Professional Documents
Culture Documents
Les 5 - Sociale Beinvloeding
Les 5 - Sociale Beinvloeding
1
Groepen
https://docs.google.com/spreadsheets/d/1vY_F8ytMIq7_I_113SfWx
diXwTXmRNB3cgFqTGYyq_o/edit?usp=sharing
2
Even herhalen…
3
Mirroring kan aantrekkelijkheid verhogen
4
Continuüm sociale beïnvloeding
5
Conformiteit
6
Conformiteit (zonder dat het gevraagd wordt –
“the elevator”)
7
Conformiteit
Structuur
• Klassieke studies:
• Sherif
• Paradigma van Asch
• Redenen om te conformeren
• Contexten waarin men conformeert
• Meerderheidsinvloed
• Minderheidsinvloed
8
Klassieke studies: Experiment Sherif –
autokinetisch effect
9
Experiment van Sherif
Ambigue
stimulus
10
Klassieke studies
Asch-paradigma (1951)
GEEN
Ambigue
stimulus
12
Asch conformiteitsexperiment
Publieke opeenvolgende
beoordeling door 7 subjecten
• Aanvankelijk consensus,
iedereen antwoordt correct
• Nadien geven 6 van de 7
deelnemers hetzelfde
foutief antwoord
• Dilemma tussen de
behoefte correct te
antwoorden en een
gunstige indruk te willen
maken op de indruk
• Ook bij replicatie eind
jaren ’90 blijkt dit nog zo
te zijn
13
Conformiteit
Structuur
• Klassieke studies:
• Sherif
• Paradigma van Asch
• Redenen om te conformeren
• Contexten waarin men conformeert
• Meerderheidsinvloed
• Minderheidsinvloed
14
Waarom conformeert men?
REDEN
Informationele invloed: Invloed die leidt tot conformiteit omdat men gelooft
dat de anderen correct oordelen (ambigue stimuli – Sherif exp.)
• Willen correct zijn
Normatieve invloed: Invloed die leidt tot conformiteit omdat men vreest voor
de negatieve sociale gevolgen van afwijkend te lijken (Asch)
• Maar vele deelnemers waren niet overtuigd van het groepsantwoord
• Willen aanvaard worden
15
Waarom conformeert men?
UITKOMST
Private conformiteit:
• De verandering van opvatting die optreedt wanneer iemand voor zichzelf
het standpunt inneemt van anderen, ‘echte aanvaarding’. De groepsnorm
werd geïnternaliseerd
Publieke conformiteit:
• Een oppervlakkige verandering in openlijk gedrag, zonder een
overeenkomstige meningsverandering, veroorzaakt door reële of
vermeende groepsdruk (bijv. vele deelnemers bij Asch), ‘geveinsde
aanvaarding’
Hoe onderscheiden?
• Nadien individueel en schriftelijk rapporteren: zal sterke daling tonen bij
publieke conformiteit
• Motivatie (‘het echt goed willen doen’ -> vaker volgen voor ambigue
taken)
16
Twee types conformiteit onderscheiden
17
Welke type groepseffecten en aanvaarding in
onderstaande situatie?
Joke doet een vakantiejob op een administratieve dienst bij de provincie.
Er moet een aankoop gemaakt worden voor een nieuwe printer. De
meerderheid van de groep vindt een bepaald model het best en beweert
dat dit ook de meest groene optie is, terwijl deze duidelijk meer energie
verbruikt en niet recto-verso kan printen. Joke gaat akkoord.
Situatie A: Joke kent niets van milieu
Situatie B: Joke studeert geografie en heeft wel wat inzicht in
groene opties
Situatie Groepseffect Type van aanvaarding
A Informationeel / normatief? Private of publieke?
18
Conformiteit
Structuur
• Klassieke studies:
• Sherif
• Paradigma van Asch
• Redenen om te conformeren
• Contexten waarin men conformeert
• Meerderheidsinvloed
• Minderheidsinvloed
19
Wanneer conformeren we aan informationele
invloed?
