You are on page 1of 13

Sommige vragen kunnen er meerdere keren instaan, doordat het

gewoon copy paste is van verschillende berichten op facebook tijdens


het schooljaar 2011-2012. Het zijn dus meestal vragen van recente
examenperiodes.
 Verband tussen bedrijfskapitaal en rotatiesnelheden?-
 Zijn kaskredieten duur?
 Waarom zijn BA tevreden met een lagere return dan VC
 Verband LBO en bedrijfskapitaal. Twee concepten kennen en kunnen combineren.
 Wat is belang van alarmpeil en geef een voorbeeld (H1)
 Wat is verband Agency-model en Pecking-order theorie (H2)
 Geef het verband tussen rendabiliteit en ethiek
 Wat is precies een waarborg (H4): een voorrecht… (NIET hypotheek)
 Wat is het verschil tussen due diligence en risico-analyse
 verband tussen vlottende activa en afschrijvinge
 verband acid test en voorraadrotatie
 Verband kaskredieten en Basel 2
 Verband optimale structuur en waardebepaling
 Verband business angels en Basel 2
 Verband Basel 2 en modligiani
 Verband kasplanning en solvabiliteit
 Verband managerial revolution en financiering
 Verband bootstrapping en hedging
 Wat is het verband tussen de financiële structuur en de samenstelling van de activa?
 Wat zal er gebeuren met het VV als de winst stijgt?
 Bespreek het verband tussen notionele interestaftrek en venturecapital?
 Hoe met negatieve nettobedrijfskapitaal toch een positieve acid test verkrijgen?
 Hoe hoger de pay out, hoe hoger de waarde van de onderneming
 Wat is het doel van financieel beleid?
 Verband hoge solvabiliteit en lage rendabiliteit?
 Verband Bazel II en risicokapitaal?
 Zijn business angels exit driven
 Heeft Basel 3 juridisch bindende kracht
 Wat zijn de nadelen van een notarieel mandaat voor de kredietnemer
 Kunnen kaskredieten behoeften op lange termijn financieren
 Waarom was er nood aan bazel?
 Wat is het verband tussen Maturity en Exposure at Default?
 Verband tussen kasplanning en solvabiliteit?
 Verband tussen mezzaninefinanciering en dilutie?
 Verschil tussen hypothecaire lening (particulieren) en hypothecair krediet (onderneming)?
 Verband Bazel II en risicokapitaal?
 Zijn business angels exit driven
 Heeft Basel 3 juridisch bindende kracht
 Kunnen kaskredieten behoeften op lange termijn financieren?
 Waarom was er nood aan bazel?
 Geef het verband tussen afschrijvingen en vlottende activa
 Kan de carried intrest negatief zijn?
 Leg het verband uit tussen acid test en de voorraadrotatie
 Geef de nadelen van een hypotheek voor de kredietgever
 Bespreek de liquiditeitscoëfficient van de Bazel akkoorden
 Verband ethisch ondernemen en financieel management?
 zijn er kosten die men kan activeren? waarom doet men dit?
 Businessangels zijn exitdriven, waar of niet?
 Is Bazel III juridisch bindend?
 verband mezzanine en dilutie
 verschil hypothecaire kredieten en hypothecaire leningen
 verband kasplanning en solvabiliteit
 verband basel II en risicokapitaal

De volgende voorbeeldvragen zijn van enkele jaren terug,


ze komen nog van het oud HAWE-forum. Ze zijn opgelost
door de student(e) zelf en dus het is helemaal niet zeker
of de antwoorden juist zijn.

