You are on page 1of 76

Jan Van Doorslaer

FINACIËLE
MARKTEN

Gilles Vandecandelaere
Academiejaar 2020-2021
Financiële Markten HoGent

Inhoudsopgave

1. Inleiding tot de financiën................................................................................................................................2


1.1. De transformatie functie van de bank...................................................................................................2
1.2. Geschiedenis..........................................................................................................................................3
1.3. Inleiding tot de financiën.......................................................................................................................5

2. De vermogensmarkt.......................................................................................................................................6
2.1. Enkele basisbegrippen...........................................................................................................................6
2.2. Segmenten van de vermogensmarkt.....................................................................................................7
2.3. Primaire en secundaire markt.............................................................................................................12

3. De financiële sector......................................................................................................................................13
3.1. De Belgische financiële sector.............................................................................................................13
3.2. Manieren waarop een bank haar meerwaarde bewijst in een samenleving......................................18
3.3. De financiële tussenpersonen..............................................................................................................20
3.4. De monetaire overheden.....................................................................................................................25
3.5. De kredietinstellingen..........................................................................................................................35
3.6. De wisselmarkt....................................................................................................................................50

4. De wijzigende omgeving in het financiewezen...........................................................................................58


4.1. Desintermediatie.................................................................................................................................58
4.2. Branchevervaging................................................................................................................................61
4.3. Deregulering........................................................................................................................................61
4.4. Technologische vooruitgang................................................................................................................61
4.5. De Europese financiële en monetaire integratie.................................................................................62

5. Interbancaire geldtransfersystemen............................................................................................................68
5.1. Het gebruik van IBAN en BIC...............................................................................................................68
5.2. Bankcontroles......................................................................................................................................70
5.3. ISABEL..................................................................................................................................................70
5.4. SWIFT...................................................................................................................................................71
5.5. Het vereffingssysteem.........................................................................................................................71
5.6. SEPA.....................................................................................................................................................71

6. De internationale financiële instellingen.....................................................................................................72


6.1. IMF.......................................................................................................................................................72
6.2. Wereldbank.........................................................................................................................................73
6.3. Regionale Ontwikkelingsbanken.........................................................................................................73
6.4. Bank voor Internationale Betalingen (BIS)..........................................................................................74
6.5. Europese Investeringsbank..................................................................................................................74
6.6. Federal Reserve System.......................................................................................................................75

Gilles Vandecandelaere Pagina 1 van 75


Financiële Markten HoGent

1. Inleiding tot de financiën


1.1. De transformatie functie van de bank
De bank is een tussenpersoon tussen personen die financiële middelen heeft en personen
die ze vragen.

Deposito’s (bank geeft % interest)


- Zichtdeposito
- Spaardeposito
- Termijndeposito
- Kasbons

Omgezet naar (kosten aan verbonden voor de bank bv: personeel, IT, netwerk)

Kredieten voor particulieren, gezinnen, ondernemingen, overheid etc (bank vraagt %


interest, winst)

Schaalomzetting: kleine deposito’s worden gegroepeerd zodat ze een grootschalig krediet


kunnen vormen

Termijnomzetting: lange kredieten worden ondersteunt door deposito’s van korte termijnen

Valutaomzetting: deposito’s bepaalde munt worden omgezet nr krediet in een andere munt

Risico’s voor het transformatiesysteem (3):


1. Kredietrisico:
kredietnemer gaat failliet en kan geleende som niet terugbetalen
2. Liquiditeitsrisico:
Spaarders kunnen direct geld opvragen, bank moet zorgen dat dit lukt
3. Renterisico:
de bank heeft bepaalde rentemarge die ze positief moet houden. Deze marge is
verschil tussen i van krediet en i van deposito.

De bank kan ervoor kiezen de risico’s voor eigen rekening te nemen. De bank kan zich er
echter ook voor indekken. Bv een renteswap met een andere bank, vaste rente wordt
omgezet naar variabele rente

1 eerste video panopto

Gilles Vandecandelaere Pagina 2 van 75


Financiële Markten HoGent

1.2. Geschiedenis
Mesopotamië en Babylonië
Mensen gaven offers aan goden, priesters kampten met overschot dus werd er een soort
leensysteem toegepast.

Grieken
Elke handelsstad had zijn eigen munt, na uitbreiding kwam er 1 munt  drachme verdeeld
in 6 obolen.
Elk product kreeg een waarde tov drachme bv. Een paar schoenen 8 dr.

Eerste Griekse bankiers  trapezieten en collubisten (verzamelen deposito’s en lenen geld


uit)
+ ontwikkeling efficiënt betalingssysteem (met documenten door Atheense bank)

Rome
Aanvankelijk weinig interesse in ontwikkeling van financiële systemen
Maar door de vele veroveringen werd dit toch belangrijk (contact andere volkeren,
internationale handel, belastingen, betaling leger, etc.).

Er ontstaan geleidelijk aan:


- Privé bankiers
- Openbare banken

Romeinen hebben vooral gezorgd voor een sterke juridische basis

Middeleeuwen
- Veel verschillende munten
- Geldwisselaars vonden een gat in de markt (maar hun rol werd uitgespeeld na het
verbieden van het innen op interesten van uitgeleend geld, Karel de GR)
- Er bleef wel echter nog nood aan kredieten, via Joden en kloosterordes. Leningen
tegen onderpand.

Midden 11e eeuw  kruistochten zorgden voor een heropleving van handel tussen Oost en
West

Centrale rol van Lombarden: vestigen van wisselkantoren

Door toename internationale handel: ontwikkeling van systemen voor internationale


betaling (via financieringstechnieken)

Tempeliers zorgden voor betalingen op termijn (lettera di pagamento)  geldwisselaars


 Ontstaan van kredietverleningen (interest vragen mocht nog altijd niet)
 Aanleiding tot geldschepping

Gilles Vandecandelaere Pagina 3 van 75


Financiële Markten HoGent

Lombarden: naast leningen aan handel nu ook kredieten aan particulieren en de overheid

In felle concurrentie met de tempeliers (zullen nr de katholieke kerk gaan bleiten)

Hun rol wordt echter uitgespeeld door de Lombarden

De Renaissance
Belangrijkste feit is de herkomst van de openbare banken
 Financiering van de steden
 Schuldeisers van de banken: deponenten

Eerste openbare bank: Taula di Canvi (Barcelona) om het monopolie van de Joden te breken

Eerste banken van lening in Italië: vooral leningen tegen onderpand aan armen

Steeds grotere verspreiding van privé-bankiers (vaak woekerinteresten)


 Kregen meer en meer cliënteel
 Steeds meer groei  meer kapitaal nodig
(Privébanken in de handen van vooraanstaande families bv Bardi’s, de Medici)

Einde 15e eeuw: snelle groei handel in Noord-Europa  permanente instellingen voor
dagelijkse transacties

Ook handel op wissels en aandelen van vennootschappen (ontstaan van <<de beurs>>)
Onderscheid tussen financiële markten en banken
Brugge en Lyon worden belangrijke centra  na Brugge kwam Antwerpen

Einde 16e eeuw: ondergang Antwerpen, opkomst Amsterdam

17e en 18e eeuw


Wettelijkheid van intrestvoet (zelfs bij de katholieken)
Veel bankinstellingen worden opgericht

De emissiebanken: ontstaan van papiergeld


1. Bank van Venetië: deposito’s tegen certificaat (1637)
2. Bank van Amsterdam: zelfde principe toegepast (1640)
3. Bank van Stockholm: certificaten worden echt papiergeld
eerste geldschepper  liquiditeitsrisico
4. Bank of England via goudsmeden die bankiers worden
- certificaten onderverdeeld in gelijkwaardige coupures
- endossement van handelspapier

Vooravond 18e eeuw: alle instrumenten van banktechniek bestaan reeds (cheque,
endossement, overschrijving, wisselbrief, valutahandel, arbitrage, …)

Gilles Vandecandelaere Pagina 4 van 75


Financiële Markten HoGent

19e eeuw
Waarde van het geld kan uitgedrukt worden in edelmetaal

4 grote stromingen:
1. Uitgifte instellingen: via monopolie in een land
2. Snelle groei zakenbanken: adviseurs of makelaars
3. Handelsbanken: deposito’s aantrekken en kredieten verstrekken maar ook
deelnemen in kapitaal van vennootschappen = gemengde banken
4. Para-bancaire instellingen: vb spaarkassen

20ste eeuw
Aanvankelijk weinig organisatie, maar vanaf 2de helft wel grote veranderingen
ontwikkeling van banksystemen
- Evolutie betaalmiddelen
- Uitgifte door centrale banken
- Staat: rol als controleur
- Gemeenschappelijke markten bv EMU

2 belangrijke tendensen
1. Universalisme: grote financiele groepen met vrijheid van vestiging
2. Specialisering: splitsing bank – holding (in België)

Rol van technische ontwikkeling en meer internationalisatie ook supranationale instellingen

1.3. Inleiding tot de financiën


Evolutie nr EMU (Europese monetaire unie)
Na WO2 veel chaos  idee om van Europese staten een unie te maken

1950: Schuman (eenheid productie steenkool en staal in Frankrijk en Duitsland)


1951: EGKS (Europese gemeenschap voor kolen en staal)

1957: Verdragen van Rome, samenbrengen atoomproductie, gemeenschappelijke markt


1979: EMS, stabiliteit van wisselkoersen, solidariteit van de lidstaten
invoering ECU
1986: Europese Akte, verdere stap nr economische en monetaire unie

1989: Rapport Delors


’90 tot ’93: consolidering eenheidsmarkt
’94 tot ’98: Europees Monetair Instituut
’99 tot 2002: invoering 1 Europese munt

1992: Verdrag van Maastricht, gemeenschappelijke munteenheid na voldoen aan


convergentiecriteria

Gilles Vandecandelaere Pagina 5 van 75


Financiële Markten HoGent

1988: Europese Raad van Brussel


1. Landen Eurozone
2. Oprichting ECB
3. 31/12/1998 aankondiging omrekeningskoersen

1999: Euro wordt Europese eenheidsmunt


Eurosysteem: vooral met oog op prijsstabiliteit

2002: Eurobiljetten en Euromunstukken, nationale munten verdwijnen

2. De vermogensmarkt
2.1. Enkele basisbegrippen
De vermogensmarkt
abstracte markt; vragers en aanbieders ontmoeten elkaar niet fysiek

<-> concrete markt

Handel in financiële activa bv. Aandelen, obligaties (schuldbewijs onderneming), …

Functie vermogensmarkt  overschotten kanaliseren naar partijen met financiële tekorten

Partijen met spaaroverschotten Overdracht van vermogen Partijen met financiële tekorten
(AANBOD van liquiditeiten) (VRAAG naar liquiditeiten)

De overdracht van het vermogen:

1. Via directe financiering


vb: - bij oprichting: kapitaal (aandelenuitgifte)
- kapitaalverhoging (extra aandelen)
- uitgifte obligatielening

Vb: zaakvoerder leent geld aan eigen bedrijf

Voor de zaakvoerder wordt dat een vordering MAAR opletten voor


- Bedrag moet ooit terug worden betaald herkwalificatie van rente-
- Ontvangen van rente-vergoeding vergoeding tot dividend
Voor de onderneming wordt het een schuld
- Passieve zijde van balans, dus moet ooit worden terugbetaald
- Plicht tot rente-betaling

Gilles Vandecandelaere Pagina 6 van 75


Financiële Markten HoGent

2. Via indirecte financiering


INTERMEDIATIE vb: geld via deposito’s bij een bank en opnieuw uitlenen via
kredieten

Vb: geld lenen bij de bank voor een woning

2.2. Segmenten van de vermogensmarkt


Indeling volgens termijn (zie ook cursusblad)

1. De kapitaalmarkt

Langdurig tijdelijk vreemd vermogen


Permanent eigen vermogen
Looptijd financiële activa > 1 jaar

Vb: obligaties, aandelen, …

Markt voor professionelen (banken en institutionelen) en overheid maar ook particulieren

Openbaar: voor iedereen toegankelijk


Onderhands: in beperkte groep vb: private verplaatsing

 Producten van de kapitaalmarkt

- OLO’s (lineaire obligaties)


lening op LT door overheid
rentevoet: olo-rente
via syndicatie
via aanbesteding: competitief/niet-competitief

Gilles Vandecandelaere Pagina 7 van 75


Financiële Markten HoGent

Niet-competitieve aanbesteding
1dag later, voor NBB, voor Deposito- en Consignatiekas en PD’s
Kunnen inschrijven tegen gewogen inschrijvingsrente van de competitieve aanbesteding

Of uitgifte via syndicatie; PD’s worden uitgenodigd om snel geld te kunnen lenen (via OLO’s)

B-strips = gesplitste effecten


kapitaal en coupons van elkaar gescheiden en worden apart van elkaar verhandeld op
secundaire markt

- Staatsbons
lening op LT door overheid (toename staatsschuld)
speciaal voor particulieren
verspreid via banken
4x per jaar
nadruk op veilige belegging
handel op secundaire markt

Recent: bij laatste uitgiftes: lage opbrengste


Geen uitgiftes in 2021

- Euro Medium Term Notes (EMTN)


uitgegeven door overheid
op korte, middellange, lange of heel lang termijn
looptijd: tussen 1 maand en 100 jaar
onder strikt regelgevend karakter
kunnen in vreemde valuta worden uitgegeven
met vaste of vlottende rentevoet

via PD’s op de markt gebracht


zijn verhandelbaar

vooral voor professionele investeerders

- Schuldscheine
uitgegeven door overheid
vallen onder Duits recht
vaste of vlottende rentevoet
belegger hoeft ze niet de waarderen aan de marktwaarde
verhandelbaar maar zijn niet beursgenoteerd

Gilles Vandecandelaere Pagina 8 van 75


Financiële Markten HoGent

- Bedrijfsobligaties
verhandelbare schuldbekentenis uitgegeven door een onderneming
meestal vaste rentevoet
vreemd vermogen voor de emittent (onderneming)
volledige terugbetaling op de vervaldag
belast via roerende voorheffing aan 30%

- Kasbons
leningen door banken op LT (toenamen van de schulden)
voor particulieren
moeilijk verhandelbaar
alleen te bewaren via effectenrekening
recht op jaarlijkse rente
belast via Roerende Voorheffing (30%)

- Aandelen
toename van eigen vermogen (GEEN schuld)
kapitaal om bedrijven mee te financieren
secundaire markt: de beurs

leveren dividend op belast via Roerende Voorheffing (30%)


Eventuele meerwaarde onbelast

2. Geldmarkt

Kortstondig tijdelijk vreemd vermogen


Looptijd financiële activa < of = 1 jaar

Vb: schatkistcertificaten, commercial paper, …

Vooral markt voor professionelen (banken en institutionelen) en overheid


3 functies:
1. Vereffening van overschotten en tekorten
2. Tijdelijke financieringsbron voor de Staat
3. Aangrijpingspunt monetair beleid (ECB)

Gilles Vandecandelaere Pagina 9 van 75


Financiële Markten HoGent

 Rentevoeten op de geldmarkt

1. De basisherfinancieringsrente (MRO’s)
- momenteel: 0,00% (sinds maart 2016)
- minimumrente voor wekelijkse basisherfinancieringen voor banken
- leningen bij ECB voor looptijd van 1 week via onderpand!