20
Smoke filled room study
21
Conformiteit
Structuur
• Klassieke studies:
• Sherif
• Paradigma van Asch
• Redenen om te conformeren
• Contexten waarin men conformeert
• Meerderheidsinvloed
• Minderheidsinvloed
22
Meerderheidsinvloed
Groepsgrootte:
3 of 4 handlangers volstaan (zie figuur) (‘diminishing returns’)
meerdere kleine groepen hebben meer invloed dan 1 grote groep
(distinctiviteit), de groep staat als het ware voor 1 mening, aantal
‘onafhankeljjk denkende leden’ is wat telt
23
Meerderheidsinvloed
24
Meerderheidsinvloed
25
Experiment Cialdini et al.
Saillantie (‘betekenisvol,
opvallend) wordt beïnvloed
door een handlanger iets te
zien wegwerpen of niet
26
Meerderheidsinvloed
27
Conformiteit
Structuur
• Klassieke studies:
• Sherif
• Paradigma van Asch
• Redenen om te conformeren
• Contexten waarin men conformeert
• Meerderheidsinvloed
• Minderheidsinvloed
28
Minderheidsinvloed
29
Minderheidsinvloed
30
Minderheidsinvloed
Hollander (1985)
• Eigenzinnigheidskrediet
• Stelt dat men beter eerst krediet krijgt (=conformeren aan de groep) en dan
pas afwijkend standpunt innemen
• “status van competente insider”
31
Continuüm sociale beïnvloeding
32
Inwilligen / instemmen
Structuur
• Redenen geven: de taal van het verzoek
• “Stel je eens voor”
• De wederkerigheidsnorm
• Tweestappen instemmingstechnieken
• Voet-tussen-de-deur
• Als-de-bal-eenmaal-aan-het-rollen-is
• Deur-tegen-de-neus
• Het-is-nog-niet-klaar
33
Inwilligen / instemmen
34
Taal van het verzoek
Inwilliging:
• Gedragsverandering die het gevolg is van een direct verzoek
Onaangekondigd verzoek is effectiever omdat het verrassend is
Vorm van verzoek is soms belangrijker dan de inhoud
Redenen geven, “want” werkt!
Bij grote verzoeken enkel als er een geldige reden wordt gegeven
35
Taal van het verzoek
36
Inwilligen / instemmen
Structuur
• Redenen geven: de taal van het verzoek
• “Stel je eens voor”
• De wederkerigheidsnorm
• Tweestappen instemmingstechnieken
• Voet-tussen-de-deur
• Als-de-bal-eenmaal-aan-het-rollen-is
• Deur-tegen-de-neus
• Het-is-nog-niet-klaar
• Assertiviteit: wanneer zegt men nee
37
Stel je eens voor…
Verkoopstechnieken
Gregory, Cialdini & Carpenter (1982):
• OV type info kabeltv
• Cond 1: info over kabeltelevisie (meer kanalen, enz)
• Cond 2: stel je voor dat je deze kenmerken zou ervaren
38
Inwilligen / instemmen
Structuur
• Redenen geven: de taal van het verzoek
• “Stel je eens voor”
• De wederkerigheidsnorm
• Tweestappen instemmingstechnieken
• Voet-tussen-de-deur
• Als-de-bal-eenmaal-aan-het-rollen-is
• Deur-tegen-de-neus
• Het-is-nog-niet-klaar
• Assertiviteit: wanneer zegt men nee
