You are on page 1of 4

 

3 psychologische basisbehoeften 

 Relatie (of relationele verbondenheid): betrekking op het ervaren van een goede
band met andere
 Competentie: het gevoel een taak succesvol uitvoeren
 Autonomie: keuze en vrijheid in het uitvoeren van taken

Neem het artikel (zie bijlage 'Caleidoscoop hieronder) door en verwerk deze met
behulp van onderstaande vragen en stellingen:

 Wanneer dragen leerkrachten bij tot de autonome motivatie bij hun leerlingen
(p6)?
- Als leerkrachten inwerken op de behoeften aan autonomie, competentie en
relationele verbondenheid, dragen ze bij tot de autonome motivatie bij hun
leerlingen.
- De 3 psychologische basis behoeftes

 Geef een omschrijving van autonomie, competentie en relationele verbondenheid


(p9).
- Autonomie betekent dat je een gevoel van psychologische vrijheid en keuze ervaart
bij de uitvoering van een activiteit.
- Competentie wil zeggen dat men zich bekwaam voelt om een gewenst resultaat neer
te zetten.
- Relationele verbondenheid verwijst naar het ervaren van warme, zelfs intieme
relaties met anderen en het zich opgenomen voelen in een breder sociaal netwerk.

 Op welke manier kan je autonomie ondersteunen (p6)?


- keuzes aanbiedt die bij hun leeftijd passen.
- door het aanbieden van een keuze kunnen ze wel een onderwerp kiezen dat hen ligt.
Zo kan door de keuze ook interesse en plezier groeien voor het schrijven zelf.

 Op welke manier kun je inspelen op de competentiebehoefte (p6)?


- Op de competentiebehoefte kan je inspelen door structuur te bieden.
- Dat kan je doen door duidelijke verwachtingen voorop te stellen, haalbare
uitdagingen te bieden en constructieve feedback te geven op wat leerlingen doen.
- Zo verhoogt hun gevoel van competentie.

 Hoe kan je de relationele verbondenheid verhogen (p7)?


- De relationele verbondenheid kan je verhogen door betrokken te zijn, door warmte
en zorg te bieden, interesse te tonen en je in te leven in het perspectief van de
leerlingen
 Moet je als leerkracht op de 3 behoeften tegelijk inspelen? Of kan je één behoefte
ondersteunen en verwachten dat de andere twee volgen (p11-12)?
- Alles start met empathie, met aanvoelen wat de noden en preferenties van de
andere persoon zijn.
- Als je goed begrijpt wat er bij de andere persoon leeft, dan kan je autonomie
ondersteunend werken door optimale keuzes aan te bieden.
-
 Wat is het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie (p7)?

 Stelling: 'Je kan autonomie niet zomaar gelijkschakelen met complete


zelfstandigheid of een gebrek aan structuur'. Waar + leg uit (p8-10).

- Door dat er structuur gaat hun interesses meer gestimuleerd worden
waardoor ze zelf meer keuzes gaan maken
- Autonomie en structuur hand in hand

 Stelling: 'Als leerlingen op een meer uitnodigende, autonomie ondersteunende


manier worden gevraagd om hun best te doen, dan gaan ze effectief ook meer
hun best doen.' Waar + leg uit (p 10-11).
- Omdat ze zelf hun initiatief hebben genomen om hun best te doen.

 verdiepend: lees 2.2 Behoeften van kinderen ( p.12-15) in je syllabus en verbind


waar mogelijk met wat in dit artikel beschreven staat.

1. Genieten
2. Spontaneïteit en zichzelf kunnen zijn
3. Openheid
4. Ontspanning en innerlijke rust
5. Vitaliteit

Elke mens heeft een drang om iets te leren bv. exploratiedrang bij kleuters.

Zoeken naar interne krachtmotor dat zorgt ervoor dat we willen leren.
Hoe ervoor kunnen zorgen dat je gemotiveerd bent

Groot geloof n kinderen voorop stellen probeer het maar want ik denk dat jullie dat al gaan kunnen e

Kinderen inbreng laten hebben keuzes laten maken op hun eigen niveau

Zone van naaste ontw

Belonen niet zo belangrijk het gaat voorla naar de intrensieke wil

Dat kan alleen door te luisteren en kijken wees ephaties

Dan weten wat voor hen belangrijk is en dan tegemoe komen aan hun basis behoeften dan heb je
geen belonning en zonderstraffen dan gaat leren tot stand komen

Belonnningen hoeven niet de basis te zijn

Groepswerk zie foto casus Dennis

 Autonomie : ze geeft hem de keuze die aansluit bij zijn leeftijd ( groen)
 De juf legt geen verplichting op maar at het van het kind zelf komen waardoor ze de
intrinsieke motivatie stimuleert (paars)
 Vroeger behaviorisme, hij deed het voor de beloning die eraan verbonden was. In het
verleden deed ze niet aan de basisbehoeften nu komt ze wel toe aan de behoefte zoals
autonomie. (Turkoois)

Laat hen het zelf leren voor dat je klaar staat met alles wat jij bedacht hebt

Welbevinden laag een van de behoeften niet voldaan

Iets durven vertellen in de kring is niet openheid maar spontaniteit

Iedere keer als ik iets vraag nooit goed kind gaat op een duur niets meer zeggen

Vb fruitdag

 Zelf kiezen welk soort fruit autonomie


 Verbondenheid samen in de kring
 Fysieke Veiligheid niet zo erg geen fruit mee hebt

Leuvense welbevinden schaal (5 niveaus)

Je komt tot een niveau: kijken naar de signalen

 + verantwoorden: schema met signalen en een + en – geven


 Zie oefeningen in ppt van Maaike met de 5 niveaus

You might also like