2. De depositofaciliteit (ondergrens korte rente)


- momenteel: -0,50% (sinds september 2019)
- mogelijkheid voor banken om geld overnight te laten staan bij de ECB MAAR tegen
negatieve rente!!

3. De marginale beleningsfaciliteit (bovengrens korte rente)


- momenteel: 0,25% (sinds maart 2016)
- mogelijkheid voor banken om geld overnight te lenen bij ECB (tegen onderpand)
MAAR tegen vrij hoge rente!!!

 Producten van de geldmarkt

1. Daggeldleningen
overnight leningen (meestal tussen banken)
rentevoet: EONIA

2. Onderhandse leningen
tussen 2 partijen (zonder tussenkomst bank); tussen vrienden en familie

3. Interbancaire deposito’s – leningen


tussen banken
rentevoet: EURIBOR

4. Depositocertificaten
belegging bij de bank voor vaste looptijd (< 1 jaar)

5. Commercial Paper (CP)


- leningen door bedrijven
- zonder onderpand
- rating belangrijk
- uitgifte onder pari – terugbetaling à pari

6. Schatkistcertificaten
- lening op KT door overheid
- bij extra lening: toename staatsschuld
- via aanbesteding

Gilles Vandecandelaere Pagina 10 van 75


Financiële Markten HoGent

7. REPO’s – repurchase Agreements


contante aankoop (of verkoop) van finaciële activa op korte termijn gecombineerd
met gelijktijdige verkoop (of aankoop) met dezelfde tegenpartij

Herhaling belangrijkste rentevoeten:


- Basisherfinancieringsrente of refirente
 permanente faciliteiten: depositofaciliteit/marginale depositofaciliteit
- Interbancaire rentes:
 EONIA (1 dag)
 EURIBOR
- Rente op schatkistcertificaten

Indeling volgens risico

1. Het eigen vermogen

Voor permanente financiering


Aandelen
Grotere risico’s
Onzekere vergoeding (dividend, meerwaarde)

2. Vreemd vermogen

Voor tijdelijke financiering


Leningen (of uitstel van betaling)
Minder risico’s
Vergoeding is meer zeker (afgesproken rentevergoeding)

Gilles Vandecandelaere Pagina 11 van 75


Financiële Markten HoGent

Indeling volgens uitgifte

1. Primaire markt
Nieuw gecreëerde financiële activa

2. Secundaire markt
Verhandeling van bestaande finaciële activa

Het aanbod van vermogen

Overschotten die op de vermogensmarkt komen


via sparen
via geldcreatie

De vraag nr vermogen

Tekorten die moeten opgevangen worden via de vermogensmarkt


via aandelenkapitaal
via leningen (vb staatsschuld)

Confrontatie VRAAG – AANBOD

Intermediatie
Desintermediatie
Vergoeding: dividend; rente

2.3. Primaire en secundaire markt


 De primaire markt
- Uitgifte van nieuwe financiële activa
- Doorlopende uitgiftes – niet doorlopende uitgiftes

 De secundaire markt
- Handel in bestaande financiële activa
- Aandelenbeurs, obligatiemarkt, markt voor CP, markt voor OLO’s, markt voor
schatkistcertificaten, …

Gilles Vandecandelaere Pagina 12 van 75


Financiële Markten HoGent

3. De financiële sector
3.1. De Belgische financiële sector
Het belgische bankwezen in 1 opslag:

ECB – Europese Centrale Bank


FOD Financiën
(belastingen, financieel beleid,
fiscaliteit)

FSMA – Financial
NBB – Nationale Bank Security and Markets Federaal Agentschap
van België Authority van de schuld
(toezicht op financiële
instellingen en diensten)
FOD Economie
(economisch beleid)

Garantiefonds
Financiële instellingen

(> 270 in België – banken,


CFI – Cel voor
kredietverstrekkers, vermogensbeheerders
Financiële
en fondsen, beursvennootschappen en
informatieverwerking
effectenmakelaars, leasemaatschappijen, …) (witwassen)
vertegenwoordigd door Febelfin (overkoepelende
federatie, bruggenbouwer)
Ombudsfin
(consumentengeschillen buiten
(Belgische Federatie van het Financiewezen) de rechtbank)

1. Rol van de banksector

Rol van financieel bemiddelaar:

Deposito’s van cliënten omzetten in kredieten om financiële tekorten op te vangen


 efficiënt op elkaar van vraag en aanbod

Aandeel van de financiële diensten in de economie.

Definitie bank in België: “Worden gedefinieerd als kredietinstellingen, de Belgische of


buitenlandse ondernemingen waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek
in ontvangst nemen van gelddeposito’s of van andere terugbetaalbare gelden en het
verlenen van kredieten voor eigen rekening”

Gilles Vandecandelaere Pagina 13 van 75


Financiële Markten HoGent

Ook toelating om andere activiteiten uit te oefenen:


- Leasing
- Betalingsverrichtingen
- Uitgifte en beheer van betaalmiddelen, verlenen van garanties en stellen van
borgtochten
- Transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten met betrekking tot:
geldmarktinstrumenten, valuta’s, financiële futures en opties
- Swaps en soortgelijke financieringsinstrumenten en effecten
- Deelnemingen aan effectenmissies en dienstverrichtingen in verband daarmee
- Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en
daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en
dienstverrichtingen op het gebied van fusie en overname van ondernemingen
- Bemiddeling op de interbankmarkten, vermogensbeheer of -advisering
- Bewaarneming en beheer van effecten
- Commerciële inlichtingen
- Verhuur van safes

Inzamelen van deposito’s


 als deposito geven = geld lenen aan de bank
 vergoeding voor lening = intresten

Soorten deposito’s:
- Zichttegoeden
- Spaardeposito’s
- Termijndeposito’s
- Kasbons

Elke deposito heeft specifieke kenmerken inzake opvraging, intrestvergoeding


= belangrijkste bron van werkmiddelen voor banken

De intrest = prijs die de kredietgever aan de kredietnemer aanrekent voor de dienst die hij
verleent. Die dienst bestaat erin hem gedurende een bepaalde periode een bedrag aan geld
ter beschikking te stellen

Intrest voor deposito’s: wordt door de bank betaald


=> creditintrest

Intrest voor kredieten: ontvangen intrest voor bank


=> debetintrest

Gilles Vandecandelaere Pagina 14 van 75


Financiële Markten HoGent

Verschil creditintrest en debetintrest = intrestmarge


Marge is nodig om kosten van de bank te dekken en afschrijvingen het hoofd te bieden

De toegevoegde waarde van intermediatie:


- Door intermediatie brengt spaargeld intrest op
- Kunnen banken diensten verlenen
- Kan bank zorgen voor veiligheid in verband met betalingsverkeer
- Kunnen kredietnemers makkelijk aan krediet raken

Omzetting:
- Schaalomzetting: groeperen van kleinere deposito’s
- Termijnomzetting: kredieten op lange termijn financieren met deposito’s op korte
termijn
- Valuta-omzetting: deposito’s in EUR omgezet in kredieten in vreemde valuta

2. Rol beheren betalingssytemen

Beheren betalingssystemen  verzorgen van de geldomloop: via betaalmiddelen (vb girale


betaalmiddelen, overschrijving)

België pionier op vlak van betalingssystemen


Gestructureerd rekeningnummer bv 063-9596990-39, betaalkaart, proton
Belgisch betalingssysteem: één van de goedkoopste en toonbeeld van efficiëntie en
veiligheid.

Betalingssystemen: vroeger gratis, vandaag worden ook kosten aangerekend omwille van de
doorgedreven specialisatie en dienstverlening.

Na invoering van de Euro in 2002 ook op zoek naar Europese ééngemaakte betalingszone
 SEPA

Maar vooreerst wegwerken van enkele belemmeringen


- Technologieën en boekhoudsystemen
- Wetgeving
- Betalingsgewoonten (verschillen tussen landen)
- Tarifering van betaalsystemen

Gilles Vandecandelaere Pagina 15 van 75


Financiële Markten HoGent

3. Rol verstrekken van financiële diensten

Derde rol van de banken  verstrekken van financiële diensten

Banken vragen vergoedingen door provisies (of “fees”)


- Steeds meer belangrijk wordende inkomstenpost
- Buitenbalansactiviteiten

Financiële diensten (buitenbalansactiviteiten):

1. Bankassurance of het verzekeringsbankieren


- Banken verkopen verzekeringsproducten via eigen kantorenet
- Soms ook producten van andere maatschappijen
 ‘open architecture’
- Oorpsronkelijk: klassieke levensverzekeringen (daarna groepsvz, brandvz, familiale, autovz,
reisvz)
- Door grote fusies eind jaren ’90  ontstaan van financiële conglomeraten
(vaak grensoverschrijdend)

2. Vermogensbeheer en belegginsgadvies
= private banking
 beheer van kapitaal, oog op groei, zekerheid en overdracht

Vandaag vertrekken vanuit profiel en advies daarop afstemmen


 MiFID-regulering

3. Wissel- en arbitragetransacties en handel in afgeleide instrumenten


 indekking van risico’s voor ondernemingen
(valuta-omwisseling en transacties in vreemde munten)
(rente-risico’s voor ondernemingen)

 via afgeleide instrumenten


- Wisselrisico vermijden door alleen in eigen munt te handelen OF aankoop en verkoop
van vreemde valuta zo veel mogelijk op elkaar afstemmen
- Termijncontracten
- Verzekering tegen wisselkoersrisico’s (via opties, termijncontracten, range forward,
…)

Gilles Vandecandelaere Pagina 16 van 75


Financiële Markten HoGent

4. Dienstverlening op en rond de kapitaalmarkt


 Banken treden op als makelaar bij beurstransacties (uitvoeren orders) geven advies
bij effectentransacties
 Bijhouden van portefeuille via een effectenrekening
 Banken begeleiden ondernemingen bij beursnoteringen, bij fusies, overnames,
zorgen voor markt in afgeleide effecten, euro-obligaties, starten en verkopen
belegginsgfondsen, …

5. Transacties op de markt van het overheidschuldpapier


 Voor rekening van cliënten
 Ook actief op de secundaire markt

6. Logistieke steun aan de buitenlandse handel


 Buitenlandse betalingstechnieken (documentaire incasso’s, …)
 Adviesverlening in financiële handel
 Financiering van internationale handel in grondstoffen

7. Verhuur van safes


 Om waardevolle documenten, juwelen enz. te bewaren

Gilles Vandecandelaere Pagina 17 van 75


Financiële Markten HoGent

3.2. Manieren waarop een bank haar


meerwaarde bewijst in een samenleving
Inschatten en beheren van risico’s

Om veiligheid van de deposito’s te garanderen MAAR risico’s kunnen nooit volledig worden
uitgesloten

6 soorten risico’s:
1. Kredietrisico
- Kredietnemer die in gebreke blijft
- Kredieten worden in vertrouwen gegeven
 risico op insolventie van de debiteur
 solvabiliteit is belangrijk criterium

2. Intrestrisico
- Wijzigingen in rentetarieven

3. Wisselrisico
- Door wijzigingen in wisselkoersen

4. Liquiditeitsrisico
- Genoeg om deposito’s terug te betalen
- Ook niet te veel liquiditeiten: potentieel inkomensverlies

5. Marktrisisco
- Bij belegging van deposito’s in effecten (aandelen, obligaties, …)
vb belegging in subprime loans die voor enorm hoog inkomstenverlies bij de banken
hebben gezorgd tijdens de kredietcrisis

6. Operationele risico
- Werking van de bank
vb fraude, kasverschillen (vergissingen), computerpannes

Hoe risico’s beheren?:


- Eerst correct inschatten
- Risico’s diversifiëren
- Indekking van risico’s via afgeleide producten
- Marge op rente-inkomsten hoog genoeg houden (veiligeheismarge)
- Voldoende eigen vermogen voorzien (Basel 2-akkoord)

Gilles Vandecandelaere Pagina 18 van 75


Financiële Markten HoGent

De kunst van het bankieren


 compromis vinden tussen tegenstrijdige belangen van zakenpartners

 Tov deponenten: veiligheid en voldoende rendement


 Tov kredietnemers: kosten, intresten laag genoeg en soepele waarborgen
 Tov rendabiliteit voor aandeelhouders (eisen correcte opbrengst van investering)

De Belgische vereniging van banken

 Oog voor bank en samenleving


Geven van aanbevelingen vb aanbeveling ivm spaardeposito’s

 Gedragscodes
- Tussen financiële instellingen en zelfstandige bankagenten
- Inzake verloning van bepaalde personeelsleden
- Reglement bankoverstapdienst
- Voor klachtenbehandeling
- Tien principes om op verantwoorde wijze consumenten- en hypothecair krediet aan
te gaan en te verstrekken
- Bij financiering van KMO’s

