You are on page 1of 6

1.

Waarnemingen
1.1. Sterrenhemel

 sterren vormen lijnen → sterren bewegen zich voort in de tijd


 lijnen lopen parallel → sterren behouden hun positie t.o.v. elkaar
 lijnen vertonen verschillende kleuren → sterren verschillen van kenmerken &
samenstelling

heelal = 13,8 miljard jaar oud

zonnestelsel = 5 miljard jaar oud

aarde = 4,5 miljard jaar oud

googol = 1 met 100 nullen

snelheid licht = 300 000 km/s

Planisfeer = draaibare sterrenkaart

→ sterren en sterrenbeelden leren herkennen

beperkingen:

1. reliëf, hoge gebouwen


2. wolken, mist, luchtvervuiling
3. breking & verstrooiing van het licht en lichtvervuiling
4. overdag kan je de meeste hemellichamen niet zien

ideale omstandigheden:

1. stabiele temperatuur → nabij grote zee


2. ijle, droge lucht en open horizon → hoogten
3. weinig wind & luchtturbulentie
4. weinig stof en omgevingslicht → ver van bewoning

⇒ beste plaatsen = hooggelegen plaatsen op dunbevolkte eilanden of in vlak bij de oceaan


gelegen woestijngebieden

1.2. Elektromagnetische straling

= de manier waarop de meeste energie in het heelal wordt getransporteerd

1. EM-straling omgeeft je
2. EM-straling bestaat uit spectrum van golven
3. Veel golven uit EM-straling kunnen het aardoppervlak niet bereiken

groot gedeelte elektromagnetische straling = schadelijk


→ aarde beschermt doordat de atmosfeer het grootste deel v/d straling, onder andere
kortgolvige straling, tegenhoudt.

straling doordringbaarheid absorptie


Gamma- niet O en N in de bovenlagen van de atmosfeer
Röntgen- niet O en N in de bovenlagen van de atmosfeer
Ultraviolet niet 0² en 0³ in de ozonlaag
Zichtbaar licht goed
Infrarood matig
Micro- goed H²0 moleculen in de onderste lagen
Radio- korte: goed
lange: niet Ionen, elektronen

Zichtbaar licht bestuderen met optische telescopen

Radiostraling bestuderen met radioantennes

1. EM-straling bestuderen van in de ruimte

EM-golven = geschikt om energie te transporten

 medium nodig om voort te planten


 energie transporteren via vacuüm van de ruimte
 geen achtergrondruis door menselijke activiteiten en natuurlijke fenomenen

= extra voordeel

(foto pg 12)

1.3. Ruimte-observatoria

1. Onmetelijk heelal

Gamma-stralen = meest energetische stralen in het heelal

 tegengehouden door atmosfeer


 laten ‘afdrukken’ na
o astronomen kunnen die bestuderen vanop aarde

Komische straling → veroorzaakt door interactie met de aardatmosfeer

 secundaire deeltjes worden waargenomen


o via de cherenkovstraling

1. De aarde

Satellieten = objecten die zich in een baan om een hemellichaam bevinden

enige natuurlijke satelliet v/d aarde = de maan


kunstmanen/kunstsatellieten = door de mens gefabriceerde toestellen die in een baan om de
aarde worden geplaatst

classificatie:

communicatiesatellieten:

 leveren telefoon, internet, tv, radioverkeer


 over lange afstand
o Intelsta, Globalstar, Artemis

navigatiesatellieten:

 zorgen voor plaatsbepaling op aarde


 voor scheepvaart, luchtvaart, auto’s; bergbeklimmers, …
 netwerk van kunstmanen
o GPS, Galileo, Navistar

observatiesatellieten:

 observeren de aarde
 maken kaarten
 nemen beelden van milieuverontreiniging
 info over bodemsamenstelling, zeestromingen,…
 ook gebruikt voor militaire doeleinden
o Envisat, Landsat, DPS, ERS

