Professional Documents
Culture Documents
Sociale Hygiene in de Praktijk
Sociale Hygiene in de Praktijk
Risicogedrag
Soms vertonen gasten ongewenst gedrag. Ongewenst gedrag is gedrag dat niet past
bij de gastvrijheidsformule en een risico kan zijn voor de andere gasten of het bedrijf.
Dit ongewenste gedrag is risicogedrag. Hoe je hier mee omgaat binnen een
horecabedrijf leg je vast in een risicobeleid.
Risicogedrag van gasten kan verschillende oorzaken hebben. Een gast kan zich
bijvoorbeeld gediscrimineerd voelen of gefrustreerd zijn. Maar oorzaken van
risicogedrag kunnen veel dieper liggen, denk aan iemands persoonlijke achtergrond,
opvoeding, invloed van alcohol of drugs, persoonlijke omstandigheden,
omgevingsfactoren of culturele verschillen. Gasten hebben een andere mate van
tolerantie op het gebied van frustratie. Bij een lage tolerantie wordt iemand sneller
emotioneel of boos en toont dus sneller risicogedrag. Omdat de oorzaken van
risicogedrag zo divers zijn kun je nooit de reden van een gast weten zonder dit te
vragen.
A1-gedrag
Bij A1-gedrag geeft de gast voornamelijk excuses. De gast probeert de
leidinggevende ervan te overtuigen dat hij er niets aan kon doen en biedt een excuus
Floris
In het café van Floris zit er een gast op de pooltafel. Dit beschadigt de pooltafel en is
niet gewenst. Floris loopt naar de gast toe en zegt dat dit verboden is. De gast zegt:
“Sorry, ik wist niet dat dat niet mocht. De vorige keer zat er ook iemand op de
pooltafel.”
Hoe kan Floris het beste reageren?
• “Ik ben hier bijna altijd en heb nog nooit iemand op de pooltafel zien
zitten. Leuk bedacht, maar ik trap er niet in.“
• “Ik snap dat het lekker zit, maar het is geen bank. De pooltafel beschadigt
als je erop zit en dat is zonde.”
Floris kan het beste begrip tonen voor het excuus van de gast en argumenten geven
waarom de regels bestaan. Argumenten geef je op basis van ervaring of op basis van
reële of statistische risico’s.
• “De pooltafel is al een keer beschadigd geraakt.” Dit is een argument op basis
van ervaring.
• “Er is een grote kans dat de pooltafel beschadigd raakt.” Dit is een argument
op basis van een reëel risico.
• “Een op de vijf keer raakt een pooltafel beschadigd.” Dit is een argument op
basis van een statistisch risico.
A2-gedrag
Bij A2-gedrag probeert de gast het risicogedrag te ontkennen. De gast probeert de
leidinggevende ervan te overtuigen dat hij geen regelovertreding of risicogedrag
heeft laten zien. De gast ontkent dat hij een fout heeft gemaakt.
Voorbeelden van A2-gedrag zijn:
• Dat is niet waar.
• Dat heb ik niet gedaan.
Floris
Een discussie is zinloos bij A2-gedrag. Je kunt beter de reactie van de gast ombuigen
door begrip te tonen en argumenten te geven.
B1-gedrag
Bij B1-gedrag heeft de gast kritiek op de regel of het beleid. De gast probeert de
leidinggevende ervan te overtuigen dat de regel of het beleid niet goed is. De gast
heeft kritiek op de regel en vindt de regel bijvoorbeeld te streng of nutteloos.
Voorbeelden van B1-gedrag zijn:
• De regel slaat nergens op.
• U bent toch geen politie?
• Bij die andere kroeg mag dit wel!
Floris
In het café van Floris wil iemand op maandagochtend 11 uur een biertje bestellen.
Floris legt uit dat er doordeweeks pas vanaf 2 uur alcohol wordt geschonken. De gast
zegt: “Het is ontzettend mooi weer en ik ben vrij vandaag, die regel slaat nergens op
dus geef me gewoon een biertje.”
Hoe kan Floris het beste reageren?
• “Dit is nou eenmaal de regel. Ik heb de regel ook niet zelf gemaakt. Dus
doe niet zo moeilijk.”
• “Wij schenken geen alcohol, omdat veel mensen hier overdag werken.
Vanaf 2 uur ben je welkom voor een biertje.”
Zorg ervoor dat je zelf achter de regel staat en leg uit waarom de regel bestaat.
B2-gedrag
Floris
Het is een regenachtige dag. In het café van Floris staat iemand te roken. Floris
vraagt de gast of hij buiten wil staan als hij rookt. De gast zegt: “Ik val toch niemand
lastig zo? De rook gaat naar buiten en ik ga echt niet in de regen staan.”
Zoals je misschien merkt moet je bij A- en B-gedrag, ook wel tegenwerkend gedrag,
altijd eerst begrip tonen voor de situatie van de gast en ruimte geven voor zijn
reactie. Vervolgens moet je argumenten geven waarom de regel toch gehandhaafd
wordt. Deze strategie wordt de ombuigstrategie genoemd.
Bij B-gedrag gaat het over het beleid van de horecazaak of het bedrijf.
• Bij B1-gedrag is de gast het niet eens met de regel. Bij dit gedrag is het
belangrijk dat de gast uitleg krijgt over de regel.
• Bij B2-gedrag is de gast het niet eens met het handhaven van de regel.
Bij dit gedrag is het van belang dat het handhaven van de regel geen
uiting van macht wordt.
