Professional Documents
Culture Documents
Kompas controleren we om er zeker van te zijn dat deze nog nauwkeurig werkt.
Dit doen we 1 keer per wacht en/of tijdens een grote koersverandering.
De enige manier om het kompas te controleren is de peiling op het kompas te vergelijken met een
object waar we de ware peiling van willen weten.
Zon, maan, sterren of planeten. (astronomisch object.) dit noemen we het nemen van een
azimuth. ( dit kan met het peiltoestel op het kompas.) UTC. GK en KK noteren. dan wordt
met Nautical Almanac en rekentabellen de ware peiling van het object berekend
Lichtenlijn. WP staan in de kaart en zo kan je ook controleren.
GP + TC = WP ofterwijl. Tc = WP - GP.
Je kan ook het magnetisch kompas vergelijken met het gyrokompas waarvan de tc al bekend is. Dan
moet je KK vergelijken met WK. WK kan je krijgen door GK met TC plus of min te doen.
Kompasjournaal.
Wordt gebruikt voor het registreren, bewaren en analyseren van de genomen observaties.
Berekeningen:
GP + TC = WP
GK + TC = WK
KK + MISW = WK
3 soorten dracht.
1. Geografische dracht: is de grens van de zichtbaarheid van een vuur wat beïnvloed wordt
door de kromming van de aardbol, de hoogte van het vuur en de ooghoogtte van de brug en
de waarnemer. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de atmosferische buiging van een
lichtstraal.
2. Optische dracht: Dit is de grens van de zichtbaarheid van een vuur (de dracht), beperkt door
de doorlaatbaarheid van een lichtstraal door de atmosfeer en waarbij rekening wordt
gehouden met de sterkte van het vuur zelf. ( hierbij wordt geen rekening gehouden met de
kromming van de aarde)
3. Nominale Dracht: In de zeekaart en de ALL wordt de dracht van een vuur bij een standaard
horizontaal zicht van 10M aangegeven. Deze heet de nominale dracht van het vuur en dit
moet voor de actuele zicht omgerekend worden.
FI(2)15s = karakter
H is elevatie en h is ooghoogte.
2 x √ h (m)
Om de nominale dracht om te zetten naar de Optische dracht moet er rekening met het actuele zicht
worden gehouden.
Actuele zicht: De maximale afstand waarop een ONVERLICHT voorwerp te zien is. Die is afhankelijk
van de meteorologische omstandigheden: regen, mist, sneeuw, luchtvochtigheid.
Nominale dracht 10M Actuele zicht 10M optische dracht is ook 10 M
Je trekt dus een lijn naar beneden tot aan het actuele zicht. en trekt dan door naar links, en dan kom
je op je optische dracgt uit.
Een peiling met verzeiling is een methode om een positie te verkrijgen als er maar één
verkenningspunt te zien is.
Stappen:
1. Zet vanuit je laatste positie of DR de grondkoers in de kaart. Noteer vanaf de log de snelheid
van het schip
2. Peil het object voor de eerste keer, noteer de tijd en zet de peiling in de kaart.
3. Als de peiling van het object voldoende is veranderd ( om een goede kruising te geven) peil
voor de tweede keer hetzelfde object, noteer de tijd en zet de peiling in de kaart.
4. Bereken dan de verzeiling (tijd x knopen) en schuif dan de eerste peiling door over de afstand
die je in de tijd hebt afgelegd. waar de twee lijnen elkaar kruisen is de MWS
voorbeeld: peiling met verzeiling
Dit is eigenlijk gewoon pythagoras om grotere afstanden tussen twee plaatsen uit te rekenen.
De schuine zijde is dan de verheid. en de 2 rechte lijnen is dan het lengteverschil en het
breedteverschil.
en het lengteverschil is de lijn naar links of naar rechts ofterwijl de Oost of West.
N=+
Z =-
O=+
W=-
Onder het breedteverschil tussen twee plaatsen verstaan we de boog van de meridiaan tussen de
parallellen van die plaatsen.