Onderzoekssatellieten:

 wetenschappelijke & technologische onderzoeken


 ook ruimtetelescopen

Weersatellieten:

 observeren weer en klimaat


 meteorologische & wetenschappelijke doeleinden
o Meteosat, Goes, NOAA

(foto pg 17)

2. Onderzoeksmethoden
2.1. Samenstelling van hemellichamen bepalen uit spectra

heet, dicht gas of plasma produceert een continu spectrum

duizenden zwarte lijntjes → bepaalde golflengten ontbreken → koelere, ijlere


oppervlaktelagen & gassen in de zonneatmosfeer
donkere lijnen = absorptielijnen

spectrum met deze spectraallijnen = absorptiecentrum

3e soort spectrum = emissiespectrum

type is afhankelijk van de temperatuur van het ijle gas t.o.v. de achtergrond

lijnen patroon is afhankelijk van chemische samenstelling van ijle gas

elk element/molecule = eigen specifiek patroon van lijnen

koel gas absorbeert bepaalde golflengte uit het licht van een ster → hetzelfde gas straalt licht
uit van precies dezelfde golflengten bij hogere temperatuur (= emitteren)

= soort ‘vingerafdruk’

2.2. Temperatuur van sterren bepalen uit kleuren

ster die blauwwit licht uitzendt heeft hogere temperatuur dan ster die rood licht uitzendt

2.3. De beweging van hemellichamen bepalen met behulp van de


golflengteverschuiving

Dopplereffect

= het verschil in toonhoogte dat je hoort tussen het aankomen en wegrijden van een
ambulance

→ ook bij EM-golven van bewegende hemellichamen

toon lager hoger


bron verwijderen naderen
frequentie kleiner groter
golflengte groter kleiner
lichtkleur roder blauwer

Roodverschuiving = spectraallijnen verschuiven naar de rode kant van spectrum

→ ster verwijdert zich

→ afstand wordt steeds groter

→ hoe groter snelheid ster → hoe groter de verschuiving van de spectraallijnen


2.4. De afstand, reliëf en de rotatiezin van dichtbijgelegen hemellichamen
bepalen met behulp van radar

Radar → stuurt radiogolven naar hemellichamen, waarna de teruggekaatste golven worden


bestudeerd

Afstand berekenen uit de gemiddelde tijd dat de straling onderweg is

kleine variaties in tijdsduur → hoogteverschillen op het hemellichaam

verschil teruggekaatste golflengten en verschillende punten op de rand v/h hemellichaam →


info over rotatiezin v/h hemellichaam

3. Resultaten
3.1. Afstanden in het heelal

3.1.1. Afstanden tot de zon

← belangrijkste !!

3.2. Afstanden in het heelal meten

Binnen het zonnestelsel

→ de maatstaf = gemiddelde afstand tussen de aarde en zon = de astronomische eenheid


(AU)

1 AU = 150 000 000 km

afstand tot de zon < 1 AU → staan dichterbij de zon dan de aarde

vb: Saturnus

van zon: 1 429 400 000 km

→ 1 429 400 000 / 150 000 000


= staat 9,53 keer verder van de zon dan de aarde

⇒ op 9,53 AU van de zon

Buiten het zonnestelsel

AU ≠ meest geschikt

Dichtsbijzijnde ster = Proxima Centauri = 271 200 AU

Licht van deze ster is 4,3 jaar onderweg naar ons

1 lichtjaar (ly) = de afstand die het licht aflegt in 1 jaar tijd met een snelheid van 300 000
km/s

= 300 000 km/s * 3 153 600 s = 9,4608 * 10^12 km

⇒ maatstaf buiten zonnestelsel = afstand die het licht aflegt in één jaar tijd = 9,4608 * 10^12
km

vb: Sirius 81,36 * 10^12 km

afstand in lichtjaar = 81,36 * 10^12 : 9,4608 * 10^12 km = 8,6 jaar

Buiten de melkweg

→ maatstaf = astronomische parallax

You might also like