, wordt er al een
beetje mee gespeeld in de toetsen van E5.