EXAMENVRAGEN CORPORATE
FINANCE
Inhoud
1. Bespreek : het financieel beleid is enkel gericht op shareholders. .......................................................................... 4
2. Waardering van bedrijven kan gebeuren op verschillende wijzen. Bespreek en geef een voorbeeld van de
methode van de venture kapitaal methode. .................................................................................................................... 4
3. Bespreek de rol van het Europees Investeringsfonds inzake risicokapitaal. ............................................................ 4
4. Zaaikapitaal is duur: bespreek .................................................................................................................................. 4
5. Is een business angel een filantroop? ....................................................................................................................... 5
6. Bespreek: een win win lening ................................................................................................................................... 5
7. Wat is de relatie tussen de black box en Basel II? .................................................................................................... 5
8. Verband Basel II en financiële crisis .......................................................................................................................... 5
9. Verband tussen Miller-Modigliani en illiquiditeit ..................................................................................................... 5
10. Verband onderkapitalisatie en Basel II ................................................................................................................. 5
11. Verband optimale structuur en waardebepaling.................................................................................................. 5
12. In welke mate leidt Miller-Modligiani tot onderkapitalisatie van de onderneming? ........................................... 6
13. Geef het verband tussen bootstrapping en hedging ............................................................................................ 6
14 Leg uit residuele methode + geef voorbeeld ............................................................................................................... 6
14. Een averter (eventueel veranderen door hedger, maar in de les averter gezegd) brengt het meest op voor de
onderneming, maar kan het in gevaar brengen. Bespreek .............................................................................................. 7
15. Wat is het nut van een hypothecair mandaat? .................................................................................................... 7
16. Stel de afschrijfduur is groter dan de aflossingsduur. Wat is het resultaat hiervan op het bedrijfskapitaal? ..... 7
17. Waarom vormt MBO het verschil tussen risicokapitaal en private equity? ......................................................... 7
18. Wat is het verschil tussen Management buy out & leverage buy out? ................................................................ 8
19. Waarom kan een mezzanine gebruikt worden als wapen tegen de gevolgen van Basel II? ................................ 8
20. Wat is lovemoney?................................................................................................................................................ 8
21. Carried intrest is voor risicokapitaalwereld wat tantiemes zijn voor de bedrijfswereld: Leg uit? ....................... 8
22. Wat is het verband tussen het agentschapprobleem en de carried intrest? ....................................................... 8
24. Verband bedrijfskapitaal en rotatiesnelheden? ................................................................................................... 9
25. wanneer mag je besluiten dat het een goede investering is, op basis van IRR? En wanneer gebruik je deze
methode? .......................................................................................................................................................................... 9
26. Wat is het verschil tussen private equity en venture capital? .............................................................................. 9
27. Wat is het pand handelsfonds .............................................................................................................................. 9
28. Is een kaskrediet duur ........................................................................................................................................... 9
29. Verschil tussen hypothecair krediet en lening ...................................................................................................... 9
30. Profitability index: leg uit .................................................................................................................................... 10
31. Verband tussen business angels en Basel II ........................................................................................................ 10
32. Wat is de acid test ratio ...................................................................................................................................... 10
33. Relatie tussen informatieassymetrie en risicokapitalist ..................................................................................... 10
34. wat is de new(wat doet die NEW hier ter zake?) equity gap .............................................................................. 10
35. Wat is het verschil tussen tantièmes en dividenden? ........................................................................................ 11
36. Hoe hoger de pay-out, hoe hoger de waarde van de onderneming? ................................................................ 11
37. De notionele intrestaftrek neutraliseert het intrestbelastingschild: leg uit. ...................................................... 11
38. Bespreek het agentenprobleem bij business angels. ......................................................................................... 11
39. Bespreek het agentenprobleem bij risicokapitalisten. ....................................................................................... 11
40. Bespreek: comparables ....................................................................................................................................... 12
41. Bespreek assymetrische informatie bij banken. ................................................................................................. 12
42. Banken verlenen kredieten voor zover er voldoende waarborgen zijn.............................................................. 12
43. Geef het verband tussen kaskredieten en Basel II.............................................................................................. 12
44. Doel van het financieel beleid? ........................................................................................................................... 12
45. Wat is de optimale financiering? ........................................................................................................................ 12
46. Wat is het verschil tussen formeel en informeel risicokapitaal? ........................................................................ 12
1. Bespreek : het financieel beleid is enkel gericht op shareholders.
Een onderneming houdt enkel rekening met zijn shareholders. Dat is dus de klassieke benadering, waarbij de
onderneming de waarde van de onderneming wil maximaliseren.

Om in die doelstelling te slagen zal bij elke beslissing van het financiële beleid de impact van de waarde van het
aandeel dienen te worden geschat. Deze shareholders value approach strookt echter niet altijd met de realiteit.

2. Waardering van bedrijven kan gebeuren op verschillende wijzen. Bespreek


en geef een voorbeeld van de methode van de venture kapitaal methode.
Venture Capital is gewoon een andere naam voor risicokapitaal, deze naam is overgewaaid uit de VS. De term
verwijst naar de gelden die, in de vorm van eigen vermogen of quasi eigen vermogen, door
investeringsvennootschappen of investeringsfondsen ten tijdelijke titel ter beschikking worden gesteld van
ondernemingen.

De venture kapitaal methode is gelijk aan de residuele methode of de uitgestelde verdisconteringsmethode en is de


werkwijze bij anorganische groei.

Voorbeeld:

 Persoon x investeert 200.000(risicokapitalist), eigenaar slechts 100.000. Dillussie-effect, doordat de eigenaar


2/3 moet afstaan zou hij beter af zijn met een financiering van de bank. (risico te groot, bank wil niet
investeren)

Mogelijkheid: 200.000 van risicokapitalist opsplitsen in: -100.000 kapitaal en 100.000 achtergestelde lening.

EV = 200 000

50% van de aandelen voor de eigenaar want deze heeft zelf 100 000 ingebracht

50% van de aandelen voor de risicokapitalist.

De versteviging van het eigen vermogen leidt tot een betere financiële structuur, daardoor kan men
gemakkelijker een krediet losweken bij de bank.

