You are on page 1of 17

ARGUMENTEREN:

DROGREDENEN

5V
Argumentatieve vaardigheden
• Je herkent het gebruik van drogredenen.
• Je (her)kent de volgende drogredenen in
korte en langere teksten:
onjuiste/oorzaak-gevolgrelatie, verkeerde
vergelijking, overhaaste generalisatie,
LEERDOELEN cirkelredenering, persoonlijke aanval,
ontduiken van bewijslast, vertekenen van
het standpunt, bespelen van het publiek,
onjuist beroep op autoriteit, vals
dilemma.
Een drogreden is een foutief
argument. Vaak lijken drogredenen
aannemelijk, maar dat zijn ze niet.
WAT IS EEN Een drogreden kan een fout
DROGREDEN? argument zijn omdat een
argumentatieschema niet goed
gebruikt wordt of doordat er een
discussieregel wordt overtreden.
SOORTEN
DROGREDENEN

1. Onjuist beroep op autoriteit


2. Onjuist beroep op traditie
3. Persoonlijke aanval
4. Cirkelredenering
5. Verschuiven/ ontduiken
bewijslast
6. Vertekenen van het
standpunt / stroman
7. Jij-ook argument
8. Vals dilemma
9. Onjuist beroep op causaliteit
10. Verkeerde vergelijking
11. Overhaaste generalisatie
12. Bespelen van het publiek
1. (ONJUIST) BEROEP OP AUTORITEIT

• Het gebruik van een externe partij ter• Graancirkels zijn een teken van
rechtvaardiging. buitenaardse activiteit, want dat staat
op internet.

• Beyoncé zegt dat Nivea goed is voor je


huid, dus je moet vaker Nivea
gebruiken.

• “Het klopt niet” zegt de leerling.


“Jawel” antwoord de docent, want het
staat in je studieboek!
2. ONJUIST BEROEP OP TRADITIE

• Bij het beroep op traditie wordt het • "Dit geneesmiddel werd al gebruikt in het
feit dat iets in het verleden zus of oude Egypte/China/India".
zo gedaan is, als argument
aangevoerd om het op die wijze te • "Al meer dan 2000 jaar geloven mensen in
doen. God. Dan moet Hij wel bestaan.“

• "Ik zie niet in waarom ik e-mail nodig zou


hebben. Onze familie heeft een lange
traditie van brieven schrijven."
3. PERSOONLIJKE AANVAL

• Persoonlijke aanval op de
tegenstander om zijn
geloofwaardigheid in twijfel te
trekken en zodoende ook zijn
standpunt. De persoon die dit • "Wat weet een dronkenlap zoals jij van
argument uitspreekt gaat ook niet politiek?"
in op de inhoud, maar op de
deelnemer van de discussie.
4. CIRKELREDENERING

• Van een cirkelredenering is sprake


wanneer de bewering wordt • "Ik ben de baas omdat ik het hier voor het
zeggen heb.“
aangevoerd als argument voor
zichzelf.
• "Natuurlijk had ik er een reden voor, want
anders had ik het niet gedaan.“

• "Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen


dief."
5. VERSCHUIVEN/ ONTDUIKEN VAN
BEWIJSLAST

• Bij deze drogreden beweert


iemand iets om vervolgens van de
andere partij ‘bewijs’ voor het
tegendeel te vragen.
• “Ik hoef me niet te laten vaccineren, laten
ze eerst maar eens bewijzen dat het
werkt!”
6. VERTEKENEN VAN HET
STANDPUNT / STROMAN

• Bij het vertekenen van het


standpunt worden de andere partij
woorden in de mond gelegd. Dat
zijn meestal uitspraken die niet zo
makkelijk te verdedigen zijn. • “Door te zeggen dat Nederland geen geld
meer geeft aan Griekenland, zegt de
minister dat de Grieken hem niks
interesseren!”
7. JIJ OOK-ARGUMENT

• Dit refereert aan een verwijt van


schijnheiligheid: je ontzegt de
ander recht van spreken vanwege • Jij zegt dat de mensheid een te grote
zijn eigen gedrag, of om zijn ecologische voetafdruk zet. Maar waarom
eet je dan zelf vlees?
uitspraken in heden of verleden.
Dit is een specifieke vorm van de • Je zegt dat roken ongezond is, waarom
persoonlijke aanval. rook je dan zelf?!”
8. VALS DILEMMA

• Een vals dilemma is in feite een simpele keuze die


je iemand voorlegt waarbij hij of zij slechts uit
• Ga je deze kapotte pc maken of betaal je
twee opties kan kiezen. “Het is A of B!”
me terug?”

• “Ga je liever met auto of fiets je liever


door de regen?”

• Wie niet met mij is, is tegen mij.


9. ONJUIST BEROEP OP CAUSALITEIT

• Het gevolg is niet altijd een gevolg


van oorzaak A; het kan ook een
ander gevolg zijn of het gevolg
• Ik zal wel een onvoldoende hebben voor
kan een andere oorzaak hebben.
Frans, het was niet stil tijdens het SO.
10. VERKEERDE VERGELIJKING

• Twee zaken worden met elkaar


vergeleken, terwijl de relatie er • Leerling:
niet is. Meneer de teamleider, er waren maar twee
leerlingen die zaten te whatsappen, dan is
het toch niet nodig om alle leerlingen te
verbieden om hun telefoon te gebruiken in
het domein?

Teamleider:
Moet je ‘ns luisteren knul, als ik twee
konijnen in een hok stop, hoeveel heb ik er
dan over een paar maanden?
11. OVERHAASTE GENERALISATIE

• De juistheid van de stelling wordt


aangetoond met één of meerdere • "Mijn opa rookte als een ketter en is 98
voorbeelden of een niet- jaar geworden, dus roken is helemaal niet
ongezond.“
representatieve steekproef.

• "Er is meer criminaliteit dan vroeger, want


Jan is overvallen en bij Piet is er
ingebroken."
12. BESPELEN VAN HET PUBLIEK

• Er wordt op het gevoel gespeeld.


Het gaat niet meer om de inhoud
van het argument, maar om het
effect
• U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om
mijn standpunt te begrijpen.
• Je herkent het gebruik van drogredenen.
• Je (her)kent de volgende drogredenen in
korte en langere teksten:
onjuiste/oorzaak-gevolgrelatie, verkeerde
LEERDOELENCHE vergelijking, overhaaste generalisatie,
CK?! cirkelredenering, persoonlijke aanval,
ontduiken van bewijslast, vertekenen van
het standpunt, bespelen van het publiek,
onjuist beroep op autoriteit, vals
dilemma.

You might also like