 Ethisch bankieren (Fairfin, belsif, VOSEC, Kauri, NewB!, …)


- Toenemende aandacht voor duurzaamheid, ecologie, ethiek, sociale waarden, …

- Financiële instellingen investeren via projecten in duurzaamheid (oorspronkelijk


negatieve benadering)
Bepaalde thema’s werden uitgesloten (om te financieren of in te beleggen) vb
wapenindustrie, gentechnologie, tabakindustrie

- Stillaan komt het besef dat er minder risico’s mogen genomen worden door
financiële instellingen – goed en deugdelijk bestuur

- Nu meer positieve benadering


 Investeren in ondernemingen met sociaal beleid
 Investeren in milieubeleid
 Investeren in ondernemingen met een extern maatschappelijk beleid
 Betrouwbaarheid tov klanten en leveranciers

Gilles Vandecandelaere Pagina 19 van 75


Financiële Markten HoGent

Basisbankdienst

Wet van 24 maart 2003


 bank is verplicht om tegen maximaal €16,34 per jaar een basisrekening te openen voor
elke persoon die er om vraagt en nog geen rekening heeft

Basisbankdiensten:
- Openen, beheren en sluiten rekening
- Overschrijvingen kunnen uitvoeren
- Doorlopende opdrachten en domiciliëringen kunnen doen
- Stortingen doen
- Geld afhalen
- Ter beschikking stellen van rekening uittreksels

Oorspronkelijk Charter, ondertekend door vele banken (1997) daarna is dit als basis voor een
wet genomen

3.3. De financiële tussenpersonen


Febelfin
 Overkoepelend orgaan voor financiële instellingen in België
 In 2021: +/- 250 leden
 Voornaamste taak: verdedigen van de belangen van de leden
 = spreekbuis van de financiële instellingen (verzekeringsmaatschappijen horen hier
niet bij)

Taken:
- Standpunten innemen voor en door leden
- Lobbyen op nationaal en Europees niveau, maar ook deelnemen aan sociale
onderhandelingen
- Diensten verlenen: informeren, duiden en advies geven, maar ook opleiding
verstrekken via Febelfin Academy
- Communiceren met de leden en het grote publiek en deelnemen aan debatten op
professioneel, politiek, maatschappelijk en educatief vlak

Gilles Vandecandelaere Pagina 20 van 75


Financiële Markten HoGent

Bestaat uit 5 deelverenigingen:

1. BVB – Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen


 De belangen van de bank- en beurssector vertegenwoordigen en verdedigen bij de
overheid op Europees, federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau, bij de
controleautoriteiten, het grote publiek, de vakbonden, …
 Een platform bieden aan haar leden waar gemeenschappelijke standpunten
uitgewisseld kunnen worden
 Diensten verlenen aan haar leden op het vlak van informatieverstrekking,
adviesverlening en beroepsopleiding
 Het imago van een sector met burgerzin promoten, onder meer via de bevordering
van degelijke gedragsregels

2. BVK – Beroepsvereniging van het krediet


 Vertegenwoordigt de sector van het krediet aan particuliern (het
consumentenkrediet en het hypothecaire krediet)

3. BEAMA – Belgian Asset Managers Association


 Doel:
- Bevordering en de ontwikkeling van het “Asset Management”
- Verdediging van de beroepsbelangen en de morele belangen van haar leden

4. BLV – Belgische Leasingvereniging


 De bescherming en bevordering van de beroepsbelangen
 Het onderzoek van de problemen waarin haar leden belang stellen, zowel op
nationaal als op internationaal niveau
 De bevordering van de contacten tussen haar leden met het oog op het onderzoek
van problemen betreffende leasing
 Het volgen van de voorbereidende werkzaamheden en van de wetten en
reglementen inzake leasing alsmede het bestuderen van de gevolgen van de
toepassing van die wetten en reglementen
 Het pro-actief optreden bij de Belgische federale en gewestelijke overheden
 Het verstrekken van informatie aan de leden
 Het zoeken naar oplossingen die de leasing en de uitoefening van het beroep ten
goede komen

Gilles Vandecandelaere Pagina 21 van 75


Financiële Markten HoGent

5. BVBL – Belgische Vereniging van Beursleden


Bevoegd voor:
 De opvolging van de werkzaamheden van het Paritair Comité 309
 De deelneming van de beursvennootschappen aan het Garantiefonds
 De deelneming van de beursvennootschappen aan de Bemiddelingsdienst Banken –
Krediet – Beleggingen

De doelstellingen van de vereniging zijn:


 Alle spelers van de Belgische beurs bijeenbrengen
 Een ontmoetingsplaats bieden waar de beursmarktspelers elkaar beter kunnen leren
kennen en hun kennis kunnen verruimen op basis van de door de vereniging
behandelde dossiers;
 Voorzien in overleg met de bedoeling een beter inzicht te verwerven in de behoeften
en uitdagingen van de sector
 De belangen van de financiële bemiddeleraars verdedigen
 Optreden als gesprekspartner voor de financiële bemiddelaars ten opzichte van de
diverse overheidsorganen
 Erop toezien dat rekening wordt gehouden met de eigenheid van de Belgische
bemiddelaars en met hun behoeften
 De beurs en het risicokapitaal promoten

9 leden van Febelfin met een bijzonder statuut:


- Atos Worldline
- APBF BBF
- BVA
- Euronext
- Euroclear
- Isabel
- SWIFT
- BELSIPA
- Private Bankers Association

Gilles Vandecandelaere Pagina 22 van 75


Financiële Markten HoGent

Holdings
Via risicodragend kapitaal participeren
Beheer aandelen
Oogmerk is controle, meestal op lange termijn gericht

- Financiële holding
- Industriële holding
- Portefeuilleholdings
Risico’s diversifiëren (gelijkenis met beleggingsfonds); vooral gericht op beleggingsresultaten
- Patrimonium holding
vaak om grote familievermogens te beschermen
- Publieke holdings – Private holdings

Zakenbanken (investment bank)


1. Dienstverlening bij zoektocht nr investeringskapitaal
2. Waarborgen van een kapitaal- of obligatie-uitgifte
3. Participeren soms zelf mee

Specifieke groep binnen investment banks (Venture Capital Maatschappijen)

Effectenbanken
- Gespecialiseerd in transacties in financiële instrumenten en vermogensbeheer
- Normaal geen kredietverlening
- In BE twee erkende effectenbanken: van de Put & C°, Dierickx, Leys en Cie
- Doen transacties in financiële instrumenten in opdrachten van cliënten

Vennootschappen van vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs


- Mogen op eigen initiatief handelen met het vermogen van het cliënteel
- Via volmacht om dit te doen
- Bij beleggingsadvies geldt deze volmacht niet, enkel advies
- Alles volgens schriftelijke overeenkomst
- Vbn: Puilaetco Dewaay, SG Private Banking, Bank Delen, Degroof Petercam, KBC
Asset Management, …

De beursvennootschappen
- Opvolger van de wisselagent (tot ’90 monopolie op handel Beurs van Brussel)
- Actief in beurstransacties
- Moet door effectenmakelaar worden geleid
- Werken via rekening bij erkende financiële instelling
 Deze middelen mogen niet worden aangewend voor eigen gebruik
 Immers geld van het cliënteel
Geen gelddeposito’s ontvangen, geen kredieten toestaan vbn: KBC Securities, Stevens, …

Gilles Vandecandelaere Pagina 23 van 75


Financiële Markten HoGent

De institutionele beleggers
- Hebben regelmatig aanzienlijke bedragen te beleggen
- Doen geen kredietbemiddeling en verstrekking

1. Verzekeringsmaatschappijen
 Beleggen met technische reserves
 Volgens voorschriften
 15% in overheidsfondsen
 Max 25% in aandelen
 Geven ook eigen financiële activa uit (vb verzekeingsbons)

2. Pensioenfondsen
 Via bijdragen van de spaarders
 In 2021: maximaal tot €990 (of €1270) per persoon (> 18 jaar)
 Beleggen volgens wettelijke voorschriften
 Fiscaal interessante formule

3. Instellingen voor collectieve beleggingen (ICB’s)


 Via verzameld spaargeld  gezamenlijke belegging in effecten
 Voordelen zijn: spreiden van risico, minder kosten
 Ook volgens wettelijke voorschriften

De Primary Dealers
- Kredietinstellingen en beursvennootschappen die erkend zijn om de plaatsing van
schatkistcertificaten en OLO’s te bevorderen
- Zorgen voor liquiditeit op de secundaire markt en helpen bij ondersteunen van de
Belgische Staatsschuld

Gilles Vandecandelaere Pagina 24 van 75


Financiële Markten HoGent

3.4. De monetaire overheden


Overheid treedt op de financiële markten op als:
1. Ontlener
2. Belastingontvanger
3. Controleur

Minister van financiën: monetair en budgettair beleid + belangen van kleine belegger veilig
stellen
 rechtstreekse tussenkomsten via de controleorganen

 Eerste rol monetaire overheid: optreden als ontlener


Maar zorgen voor begrotingsevenwicht
Maar overheid heeft geld nodig om projecten te financieren en vooral oude schulden te
herfinancieren  via het Agentschap van de Schuld

 Tweede rol monetaire overheid: optreden als belastingontvanger


Directe belastingen (uit inkomen, RV, ORV, beurstaks, …)
Indirecte belastingen: de BTW

 Derde rol monetaire overheid: optreden als controleautoriteit


Zorgen voor eerlijk werkende markt  basis voor gezonde financiële structuur

Het Federaal Agentschap van de Schuld


Opgericht op 26 oktober 2016
Ter vervanging van het Rentenfonds (afgeschaft op 1 januari 2017)

Opdracht: operationeel beheer van de staatsschuld

1. Publicatie van referentie (rente)voeten en referentiekoersen (van die


overheidseffecten)
2. Publicatie van de marktvolumes
3. Opmaak en publicatie van de rendementscurve
4. Publicatie van de martkvolumes

Website: debtagency

Gilles Vandecandelaere Pagina 25 van 75


Financiële Markten HoGent

Het FOD economische zaken


- Alle financiële instellingen zijn onderworpen aan wetgeving op handelspraktijken
- Waken over het respecteren van de belangen van cliënten
- Regels ivm het voeren van reclame over financiële diensten
- Modelcontracten moeten voldoen aan wetgeving

Het Garantiefonds
(operationeel sinds 15/02/1999)
 financieel veiligheidsnet
= waarborg voor spaarders en beleggers bij faillissement financiële instelling en onmogelijk
om klantentegoeden terug te storten

Verplichte aansluiting van KI’s, beursvennootschappen, beleggingsondernemingen,


verzekeringsinstellingen en erkende coöperatieve vennootschappen

Sinds oktober 2008 dekking voor maximum €100.000 voor deposito’s, beleggingstegoeden
en levensverzekeringen en tijdelijke verhoogde bescherming (tot 500.000) van geld
1. Bij aankoop van privé-woning
2. Bij overschrijving van kapitaal en intresten naar aanleiding van pensioen, overlijden,
invaliditeit of ontslag
3. Bij uitbetaling van een verzekeringsuitkering en of de uitbetaling van vergoedingen
aan slachtoffers van strafbare feiten of gerechtelijke dwalingen ongeacht de aard van
de schade

Laatste faillissement in België: Optima Bank (in 2016)

Actiemiddelen van het fonds bestaan uit jaarlijkse bijdragen van de aangesloten instellingen,
middelen van het fonds iets meer dan 2 miljard euro

Actiemiddelen van het fonds worden zelf belegd voor 90% in effecten van de Belgische Staat
 berekening zie cursus

Het beschermingsfonds
€20.000 voor financiële instrumenten (aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, …)

Gilles Vandecandelaere Pagina 26 van 75


Financiële Markten HoGent

Cel voor financiële informatieverwerking


Bestrijding van witwassen van geld van criminele oorsprong en bestrijding van financiering
van terrorisme
Kijkt verdachte financiële transacties na

Werking (wie bezorgt de informatie)

Ook preventieve werking


Partijen zijn verplicht tot doorgeven van informatie

Zeker bij stortingen in cash vanaf €10.000


 identificatie nodig

Bij verkoop van onroerend goed


 betaling in cash is niet meer toegelaten

Bij verkoop van roerende goederen


 betaling in cash tot maximaal €3.000

Bij transacties tussen particulieren geldt dit niet

Gilles Vandecandelaere Pagina 27 van 75


Financiële Markten HoGent

Meldingen:
plicht om vermoeden of zekerheid ivm mogelijk witwassen van geld te melden

Bijzondere regeling voor casino’s en advocaten:


zie lijst

grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen:


CFI krijgt een melding bij grensoverschrijdend betalingsverkeer (grotere bedragen)

Financiering van terrorisme:


Preventief werken

FSMA
- Opvolger van CBFA (Commissie voor Bank en Financie- en Assuratiewezen)
- Twin Peaks model (van toepassing sinds april 2011)
1. NBB houdt toezicht op de financiële instellingen
2. FSMA houdt toezicht op de goede werking van de markten

Doelstellingen
1. Bescherming van spaarders en verzekerden
2. Vertrouwen creëren in financiële producten en diensten
3. Goede werking van de markten in financiële producten garanderen

3 soorten van toezicht


1. Prudentieel toezicht op financiële markten
2. Toezicht op informatieverstrekking en werking van de financiële markten
3. Bescherming van de consumenten van financiële diensten

Toezicht op financiële markten en genoteerde vennootschappen:


- Geen toezicht op kwaliteit van de belegging zelf
- Wel kwaliteit van de informatieverstrekking
- Controle over goede werking van de markten

Beursgenoteerde vennootschappen moeten regelmatig informatie verspreiden en publiek


inlichten over informatie die de koers van de belegging kan beïnvloeden

Gilles Vandecandelaere Pagina 28 van 75


Financiële Markten HoGent

Toezicht op financiële producten:


De informatie moet begrijpelijk en nuttig zijn
- Bij nieuwe beleggingsinstrumenten  prospectus uitgeven
- Controle over ICB’s (beleggingsfondsen)
- Ziet toe op de precontractuele informatieverstrekking en de contractvoorwaarden
van verzekeringsproducten en hypotheekleningen
- Mogelijkheid om reclme voor onder meer spaarrekeningen goed te keuren
- Volgt op of financiële dienstverleners de regels eerbiedigen die de FSMA heeft
opgesteld over de commercialisering van gestructureerde producten

Gedragsregels:
- Voorkomen dat cliënten het slachtoffer worden van de praktijk waarbij een financiële
instelling hun een prodict verkoopt dat niet past bij hun risicoprofiel of
beleggingsdoelstellingen
- De regels moeten ervoor zorgen dat de belangen van de financiële instellingen niet
primeren op die van de cliënten

Financiële dienstverleners en tussenpersonen:


- Alle makelaars en agenten moeten als financieel tussenpersoon ingeschreven zijn bij
de FSMA
- Wanneer iemand agent of makelaar wil worden om bancaire of
verzekeringsproducten te verkopen, controleert de FSMA of die persoon daarvoor
voldoende opgeleid en betrouwbaar is
- Als de FSMA vaststelt dat iemand financiële diensten aanbiedt zonder de nodige
vergunningen, publiceert ze daarover een waarschuwing en worden de gerechtelijke
overheden op de hoogte gebracht

Financiële vorming:
- Werkt een actieplan uit om de financiële kennis van de belgen te verbeteren

Pensioenen:
- Behandelt klachten van aangeslotenen en begunstigden met betrekking tot hun
aanvullende pensioenrechten

Acties tegen onregelmatige activiteiten:


- Consumenten waarschuwen voor onregelmatige activiteiten zoals fraude via boiler
rooms, binaire opties, virtuele munten of piramide spelen

Gilles Vandecandelaere Pagina 29 van 75


Financiële Markten HoGent

Ombudsfin
= instelling die klachten behandeld van cliënten van financiële instellingen
Proberen eerst tot dialoog te komen om klacht te behandelen

1ste fase: bemiddelingsfase: oplossing via minnelijke schikking


2de fase: wanneer er geen oplossing is na de eerste fase
Ombdsfin neemt standpunt in (kan ook gedeeltelijk aansprakelijkheid zijn) en geeft advies.
<< advies van Ombudsfin is niet bindend >>

De Nationale Bank van België


- Opgericht in 1850
- ½ aandelen in handen van de staat
- ½ aandelen genoteerd op de beurs

 uitvoeren monetair beleid Eurosysteem


 uitgifte bankbiljetten en verdelen van munten
 economische en financiële informatie
 neerleggen jaarrekeningen bedrijven
 centrale voor kredieten (ondernemingen en particulieren)
 goede werking van betalingssysteem bervorderen
 prudentieel toezicht op de financiële instellingen

Europese Centrale Bank (zie yt-filmpje)


- Oprichting EMU in 1992 (Verdrag van Maastricht)
- Europees Stelsel van Centrale Banken
- ECB = uitvoerend orgaan van ESBC

Het monetair beleid


Geld = algemeen aanvaard als ruilmiddel

Banken doen aan geldschepping:


Kredietverlening met deposito’s
Slechts deel blijft in kas: de rest opnieuw uitgeleend  multiplicatoreffect

Geldhoeveelheid neemt toe door het multiplicatoreffect; maar banken moeten rekening
houden met beperkingen op de geldcreate  zie Basel-akkoorden

Geldhoeveelheid: munstukken/biljetten; zichtdeposito’s bij de banken; spaardeposito’s

Gilles Vandecandelaere Pagina 30 van 75


Financiële Markten HoGent

Geldhoeveelheid:
Uitgedrukt door symbool M
Bestaande uit:
- M1 = geldhoeveelheid in strikte zin (biljetten, munten, zichtdeposito’s en tegoeden
proton)
- M2 = M1 + spaardeposito’s en termijndeposito’s (max 2 jaar)
- M3 = M2 + bankpassiva op korte termijn

M3 wordt gebruikt als leidraad bij voeren van muntbeleid

Inflatie (zie cursusblaadje):


Volgens indexcijfer van consumptieprijzen
3 belangrijke oorzaken:
1. Vraaginflatie
2. Kosteninflatie
3. Monetaire inflatie

Gevolgen van inflatie:


1. Daling koopkracht
2. Vermindering competitiviteit ondernemingen
3. Munt komt in gevaar
4. Schuldeisers worden benadeeld, schuldenaars bevoordeeld
5. Kleine inflatie tot 2% is aan te raden

Bestrijden inflatie:
- Prijzen stabiliseren (rechtstreeks)
- Onrechststreeks door loonmatiging, invoer dure producten beperken,
begrotingsbeleid, monetaire politiek.

De Gutt-operatie in België (net na WO2)


(oktober 1944 ingevoerd door Camille Gutt – minister van financiën)

DOEL:
1. Inflatie beperken
2. Onrechtmatige oorlogswinsten belasten

HOE?:
Inruilen van oude bankbiljetten voor beperkte som nieuwe biljetten, de rest van het geld
wordt geblokkeerd

REDEN:
Sterke stijgingen  prijzen (tijdens oorlogsbezetting)
 geldhoeveelheid (op 4 jaar meer dan X3)

Prijstijgingen ontstaan door schaarste-economie (vb voedseltekort)  zwarte markt (duur)


Gilles Vandecandelaere Pagina 31 van 75
Financiële Markten HoGent

De Gutt-operatie bleek noodzakelijk om:


1. Omloop van geld te beperken, want te grote geldhoeveelheid zou voor economische
problemen zorgen
2. Belasting heffen op ‘zwarte’ oorlogswinsten
3. Instabiliteit van de munt vermijden (les getrokken uit WO1)

Concreet:
- Iedereen moet zijn geld inwisselen tegen max. 2000 Frank per gezinslid
- Rest van het geld komt op een geblokkeerde rekening
- Voor bedrijven: aparte regels om betalingen te kunnen doen bv lonen

Later:  60% van geld op de rekeningen wordt omgezet in staatslening op LT


 40% komt geleidelijk vrijdag

Andere waardemiddelen moeten verplicht aangegeven worden of je kan er niet meer mee
handelen (vb goud, spaargeld, effecten, …)

Gaten in het systeem:


1. Grote gezinnen (met veel kinderen), worden gebruikt om meer biljetten te kunnen
inwisselen
2. Kleinere biljetten (20 en 50 frank) vallen buiten de regeling, speculatie via kleine
biljetten
3. Operatie was aangekondigd, sommigen waren voorbereid
4. Regeling niet van toepassing voor publieke instellingen (kerken, kloosters, …), rijken
gezinnen gaan daar ruilen tegen vergoeding

Gevolg  België kon op economisch vlak vrij snel herstellen


 andere landen volgden (Ned, Den)
 Fra volgde niet en bleef lang met inflatie geconfronteerd

Monetair beleid van de ECB

Functionering  vooral via de rente op de geldmarkt

Bij risico op inflatie (met monetaire oorzaak)


 restrictief monetair beleid  verhogen intrestvoeten
(bij deflatie: intrestvoet verlagen (expansief))

Gilles Vandecandelaere Pagina 32 van 75


Financiële Markten HoGent

Instrumenten om aan moneataire politiek te kunnen doen


3 categoriën van instrumenten:
1. Openmarkttransacties (vooral via wekelijkse kredietaanbestedingen)
2. Permanente faciliteiten
3. Reserveverplichtingen

De beslissingen worden genomen door de Raad van Bestuur of Directie ECB

Figuurtje

 Openmarktoperaties:
Beheer liquiditiet geldmarkt
Sturen van geldmarktrente

4 soorten van openmarkttransacties:


1. Wekelijkse aanbesteding van kredieten (MRO’s)
 via repo’s of leningen op onderpand met looptijd 1 week
 verstrekken van leningen aan kredietinstellingen met tijdelijke liquiditeitstekorten door
ECB
 via aanbesteding door kredietinstellingen
 minimale inschrijvingsrente door basisherfinancieringstransacties is nnu 0,00%

2. Langlopende herfinanciering (LTRO’s)


 gelijkaardig aan 1. maar deze vinden pas om de maand plaats met looptijden van 3
maanden
 niet om rente te beïnvloeden op de geldmarkt
 zijn wel liquiditeitsverruimend

Gilles Vandecandelaere Pagina 33 van 75


Financiële Markten HoGent

3. Fijnregelingstransacties (fine tuning)


 liquiditeitsverhoudingen beheersen en rente sturen
 rente-effecten van onverwachte fluctuaties corrigeren zowel om liquiditeiten te
verruimen als te verkrappen

4. Structurele transacties
 om liquiditeiten te verruimen
 beïnvloeden van structurele positie van Eurosysteem tov financiële sector

 Permanente faciliteiten
- Initiatief ligt niet bij ECB maar bij kredietinstelling zelf
- Marginale beleningsfaciliteit – depositofaciliteit
- Bij beleningsfaciliteit: rente hoger dan de basisherfinancieringsrente
- Bij depositofaciliteit: rente lager dan de basisherfinancieringsrente

 banken worden gepenaliseerd bij beroep doen op deze faciliteiten

 Reserveverplichtingen
- Voor kredietinstellingen om geldmarktrente te stabiliseren en structureel
liquiditeitstekort te creëren
- Elke kredietinstelling moet reserve aanhouden (percentage van aantal balansposten)

Zie figuur allemaal !!!

Gilles Vandecandelaere Pagina 34 van 75


Financiële Markten HoGent

3.5. De kredietinstellingen
De balans van de bank:

Belangrijkste posten op de passiefzijde van de balans van de bank


=
De vermogensbronnen

1. Eigen vermogen
2. Deposito’s van cliënten (vb spaarrek)
3. Financiële instr (vb obligaties)
4. Interbancaire schulden

 Het eigen vermogen van de kredietinstelling


- Opgehaald via kapitaal (en kapitaalsverhoging)
- Reserves (door winsten uit het verleden)
- Bepalend voor maximaal mogeljke kredietverlening – wettelijk vastgelegd
Cfr. Basel-akkoorden (1, 2 en 3)

 Deposito’s van de klanten


4 erkende vormen van deposito’s
1. Zichtrekeningen
2. Spaarrekeningen
3. Termijnrekeningen
4. Kasbons

Gilles Vandecandelaere Pagina 35 van 75


Financiële Markten HoGent

1. Zichtrekening:
- Tegoed ieder ogenblik opvraagbaar
- Voor regelmatig gebruik; om meest courante transacties uit te voeren vb geld
storten/afhalen, overschrijvingen, domiciliëren en doorlopende opdrachten, betalen
via bankkaart, …

De kosten:
- Intrest vergoeding op de zichtrekening
 creditintrest tussen de 0% en 0,25% op jaarbasis
 RV van 30% is verschuldigd
 debetintresten kunnen oplopen tot meer dan 10%

- Karakter van de lopende rekeningen


- Mogelijkheid om onder nul te gaan
 gekoppeld aan kredietopening voor bedragen meer dan €1.250
 zonder kredietopening, maar mits akkoord van bank tot €1.250

Gebruik:
- Courante transacties
- Koppeling mogelijk met online applicaties
- Verschil: domiciliëring – doorlopende opdracht

Koppeling met bankkaarten:


1. De debetkaart
Bancontact/mister cash
Maestro  ook in
buitenland

Bij verlies CARD STOP

2. De kedietkaart
Uitgestelde debitering
Mastercard – Visa

Met kredietfaciliteit  betalingen


spreiden over termijn

Accreditiefkaart  uitgestelde betaling door distributieketens (bv tankkaart, Carrefour, …)

Gilles Vandecandelaere Pagina 36 van 75


Financiële Markten HoGent

3. De prepaidkaart
Soms ook door niet-banken uitgegeven bv Skrill

2. De spaarrekening:
- Flexibel beleggingsinstrument
- Kosten: meestal gratis
-
De wettelijk gereglementeerde spaarrekening = BASISRENTE + GETROUWHEIDSPREMIE
(bovenop basisrente, voor
bestaand kapitaal (minstens 12
maanden op rekening))

- minimale rentevoet:  0,11% (samengesteld door BR en GP)


- maximale rentevoet:  BR: 3% of rente ECB (basisherfinancieringsrente)
 GP: max ½ van de hoogste toegelaten basisrente en
minimaal ¼ van de basisrente die de bank effectief toepast

- fiscale vrijstelling tot €990 aan rente (2020)


15% RV bij hogere rente
Voor gehuwden of samenwonenden vrijgesteld bedrag verdubbeld

De niet-wettelijk gereglementeerde spaarrekening


- geen beperkingen op rentevergoeding en samenstelling rente
- gevolg: altijd RV (roerende voorheffing) op rente aan 30%

3. De termijnrekening:
- Geld staat vast voor bepaalde termijn, zowel op KT als LT mogelijk
- Na vervaldag  opnieuw vrije beschikking over kapitaal plus rente
- Voor banken  zeker dat ze die middelen voor vastgelegde periode ter
beschikking heeft  iets hogere rente dan bij spaarrekening
- Altijd RV op rente aan 30%

Gilles Vandecandelaere Pagina 37 van 75


Financiële Markten HoGent

Er is dan een deviezenrekening


 termijnrekening in vreemde munten
 extra winst of verlies mogelijk door belegger, kan speculatief aangewend worden
 vb: deviezenrek in USD openen, gezien lage koers USD en betere rente op USD kan dit
interessant worden
 ook RV op rente aan 30%

- Alle deposito’s worden beschermd door het garantiefonds voor een bedrag van
100.000€ per bank per cliënt (alle deposito’s worden per cliënt per bank
samengesteld)