Een eigenaar kan via een derde risicokapitaal in de onderneming brengen en toch een groot deel van de
aandelen behouden. Dit door beroep te doen op een achtergestelde lening

3. Bespreek de rol van het Europees Investeringsfonds inzake risicokapitaal.


Het EIF verstrekt risicokapitaal aan KMO’s en in het bijzonder aan startende ondernemingen en bedrijven die op
technologie zijn gericht. Het biedt ook garanties aan financiële instellingen (zoals banken) om hun leningen aan het
KMO’s te dekken. Het is dus een voorbeeld van een van de fondsen die formele risicokapitalisten gebruiken om te
investeren in ondernemingen.

4. Zaaikapitaal is duur: bespreek


Seed money bevindt zich in de startperiode van een onderneming, waar er nog veel risico op falen is, en men nog
onzeker is over de winst die men in de toekomst kan maken. In die periode is de vraag naar kapitaal veel hoger dan
het aanbod van kapitaal. Maar risicokapitalisten willen tijdens de "seed" periode alleen maar investeren als ze een
heel hoog rendement krijgen (dacht gemiddeld 80%). Dit is extreem duur voor de onderneming.
5. Is een business angel een filantroop?
Een filantroop is iemand die zijn of haar tijd, geld of inspanningen gebruikt om anderen te helpen.

Het klopt dat business angels hun tijd, geld en inspanningen in een onderneming steken. Maar dit betekent niet, in
tegenspraak met wat hun epitheton zou kunnen voorstellen, dat BA filantropen zijn. Zij streven naar een economisch
rendement op lange termijn van hun investeringen in geld en tijd met een gewenste return van om en bij de 20%"

6. Bespreek: een win win lening


 De winwinlening is een tegemoetkoming van de overheid en het geeft een belastingvoordeel aan personen
die een achtergestelde lening verschaffen aan vrienden, kennissen of familie (de 3 F-en: friends, family and
fools) die met een onderneming starten. Hierdoor zullen startende ondernemers gemakkelijker aan kapitaal
geraken. Het maximumbedrag van de lening is 50 000euro. De som moet in een keer worden terugbetaald
na 8 jaar. Hierdoor heeft de kredietgever recht op een belastingvermindering van 2,5% op het uitgeleende
bedrag, met een maximum van 1 250 euro per jaar. Wanneer de onderneming in kwestie echter failliet gaat,
kan de kredietgever nog 30% van het verloren gegaan bedrag via de belastingen recupereren.

7. Wat is de relatie tussen de black box en Basel II?


Een gevolg van Bazel II is dat niemand precies wist wat de reden was van een bepaald resultaat. Ondernemingen
blijven in het ongewisse over de oorzaken van hun eventuele kredietweigering en weten niet welke essentiële
elementen ontbraken in hun dossier. Er is sprake van input (gegevens van de klant) en output (de al dan niet
toezegging van de lening) maar het waarom ervan is onbekend vandaar dat men spreekt van een blackbox.

8. Verband Basel II en financiële crisis


Het Basel I akkoord zette banken er toe aan om meer risico te nemen dan gewenst. Kredieten verlenen aan
risicovolle ondernemingen leidde niet tot het vrijmaken van meer reserves dan het verlenen van kredieten aan
minder risicovolle ondernemingen. Terwijl risicovolle ondernemingen hogere risicopremies en hogere rendementen
met zich mee brachten. Hierdoor werd de gezondheid van het banksysteem aangetast. Een voorbeeld hiervan is te
vinden in de financiële Aziatische crisis op het einde van de jaren 90.

9. Verband tussen Miller-Modigliani en illiquiditeit


Miller modigliani zegt dat de financieringspolitiek (VV of EV) en dividendpolitiek geen invloed heeft op waarde van
een onderneming. Moest een onderneming geen rekening houden met verhouding EV en VV zoals Miller Modigliani,
zou dit kunnen leiden tot illiquiditeit.

Wanneer je dit principe zou toepassen en ervoor zou kiezen om alles met VV te financieren, zit je met te zware
aflossingen die in een slecht jaar niet meer terugbetaald kunnen worden.

10. Verband onderkapitalisatie en Basel II


Onderkapitalisatie betekent dat er teveel VV is tegenover het EV. Teveel VV zorgt voor kosten (intrestkosten) en
hierdoor minder belastingen. Vandaar dat menig ondernemingen de neiging hebben om te weinig EV aan te houden.
Basel II heeft echter normen opgelegd zodat er een verplicht bedrag aan EV moet aangelegd worden.

11. Verband optimale structuur en waardebepaling


Een optimale structuur bestaat niet. Maar ondernemingen proberen altijd de waarde van de onderneming te
verhogen.
De beste structuur hangt af van verschillende factoren (nl. dividendpolitiek, investeringspolitiek, cashflowgehalte, ...)

