Professional Documents
Culture Documents
Les 4 - Sociale Perceptie Vervolg
Les 4 - Sociale Perceptie Vervolg
A. Zelfdienende informatieverwerking
B. Zelfhandicappering
C. Zich koesteren aan het succes van anderen (BIRGing)
1
Overzicht
Onderdeel Inhoud
2
Attributies (pg. 95-99)
Niet alles volgens ‘eerste indruk’, vaak ook grondigere analyse van
gedrag van anderen
3
Attributietheorieën
4
Bijvoorbeeld
Slagen taak
Op tijd toekomen, deadline halen
Intern Extern
Stabiel Aanleg, Sociale klasse,
persoonlijkheid kwaliteit van
opleiding in land
Instabiel Humeur, Taakmoeilijkheid,
inspanning, ziek toeval, anderen,
trein te laat, …
5
Oefening
Zelfdienende informatieverwerking:
• Wat doen we ingeval we onze mislukkingen aan omstandigheden
toeschrijven, maar onze successen aan talent?
Intern Extern
Stabiel
Instabiel
6
Oefening
Zelfdienende informatieverwerking:
• Wat doen we ingeval we onze mislukkingen aan omstandigheden
toeschrijven, maar onze successen aan talent?
Intern Extern
7
Perceptie van oorzaken van syndromen
8
‘Eigen schuld, dikke bult’ (bron: Weiner, 1993)
Stigma ‘zonde-gezondheid’
Indien oorzaak als intern wordt geattribueerd is de neiging om te
helpen lager. Meer situationeel attribueren, kan stigma verlagen
9
Theorie van corresponderende
gevolgtrekkingen/inferentie (Jones)
Omschrijft de voorwaarden waaronder gedrag aan de eigenschappen
van een persoon (=intern) worden toegeschreven
Corresponderende gevolgtrekking: komt het gedrag overeen met een
stabiele, onderliggende karaktertrek?
• Sociaal wenselijk?
• Indien hoog: kans groot dat iedereen zo zou reageren in een dergelijke situatie
en een kleinere kans op interne attributie
• Afwijkend van de norm: grotere kans op interne attributie (‘out-of-role’)
• Keuzevrijheid?
• Gedwongen gedrag: minder kans op interne attributie
• Consequenties van gedrag?
• Indien gedrag leidt tot verscheidene aantrekkelijke uitkomsten, moeilijker toe te
schrijven aan interne eigenschappen van persoon
10
Corresponderende gevolgtrekking
11
Theorie van corresponderende gevolgtrekkingen
(Jones & Harris, 1967)
12
Kelleys covariatietheorie
Attributies volgen logica van een experiment: als een stimulus steeds
samen met een effect voorkomt (en het effect niet optreedt als de
stimulus afwezig is), dan is die stimulus de oorzaak van dat effect
(=covariatieprincipe)
13
Consensusinformatie
Informatie over het al dan niet voorkomen van het effect bij andere
personen (‘actoren’)
• Covariatie tussen effect en personen
Hoge mate van consensus (bijv. iedereen gedraagt zich zo):
• Lage mate om persoonsattributie te maken
Lage mate van consensus (bijv. gedrag komt maar bij 1 persoon in de
groep voor):
• Hoge mate om persoonsattributie te maken
14
Distinctiviteitsinformatie
De mate waarin enkel de stimulus tot het effect leidt, en het effect niet
ook bij andere stimuli voorkomt
• Covariatie tussen effect en stimuli
15
Distinctiviteitsinformatie
Bijv. Luis Suaréz: indien enkel het spelen van wedstrijden, of het
verliezen van een punt leidt tot een agressieve reactie, zal een
stimulusattributie gemaakt worden. Treedt dit echter ook op bij andere
stimuli, in andere situaties, dan wordt het toegeschreven aan de
persoon
Luis Suarèz
‘Gebrek aan zelfdiscipline’ (overgewicht,
alcoholmisbruik)
‘emotionele instabiliteit’ (aangedaan door elke
beslissing van scheidsrechter)
16
Consistentie-informatie
17
Samengevat
Persoonsattributie:
lage consensus, lage distinctiviteit, hoge consistentie
Bijv. niemand anders bijt, gedrag niet enkel bij voetbal, in alle
omstandigheden en tijdstippen
Stimulusattributie:
hoge consensus, hoge distinctiviteit, hoge consistentie
Bijv. andere spelers doen dit ook, enkel bij voetbalmatchen, en er
wordt telkens op deze manier zo gereageerd (bijv. tacklen ipv bijten)
Omstandigheidsattributie:
lage consistentie (andere aspecten dan niet van belang)
Bijv. gebeurt in een bepaalde omstandigheid, net nadat ze
gedegradeerd zijn, hij ontslaan werd, hij net de andere voetballer
betrapt heeft met zijn vrouw …
18
Covariatietheorie
19
Voorbeeld
consensus distinctiviteit consistentie
Dylan is bang
voor de hond
Bull
STIMULUS
HOOG HOOG HOOG
ATTRIBUTIE
Anderen zijn ook Dylan is niet bang Dylan is altijd bang Iets in
bang van Bull van andere honden van Bull verband
met Bull
20
Attributievertekeningen (pg. 99-103)
Vormen:
• Fundamentele attributiefout
• Tweestappenmodel
• Perceptueel fenomeen
• Culturele constructies
• Cognitieve heuristieken
• Motivatievertekeningen
21
Fundamentele attributiefout
22
Televisiequiz (Ross et al., 1977)
23
Er werd weinig gecorrigeerd voor de situationele
factor die de quizmaster in het voordeel stelde
24
Tweestappenmodel
25
Tweestappenmodel
26
Attributies als cultureel fenomeen
De cultuur waarin we leven geeft vorm aan onze attributies: het individu
ontleent zijn zelfgevoel aan de groep waartoe die behoort
27
In individualistische culturen worden meer
persoonsattributies gemaakt
28
Overzicht: volgende les
Onderdeel Inhoud
29
Basisbevindingen: volgorde is van belang
(pg.108-109)
Asch (1946)
• een doelpersoon werd beschreven aan de hand van de trekken intelligent, vlijtig,
impulsief, kritisch, koppig en afgunstig
• Fase 1
• Conditie 1: intelligent, vlijtig, impulsief, kritisch, koppig en afgunstig
• Conditie 2: afgunstig, koppig, kritisch, impulsief, vlijtig, intelligent
• Fase 2:
• Beide condities krijgen score te horen van persoon op test (15/30)
• Deelnemers in conditie 1 oordeelden positiever over deze persoon dan in
conditie 2
30
Waarom?