39
Wederkerigheidsnorm
We staan niet graag bij iemand in het krijt en willen anderen behandelen
zoals ze ons behandelen. Geeft iemand ons iets (bijv. staaltje), dan geven
we graag terug (bijv. aankoop)
Regan experiment
• OV-1 onaangenaamheid: handlanger sympathiek of niet
• OV-2 ongevraagde gunsten
• Cond1 Cola voor zichzelf en deelnemer
• Cond2 Niets
• Cond3 Kregen cola van onderzoeker
• AV: aantal verkochte loterijbiljetten door handlanger: 2x zoveel in
Cond1 dan in andere condities; zelfs als ze de handlanger niet
sympathiek vonden
• Effect verdween als er meer tijd zit tussen gunst en wederdienst
• Individuele verschillen
• in gebruik wederkerigheidsnorm: “Crediteurs” (zorgen voor gunsten)
• in alertheid voor wederkerigheidsnorm (vermijden in krijt te staan)
40
Inwilligen / instemmen
Structuur
• Redenen geven: de taal van het verzoek
• “Stel je eens voor”
• De wederkerigheidsnorm
• Tweestappen instemmingstechnieken
• Voet-tussen-de-deur
• Als-de-bal-eenmaal-aan-het-rollen-is
• Deur-tegen-de-neus
• Het-is-nog-niet-klaar
• Assertiviteit: wanneer zegt men nee
41
Voet tussen de deur
42
Zodra de bal aan het rollen is
43
Deur tegen de neus
De beïnvloeder laat het echte verzoek voorafgaan door een heel groot
verzoek dat afgewezen wordt
Cialdini experiment (1975)
• Fase 1: studenten vragen om 2 uur per week vrijwillig te werken
gedurende 2 jaar
• Fase 2: nadat vrijwel iedereen weigert, volgt een tweede verzoek om 2 uur
eenmalig te besteden om met delinquenten de dierentuin te bezoeken
• Resultaat: 50% stemt in met tweede verzoek na weigering van eerste
verzoek, slechts 17% stemt direct in met tweede verzoek
• Oorzaken:
• principe van contrast
• principe van wederkerige concessies ~ wederkerigheidsnorm. Beïnvloeder doet
toegeving, jij doet op jouw beurt ook toegeving
• reductie schuldgevoelens
44
Het is nog niet klaar, hoor!
45
Overzicht tweestappen instemmingstechnieken
46
Inwilligen / instemmen
Structuur
• Redenen geven: de taal van het verzoek
• “Stel je eens voor”
• De wederkerigheidsnorm
• Tweestappen instemmingstechnieken
• Voet-tussen-de-deur
• Als-de-bal-eenmaal-aan-het-rollen-is
• Deur-tegen-de-neus
• Het-is-nog-niet-klaar
• Assertiviteit: wanneer zegt men nee
47
Assertiviteit
48
PAUZE
49
Continuüm sociale beïnvloeding
50
How obedient are we? (BBC)
51
Gehoorzaamheid
52
Gehoorzaamheid
53
54
Experiment Milgram
54
Experiment Milgram
55
Resultaten
Gehoorzaamheid
70 30
Percentage subjecten
60
Aantal subjecten
25
50
20
40
15
30
10
20
10 5
0 0
300V 315V 330V 345V 360 375V 450V
Shockniveau
Percentage Aantal
56
Resultaten
57
Verklaring?