12. In welke mate leidt Miller-Modligiani tot onderkapitalisatie van de


onderneming?
Volgens MM is de financiële structuur van uw onderneming niet van belang. Ofdat alles nu met VV of EV
gefinancierd wordt maakt niet uit. Wanneer een onderneming er echter voor kiest om een groot deel te financieren
met VV zal dit ervoor zorgen dat er veel kosten gemaakt worden waardoor er minder belastingen hoeven betaald te
worden. Er is hier ook sprake van onderkapitalisatie van de onderneming daar het VV veel hoger is dan het EV.

Ondernemingen werpen hier een intrestbelastingschild op waarbij er steeds meer intresten moeten betaald worden,
hierdoor stijgen de kosten en moet er minder belastingen uitbetaald worden. Dit brengt echter grote risico’s met
zich mee. Gelukkig is de notionele intrestaftrek ingevoerd om dit pervers effect op te heffen. Hierdoor wordt het
intrestbelastingschild geneutraliseerd en zal de effectieve belastingvoet kleiner zijn dan de nominale belastingvoet.

13. Geef het verband tussen bootstrapping en hedging


Bij bootstrapping doet men verschillende financieringsrondes (bij technologiebedrijven tot 10-12 rondes toe). Bij
elke (her)financiering wordt de kostprijs op termijn meestal goedkoper. Het bedrijf begint in de buurt van een
concreet product te komen en men heeft meer zicht op een eventuele toekomstige positieve cashflow. Een averter
(risicoafkerig) zal echter zo weinig mogelijk aan bootstrapping doen en zo snel mogelijk de financiering voor een heel
lange periode willen rondkrijgen, dit ongeacht de hoge kostprijs die hierbij komt kijken. Een hedger daarentegen zal
zo veel mogelijk aan bootstrapping doen door telkens voor zeer korte periodes financiering te zoeken om zo te
anticiperen op een eventuele goedkopere financieringsvorm in de nabije toekomst. Het risico is hier veel hoger
omdat men niet zeker is dat er telkens opnieuw financiering zal gevonden worden.

14 Leg uit residuele methode + geef voorbeeld


De residuele methode of de uitgestelde DCF- methode of de vc methode, is een soort compromismethode. Het is
een methode om de onderneming te waarderen via de nieuwe economie of de anorganische groei. Ze bestaat erin
dat er op termijn een veilige toekomst in het vooruitzicht wordt gesteld met constante kasstromen.

Voorbeeld:

gewenst investeringsbedrag: 250000, gewenste return door investeerder: 40% (op die 250000 dus), discontovoet:
10%, jaarlijkse cashflow vanaf jaar 5: bv. 300000.

stap 1: de waarde van het bedrijf bepalen op het moment dat het een positieve cashflow begint te creëren, in dit
geval de waarde van het bedrijf in jaar 5: toekomstige jaarlijkse cashflow / discontovoet: 300000/0,10= 3000000.

stap 2: de investeerder wil tegen jaar 5 een return op zijn investering van 40%, dus hij wil na 5 jaar:
250000*(1,40)^5=1344560.

stap 3: bepalen aandelenverdeling: bedrag investering na 5 jaar / waarde onderneming na 5 jaar:


1344560/3000000= 44,82%.

In jaar 1 krijgt de investeerder dus 44,82% van de aandelen van het bedrijf in ruil voor zijn investering van 250000.
Als hij zijn aandelen dan na 5 jaar verkoopt krijgt hij: percentage van de aandelen * waarde bedrijf in jaar 5:
0,4482*3000000=1344600, wat (min of meer) gelijk is aan een return van 40% op zijn begininvestering.

de ondernemer zou dan 55,12% krijgen van de aandelen, oftewel 1.653600 van 3.000000.

Geactualiseerd naar jaar 1 is dit 1.653600/(1,10)^5 =1026755,5 euro dat zijn idee waard is.
14. Een averter (eventueel veranderen door hedger, maar in de les averter
gezegd) brengt het meest op voor de onderneming, maar kan het in gevaar
brengen. Bespreek
Een averter neemt geen risico, maar zorgt ook niet voor bijkomende rendabiliteit. Het gegeven dat hij door zijn
lange termijn lening op bepaalde momenten geld gaat beleggen, is voor de aandeelhouder een minpunt (het is
voordeliger voor de aandeelhouder om zelf te gaan beleggen). Door het weinige risico die de Averter neemt zal
de waarde van onderneming niet maximaal stijgen. De debetrente die op de lange termijnleningen moet betaald
worden zal ook duurder zijn dan de creditrentes die ontvangen worden.

Een averter neemt geen risico doordat hij alle kredietbehoeften dekt met schulden op LT. Hij zit in een veilige
positie. Maar dat is niet de positie die het meest opbrengt voor het bedrijf, het zorgt niet voor een maximale stijging
van de waarde van de onderneming. In periodes waar hij niet al zijn kredieten nodig heeft zal hij de overschotten
kunnen beleggen maar de creditrente brengt minder op dan de debetrente die hij moet betalen. Een averter zal dus
niet dezelfde winsten kunnen maken die een hedger kan maken door de overschotten op KT te beleggen.