4. De kasbon:
- Gelijkaardig aan de termijnrekening

 Financiële instrumenten – obligaties


- Banken geven obligaties uit (= SCHULD voor de bank zelf) waar beleggers in kunnen
beleggen
- De bank betaald op regelmatige basis een rente uit
- Kunnen in vreemde munten worden uitgegeven

Vb: euronext.com

 Bijzondere kredietvormen
- Lenen bij ECB (wekelijkse aanbesteding van kredieten, marginale beleningsfaciliteit)
- Interbanciare leningen (Euribor en Eonia (1 dag)) de procenten staan negatief, heel
bizar

Belangrijkste posten op de actiefzijde van de balans van de bank


=
De aanwending van de middelen

1. Kredieten
2. Beleggingen
3. Andere bezittingen (gebouwen, terreinen, …)
4. Interbancaire vorderingen

Gilles Vandecandelaere Pagina 38 van 75


Financiële Markten HoGent

 Kredieten
- Kredietverlening: KI’s verkrijgen deposito’s, deze worden aangewend om kredieten te
verlenen  belangrijk deel van bankinkomsten door renteverschil

Mogelijke kredietnemers zijn:


 particulieren
 ondernemingen
 overheidsinstellingen

Kredietverlening om mogelijkheden van kredietnemer te verhogen = motor van de economie

Grote noodzakelijke uitgaven waarvan financieringslast over lange periode in de toekomst


kan worden gespreid

Risico voor kredietinstelling: insolventie of niet kunnen terugbetalen door kredietnemer


 inperken risico via waarborg (vooral op basis van vertrouwen)

 Kredieten aan particulieren:

1. Consumentenkrediet
- Betalingsinstrument voor allerlei aankopen
Doel?: aankopen auto, computer, meubilair, kleine renovaties, …
OF verhogen van comfort: reizen, jacht, vakantiewoning, …

- Bescherming consumenten tegen overmatige schuldenlast


- Wet van 1991 legt verplichtingen op aan kredeitverstrekkers
- Positieve centrale voor kredieten aan particulieren

a. De kredietopening
Patroon inkomsten ≠ patroon uitgaven
 flexibiliteit in verband met beheer uitgaven
 onder nul gaan op de zichtrekening tot bepaald maximum

b. Verrichtingen op afbetaling
Deel van investering voor een aankoop wordt geleend, en via maandelijkse aflossingen
terugbetaald
Deel kapitaal en deels intrest
Looptijden, maximale kostenpercentages, reclame  wettelijk vastgelegd

Lening op afbetaling
- Afgesloten door financiële instellingen
- Consument krijgt som geld – aan te wenden voor aankoop

Gilles Vandecandelaere Pagina 39 van 75


Financiële Markten HoGent

Verkoop op afbetaling
- Verkoper van goed stelt zelf krediet voor

Financieringshuur
- Om roerend goed te huren met op het einde een aankoopoptie

2. Hypothecair krediet
- Krediet op lange termijn met als waarborg een hypotheek op onroerend goed, vooral
voor aanschaf van woning
Met vaste rentevoet en met variabele rentevoet

 Kredieten aan ondernemingen:

Om te kunnen werken en te kunnen investeren hebben bedrijven geld nodig


1. Straight loan
Voorschot op vaste termijn met afgesproken rentevoet

2. Discontokrediet
Leverancier trekt wissel op klant
Na verdiscontering bevoorschot de bank factuurbedrag min discontokosten

3. Kaskrediet
Soepele kredietvorm – onder nul gaan op zichtrekening tot een bepaald bedrag

4. Kredieten op middellange en lange termijn


Om uitgaven te spreiden over langere periode in de toekomst

5. Het investeringskrediet
Om bepaalde investering te financieren

6. Leasing of financieringshuur
Leasingmaatschappij koopt op aangeven van klant aan om te verhuren aan deze klant
Op de vervaldag is er een optie tot aankopen

7. Borgstellingskredieten
Verbintenis van de bank tov derde begunstigde
Geen terbeschikkingstelling van geld
Wel verlenen van een garantie tot betaling
Via handtekening van de bank

Gilles Vandecandelaere Pagina 40 van 75


Financiële Markten HoGent

8. Documentair krediet
Voor import en export van goederen met onbekende handelspartners
Bij handelstransacties met veel onzekerheden

 Kredieten aan de overheid:

- Ook de Staat heeft financiële behoeften


- Banken verstrekken kredieten aan de overheid door het feit dat ze beleggen in
financiële instrumenten die zijn uitgegeven door de overheid

Vb: schatkistcertificaten, lineaire obligaties, …

De beleggingsprotefeuille van de banken:


 portefeuille met aandelen
 portefeuille met obligaties

 De bedrijfseconomische coëfficiënten (BIS)  p172

Banken krijgen eisen opgelegd om bankieren veiliger te maken

1. BASEL 1 akkoord

Vooral gebaseerd op SOLVABILITEIT


= instaat zijn om de schulden terug te betalen
~ heeft te maken met eigen vermogen en met
schulden
= EV/VV

De Risk Assets Ratio (= Cooke ratio)


 eigen vermogen van de bank tov gewogen risico-volume van de uitstaande kredieten
MINIMAAL 8%

Verschillende kredieten krijgen weging volgens risico


 hoger risico  hogere wegingscoëfficiënt
Vb vordering op overheid: 0% risicoweging (geen garantiekap nodig)
Woonkredieten: 50% risicoweging (min 4% garantiekap nodig)
Kredieten aan ondernemingen: 100% risicoweging (min 8% garantiekap nodig)

Gilles Vandecandelaere Pagina 41 van 75


Financiële Markten HoGent

- 1 kredietnemer mag nooit meer dan 25% wegen op EV


- Totaal bedrag aan grote risico’s moet beperkt worden tot 800%
( grote risico’s ≥ 10% EV)
- EV ≥ vaste activa
- EV moet voldoen aan algemene solvabiliteitscoëfficiënt

Eerste schijf: tot en met 25.000.000 6%


Tweede schijf: > 25 mln </- 125 mln 4%
Derde schijf: > 125 mln </- 250 mln 3%
Vierde schijf: > 250 mln </- 1.250 mln 2,5%
Vijfde schijf: meer dan 1.250 mln 2%

EV = kernkapitaal (tier 1) = PLUS gestort kapitaal


PLUS uitgiftepremies
PLUS fonds voor algemene bankrisico’s
PLUS reserves
PLUS overgedragen resultaat
MIN oprichtingskosten

Eisen gesteld aan bedrijfseconomische coëfficiënten


Solvabiliteit
MIN immateriële vaste activa
MIN inkoop eigen aandelen
MIN voorzienbare verliezen

Aanvullend EV = PLUS herwaarderingsmeerwaarden


(tier 2) PLUS achtergestelde obligaties en/of effecten
PLUS intern zekerheidsfonds
PLUS gestorte fondsen via schuldtitels

Gilles Vandecandelaere Pagina 42 van 75


Financiële Markten HoGent

2. Basel 2 akkoord

3 belangrijke pijlers:
- Minimale kapitaalseisen
- Regulering over toezicht
- Marktwerking

Eisen gesteld aan bedrijfseconomische coëfficiënten


 gestandaardiseerde benadering met behulp van externe ratings
OF
 intern ratingsysteem (kan standaard of ‘advanced’ zijn)

Keuze tussen eenvoudige benadering en gesofisticeerd systeem


Invloed op vereisten aan eigen vermogen van banken
Voor Belgische banken gevolg dat ze minder kapitaal moesten aanhouden

Hogere risico’s zijn duurder door hogere kostprijs (om zelf geld aan te trekken)
Lagere risico’s worden goedkoper (woonkredieten)

Kostprijs voor Belgische banken: ongeveer 450 miljoen EURO

Pijler 1: minimale kapitaalseisen (en hoe dat kapitaal moet bepaald worden)

 Minimaal garantiekapitaal kredietrisico


- Standardized approach
- Internal Rating Based approach
Foundation (FIRB)
Advanced (AIRB)

 Minimaal garantiekapitaal marktrisico


- Standardized approach
- Internal Model Approach (IMA)

 Minimaal garantiekapitaal operationeel risico


- Basic Indicator approach
- Standardized approach
- Advanced Measurement Approach (AMA)

Grootbanken kiezen meestal voor de meest geavanceerde benadering


Kleinere banken gebruiken de gestandaardiseerde modellen

Maar elke bank wordt gestimuleerd om te evolueren naar meer geavanceerde modellen

Gilles Vandecandelaere Pagina 43 van 75


Financiële Markten HoGent

De toezichthouder moet het model wel goedkeuren dat wordt toegepast


 in België is dat de Nationale Bank van België (NBB)

Opbouw garantiekapitaal:

1. Kernkapitaal (TIER 1 capital)


(= som van het maatsch kap, uitgifteprem, reserves, fonds voor algemene bankrisico’s en de
overgedragen resultaten, verminderd met de oprichtingskosten, immateriële vaste activa,
inkoop van eigen aandelen en voorzienbare verliezen)

2. Aanvullend kapitaal (TIER 2 en TIER 3 capital)


TIER 2 capital:
- Upper TIER 2: preferente aandelen en eeuwigdurende aandelen (of perpetuals)
- Lower TIER 2: preferente aandelen met vervaldag en langdurige achtergestelde
obligaties.

MAAR TIER 1 > TIER 2 (te allen tijde)

3. TIER 3 capital:
= kortlopende achtergestelde schulden
Maar dit wordt minimaal gebruikt. Het is dan ook de minst kwalitatieve vorm van
garantiekapitaal

Pijler 2: regulering over het toezicht:

Taak toezichter (in BE is dat NBB):


 goedkeuring geven gebruikte model (pijler 1)
 extra eisen ivm garantiekapitaal
 controle uitoefenen of de kredietinstellingen aan de eisen voldoen
 sancties geven bij overtredingen van de regels

Pijler 3: regels betreffende marktwerking

Kredietinstellingen moeten transparant zijn over manier waarop de regels worden gevolgd
 te grote risico’s worden afgestraft op de markt

Berekening garantiekapitaal volgens parameters zoals


- Probability of default
- Loss given default
- Exposure at default

Gilles Vandecandelaere Pagina 44 van 75


Financiële Markten HoGent

Doel van Basel 2: risico’s preciezer in kaart brengen en vereiste garantiekapitaal daar beter
op af te stemmen

3. Basel 3 akkoord

Nieuw voorstellen die in 2009 werden gedaan om banken strenger aan te pakken ivm
kapitaaleisen en liquiditeitstesten

1. Verhoging van de kwaliteit van het kapitaal


2. Verbetering van de risicodekking van de kapitaaleisen
3. Introductie ‘leverage ratio’
4. Vermindering van de procycliciteit
5. Aanpakken van het systeemrisico

Regels via: CRR/CRD5

1. Verhoging van de kwaliteit van het kapitaal


Banken moeten meer tier1 – kapitaal aanhouden
Dit is het kernkapitaal van de banken  betere buffer in crisistijden

Verhoging van tier 1:


= kernkapitaal uitgedrukt als CET-1 (common equity tier 1)

Aanvulling met tier 2 kapitaal

Minimum tier 1 en tier 2 – kapitaal van 10,50% (sinds 2019)


 daar kunnen bovenop extra eisen opgelegd worden door de toezichthouder
(countercyclical buffer en G-SIB buffer)

Tier 3 – kapitaal is niet meer toegestaan want dit is niet kwalitatief genoeg

2. Verbetering van de risicodekking van de kapitaaleisen


Bij transacties in derivaten (opties, futures, reverse convertibles, Credit Default Swaps,
DDO’s, …) loopt de bank steeds een tegenpartijrisico
 er zijn hogere kapitaaleisen om dit risico te dekken

Gilles Vandecandelaere Pagina 45 van 75


Financiële Markten HoGent

3. Invoeren van een ‘leverage-ratio’


Dit is de volgende verhouding:

𝐶𝑜𝑚𝑚𝑜𝑛 𝐸𝑞𝑢)𝑡𝑦 𝑇)𝑒𝑟 / (𝐶𝐸𝑇 /)


𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑏𝑙𝑜𝑜𝑡𝑠𝑡𝑒𝑙𝑙)𝑛6 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑏𝑎𝑛𝑘 ≥ 3%

Hier wordt een maximum aan gesteld, om overmatige schuldposities te voorkomen

4. Verminderen van de procycliciteit


Banken moeten anticyclische kapitaalbuffers aanleggen
- In goede tijden moeten extra voorzieningen opgebouwd worden
- In slechtere tijden moet er de mogelijkheid zijn deze voorzieningen aan te spreken

 cyclische karakter in banksector wordt uitgevlakt

5. Aanpakken van het systeemrisico


Sommige banken zijn veel te groot geworden, bij faling kan het hele systeem in elkaar
storten!