C-gedrag
Bij C-gedrag vertoont de gast agressief gedrag naar mensen in zijn omgeving, dit
kunnen zowel gasten als personeel zijn. C-gedrag is altijd gericht op mensen en is
bedoeld om te intimideren of om tegengedrag uit te lokken.
Voorbeelden van C-gedrag zijn:
• Treiteren en uitschelden.
• Uitdagen tot een gevecht, maar niet echt vechten.
• Of seksueel intimideren.
Floris
In het café van Floris zijn er twee gasten aangeschoten. Een van de gasten verlaat het
pand zonder te betalen en de andere gast maakt zich gereed om weg te gaan. Floris
vraagt beleefd aan de andere gast of er wordt gedacht aan de rekening. Dit schiet in
het verkeerde keelgat bij de gast en hij begint met schelden. Hij zegt: “Denk je nou
dat ik niet kan betalen, dat ik een zwerver ben?” Ook doet de gast een stap richting
Floris om te laten zien dat hij niet bang is.
D-gedrag
Bij D-gedrag vertoont de gast gewelddadig gedrag. De gast heeft als doel om
iemand zwaarder te treffen dan C-gedrag. Deze gast heeft een lagere
frustratietolerantie dan iemand die C-gedrag vertoont. Dit kan zowel een verbale
bedreiging zijn als een fysieke bedreiging.
Een voorbeeld van een verbale bedreiging is:
• Ik wacht je op.
• Ik steek je neer als je vanavond klaar bent.
Reageer niet op een fysieke bedreiging en neem zo snel mogelijk contact op met de
politie om aangifte te doen. Als je jezelf moet verdedigen in een gewelddadige
situatie wordt het noodweer of zelfverdediging genoemd.
Floris
De twee mannen van het voorbeeld van het C-gedrag komen een uur nadat zij de
tent hebben verlaten terug. Eén van de mannen loopt naar Floris balt zijn vuist en
zegt: “Jij beschuldigt ons van diefstal, terwijl we niets deden. Jij moet oppassen,
vanavond wachten we je op en krijg je spijt hiervan.”
Hoe kan Floris het beste reageren?
• “U bedreigt mij door een fout die ik heb gemaakt. Ik ga niet met u vechten
en wil dat u dat ook niet met mij doet. Ik snap dat u het vervelend vond
dat ik naar de rekening vroeg.”
• “Je kunt wel gaan dreigen met geweld, maar ik heb niets fout gedaan. Het
lijkt mij beter als jullie weggaan uit de zaak, dan maken we hier geen groot
ding van.”
Negeer de opmerking en beschrijf het gedrag van de gast. Je moet de gast nooit
uitdagen bij C- en D-gedrag.
Crimineel gedrag
Onder crimineel gedrag valt alles wat als een strafbaar feit is opgenomen in het
Wetboek van Strafrecht en in andere wetgeving (zoals de Opiumwet). Bijvoorbeeld
diefstal, vernieling, wapenbezit, bedreiging, geweld, flessentrekkerij, een overval of
afpersing. Bij flessentrekkerij betaalt een gast niet voor het eten of drinken dat hij
heeft genuttigd. Iemand wordt pas als flessentrekker gezien wanneer er meerdere
keren aangifte is gedaan.
Doe altijd aangifte bij de politie als je te maken hebt met crimineel gedrag. Wil je
geen contact met de politie, licht dan een advocaat of vertegenwoordiger van de
brancheorganisatie in. In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij een overval, is het
verstandig om ook Slachtofferhulp Nederland in te schakelen.
Problematisch groepsgedrag
Groepen kunnen ongewenst gedrag vertonen. Ze zijn bijvoorbeeld luidruchtig, vallen
andere gasten lastig of ze houden zich niet aan de regels. Ze vertonen groepsgedrag
doordat elke gast uit de groep hetzelfde gedrag vertoont.
Zijn er toch problemen? Praat met de groepsleider onder vier ogen, maar niet uit het
zicht van de groep. Probeer daarom altijd te achterhalen wie de groepsleider is.
Gespreksmodellen
Gespreksmodellen kunnen je helpen om de juiste dingen te zeggen in een situatie
waarbij er een conflict is tussen de gast en de leidinggevende. Naast de inhoud is het
ook belangrijk hoe je gesprek aangaat, welk doel je hebt met het gesprek en welke
houding je daarbij hebt. Neem een zelfverzekerde houding aan en spreek rustig en
Stap 4: Waarschuwen
Geef een waarschuwing en stel de gast voor de keuze: of meewerken of direct eruit.
Stap 5: Sanctioneren
Voer de sanctie uit.
Stap 4. Waarschuwen
Als de gast niet meewerkt, geef je hem een waarschuwing en geef je de gast een
keus: of hij werkt mee, of hij gaat eruit.
Stap 5. Sanctioneren
Als de gast nog niet meewerkt, voer je de sanctie uit.
Stap 4. Waarschuwen
Geef de gast een waarschuwing en geef hem een keuze om te luisteren of een
sanctie te krijgen.
Stap 5. Sanctioneren
Voer de sanctie uit.
Als de klacht ongegrond is, kun je gebruik maken van het gespreksmodel ‘nee
verkopen’.
Gouden Krul
Een gast bij de Gouden Krul is niet tevreden over zijn voorgerecht. Hij zegt dat de vis
nog rauw is. De gastheer neemt het voorgerecht mee naar de keuken en de koks
controleren de vis; de vis is gaar. Dit is een voorbeeld van een subjectieve klacht. De
gastheer vertelt de gast dat de koks zeggen dat de vis gaar is. Echter, als de gast wil
kan de vis nog extra gebakken worden maar dit kan even duren.