15. Wat is het nut van een hypothecair mandaat?


Voordelen van een hypothecair mandaat:

- Je betaalt bij het afsluiten van de lening minder kosten en registratierechten dan bij een volledige hypothecaire
waarborg

- Minder kosten indien je de hypothecaire inschrijving laat schrappen (bij verkoop van je onroerend goed binnen 40j
bv)

Nadelen van het mandaat:

- Voor de bank: minder zekerheid

16. Stel de afschrijfduur is groter dan de aflossingsduur. Wat is het resultaat


hiervan op het bedrijfskapitaal?
Stel je hebt een lening van 20 voor een vast activa af te betalen aangegaan...

Bedrijfskapitaal = EV+ VV -VA

Als de afschrijfduur groter is dan aflossingsduur, dan wordt de lening voor het vast actief vlugger afgelost dan dat het
vaste actief afgeschreven wordt.

Dan zal bv. na 1 jaar het bedrijfskapitaal gelijk zijn aan het = EV + 16 - 18

Het vreemd vermogen daalt vlugger door de snellere aflossing dan dat het VA afgeschreven wordt. Hierdoor daalt
het bedrijfskapitaal.

17. Waarom vormt MBO het verschil tussen risicokapitaal en private equity?
Management Buy Out houdt in dat het management een niet-beursgenoteerde onderneming overneemt van haar
eigenaar, meestal met ruggensteun van een externe investeerder.

Seed + Start Up + Succes = risicokapitaal

Risicokapitaal +MBO = Private equity


Private equity firma's zijn bedrijven die niets anders doen dan investeren in niet-beursgenoteerde ondernemingen.
Steeds vaker kopen private equity firma's bedrijven of bedrijfsonderdelen helemaal op. De private equity firma krijgt
dan direct invloed op de bedrijfsvoering.

18. Wat is het verschil tussen Management buy out & leverage buy out?
Naarmate men meer beroep doet op vreemde middelen om de MBO te realiseren, spreekt men van een LBO, een
leveraged buy out waarbij sprake is van een belangrijk hefboommechanisme.

Bij een bimbo (Buy-In Management Buy-out) is er sprake van een management buy out, waarna de financier ook
zorgt voor nieuw of aanvullend management. Daardoor zijn er ook aspecten van een management buy –in aanwezig.

19. Waarom kan een mezzanine gebruikt worden als wapen tegen de gevolgen
van Basel II?
Voor bedrijven met een hoog risicoprofiel, die bij banken geen VV kunnen krijgen(door verstrengde maatregelen van
Basel II), is een mezzanine interessant. Het wordt door banken als EV beschouwd (omdat ze altijd voorrang hebben
bij liquidatie), dus minder risicovol, het is goedkoper dan risicokapitaal en moeit zich niet met het beleid. De enige
voorwaarde is dat er toekomstperspectief moet zijn en dat het bedrijf financieel gezond is

20. Wat is lovemoney?


De “vriendenlening” of “winwinlening” (gegeven door Friends Fools en Family) moet startende ondernemingen
makkelijker toegang tot kapitaal verschaffen. Via dat systeem zal een particulier een lening van maximum 50.000
euro kunnen geven aan een startende KMO, éénmanszaak of vennootschap voor een periode van 8 jaar. De
kredietgever kan genieten van een jaarlijkse belastingvermindering in de personenbelasting van 2,5 % van het
uitgeleende kapitaal. Ook het risico van faillissement van de betrokken ondernemer wordt voor de kredietgever
gedeeltelijk. Van het niet terug betaalde bedrag wordt in dat geval een éénmalige belastingvermindering van 30%
toegekend.

21. Carried intrest is voor risicokapitaalwereld wat tantiemes zijn voor de


bedrijfswereld: Leg uit?
Beiden zijn manieren om het agentenprobleem 'op te lossen'

Tantièmes zijn een gedeelte van de winst van de vennootschap die uitgekeerd worden aan de bedrijfsleiders.
Hierdoor blijven zij gemotiveerd om de waarde van de onderneming te maximaliseren. Hetzelfde effect wordt
bereikt door het geven van een carried intrest aan de manager van een risicokapitaalfonds. Hierbij legt men een
bepaald percentage van het rendement vast, de hurdle rate, wanneer het uiteindelijke rendement de hurdle rate
overstijgt zal daarvan een deel naar de manager gaan.

22. Wat is het verband tussen het agentschapprobleem en de carried intrest?


Het agentschapprobleem bij formeel risicokapitaal, wordt veroorzaakt doordat het fonds wordt gerund door
onafhankelijke managers. Deze hebben meestal zelf weinig of geen kapitaal in het fonds geïnvesteerd. De carried
intrest ( een gedeelte van de winst op de investeringen) moet ervoor zorgen dat de manager steeds probeert de
beste deal te halen tegen de beste instapvoorwaarden.

23. wat is het verband tussen Bazel II en Miller Modigliani?


