You are on page 1of 4

Luhmann – samengevat

1. Uitgangspunt = kloof tussen structuur- en handelingsparadigma


 DUS Luhmann ontwikkelt een theorie die het volledige bereik van het sociale bestrijkt; een
theorie van universele reikwijdte; een theorie van de sociale systemen

2. Basisprincipes van de theorie van Luhmann worden gevormd door kritieken op Parsons’
systeemtheorie
 De maatschappij heeft diverse functies = functioneel gedifferentiëerd
o Daarom is het fout van Parons om de maatschappij als een eenheid van integratie, orde
en structuur te beschouwen.
o Luhmann neemt daarom OOK conflict, verandering en proces mee in zijn denken

 Tegelijk is er geen noodzakelijk verband tussen elk maatschappelijk deelsysteem en het behoud
van het volledige systeem
o Een sociaal systeem houdt niet op te bestaan als bepaalde onderdelen van dat systeem
niet meer functioneren.
o Je kan die onderdelen immers vervangen of het systeem kan de eigen structuur en/of
behoeften aanpassen wanneer dat nodig is = structurele mogelijkheden

Luhmann is dus beoefenaar van het structureel-functionalistische denken.

3. De ontwikkeling van zijn theorie gebeurde in twee fasen: eerst was er een focus op de centrale
bouwsteen ‘handelen’, maar later besliste Luhmann dat ‘communicaties’ de uiteindelijke
ultieme bouwsteen van het maatschappelijk systeem uitmaken. ‘Handelen’ is niet helemaal
afgevoerd, maar kreeg wel een afgeleide plaats. In de reader wordt verder enkel ingegaan op
de centrale rol van ‘communicaties’.

4. Communicaties staan dus centraal binnen het sociale. Net zoals dat ook voor Dahrendorf en
Durkheim gold, bestaat het sociale voor Luhmann niet uit mensen. Mensen zijn ‘slechts’ een
noodzakelijke omgevingsvoorwaarde; zij worden dus niet als de bouwstenen, maar wel als
essentiële elementen van de omgeving beschouwd.

5. Luhmann maakt een radicaal onderscheid tussen systeem en omgeving. Mensen maken deel uit
van de omgeving en het systeem is fundamenteel opgebouwd uit communicaties. Alles wat
men waarneemt, is dus ofwel deel van het systeem, ofwel deel van de omgeving.
6. De mens is op zichzelf dus geen systeem (want maakt deel uit van de omgeving). De mens kan
dus ook niet worden gezien als een ‘eenheid’. De mens bestaat zelf wel uit diverse systemen die
gescheiden van elkaar werken. Denk bijvoorbeeld aan het organische systeem, het
zenuwstelsel... , maar de mens an sich is geen eenheid; geen systeem.

7. Omdat de mens zelf geen eenheid, geen systeem en dus ook geen ultieme bouwsteen is (want
dat zijn de ‘communicaties’), kunnen mensen ook niet communiceren. De mens bestaat zelf
weliswaar uit verschillende systemen, maar dat zijn gesloten systemen die geen direct contact
van mens tot mens mogelijk maken. Communicatie is aldus een zelfstandig proces dat
voortkomt uit sociale systemen en niet uit menselijk handelen.

8. Wat is communicatie voor Luhmann?

Het bestaat uit drie elementen:


- Informatie
- Mededeling
- Begrip

Tijdens communicatie vindt een selectieproces plaats waarin bovenstaande elementen met
elkaar gecombineerd worden. Zo wordt eerst bepaalde informatie geselecteerd (er is immers
zeer veel info voorhanden), dan wordt de geselecteerde informatie meegedeeld. Daarvoor zijn
verschillende methoden voorhanden (stem, schrijven, gebaren...). En tenslotte kan deze
meegedeelde informatie nog op verschillende manieren worden begrepen. Zodra al deze
elementen met elkaar verenigd zijn, kan men spreken van communicatie.

Het hier besproken selectieproces bij communicatie speelt een belangrijke rol in de
maatschappelijke evolutie (p. III.28). Deze evolutie wordt op zichzelf steeds bepaald door het
samenspel tussen:

- Variatie (bv. Door de boekdrukkunst en de digitalisering is de reikwijdte van


communicaties ontzettend toegenomen);
- Selectie (Zie hierboven > door te selecteren zal bepaalde informatie wel/niet
worden meegedeeld en begrepen);
- Stabilisering (Communicaties worden bijgehouden, voortgezet of
gereproduceerd en blijft zo stabiel aanwezig in het systeem).

9. Zoals gezegd is communicatie een zelfstandig gebeuren. Wel is het zo dat de ene communicatie
een andere communicatie uitlokt. Deze aaneenschakeling van opeenvolgende communicaties
noemt men recursieve circulariteit. Voorts is het zo dat de ene communicatie de andere ook
nodig heeft om een element te vormen dat deel kan uitmaken van het systeem.
10. Welke systemen zijn er zoal voor Luhmann?