Maatregel: banken die staatssteun nodig hebben krijgen de plicht om activiteiten af te


splitsen vb: ING, KBC

Al deze banken hebben afdelingen of dochtervennootschappen moeten verkopen


 Bij ING is dat een opsplitsing van de bank- en verzekeringsactiviteiten
(bank nog steeds: ING; verzekeringen: NN verzekeringen)

Liquiditeit
- Geeft aan dat schulden op KT kunnen betaald worden
- De spaarders moeten bijvoorbeeld steeds kunnen uitbetaald worden
 kasreserves moeten voldoende groot zijn

Onder Basel 3: twee nieuwe ratio’s

𝑠𝑡𝑜𝑐𝑘 𝑜𝑓 ℎ𝑖𝑔ℎ 𝑞𝑢𝑎𝑙𝑖𝑡𝑦 𝑙𝑖𝑞𝑢𝑖𝑑 𝑎𝑠𝑠𝑒𝑡𝑠


𝐿𝐶𝑅 = 𝑛𝑒𝑡 𝑐𝑎𝑠ℎ 𝑜𝑢𝑡𝑓𝑙𝑜𝑤𝑠 𝑜𝑣𝑒𝑟 𝑎 30 − 𝑑𝑎𝑦 𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑 ≥ 100%

en

Gilles Vandecandelaere Pagina 46 van 75


Financiële Markten HoGent

(Net stable funding ratio)

𝐴𝑣𝑎𝑖𝑙𝑎𝑏𝑙𝑒 𝑠𝑡𝑎𝑏𝑙𝑒 𝑓𝑢𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔 (𝐴𝑆𝐹)


𝑁𝑆𝐹𝑅 = 𝑅𝑒𝑞𝑢𝑖𝑟𝑒𝑑 𝑠𝑡𝑎𝑏𝑙𝑒 𝑓𝑢𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔 (𝑅𝑆𝐹) ≥ 100%

Available stable funding:


- Vermogensbronnen > 1 jaar (EV, obligaties uitgegeven door bank, kasbons,
termijnrekeningen ( > 1 jaar)
 aan 100%
- Zakelijke kredietverlening < 1 jaar (kaskrediet, straight loan)
 aan 50%
- Particuliere kredietverlening < 1 jaar (kredietopening)
 aan 85%

Vb:

Hypothecaire lening (woonkrediet) van €200.000 (100% RSF)


nodige funding via spaarrekening: 200.000 / 85% = €235.294,12
OF via zichtrekeningen: 200.000 / 70% = €285.714,29

Kaskrediet opgenomen door zakelijke klant (KMO) van €50.000 (50% RSF)
nodige funding via bron op LT: €25.000
via spaarrekening: 25.000 / 85% = €29.441,76
via zichtrekeningen: 25.000 / 70% = €35.714,29

Rentabiliteit
= resultaat tov het geïnvesteerd vermogen
Door winstcreatie kunnen extra reserves aangelegd worden en dus kan EV terug stijgen
zodat kredietverlening verder kan groeien

Gilles Vandecandelaere Pagina 47 van 75


Financiële Markten HoGent

 Soorten banken
1. De retailbank
- Bank voor de consument
- Eenvoudige gestandaardiseerde producten en dienstverlening
- Biedt diensten en producten aan, op maat van de particulier

Types van retailbanken:


 Spaarbank
- Trekt vooral spaargeld aan van particulieren
- Verstrekt consumentenkredieten en hypothecaire leningen
- Meer en meer via online-diensten
Dus werkt heel gestandaardiseerd

 Kredietbank
- Specialisatie in consumentenkredieten
Vb: COFIDIS, Europabank, Cetelem (BNP Paribas Fortis)

 Hypotheekbank
- Specialisatie in verstrekken van hypothecaire kredieten voor particulieren
- Zijn vaak dochterondernemingen van grootbanken komen onder specifieke naam of
naam van de bankgroep zelf op de markt
Vb: Elantis (Belfius), Argenta, Axa, …

 De ‘private’ bank
Voor vermogende klanten (> 250.000 aan vrij besteedbaar vermogen)
Diensten:
- Specifiek beleggingsadvies
- Vermogensbeheer
- Financiële planning
- Successie planning
Vb: Grootbanken, Puilaetco Dewaay, De Groof Petercam, Bank Delen

 family offices: om familie kapitaal te beheren

Gilles Vandecandelaere Pagina 48 van 75


Financiële Markten HoGent

2. De zakenbanken
Voor grote ondernemingen, instellingen, institutionele beleggers helpen deze groepen in
zoektocht naar investeringskapitaal of geven begeleiding om geld te plaatsen in
beleggingsvormen

Types van zakenbanken:


 Merchant Bank
- Voor grote ondernemingen
- Diensten: coporate finance, private equity advise, kredietverstrekking, beleggingen,
fiduciair management, …

 Vastgoedbank
- Voor het financieren van commercieel vastgoed

3. De systeembank
Grote bank die grote impact heeft op de economie en de samenleving vaak ook: “to big to
fail”

4. De universele bank
Biedt heel veel financiële diensten en producten aan
In België: BNP Paribas, KBC, ING en Belfius, …

5. De Islambank
Volgen de Islamitische wetgeving Sharia
 Verbod op vragen en/of geven van rente
 Geen speculatie met geld
 Verbod op investeren in alcohol, tabak en gokspelen

6. De Coöperatieve bank
- De aandelen zijn in handen van de leden-klanten (= coöperanten)
- De winst wordt terug verdeeld over deze coöperanten

7. De Wholesale bank
Banken die grote pakketten financiële activa helpen te verhandelen tussen financiële spelers

Gilles Vandecandelaere Pagina 49 van 75


Financiële Markten HoGent

8. De Offshore bank
- Zijn gelegen in belastingparadijzen
- Doel: cliënten helpen om belastingen te omzeilen via specifieke diensten en
producten

(Zie samenvatting papier!!)

3.6. De wisselmarkt
Bestaan van verschillende munten  extra complexiteit bij internationale handel

Aankopen doen in buitenland: vreemde munten nodig


= verkopen eigen munt (AANBOD eigen munt)
En aankoop vreemde munt (VRAAG naar vreemde munt)

Verkopen aan buitenland: ontvangen van vreemde munten


= aankopen eigen munt (VRAAG naar eigen munt)
En verkoop vreemde munt (AANBOD vreemde munt)

Vb: Import Deense boterkoekjes en betaling in DKK


Export Duvel naar VK en betaling in GBP

Wisselkoers wordt bepaald op de wisselmarkt (of valutamarkt)


= geheel van vraag en aanbod van 2 valuta (munten)

Markt waar vreemde valuta worden verhandeld door hoofdzakelijk professionelen

Kenmerken van de wisselmarkt:


- Veel buitenbeursverrichtingen
- Internationale markt, vooral tussen banken, grote koop- of verkooporders gaan de
wereld rond bij belangrijke financiële centra
- Enorm gedreven door speculatie
- Markt voor beroepsmensen en specialisten handelen voor eigen rekening in opdracht
van klanten
- Handel vooral via telefoon of computersystemen

Gilles Vandecandelaere Pagina 50 van 75


Financiële Markten HoGent

Wisselnotering:
 Standaardnotering: eerst eigen munt
1 EUR = 1,1746 USD
Notering: 1,1746 EURUSD

 Voor Amerikanen
1 USD = 0,8514 EUR
Notering: 0,8514 USDEUR

Vb: (zie cursusblad)

Wisselkoers in bankkantoren telkens 2 koersen:


- Aankoopkoers (standpunt bank): biedkoers
- Verkoopkoers (standpunt bank): laatkoers
Verschil = SPREAD

Marktvorm gekenmerkt door volkomen concurrentie


4 criteria
Markt: dus vraag en aanbod

1. Vraagcurve naar EUR (en eigenlijk aanbod van dollars)


Exporteur uit eurozone exporteert naar USA en ontvangt
USD
- Hoe hoger koers EURSUSD  hoe lager
de hoeveelheid EUR die wordt gevraagd
- Hoe lager koers EURUSD  hoe hoger
de hoeveelheid EUR die wordt gevraagd

Vb: export BE witloof nr USA, ontvangst van 100.000 USD

Aan koers 1,20 EURUSD


100.000 USD / 1,20 EURUSD = 83.333,33 EUR

Bereken met koers 1,20 EURUSD


Bereken met koers 1,30 EURUSD
Aan welke koers doet de Belgische exporteur de beste zaak?

Gilles Vandecandelaere Pagina 51 van 75


Financiële Markten HoGent

2. Aanbodcurve van EUR (en eigenlijk vraag naar yen)


Importeur uit de eurozone importeert uit Japan en betaalt
in JPY
- Hoe hoger koers EURJPY  hoe hoger de
hoeveelheid EUR die wordt aangeboden (om er dan
Yen mee te kopen)
- Hoe lager koers EURJPY  hoe lager de
hoeveelheid EUR die wordt aangeboden (producten
in Japan worden duurder)

Vb: import elektronisch apparatuur en betaling in Yen, betaling van 100.000 EUR

Aan koers 125 EURJPY


100.000 EUR * 125 EURJPY = 12.500.000 JPY

Bereken met koers 120 EURJPY


Bereken met koers 130 EURJPY
Aan welke koers doet de Europese importeur de beste zaak?

De evenwichtskoers
Snijpunt van vraag en aanbod
 aangeboden hoeveelheid = gevraagde hoeveelheid

Factoren die evenwichtskeors bepalen

Import en export van goederen/diensten bepaalt


veranderingen in het wisselkoersniveau tussen 2 valuta

Door veranderingen op de betalingsbalans van een land


= overzicht van alle economische transacties tussen eigen
ingezetenen en die van andere landen, voor een bepaalde
periode

Gilles Vandecandelaere Pagina 52 van 75


Financiële Markten HoGent

 INFLATIE
Verschillende graad van inflatie tussen de verschillende muntzones
Vb: tussen eurozone en VK (zie cursusblad)

Invloed op verandering wisselkoers EURGBP Stel EUR (2%)  GBP (4%)


exp  imp 
inflatie in VK: 4% en inflatie in eurozone: 2% vraag  aanbod 
1 EUR = 0,85 GBP

 meer export vanuit eurozone naar VK


 Britse producten worden duurder

Gevolg: Britten importeren meer uit eurozone en exporteren minder naar eurozone
- Meer import uit eurzone
 ontvangen van meer GBP in eurozone
 GBP omzetten in euro
 Vraag naar EUR stijgt

- Minder export naar eurozone


 europeanen doen minder import van Britse producten/diensten
 minder GBP nodig
 aanbod van EUR daalt

 EUR apprecieert tov GBP of GBP deprecieert tov EUR

100.000 GBP / 0.85 EURGBP = 117.647,06 EUR


100.000 GBP / 0.90 EURGBP = 111.111,11 EUR

 VERANDERING IN VOORKEUR DOOR CONSUMENTEN


Vb: stijging voorkeur voor Zwitserse chocolade in eurogebied

Stel 1 EUR = 1,10 CHF


EUR (wil chocol)  CHF
Meer import vanuit Zwisterland door eurozone imp  exp 
aanbod  vraag 
Hebben CHF nodig om meer chocolade te betalen
 meer aanbod van EUR (om CHF te kunnen kopen)

 EUR deprecieert tov CHF of CHF apprecieert tov EUR

100.000 CHF / 1.10 EURCHF = 90.909,09 EUR


100.000 CHF / 1.05 EURCHF = 95.238,10 EUR

Gilles Vandecandelaere Pagina 53 van 75


Financiële Markten HoGent

 VERANDERING IN INKOMENSNIVEAU
Vb: inkomensniveau stijgt in Turkije sneller dan in eurogebied

Stel 1 EUR = 9,45 TRY

Door reële inkomstentoename in Turkije


EUR  TRY (inkomen )
 vraag naar goederen stijgt in Turkije sneller dan in
exp  imp 
eurozone vraag  aanbod 

Meer import uit eurzone door Turkije


Vanuit eurozone meer export naar Turkije
 in eurozone meer ontvangst van TRY
 meer vraag naar EUR (door TRY te verkopen)

 EUR apprecieert tov TRY of TRY deprecieert tov EUR

100.000 TRY / 9,45 EURTRY = 10.582,01 EUR


100.000 TRY / 10 EURTRY = 10.000,00 EUR
(de europeanen krijgen minder euro’s voor dezelfde hvlheid nieuwe Turkse Lira)

 VERANDERING RENTEVOETEN BINNEN EN BUITEN DE EUROZONE


Vb: stijging rente in VS en niet in eurozone

Stel 1 EUR = 1,15 USD EUR (rente) USD (rente)


aanbod  vraag  aanbod 
vraag 
Door stijging in VS
 aantrekkelijker voor Europeanen om in VS te beleggen
om te kunnen beleggen in VS: USD nodig!
meer USD aankopen (dus EUR verkopen voor Europeanen)
 meer aanbod van EUR
minder Amerikanen beleggen in eurozone (want lagere intrest)
 vraag naar EUR daalt

 EUR deprecieert tov USD of USD apprecieert tov EUR

100.000 USD / 1.15 EURUSD = 86.956,52 EUR


100.000 USD / 1.10 EURUSD = 90.909,09 EUR
(door depreciatie van EUR tov USD zullen er meer EUR moeten betaald worden voor
eenzelfde hoeveelheid USD)

Gilles Vandecandelaere Pagina 54 van 75


Financiële Markten HoGent

 VERANDERINGEN IN PRODUCTIVITEIT
Vb: productiviteit stijgt sneller in eurozone dan in Zweden
 producten uit eurozone worden goedkoper

Stel 1 EUR = 10,2753 SEK

Meer export naar Zweden


Minder in Zweden aankopen (dus minder SEK nodig)
 minder aanbod van EUR
Meer aankoop door Zweden in eurozone (dus meer SEK ontvangen)
 vraag naar EUR stijgt

 EUR apprecieert tov SEK of SEK deprecieert tov EUR

100.000 SEK / 10.2753 EURSEK = 9.732,08 EUR


100.000 SEK / 11.00 EURSEK = 9.090,91 EUR
(door appreciatie van EUR tov SEK zullen er minder EUR moeten betaald worden voor eenzelfde hoeveelheid
SEK)

Het wisselkoerssysteem
Wisselkoers: bepaald door vraag en aanbod
= vrije, zwevende of flexibele wisselkoersen

Nadeel: voortdurende veranderingen


 veel onzekerheid bij internationale handel

Mogelijke beveiligingstechnieken: termijncontracten,


opties, …

Soms: vastgestelde wisselkoersen worden via maatregelen in stand gehouden


= vaste, stabiele of gebonden wisselkoersen

Indien wisselkoers buiten de grenzen valt: interventie (grenzen) nodig op de wisselmarkt

Vb: DKK heeft spilkoers tov EUR


1 EUR = 7,4468 DKK
Met schommelingmarge van 2,25% boven en onder deze spilkoers

Indien geen afwijking groter dan 2,25% tov spilkoers


 geen interventie

Stel EUR apprecieert tov DKK


- Onder invloed van meer export naar Denemarken
- Naar niveau 8 EURDKK

Gilles Vandecandelaere Pagina 55 van 75


Financiële Markten HoGent

Welke maatregelen kunnen nu genomen worden? (zie cursusbald)


1. Deense centrale bank kan beslissen om de rentevoet te verhogen in Denemarken
 als rente stijgt zal de vraag nr DKK toenemen, waardoor de wisselkoers van de DKK kan
appreciëren tov de EUR

2. De Deense centrale bank kan beslissen om eigen valuta op te kopen op de


internationale wisselmarkten
 de vraag naar DKK zal toenemen, waardoor de wisselkoers van de DKK eveneens kan
appreciëren tov de EUR

De Deense cenrale bank kan deze interventies zo lang volhouden tot de koers van de DKK
tov de EUR opnieuw binnen interventiemarges valt

Wanneer te veel interventies in dezelfde richting


Vb steeds stijjgende export naar Denemarken
Waardoor de wisselkoers van de DKK telkens terug depricieert nadat men deze telkens
probeerde te doen appreciëren

Het is dan noodzakelijk om de spilkoers aan te passen zodat de wisselkoers meer in


overeenstemming is met de economische fundamentals

In dit geval zal dan sprake zijn van een devaluatie.