Volgens Miller Modigliani paper was dividendpolitiek irrelevant. En konden de bedrijven kiezen hoeveel EV of VV
ze aanhielden. Hierdoor kozen veel bedrijven voor een investeringsschild waarbij ze veel VV aantrokken om zo
meer kosten te maken en minder belastingen te moeten betalen. Maar door Bazel II moeten ze reserveren om
zo een groter deel EV op te bouwen en hierdoor solvabeler te worden.

24. Verband bedrijfskapitaal en rotatiesnelheden?


We kunnen het bedrijfskapitaal relateren aan de omzet. Maar de duur van de exploitatiecyclus, de aard van de
verkochte producten en de gebruikelijke betalingstermijnen verschillen in dergelijke mate van bedrijf tot bedrijf
zodat het beter is de concrete behoefte van het bedrijfskapitaal te berekenen op basis van de verwachte
rotatiesnelheden en te bepalen welk gedeelte daarvan men met permanente kapitalen wenst te financieren. Gezien
de criteria nogal sectoriëel gebonden zijn, lijkt het zinvol vergelijkingen te maken binnen de sector.

25. wanneer mag je besluiten dat het een goede investering is, op basis van
IRR? En wanneer gebruik je deze methode?
(De interne rendementsgraad of internal rate of return is de rente die de contante waarde van de verwachte
kastontvangsten gelijk stelt aan de contante waarde van de verwachte kasuitgaven)

Indien de IRR groter is dan het vereiste minimumrendement, wordt het project aanvaard. Zo niet wordt het
verworpen. Het minimum vooropgesteld rendement wordt ook wel de cutoff-rate of hurdle rate genoemd.

Deze methode bevat nogal complexe berekeningen maar ze houdt dan wel rekening met de tijdswaarde van het geld
en de timing van de kasstromen.

26. Wat is het verschil tussen private equity en venture capital?


Het verschil zit hem in het stadium waarin ze hun geld investeren. Private equity fondsen zullen hun geld investerein
in bedrijven in mid-stage bedrijven, terwijl venture capital fondsen zullen investeren in de launche van bedrijf, de
early-stage of groei van bedrijven.

27. Wat is het pand handelsfonds


Bij klassieke kaskredieten of investeringskredieten worden algemene waarborgen overeengekomen. Een van de
meest courante praktijken daarbij is het pand op het handelsfonds. Het hindert de bedrijfsleider niet in zijn werking
gezien er geen buitenbezitstelling van de goederen is.

28. Is een kaskrediet duur


(Kaskrediet is een kredietvorm op korte termijn. De kredietnemer krijgt hierbij de toelating om voor een
maximumbedrag in debetstand te komen op zijn rekening.)

Deze soepele kredietvorm is uitermate geliefd bij menig kredietnemers, helaas is het een vrij dure aangelegenheid.

De kostprijs omvat: een basisrente op kaskredieten, een rentetoeslag(0-2%), een provisie (0-0,25% per trimester),
dossierkosten en jaarlijkse toezichtkosten en een penaliteitrente bij overschrijding van de lijn (4%)

29. Verschil tussen hypothecair krediet en lening


Er zijn talloze verschillen tussen een hypotheek en een lening. Het belangrijkste verschil tussen een hypotheek en
een lening is dat een hypotheek, in tegenstelling tot een gewone lening, een registergoed (doorgaans een woning)
als onderpand heeft. Het gevolg daarvan is dat over een hypotheek vaak tegen een lager rentepercentage kan
worden afgesloten dan een lening. Een ander verschil tussen een hypotheek en een lening is het feit dat een
hypotheek wordt ingeschreven in het kadaster en dit verloopt via de notaris. Een lening is hierdoor vaak meer
flexibel van aard. Anders als bij een hypotheek is het mogelijk om gemakkelijk bij te lenen of meer af te lossen

30. Profitability index: leg uit


Het is een methode om de investeringen te evalueren. De winstgevendheidindex of profitability index wordt
berekend door de actuele waarde van de kasinstromen te delen door de actuele waarde van de kasuitstromen.
Indien de PI groter dan 1 is zal men het project aanvaarden.

31. Verband tussen business angels en Basel II


Basel II kan een negatieve impact hebben op risicokapitaal door:

- de vermindering van de banken als investeerders in onafhankelijke fondsen of gerelateerde fondsen.


- de som van kredieten die banken toegewezen hebben aan venture capital voor KMO’s
- hun trouw aan buyout bedrijven die gestructureerd zijn door risico kapitaal.

In de risicokapitaalsector in België zijn banken de grootste investeerder. Doordat banken nu pogen op zoveel
mogelijke grote risico’s te vermijden zullen ze minder kredieten verlenen aan starter die risicokapitaal hebben
ontvangen. Het kredietbedrag dat is toegekend aan deze bedrijven zal vermoedelijk afnemen wat tezelfdertijd
risicokapitalisten nog minder happig maakt om te investeren.