- Machines
- Organismen
- Psychische systemen
- Sociale systemen

Binnen deze opsomming moet er bijzondere aandacht zijn voor psychische systemen en sociale
systemen. Deze systemen onderscheiden zich van de overige twee, omdat ze ‘Sinnsyteme’ zijn,
d.i. ‘zingevende systemen’. De eenheden/elementen waaruit deze systemen zijn opgebouwd
fungeren als zingevers. Bij psychische systemen zijn die zingevende elementen de zgn.
‘bewustzijnsinhouden’ en bij sociale systemen gaat het om de eerder vermelde
‘communicaties’. Hoewel zij dit kenmerk gemeenschappelijk hebben, moeten de systemen wel
als volledig gescheiden van elkaar worden beschouwd.

11. Wat is precies dat ‘zingevende’ aspect binnen de voormelde systemen?

Om dat te begrijpen, maakt Luhmann een onderscheid tussen enerzijds ‘het bestaande’ en
anderzijds ‘de mogelijkheid’. De zin van het systeem zit in de wisselwerking die bestaat tussen
datgene wat bestaat (= de actualiteit) en datgene wat mogelijk is (= de potentialiteit). Wat
bestaat zal immers altijd verwijzen naar datgene wat mogelijk is; zal naar ‘aansluitingen’
verwijzen. Omgekeer zal wat nog niet benut is, nl. de ‘mogelijke aansluitingen’, d.i. de
potentialiteiten als mogelijkheid blijven voortbestaan tot op het moment dat het (later) kan/zal
worden geactualiseerd. Op dat moment wordt de mogelijkheid omgevormd tot de actualiteit,
datgene wat bestaat.

Als we het voorgaande gaan toepasse op de bewustzijnsinhouden (= de zingevers van de


psychische systemen) en de communicaties (= de zingevers van de sociale systemen), dan
kunnen we zeggen dat het telkens om zingevers gaat, omdat ze altijd naar iets verwijzen.
Toegepast op communicaties bijvoorbeeld: elke communicatie gaat over iets. Elke
communicatie heeft iets op het oog en verwijst ook naar mogelijke nieuwe aansluitingen.
Communicatie bestaat dus en tegelijk verwijst het naar datgene wat mogelijk is.

12. Een sociaal systeem is een autopoietisch systeem. Het concept autopoietisch systeem is naast
communicaties een centraal begrip in de theorie van Luhmann. Autopoietisch betekent
zelfreferentieel (= ‘naar zichzelf verwijzend’; alsook ‘zichzelf makend’). Het is meer dan ‘zichzelf
regelen’ of ‘zichzelf organiseren’. Hoewel deze zaken er zeker deel van uitmaken betekent
autopoietisch veel meer. Een autopoietisch sociaal systeem is allesomvattend. Het omvat
immers alle mogelijke communicaties. Tegelijk sluit het al het overige uit. Zoals we eerder
stelden zijn mensen deel van de ‘omgeving’ en niet van de ultieme bouwstenen van het
systeem. Bijgevolg worden zij dus uitgesloten. Alle mogelijke communicaties maken deel uit van
het autopoietisch systeem, maar dus ook énkel die mogelijke communicaties maken er deel van
uit.

Het zijn bijgevolg gesloten systemen. De elementen van het systeem (nl. de communicaties)
worden daarbij door het systeem zelf ge(re)produceerd.

13. Wat is de relatie tussen het systeem en de omgeving?

In tegenstelling tot Parsons ziet Luhmann het systeem en de omgeving niet als verschillend van
elkaar. Hij ziet daarentegen voortdurend processen van selectieve uitwisseling plaatsgrijpen
tussen het systeem en deomgeving. Het zijn geen ‘uitzonderlijke’ processen (bij Parsons wel, nl.
enkel in tijden van dreiging en crisis). De processen grijpen altijd plaats en zijn dus ‘normaal’.

Hoe die relatie vorm krijgt, wordt bepaald door het systeem zelf (en niet door de omgeving). Zo
legt het systeem zelf de grens tussen het systeem en de omgeving vast en zal het die grenzen
ook zelf in stand houden. Op die manier kan het systeem ook een eigen identiteit ontwikkelen.
Tegelijk stelt men dan noodzakelijk vast dat het systeem niet kan bestaan zonder de omgeving:
systemen zijn op hun omgeving gericht, ze ontstaan en bestaan door het creëren én aanhouden
van de verschillen tussen zichzelf en de omgeving.

14. Conclusie: het sociaal systeem bestaat uit elementen (communicaties) die het zelf
(re)produceert. Tegelijk is er een relatie tussen het systeem en de omgeving, waarbij het het
systeem is dat de grenzen vastlegt en zo de eigen identiteit bepaalt. Deze twee zaken komen
samen als volgt:

Voor het behoud van zijn grenzen tegenover de omgeving doet het systeem een beroep op de
eigen elementen, nl. de communicaties. Buiten het systeem zijn geen communicaties mogelijk,
omdat elke communicatie een sociaal systeem veronderstelt waarvan het een element vormt.

15. Volledigheidshalve moet nog worden toegevoegd dat de communicaties/elementen van het
sociaal systeem tijdelijk zijn. Zij verdwijnen op het moment van hun ontstaan. Zij (= de
communicaties) kunnen enkel voortbestaan doordat er meteen nieuwe elementen (= de nieuwe
communicaties) worden voortgebracht die verwijzen naar de vorige, maar daar ook van
verschillen. De elementen zijn dus verschillend van mekaar, maar leggen verbindingen met de
andere (verdwijnende) elementen. Als die verbindingen niet meer kunnen gemaakt worden, dan
is het systeem tot sterven gedoemd.

You might also like