De spilkoers zou dan bijvoorbeeld 7,80 EURDKK kunnen worden
Als de wisselkoers in de andere richting moet aangepast worden is er sprake van revaluatie

Bij een devaluatie wordt de munt van dat land minder waard
 dus producten in dat land worden goedkoper
 maar invoer voor Denemarken wordt duurder

Instrumenten om stabiele wisselkoers te handhaven


- Openmarktverrichtingen
Verrichten van steunaankopen
= opkopen van eigen munt (zelfs door vreemde valuta te lenen)

- Verhogen van de basisrente


Welk gevolg heeft dit?

Gilles Vandecandelaere Pagina 56 van 75


Financiële Markten HoGent

Het Bretton Woodssysteem (1944 tot 1971)


- Tot voor WO2: is er verschillende keren een gouden standaard geweest
- Bij uitbreken en tijdens WO2: zwevende koersen
- 1944: conferentie van Bretton Woods

Doelstelling  stabiele ipv zwevende of vlottende wisselkoersen te creëren om


wereldhandel en de economische groei te bevorderen

Kenmerken:
- Goudpariteit: waarde valuta’s deelnemende landen in een bepaald gewicht in goud
uitgedrukt
Goud kreeg een vaste waarde uitgedrukt in USD (1 USD = 0,88868 gram goud). Zo had elke
munt ook een vaste verhouding tov de USD (dollar-pariteit)
- Bandbreedte 2%: elke munt mag maximaal 1% van de dollarpariteit afwijken.
- De USD is volledig conbvertibel
- Bij blijvend onevenwicht op de betalingsbalans mag elk land zijn goudpariteit
maximaal met 10% wijzigen. Grotere wijzigingen kunnen enkel met toestemming van
het IMF.

Op deze conferentie werd het IMF en de Wereldbank opgericht

Ineenstorting Bretton Woodssysteem (1971)


- USD na WO2 internationale betaalmunt bij uitstek, (sleutelvaluta, valuta die in het
internationaal betalingsverkeer algemeen aanvaard wordt als betaalmiddel)
- Door immense kapitaaluitvoer stijgt tekort op betalingsbalans VS na 1965 zeer sterk
- Door grote hoeveelheid USD op Europese wisselmarkten, sterke daling koers USD

Verschillende landen krijgen wantrouwen in USD


 Omzetting dollars in goud
 Daling goudvoorraad VS

Op 15 augustus 1971 afschaffing van de goudconvertibiliteit dollar door Richard Nixon


Door goedkopere dollar lag de wereld-markt voor de VS weer binnen handbereik dacht hij…

Meteen verdween de basis van het Bretton Woodsysteem en lieten bijna alle landen hun
munt vlotten.
Na 25 jaar werd op die manier abrupt een einde gemaakt aan het Bretton Woodssysteem
van stabiele wisselkoersen.

Monetaire evolutie na 1971: slangakkoord


Terugkeren naar stabiele wisselkoersen
- BE, NED, LUX, W-DUI en DEN sluiten het slangakkoord. FRA, ITA en IER traden later
toe.
- Binnen bandbreedte van 4,5%, mag het wisselkoersverschil tussen de Europese
valuta’s maximaal 2,25% zijn

 uit de muntslang groeide het EMS


Gilles Vandecandelaere Pagina 57 van 75
Financiële Markten HoGent

4. De wijzigende omgeving in
het financiewezen
4.1. Desintermediatie
Klassieke intermediatierol van de banken wordt minder belangrijk
In Europese Unie nog veel sprake van intermediatie
= bank die optreedt als tussenpersoon of kredietbemiddelaar

Belegger/ Overschot aan Deposito’s Kredieten Kredietnemer/ Tekort


kapitaal BANK aan kapitaal

Intermediair

In Angelsaksische landen treden banken minder op als intermediair

Banken hebben nog steeds comparatief voordeel


Kennis van beide markten: die van de deposito’s en van de kredieten

Banken dragen debiteurenrisico (in het inermediair model; dit vervalt via desintermediatie)
en spelen rol als geldschepper (valt weg in het desintermediair model)
(= meer kredietverlening dan depositowerving)
 liquiditeitsrisico

DESINTERMEDIATIE
= klassieke intermediatierol van de banken wordt minder belangrijk

 er ontstaat een toenemend deel van spaargeld dat niet meer als deposito bij banken
terechtkomt.
Waar dan wel?
Belegger koopt onmiddellijk effecten die door ondernemingen zelf onmiddellijk op
kapitaalmarkt uitgegeven zijn

Belegger/ Overschot aan Kredietnemer/ Tekort


kapitaal aan kapitaal
Rechtstreekse
handel

Gilles Vandecandelaere Pagina 58 van 75


Financiële Markten HoGent

 MARKTMODEL
= werving van werkmiddelen gebeurt via de markt en rechtstreeks bij ondernemingen of
instellingen die kapitaal nodig hebben.

BESLUIT
Desintermediatie neemt toe door openstelling van de markt en modernisering van financiële
markten (sneller en meer informatie)

Gevolgen van desintermediatie:

1. Aard van bankactiviteiten evolueert


Banken krijgen eerder rol als makelaars door kennis van markten
 functie om marktprijzen bij elkaar te brengen

BANK

Belegger/ Overschot aan Kredietnemer/ Tekort


kapitaal aan kapitaal
Rechtstreekse
handel

2. Banken spelen rol in beheer en commercialisering van ICB’s


 door rechtstreekse toegang tot de beurs

3. Ontwikkelen van buiten-balansactiviteiten


 genereren van fee-inkomsten
= commisies voor geleverde diensten

4. Samenstelling inkomsten verandert


- Verdwijnen inkomsten uit intermediatie (renteverschil)
- Meer provisiegebonden activiteiten

Tendens tot schaalvergroting


 Eerste fusiegolf 1988 – 1992
Grensoverschrijdende fusies bij Franse en Duitse banken
Start van bankverzekeraars
 meer samenwerking tussen verzekeraars en banken (begonnen in FRA en DUI),
branchevervaging

Gilles Vandecandelaere Pagina 59 van 75


Financiële Markten HoGent

- Banken richten eigen verzekeringsmaatschappijen op vb Kredietbank,


Gemeengtebank
- Geïntegreerde financiële groepen vb ING in Nederland

 Tweede fusiegolf 1995 – 1997


Vooruitzichten oprichting EMU
 meer concurrentie van internationale spelers
 zoeken naar schaalvergroting

Fusies in BE tussen welke groepen?


- FORTIS, nu BNP Paribas FORTIS
- KBC
- DEXIA, nu Belfius

Bankiers, verzekeraars en beursmakelaars komen meer in elkaars vaarwater terecht


 branchevervaging
= betekent dat alle financiële instellingen alle financiële activiteiten vrij mogen uitoefenen

Vroeger: meer specialisatie


- Spaarbanken: hypothecair krediet
- Zakenbanken: kredieten aan ondernemingen
- Beursmakelaars: alleen beurstransacties

Nu: iedereen doet alles (dankzij statuut 1993)

Fenomeen:
- Eenheidsmunt
- Desintermediatie
 zorgen voor verlies aan inkomsten

 besparen on kosten en meer marktaandeel zoeken

Door fusies:
- Meer vermogen
- KI krijgen betere rating
- Uitbreiding marktaandeel makkelijk

Gilles Vandecandelaere Pagina 60 van 75


Financiële Markten HoGent

4.2. Branchevervaging
= alle financiële instellingen mogen vrij alle financiële activiteiten uitvoeren

Vroeger:
- Spaarbanken: specialisatie in hypothecaire kredieten
- Zakenbanken: kredietverlening en bijstand aan ondernemingen
- Beursmakelaars: transacties op de beurs – beleggingsadvies

Nu:
- Iedereen richt zijn pijlen op alles
 grotere concurrentie op verschillende niches

4.3. Deregulering
Minder reglementen en beperkingen sinds de jaren ‘70

Toch nog strenge controles op de banken in België door FSMA

Veranderingen in BE:
- Liberalisering overheidsfinanciering: alles beleggers toegelaten (ook buitenlanders)
- Banken mogen terug aandelen aanhouden van andere ondernemingen
Vb verzekeringsmaatschappijen
- Intrestvergoedingen bepaald door onderlingen concurrentie tussen banken
 maar solvabiliteit van banken mag niet in het gedrang komen
 door regels opgelegd door Baselcomité voor bankentoezicht

4.4. Technologische vooruitgang


Inbreng van informatie en telecommunicatietechnologie
 goedkoper en sneller

Gevolgen:
- Toenemende mondialisering
- Meer mobilitiet van kapitaal
- Cliënten krijgen toegang tot buitenlandse markten
- Stimulatie van financiële vernieuwingen

Gilles Vandecandelaere Pagina 61 van 75


Financiële Markten HoGent

4.5. De Europese financiële en monetaire


integratie
De economische en monetaire unie
EMU heeft markt ruimer gemaalt

Schaalvergroting
- Door fusies tussen banken
- Grote internationale financiële groepen

Geïntegreerde financiële groepen


Bancassurnace = bankverzekeren
 banken verkopen verzekeringsproducten (vb TAK 21, TAK 23)

Assurfinance
 verzekeringsmaatschappijen verkopen bankproducten

Redenen van bestaan van geïntegreerde financiële groepen


1. Vergrijzing van de bevolking
- Meer LT sparen (via levensverzekeringen)
- Zoeken naar alternatief om hogere rente te krijgen

2. Fiscale voordelen via levensverzekeringsproducten


- Aftrekbaar in personenbelasting
- Vrijstelling RV mogelijk (meer dan 8 jaar of 130% overlijdensdekking)

3. Beleggen in één product

4. Kleinere rentemarge en desintermediatie voor banken


 nieuwe markten zoeken

5. Kantorennet is uitstekend distributiekanaal

Bankassurance initieel vooral geconcentreerd rond


 levensverzekeringsproducten

Later ook uitbreidingen naar:


- Autoverzekeringen
- Brandverzekeringen (woning)

5 belangrijkste bancassurancegroepen zijn:


BNP Paribas FORTIS / KBC / BELFIUS / ING / AXA / (ARGENTA)

Gilles Vandecandelaere Pagina 62 van 75


Financiële Markten HoGent

Verzekeraars kozen voor overnames van spaarbanken met beperkt aantal kantoren om van
daaruit een distributienetwerk uit te bouwen in bancaire producten

Vb overname door Royal Belge van An-Hyp spaarbank


Nu gekend als AXA met uitgebreid kantorennetwerk via zelfstandige agenten

Banken breiden productengamma uit om totaalpakket aan te bieden:


- Dagelijks bankieren
- Sparen en beleggen
- Hypothecaire lening
- Autolening
- Levensverzekeringen
- Groepsverzekeringen
- Pensioensparen via verzekeringen of belegginsportefeuille

Meer diversificatie in aanbod dan vroeger


- Vergt andere aanpak
- Meer knowhow vereist
- Nieuwe risicobenaderingen
(voor banken vroeger vooral debiteurenrisico en liquiditeitsrisico)
 nu ook specifieke risico’s ivm verzekeringen

 ontstaan van grote geïntegreerde financiële groepen


Bewerken van cliënteel via totaalpakketten
 ontstaan van nieuwe producten
Vb effectendepot met succesieverzekering

Gilles Vandecandelaere Pagina 63 van 75


Financiële Markten HoGent

Multikanaalbenadering (ging er heel snel over in de video)


 Vroeger: slechts 1 distributiekanaal
Nu: meerdere kanalen
- Kantorennet
- Netwerk van zelfstandige agenten
- Verkopen van producten via andere banken
- Voor kleine klanten: gestandaardiseerde benadering
- Internetbankieren
- Voor grote klanten: persoonlijke behandeling

Gebruik van 1 merknaam voor zowel bank als verzekering


Geeft besparingen
- Gezamenlijke administratie
- Gemeenschappelijk IT platform
- 1 merknaam  minder kosten voor naamsbekendheid
- Herkenbaarheid
- Totaalaanpak
- Schaalvoordelen

Benadering van verschillende doelgroepen


Vb AXA die nu ook grote ondernemingen bewerkt en als klant heeft

Diversificatie van traditionele bankactiviteiten


Tov geïntegreerde financiële groepen ontstaan ook nichebanken
 specialiseren in bancaire materies

Vbn:
1) Commercieel bankieren
 vermogensbeheeredrs (vb SG Private Banking)
 specialiseren in een bepaalde nichemarkt (vb Bank J. Van Breda & Co)

2) Zakenbankieren
Investment bankers
Advies bij fusies, overnames, aandelenuitgiftes, … (vb Lazard, Rotschild)

3) Beursmakelaars
4) Institutioneel beheer
Gespecialiseerde instelling voor advies aan institutionele beleggingsportefeuilles