32. Wat is de acid test ratio


Een afgeleide van de liquiditeitscoëfficiënt is de acid test. Genoemd naar de wrange bijsmaak die het voor de meeste
bedrijven heeft. Vele bedrijven buizen voor deze test. De acid test meet of het bedrijfskapitaal voldoende groot is
om de voorraden te financieren.

Acid ratio= Bedrijfskapitaal/ voorraden

 deze test is vooral van belang omdat hij tot norm werd uitgeroepen. Hij wordt vooral binnen financiële
instellingen gebruikt voor het toekennen van kredieten. Wie de acid test niet slaagt, m.a.w. geen resultaat hoger dan
1 bekomt, zal weinig kans hebben om een krediet toegekend te krijgen.

33. Relatie tussen informatieassymetrie en risicokapitalist


Veel ondernemingen kampen met financieringsproblemen. Deze zijn vooral te wijten aan een gebrekkige transmissie
van de fondsen naar de ondernemingen toe. Dit door het probleem van informatieassymmetrie. Bankiers zijn, bij
gebrek aan dezelfde informatie als de ondernemer, weigerachtig om kredieten te verstrekken. Wanneer ze dan toch
kredieten verstrekken is dit enkel omdat er voldoende waarborgen voorhanden zijn. Risicokapitalisten en business
angels zouden om dezelfde reden instappen aan te lage waarderingen en de ondernemer daarbij demotiveren.

34. wat is de new(wat doet die NEW hier ter zake?) equity gap
Het verschil tussen ondernemingen die voor risicokapitaal in aanmerking komen, maar dat niet bekomen, zouden we
kunnen zien als een schatting van de equity gap. Dit komt voor bij een hoog risico en een matig rendement van de
onderneming. Hierbij zullen nog de risicokapitalisten als de banken geïnteresseerd zijn. Nochtans dat ook die
ondernemingen bijdragen tot de economische groei en werkgelegenheid scheppen. De equity gap is dan ook de
legitimatie bij uitstek voor een politiek inzake financiering.
35. Wat is het verschil tussen tantièmes en dividenden?
De uitkering van een tantième

Een tantième is een gedeelte van de winst van de vennootschap. Het betreft m.a.w. een veranderlijk bedrag dat
afhangt van de winst die de vennootschap gemaakt heeft en komt de bedrijfsleider(s) ten goede. De uitkering
gebeurt door de algemene vergadering n.a.v. de winstverdeling.

De uitkering van een dividend

Dividenden worden uitgekeerd aan de aandeelhouders en zijn voor hun volledige bedrag onderworpen aan de
vennootschapsbelasting en ondergaan vervolgens, ten laste van de natuurlijke personen, de roerende voorheffing
(15% of 25% of 10% indien liquidatie).

36. Hoe hoger de pay-out, hoe hoger de waarde van de onderneming?


Volgens Gordon leidt een toename in de uitkering van dividenden tot een verhoging van de waarde van de
onderneming. Aandeelhouders verkiezen immers huidige dividendbetalingen boven toekomstige kapitaalwinsten.
Deze theorie is gekend als de bird-in-the-hand theorie.

Volgens Litzenberger en Ramaswamy heeft de toename van dividenden een negatieve invloed op de waarde van de
ondernemingen. Doordat er verschillende fiscale behandeling van dividenden en kapitaalwinsten zijn.

Volgens Modigliani-Miller theorema is in een perfecte markt zonder belastingen de dividendpolitiek irrelevant voor
de waarde van de onderneming.

37. De notionele intrestaftrek neutraliseert het intrestbelastingschild: leg uit.


Veel bedrijven financieren hun investeringen voornamelijk met VV doordat dit zorgt voor meer kosten en dus
verminderde belastingen. Hierbij kunnen we spreken van een intrestbelastingschild. Door het invoeren van de
notionele intrestaftrek wordt dit pervers effect geneutraliseerd. De notionele intrestaftrek of aftrek voor
risicokapitaal is dankzij Bazel II in het leven geroepen om de fiscale discriminatie tussen de financiering met VV en de
financiering met EV weg te werken. Hierbij kunnen vennootschappen een fictieve rente aftrekken van hun winst.

38. Bespreek het agentenprobleem bij business angels.


Bij BA is er een constante relatie tussen de investeerder en de ondernemer. De BA zal niet toelaten dat zijn geld
wordt gebruikt voor overdreven managementvergoedingen of allerhande aanwendingen voor eigen doelstellingen.
Maar tezelfdertijd moet de ondernemer voldoende gemotiveerd zijn om zijn project te doen slagen. BA zullen
daarom vermijden meerderheidsaandeelhouder te worden. Smart money wordt het genoemd.

