You are on page 1of 5

Verouderd Dit artikel bevat verouderde informatie en zou bijgewerkt moeten

worden. U wordt uitgenodigd om dit artikel bij te werken.


Uitleg: gedeelte over Cassini-Huygens is niet up-to-date.
Daarnaast bestaat er een separaat artikel over Cassini. Een deel van de informatie
die nu in dit Titan artikel staat hoort eerder daar thuis
Titan
Titan
Ontdekking
Ontdekt door Christiaan Huygens
Ontdekt in 1655
Baankarakteristieken
Straal (gemiddeld) 1.221.931 km
Omlooptijd 15d 22u 41m
Excentriciteit 0,0288
Glooiingshoek 0,34854°
Natuurkundige kenmerken
Gemiddelde diameter 5151 km
Oppervlakte 83×106 km²
Massa 1,345×1023 kg
Gemiddelde dichtheid 1,88 g/cm³
Valversnelling aan oppervlak 1,35 m/s2
Hoek rotatieas 0
Omwentelingstijd 15d 22h 41m
Albedo 0,21
Temperatuur aan oppervlak 90-94 K
Atmosfeerkarakteristieken
Luchtdruk 146,7 kPa
Samenstelling Distikstof 98,4%
Methaan 1,6%
Portaal Portaalicoon Astronomie
Titan of Titaan is de grootste maan van Saturnus en op Ganymedes na de grootste van
het zonnestelsel. Met een diameter van 5151 km is hij groter dan de planeet
Mercurius. Christiaan Huygens ontdekte Titan op 25 maart 1655 met behulp van een
telescoop die zijn broer Constantijn had gebouwd. Huygens noemde de maan Saturni
Luna, Saturnusmaan. De Engelsman John Herschel doopte de maan in 1847 om tot Titan.
Doordat een dikke atmosfeer het oppervlak van Titan permanent aan het zicht
onttrekt, komt de kennis over deze Saturnusmaan vooral van het bezoek van
ruimtesondes zoals de Voyagers en Cassini-Huygens.

Structuur

Inwendige structuur van Titan


Titan is de enige maan in het zonnestelsel met een dichte atmosfeer. Het bezoek van
de Voyager 1 leerde dat het oppervlak permanent schuilgaat onder de 900 km dikke
atmosfeer die een druk heeft van 1,5 bar aan het oppervlak, dat wil zeggen ongeveer
anderhalfmaal de luchtdruk op Aarde.[1] Tot 1980 werd vanwege deze dichte
atmosfeer, die een deel van de maan zelf leek, aangenomen dat Titan de grootste
maan in het zonnestelsel was.[2]

Qua massa en omvang is Titan wel te vergelijken met de twee grootste manen van
Jupiter: Ganymedes en Callisto. Titan mag dan wel iets groter uitvallen dan de
planeet Mercurius, hij bezit maar half zoveel massa. Op grond hiervan wordt vermoed
dat Titan voor ongeveer de helft uit bevroren water en ammoniak bestaat.
Waarschijnlijk bevindt zich onder de oppervlakte een oceaan van ammoniak en
vloeibaar water, waar in principe enige vorm van leven mogelijk zou kunnen zijn.
Het oppervlak zelf is in geologisch opzicht jong en ligt bezaaid met ijs van
koolwaterstoffen.
De kern van Titan is rotsachtig en bestaat uit silicaten en metalen en is zo'n 3400
km in doorsnede.[3] De structuur van Titan lijkt daarmee sterk op die van de andere
Saturnusmanen Dione en Enceladus, maar als gevolg van gravitationele compressie
heeft Titan een hogere gemiddelde dichtheid.

De zwaartekracht aan het oppervlak van Titan is ongeveer één zevende van de Aardse
zwaartekracht. Hoewel Titan groter is dan onze Maan is de zwaartekracht er aan het
oppervlak iets zwakker. Dit komt doordat Titan voor een groot deel uit ijs bestaat,
wat een relatief lage dichtheid heeft vergeleken met het gesteente en de metalen
waaruit de Maan is opgebouwd.

De buitenste laag of korst bestaat waarschijnlijk uit ijs in de hexagonale


kristalvorm. Volgens modellen voor het inwendige van Titan bevindt er zich onder
deze korst een maximaal 200 km diepe oceaan van vloeibaar water en vloeibaar
ammoniak. Dankzij de aanwezigheid van vloeibaar ammoniak zou het water hier zelfs
bij −19 °C vloeibaar kunnen blijven.[4] Wetenschappers hoopten met behulp van
Cassini definitief bewijs voor deze oceaan te vinden door het zwaartekrachtsveld en
magnetische afwijkingen te meten. Door Cassini waargenomen Extremely Low Frequency-
radiogolven in de atmosfeer van Titan zijn de eerste aanwijzingen dat de oceaan
echt bestaat, omdat het heel goed mogelijk is dat deze radiogolven in werkelijkheid
afkomstig zijn van het grensgebied tussen de ijskorst en het vloeibare gedeelte in
het inwendige van Titan.[5]

Baan en draaiing

Verhouding van Titan tot de Aarde

Titans baan (aangegeven in rood) tussen de overige grotere binnenmanen van


Saturnus. De manen buiten de baan van Titan zijn (van links naar rechts) Iapetus en
Hyperion; de manen binnen de baan van Titan zijn Dione, Tethys, Enceladus en Mimas.