C. Het slachtoffer
D. De procedure
58
Het gehoorzame subject
59
Het gehoorzame subject
60
De autoriteit
61
Het slachtoffer
Slachtoffer
Fysieke afstand tussen proefpersoon (leraar) en slachtoffer
• verschillend lokaal – basisconditie 65%
• zelfde lokaal – 40% volledige gehoorzaamheid
• proefpersoon moet slachtoffer aanraken (hand op schokplaat leggen): 30%
SocPsy H 7
6S2lid
De procedure
•
Gehoorzaamheid daalt als men persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld
(vs. zich kunnen indekken dat de verantwoordelijkheid door de superieur
wordt genomen)
•
Gehoorzaamheid is hoger als er een geleidelijke escalatie is, er wordt
telkens een beetje meer geëist (cfr. geleidelijk stijgen van shocks), dan
als het eindgedrag meteen moet worden gesteld
SocPsy H 7
6S3lid
Overzicht van de beïnvloedende factoren
64
Invloed trotseren
65
Invloed trotseren
66
Stanford Prison experiment
(Zimbardo)
67
Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie
69
Structuur
70
Evolutionaire aspecten
Verwantschap:
• We helpen wie dichter bij ons staat, wie deel uitmaakt van onze familie,
genetische verwantschap vertoont (verwantschapsselectie)
• Coöperatieve voortplanting:
• In het belang van voortleven van eigen genen; vooral jonge mensen
helpen; vooral in levensbedreigende situaties
• Wederkerig altruïsme (egoïsme)
• Kans vergroot dat wie we helpen ons een wederdienst zal bewijzen. Wie niet
helpt, bedreigt de groep en riskeert hiervoor door de groep afgestraft te worden
(altruïstisch straffen)
• De coöperatieve groep (groepselectie)
• Groepen die uit egoïstische individuen bestaan, hebben een grotere kans uit te
sterven dan leden die mekaar helpen
“Defending in cyberbullying, it depends on who it is and how bad it is. If it’s a good friend and it’s really bad, like
threats of ‘I’m going to beat you up’, I would step in, but not for someone I don’t know” (boy, second grade)
“If [the victim] is a friend, a cousin or family, then my parents would tell me to stop it” (boy, second grade)
71
Kosten en baten
72
Altruïsme of egoïsme
73
Empathie-altruïsme hypothese
74
Altruïsme en egoïsme
75
Motieven om te helpen
Motieven om the helpen: Vrijwilligerswerk (Cornelis & Van Hiel, 2013)
Waarden
Ik voel het zo aan dat het belangrijk is om anderen te helpen. Ik kan
via vrijwilligerswerk iets doen wat belangrijk is voor me.
Sociale relaties
Mijn vrienden doen aan vrijwilligerswerk.
Vrijwilligerswerk is een manier om nieuwe vrienden te maken.
Persoonlijke ontwikkeling
Vrijwilligerswerk staat me toe om een nieuwe kijk te krijgen op bepaalde dingen. Via
vrijwilligerswerk leer ik dingen uit directe ervaring.
Ego-bescherming
Via vrijwilligerswerk kan ik wat wegvluchten van mijn eigen problemen Door
het doen van vrijwilligerswerk voel ik me minder eenzaam.
Carrière
Ik kan nieuwe contacten leggen die me kunnen helpen later carrière te maken.
Vrijwilligerswerk zal goed op mijn CV staan.
Altruïsme
76
Structuur
77
Het omstandereffect / bystander effect
• Geen verval van waarden en normen in grote steden (maar heeft wel
invloed, zie later)
78
Bystander intervention model (Latané & Darley,
1970)
79
Bystander Intervention model
1. Opmerken
Veel personen zorgen voor afleiding van aandacht, stimulus-
overbelasting (opmerkzaamheid daalt)
2. Interpretatie
Ambiguïteit:
• Hoe interpreteren dat iemand op de grond ligt: dakloze of hulpbehoevend?
• Cyberpesten: “It depends on how you see it and how you interpret it, there’s
always two stories going around…I first want to know more about what happened”
(boy, second grade)”
Relatie tussen agressor en slachtoffer
• Echtelijke ruzie of tussen vreemden? (3x zoveel hielpen bij vreemden dan als het om
echtelijke ruzie zou gaan)
Pluralistische onwetendheid:
• Meest doorslaggevend: wat doen anderen? Indien ze niets doen, weten zij iets dat wij
niet weten over de context, dat zij weten dat dit geen noodsituatie is? Cfr. Smoke filled
room (les sociale beïnvloeding)
80
Bystander intervention model
3. Verantwoordelijkheid nemen
• ‘diffusion of responsibility’: als we met meerderen zijn, leggen we de
verantwoordelijkheid bij anderen
• Vooral als we het slachtoffer niet kennen of de psychische afstand groter is. Er
wordt meer geholpen als we denken later nog met die personen in contact te komen
• Vergelijk cyberpesten: optreden afhankelijk van hoe goed je de persoon kent
• Ook identiteit van andere bystanders doet er toe: lagere
publieksgeremdheid?