39. Bespreek het agentenprobleem bij risicokapitalisten.


Bij formele risicokapitalisten stelt het agentenprobleem zich tweevoudig. Eer is er de relatie tussen de investeerder
en het fonds. De fondsmanager treedt hier op als een agent. Deze agent moet tegelijkertijd gemotiveerd worden om
de beste investeringen te doen met de gecollecteerde fondsen. Naast een jaarlijkse fee, krijgt menig risicokapitalist
dan ook een deel van de winsten op de ingezette kapitalen. Ten tweede is er de relatie met de onderneming waarin
wordt geïnvesteerd. De onderneming wordt beschouwd als één van de vele in de portefeuille van het fonds. Hands-
on management is er dus niet bij.

Het agentenprobleem heeft vanzelfsprekend een impact op de manier dat potentiële investeringen worden
gepercipieerd, de verwachte en gerealiseerde return en investeerdercriteria.
40. Bespreek: comparables
Dit is een methode volgende de traditionele benadering om de waarde van een onderneming te bepalen. Bij deze
methode zal men zich baseren op de verkoopprijs van analoge vergelijkbare bedrijven, de zogenaamde comparables.
De ratio die hierbij gebruikt wordt is de P/E ratio = waarde van de onderneming/ winst na belastingen

We kunnen de waarde van het bedrijf schatten op:

winst na belasting x P/E ratio

Of EBIT x waarde/EBIT

41. Bespreek assymetrische informatie bij banken.


Veel ondernemingen kampen met financieringsproblemen. Deze zijn vooral te wijten aan een gebrekkige transmissie
van de fondsen naar de ondernemingen toe. Dit door het probleem van informatieassymmetrie. Bankiers zijn, bij
gebrek aan dezelfde informatie als de ondernemer, weigerachtig om kredieten te verstrekken. Wanneer ze dan toch
kredieten verstrekken is dit enkel omdat er voldoende waarborgen voorhanden zijn.

42. Banken verlenen kredieten voor zover er voldoende waarborgen zijn.


De bank argumenteert dat de kredieten worden verleend op basis van deposito’s van hun spaarders. Vandaar dat de
bank uiterst voorzichtig moet zijn in de aanwending van de fondsen. Ondernemingen die kredieten willen aangaan
zullen daarom moeten aantonen dat ze over verschillende of voldoende waarborgen beschikken. Er bestaan een
aantal verschillende waarborgen. De meest gebruikelijke zijn de hypotheek, handelsfonds of persoonlijke
borgstelling. Vaak worden deze ook gecombineerd.

43. Geef het verband tussen kaskredieten en Basel II


Door de komst van Bazel II is het voor ondernemingen moeilijker geworden om toegang te krijgen tot kredieten, zijn
deze ook duurder geworden en betekent dit het einde van de persoonlijke kredietrelatie. Toegang tot kredieten
wordt moeilijker voor starters en bedrijven met een zwakke balansstructuur, maar gemakkelijker en nog goedkoper
voor solvabele bedrijven.

44. Doel van het financieel beleid?


Het financieel beleid dient in de enge zin een antwoord te geven op de vraag hoe we de start, de werking en de
eventuele uitbreiding van de onderneming het best financieren.

Het feitelijke doel van financieel beleid kan beschreven worden als een zodanige ordening van de financiën, dat er
een waarborg is voor de continuïteit is in de realisatie van de doelen van de organisatie.

45. Wat is de optimale financiering?


Bij het opstellen van een optimale financiering is het belangrijk te bepalen aan welke intrestvoorwaarden, welke
termijnen en waarborgen of welke positie de financieringsvorm zal innemen op de balans.

46. Wat is het verschil tussen formeel en informeel risicokapitaal?


Een business angel (informeel risicokapitaal) investeert zijn eigen fondsen direct in een ondernemer. De investeerder
(formeel risicokapitaal) investeert in een risicokapitaalfonds. De manager van dit fonds zal de door haar beheerde
fondsen investeren in ondernemingen.
Formele investeerders hebben een view from nowhere. Dit betekent dat ze het project bekijken zoals het voor hen
ligt. Terwijl BA betrokken partij zijn en gedreven zijn door hun geloof in de ondernemer en zijn capaciteiten. Zij zullen
zich dan ook vooral concentreren op de risico’s verbonden met de capaciteiten van de ondernemers. Het rendement
van het project is voor de BA slechts één element uit de vele redenen tot toetreding in het project. Andere redenen
zijn de wenst om een project te leiden, te begeleiden en de ijver om een uitdaging aan het gaan. Formele
investeerders zullen zich focussen op het analyseren van hun investeringen op een zuiver financiële basis. En zich
concentreren op de risico’s verbonden met het product en de markt.

Formele investeerder:

 Analyse van de business


 Concentreert zich op het product en de markt ( het paard)
 Investeert in de ontwikkelingsfase
 Verwacht een return van 35-45%

Informele investeerder:

 Gelooft in de manager
 Concentreert zich op de manager ( de jockey)
 Investeert in de zaaifase of early stage
 Zoekt vooral een uitdaging en verwacht een return van 20%

You might also like