5) Private banking
Gepersonaliseerde service voor vermogend cliënteel

6) Niet bancaire activiteiten


JP Morgan Chase in BE ondermeer via Euroclear

Gilles Vandecandelaere Pagina 64 van 75


Financiële Markten HoGent

 deze trends geven dynamiek en ontwikkeling in de financiële wereld aan en


mogelijkheden voor creativiteit

Kostenbesparingen/herstructureringen
- Interne reorganisaties
- Kostprijzen onder controle houden
 Afboux van aantal kantoren
 Minder loketwerk  selfbanking wordt gestimuleerd
 Minder dure transacties (ontmoediging gebruik cheques)
 Meer automatisatie
 Afschaffing drukken van effecten (dematerialisatie)

Internet en de financiële sector


- Internet als online bank
- Integratie van veiligheid
 Elektronische handtekening (smartcard en cardreader)
 Firewalls

Voordelen:
- Kostenbesparingen
- Snelheid
- Info online beschikbaar

Nadelen:
- Investeringskosten
- Virtuele banken  geen persoonlijk contact meer
- Constante opvolging veiligheid
- Afhankelijk van technologie
- Concurrentie vanuit andere hoek
Commerciële bedrijven beiden eigen kredietformules aan

- Versterking desintermediatie
Bedrijven verspreiden gemakkelijk informatie aan beleggers voor eigen financiering (zonder
tussenkomst van een KI)

Gilles Vandecandelaere Pagina 65 van 75


Financiële Markten HoGent

Ontwikkeling van private banking


Niche in de markt
 bankieren voor vermogende klanten
Kantoren van private bankers zijn rijkelijk en weelderig ingericht
Klanten worden discreet ontvangen

Voor private bankers: enorme bron van inkomsten


Vergoeding voor beheer van vermogen

Oorzaak groei van private banking-activiteiten


 toename van de welvaart
 toename van de rijkdom

Verandering in beleggingspatroon
 vroeger vooral kasbons (of vastrentende effecten)
 nu: meer interesse voor meer dynamische beleggingen
(aandelen, opties, …)
Meer oog voor rendement

Wie? (doelgroep)
- Vrije beroepers
- Leidinggevenden (> 40 jarigen) bv dokters
- Ondernmers

 meer aanbod van vermogen op belegginsmarkt


Gestimuleerd door:
- Meer en snemmer financiële informatie
- Beurshausses
- Succesverhalen van beleggers
- Lage intrestvoeten

 beroep doen op de professionele portefeuillebeheerders

Banken: bemerken deze markt met enorm opbrengstpotentieel

Hoe lok je vermogende klanten?


- Reputatie van private banker
- Discretie
- Persoonlijke begeleiding
- Mond-tot-mondreclame

Gilles Vandecandelaere Pagina 66 van 75


Financiële Markten HoGent

2 manieren van dienstverlening


1. Adviserend
2. Discretionair beheer
= beheer door privé bankier van patrimonium maar tegengaan van witwasoperaties

Banken onderzoelen meer oorpsrong van vermogen


Bij aanvaarden van vermogen en medeweten van frauduleuze oorsprong
 schade aan reputatie

Inkomsten via private banking


0,3% - 0,5% van beheerde activa voor advies
0,5% - 1% voor discretionair beheer

Private Banking start vanaf minimum kapitaal


Vb
- Bank Delen vanaf €250.000
- FORTIS, KBC Asset Management, ING Private Banking vanaf €1.000.000
- Bank Degroof Petercam van €2.000.000

Gilles Vandecandelaere Pagina 67 van 75


Financiële Markten HoGent

5. Interbancaire geldtransfersystemen
5.1. Het gebruik van IBAN en BIC
Bankrekeninginformatie:
Rekeningnummer in BE
Structuur:
- XXX-XXXXXXX-XX (12 cijfers)
- Uniek nummer
- Eerste 3 cijfers: identificatie van de bank
- Volgende 7 cijfers: identificatie klant en rekening
- Laatste 2 cijfers: controlegetal
= restwaarde bij deling van eerste 10 cijfers door 97

Vb: 293-0731735-…

2930731735 delen door 97


= 30213729,226804123711…
Getal na komma X 97 = 22 = controle getal
 293-0731735-22

Voor internationale betalingen: IBAN-nummer


 International Bank Account Number
In combinatie met BIC-code
 Bank Identification Code

Maximum 34 voor IBAN-Nummer


Lengte ligt vast per land (voor BE: 16 karakters)
Vb: BE35 0630 2555 0037

Eerste 4 karakters zijn nieuw – laatste 12 karakters zijn het oude rekeningnummer
BE + 2 controlecijfers (ISO-landcode + 2 cijfers)

Gebruik van IBAN en BIC beide

Doelstelling
- Uniformering van Europese bankverrichtingen
 Veilig
 Snelheid
- Momenteel in 36 landen van toepassing
= alle landen van EU + Noorwegen, Liechtenstein en IJsland

Gilles Vandecandelaere Pagina 68 van 75


Financiële Markten HoGent

Gebruik van deze codes


 Goedkoper betalingsverkeer
Tarief voor internationale betaling = tarief voor nationale transacties
Garantie op snelheid van uitvoering

BIC of SWIFT-adres
= code die een bank uniek identificeert

BIC bestaat uit 8 of 11 karakters:


- Eerste 4 letters: bankcode
- Volgende 2 letters: landcode
- Volgende 2 letters: plaats code
+ eventueel 3 karakters voor kantoorcode

Vb: FORTIS: GEBABEBB


KBC: KREDBEBB
ING: BBRUBEBB
Belfius: GKCCBEBB

Vanaf 1 januari 2007 verrichtingen zonder IBAN en BIC kunnen geweigerd worden

Gebruik van IBAN en BIC is voorbereiding op SEPA


= Single Euro Payment Area

DOEL:
- Betalingen mogelijk maken in hele eurogebied
- Via 1 rekening en 1 enkele kaart, met dezelfde gemak en veiligheid als huidige
nationale betalingen
- Van 1 januari 2008 ééngemaakte Europese betaalinfrastructuur
- Voor betaalkaarten en overschrijvingen
- Vanaf 1 januari 2009: Europese domicilieringen of Direct Debet
 geen verschil meer tussen nationale betaling en intra-Europese betaling in EUR

Gebruik van betaalkaarten


Principe: aanvaarding betaalkaarten op zelfde wijze als in eigen land
In BE: vervanging Bancontact/Mister Cash door Maestro op termijn

Cheques en wissels  geen gebruik meer op Europees niveau (wel als nationaal
betaalmiddel)

 Aanpassingen voor gebruikers van betaalmiddelen


- Betaling- en inningprocessen
- Databases van leveranciers verrijken met IBAN en BIC codes

Gilles Vandecandelaere Pagina 69 van 75


Financiële Markten HoGent

5.2. Bankcontroles
1. Authentificatie
= controleren identiteit opdrachtgever
Vergelijken handtekening met rekeningfiche

2. Onweerlegbaarheid
Opdrachtgever kan niet ontkennen dat opdracht gegeven is
e-banking: bijna geen fraude meer mogelijk

3. Integriteit
Bericht kan na aanmaak niet gewijzigd worden
Vertrokken boodschap = aangekomen boodschap
Geen vervormingen, doorhalingen of wijzigingen

Bank mag verantwoordelijkheid beperken tot eenvoudige controle van authenticiteit


 bank is niet verantwoordelijk bij perfecte fraude

5.3. ISABEL
(Interbank Standard Association Belgium)
- Ontstaan in 1996
- Samenwerkingsverband tussen belangrijkste Belgische banken
- Via multibancair platform

Informatiesnelweg voor bancaire informatie


- Betalingsbestanden uitvoeren
- Rekeninguittreksels elektronisch binnenhalen
- E-invoicing
- E-government (BYW-aangiftes, communicatie met overheidsaangiftes,…)
- Internetproviders
- Elektronische handtekeningen
- Veilig en snel

Gebruik van elektronische handtekeningen via CARD en CARDREADER

Verstuurde en ontvangen boodschappen moeten voldoen aan bankcontroles


(authentificatie, onweerlegbaarheid, integriteit)

Gilles Vandecandelaere Pagina 70 van 75


Financiële Markten HoGent

5.4. SWIFT
(Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication)
- Dienstverlening voor doorsturen van financiële berichtgeving
- Gestandaardiseerde berichten
- Interface software
- Partner van 8100 financiële instellingen
- In 207 landen van toepassing
- Bij elke internationale betaling wordt een SWIFT bericht meegestuurd

5.5. Het vereffingssysteem


(geen leerstof meer in cursus)

TIPS  instante betalingen over heel Europa

Target2  vereffeningssyteem voor grote bedragen


Bruto-vereffeningsysteem
 Alle betalingen individueel geboekt bij deelnemers
RTGS: Real Time Gross Settlement

5.6. SEPA
(Single European Payment Area)
- Europese overschrijving (sinds 2008)
- Europese domiciliëring (sinds 2009)
- Migratie van betaalkaarten (Maestro) (sinds 2008)

Gebruik van IBAN en BIC

Bouwstenen van SEPA:


- Euro als eenheidsmunt
- IBAN rekeningidentificatie en BIC bankidentificatie
- Eurobetalingsinstrumenten
- Efficiënte betaalinfrastructuren
- Eenvormige technische standaarden
- Eenvormige handelsgebruiken
- Één wettelijke context

Doelstellingen: creatie 1 betalingsgebied  kostenbesparingen

(einde voorlaatste video)

Gilles Vandecandelaere Pagina 71 van 75


Financiële Markten HoGent

6. De internationale financiële
instellingen
6.1. IMF
Opgericht in 1944 (Breton Woods)
Taak  internationaal toezicht op economisch beleid van de lidstaten

De fundamentele missie van het IMF is het waarborgen van de stabiliteit van het
internationale geldstelsel.
Het doet dit op 3 manieren:
1. Het opvolgen van de wereldeconomie en de economoieën van de lidstaten
2. Kredietverlening aan landen met betalingsbalansmoeilijkhedend
3. Het geven van praktische hulp aan leden

DOELSTELLINGEN
- Promoten van monetaire samenwerking en monetaire stabiliteit (lidstaten)
- Bewaken economische groei, wisselkoersen, werkgelegenheid
- Tijdelijke financiële hulp aan landen in moeilijkheden

MIDDELEN
- Eigen middelen (via inbreng van de lidstaten)
- Dus elk land heeft middelen afgestaan aan het IMF (USA het meest)

Hoe worden landen gefinancierd door het IMF?


 TREKKINGSRECHTEN
- Recht om geld te lenen bi jIMF (reservetranche – krediettranche)
- Speciale trekkingsrechten
Door IMF toegekende onvoorwaardelijke rechten aan centrale banken
Op het verkrijgen van deviezn

Voorzitter: Kristalina Georgieva

Gilles Vandecandelaere Pagina 72 van 75


Financiële Markten HoGent

6.2. Wereldbank
Net als IMF opgericht net na WO2

Taken: via giften en technische ondersteunign ontwikkelingslanden helpen hun


armoedebestrijdingplannen uit te voeren

Stemrecht voor de deelnemende landen volgens het ingebrachte kapitaal


 meerderheid (grootste zeggenschap en dus macht) bij G8

Bestaat zelf uit 5 onderdelen


1. International Bank for Reconstruction and Development
2. International Development Association
3. International Finance Corporation
4. Multilateral Investment guarantee Agency
5. International Centre for Settlement of Investment Disputes

Belangrijkste doelstellingen:
- Schuldverlichting van de armste landen
Einde maken aan extreme armoede
Tegen 2030: bevolking in extreme armoede < 3% van de totale wereldbevolking

- Betere verdeling van de welvaart


Inkomen verhogen van de armste 40% van de bevolking in elk land

6.3. Regionale Ontwikkelingsbanken


1. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank
2. De Aziatische Ontwikkelingsbank
3. De inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
4. De Europese bank voor wederopbouw en ontwikkeling
(niet vanbuiten)

Gilles Vandecandelaere Pagina 73 van 75


Financiële Markten HoGent

6.4. Bank voor Internationale Betalingen (BIS)


Bank van de centrale banken van de lidstaten
Opgericht in 1930, gevestigd te Bazel

Houdt zich bezig met het toezicht op en het beheer van het internationale financiële stelsel

 Ziet toe op de ontwikkelingen op de financiële markten


 Onderzoekt op welke manier financiële crises kunnen worden bezworen

Het Bazel Comité voor Bankentoezicht


 bankentoezicht:
Vereisten inzake eigen vermogen die aan de kredietinstellingen worden opgelegd teneinde
hun risico’s te dekken (Basel 1, 2 en 3)

Committee on Payment and Settlement Systems


 werking van betalings- en vereffeningsstelsels

Markets Committee
Activiteiten op de valutamarkten

6.5. Europese Investeringsbank


Financiering investeringen die de ontwikkeling van de Europese intergatie ten goede komen

Hoofddoel:cde evenwichtige ontwikkeling van de Unie aan te moedigen

Vergemakkelijkt de financierign van projecten met het oog op de ontwikkeling van Trans-
Europese netwerken op het gebied van vervoer en telecommunicatie, milieubescherming,
een betere veiligstelling van de energievoorziening alsook de versterking van het
internationaal concurrentievermogen van de industrie en het midden- en kleinbedrijf

Trekt werkmiddelen aan via obligaties: heeft AAA statuut!!

Gilles Vandecandelaere Pagina 74 van 75


Financiële Markten HoGent

6.6. Federal Reserve System


Functies:
1. Monetair beleid USA
 maximale werkgelegenheid
 stabiele prijzen
 matige langetermijnrente in de Amerikaanse economie
2. Stabiliteit financiële systeem
3. Veiligheid en soliditeit van financiële instellingen
4. Veiligheid en efficiëntie van het betalings- en afwikkelingssysteem
5. Consumentenbescherming en gemeenschapsontwikkeling

Bestaat uit 12 regionale banken


Voorzitter: Jerome Powell

Gilles Vandecandelaere Pagina 75 van 75

You might also like