81
Bystander intervention model
5. Hulp bieden
• Aanwezigheid van anderen speelt een rol in publieksgeremdheid: vrees een
verkeerde indruk te maken op anderen
• Slechte indruk door niet te helpen: ingrijpen
• Slechte indruk door te helpen: niets doen
“I would not tell the principal because [the victim] would not want this, she would get into more trouble, they would
think she is weak and she would get bullied more, I don’t want my friend to be upset with me” (girl, first grade)
“If it’s someone you don’t know well [who gets bullied], I would do nothing because you don’t know how they
would react. They might tell you not to interfere if you do try to help” (girl, second grade)
82
Structuur
83
Ernst van de situatie
84
Andere invloeden op omstandereffect
85
Andere invloeden op omstandereffect
Positieve stemming:
• Helpen leidt tot een betere stemming, maar ook vice versa?
• Zonnig weer betere stemming meer hulpvaardigheid!
• Geur van lekker eten betere stemming meer hulpvaardigheid
• Positieve stemmingseffect: mensen proberen positieve stemming te
behouden; meer positieve gedachten over voordelen van helpen bij
positieve stemming; anderen sympathieker vinden
Negatieve stemming:
• Schuldig voelen: grotere hulpvaardigheid (ook als schuldgevoel in een andere
context ontstaan was)
• Eigen negatieve stemming verbeteren door anderen te helpen, maar niet zo
rechtlijnig: hangt af van perceptie van verantwoordelijkheid (‘blaming the
victim’)
86
Structuur
87
Altruïstische persoonlijkheid
• Combinatie van hoge empathie, hoger niveau van moraliteit (zie les 1
‘ontwikkelingspsychologie, morele ontwikkeling van Kohlberg), morele
identiteit en lagere mate van morele onthechting of moral disengagement
• Ook bij cyberpesten bleek morele onthechting een belangrijke voorspeller van
het al dan niet helpen van het slachtoffer
“If someone calls a person fat and ugly on Facebook, and it’s true, this person is
really fat and ugly, then it’s not bullying”(girl, second grade)
88
Stadia van morele ontwikkeling (Kohlberg, 1971) en
toeschouwergedrag bij cyberpesten
90
Rolmodellen en sociale normen
Slide 91 91
Een paar voorbeelden
Wederkerigheidsnorm
Billijkheidsnorm
Rechtvaardigheidsnorm
Sociale verantwoordelijkheidsnorm
92
Een paar voorbeelden
Wederkerigheidsnorm
Billijkheidsnorm
Rechtvaardigheidsnorm
Sociale verantwoordelijkheidsnorm
93
Een paar voorbeelden
Wederkerigheidsnorm
Billijkheidsnorm
Rechtvaardigheidsnorm
Sociale verantwoordelijkheidsnorm
94
Een paar voorbeelden
Tijdens de klimaattop besprekingen stelt een leider van een land dat
de rijke landen meer moeten bijdragen aan de inspanningen voor het
klimaat, omdat ze meer mogelijkheden hebben (en ook meer
vervuilen) dan de arme landen, die hiertoe niet dezelfde
mogelijkheden hebben. Op die manier worden de inspanningen terug
meer evenredig verdeeld en draagt wie meer kan en meer
hulpbronnen heeft, ook meer bij, dan wie over minder beschikt. Op
welke vorm van sociale norm beroept de leider zich hier?
Wederkerigheidsnorm
Billijkheidsnorm
Rechtvaardigheidsnorm
Sociale verantwoordelijkheidsnorm
95
Structuur
96
Kenmerken van het slachtoffer
97