31
Centrale versus perifere trekken
32
Overzicht
Onderdeel Inhoud
33
Afwijkingen van het gemiddelde model
34
Disposities van de waarnemer
35
Primeren
36
Eigenschappen van de doelpersoon
37
Overzicht
Onderdeel Inhoud
38
Persistentie van opvattingen
(pg. 109-115)
39
Persistentie van opvattingen
40
Persistentie van opvattingen
• Als de info die niet te ver afligt van de vooropgestelde opinie (anders wordt
het toegeschreven aan toeval)
• Niet teveel extra info: teveel extra informatie zorgt ervoor dat men geen zin
meer heeft de informatie te verwerken en leidt het tot immobilisme
41
42
Ambigue informatie aanbieden versterkt
vertekeningseffecten
43
Loftus (1974)
Fictieve juryzaak:
44
Advocaat Jef Vermassen zegt over dit
proces:
'Verdachten die blijven ontkennen,
worden door de speurders al snel ervaren
als “ambetanteriken”, die het onderzoek
boycotten’.
'Je houdt het gewoon niet voor mogelijk.
Alle getuigenissen à decharge van mijn
cliënt en van de andere beschuldigden
werden gewoon onder de mat geveegd. Dat
is typerend voor het fenomeen waarover ik
al sprak: je hebt een verdachte, en als je een
keer de “klik, hebt gemaakt en overtuigd
bent dat die verdachte ook werkelijk de
dader is, dan pas je het onderzoek aan tot
alles in die hypothese past’.
De Standaard 24/10/09
45
Overzicht
Onderdeel Inhoud
46
Confirmatorische hypothesetoetsing
47
48
Overzicht
Onderdeel Inhoud
49
Zelfvervullende voorspelling
50
Zelfvervullende voorspelling
51
52
Voorwaarden voor zelfvervullende voorspelling
53
Relativering
54
Fake news (De keersmaecker & Roets, 2019)
55
Conditie 1:
• Fase 1:
• Beschrijving van Nathalie, een jonge verpleegster, die betrapt werd op het stelen
van ziekenhuismateriaal om te verkopen en het geld te gebruiken om designer
kleren te kopen
• Nathalie beoordelen
• Fase 2:
• Expliciete boodschap dat de info over de diefstal incorrect was
• Nathalie beoordelen
Conditie 2:
• Enkel correcte info over Nathalie
• Nathalie beoordelen
56
Resultaten
Hoewel er
gecorrigeerd
werd, corrigeerde
vooral de groep
met lagere
cognitieve
mogelijkheden
niet volledig
57
Lessen voor campagnevoering / teamleiders
Waarom?
Zorg voor een sterke eerste indruk Tweestappenmodel
Betekenisveranderingshypothese
Vooral op karaktertrekken die centraal Gewogen gemiddelde van kenmerken
zijn voor jouw doelgroep
Zorg dat enige informatie die je in
diskrediet brengt:
- Ambigu is en in dat geval vaak Versterken van vertekenings-effecten bij
gegeven wordt persistentie van opvattingen
- Situationele attributies versterkt Geen invloed op jouw dispositie
58
PAUZE
59
Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie
Vormen:
• Automatische sociale invloed
• Groepsdruk conformiteit
• Direct richten van verzoeken inwilliging
• Bevelen van een autoriteit gehoorzaamheid
61
Continuüm sociale beïnvloeding
62
Automatische sociale invloed
63
Automatische sociale invloed
64
Experiment van Chartrand & Bargh (1999)
65
Mirroring
66
Experiment van Kavanagh et al. (2011)
67
Mirroring kan aantrekkelijkheid verhogen
68