De grote wolk van ethaan en andere koolwaterstoffen in de stratosfeer boven de


noordpool, bron: NASA/JPL-Caltech

Titan geobserveerd in het infrarood (IR), het oppervlak verschijnt vaag door de
smoglaag, bron: NASA/JPL-Caltech

Infraroodopname die mogelijk een bergketen toont van 1,5 km hoog, 150 km lang en 30
km breed, bron: NASA/JPL-Caltech

Radaropname met linksonder de koepelvormige cryovulkaan Ganesa Macula, bron:


NASA/JPL-Caltech

Radaropname van een uitgestrekt duinenveld, bron: NASA/JPL-Caltech

Radaropname van een rivierbedding die uitmondt in een donkergekleurd nat gebied,
bron: NASA/JPL-Caltech

Kunstmatig gekleurde radaropname van een merenlandschap op Titan, dicht bij de


noordpool, bron: NASA/JPL-Caltech, USGS

Eerste foto van een zee op Titan, de Kraken Zee, dicht bij de noordpool (ongeveer
in het midden op de foto, bij de grens van dag en nacht, iets kleiner dan de
Kaspische Zee op Aarde, bron: ESA, NASA, JPL.

Gedetailleerde radar-"foto" van een stukje van de Kraken Zee, dicht bij de
noordpool van Titan, met verdronken bergen, bron: ESA, NASA, JPL.

Eerste foto van het oppervlak van Titan, genomen door de gelande Huygens-sonde,
zichtbaar zijn kleine ijsblokken in een landschap van nat organisch donkergekleurd
ijszand, waar vloeibaar methaan heeft gestroomd, bron: ESA, NASA, JPL, Univ. v.
Arizona

Kaart van Titan, zoals bekend in januari 2009, de Huygens-landingsplek is ten


oosten van het lichtgekleurde gebied ADIRI, dat gecentreerd is op 15 graden
zuiderbreedte en 210 graden lengte, bron: NASA/JPL-Caltech

TSSM-componenten. TSSM is een gepland project om terug te keren naar Titan,


Enceladus en Saturnus, bron: ESA, NASA
Titan draait in 15 dagen en 22 uur om Saturnus. Dit is zoals dat ook bij de Maan
van de Aarde het geval is ongeveer gelijk aan de omwentelingsperiode van Titan om
zijn as. Dit is een normaal verschijnsel bij natuurlijke satellieten die zich in
een stabiele baan rond een planeet bevinden. Getijdenkrachten veroorzaken interne
wrijving, waarbij rotatie-energie zich omzet in interne warmte. Een maan gaat zich
verder van zijn planeet af bewegen en de aswentelingperiode benadert steeds meer de
omwentelingsperiode. Er bestaat een speciale Darische kalender om de tijd op Titan
bij te houden.[6]

De baanexcentriciteit van Titan bedraagt 0,0288, en de baan helt 0,348° ten


opzichte van de evenaar van Saturnus.[7] Gezien vanaf de Aarde staat Titan tijdens
grootste elongaties ongeveer 20 Saturnus-boogstralen (net iets meer dan 1,2 miljoen
kilometer) van Saturnus en vertoont een schijf met een hoekdiameter van 0,8
boogseconden.

Titan heeft de kleine, onregelmatig gevormde satelliet Hyperion gevangen in een 3:4
baanresonantie. Dit wil zeggen, dat Hyperion drie keer rond Saturnus draait in
dezelfde tijd dat Titan vier omwentelingen rond Saturnus beschrijft. Een langzame
en geleidelijke evolutie van de resonantie, waarbij Hyperion gemigreerd zou zijn
vanuit een chaotische baan, lijkt volgens theoretische modellen onwaarschijnlijk.
Hyperion is waarschijnlijk in een stabiele baan gevormd, waarbij Titan andere
objecten die te dichtbij kwamen uit hun baan deed afwijken of deed inslaan op
Titan.[8]

Sondes naar Titan


De ruimtesondes Pioneer 11 (1979), Voyager 1 (1980) en Voyager 2 (1981) bezochten
Titan.

De Amerikaans-Europese ruimtesonde Cassini-Huygens, die in 1997 werd gelanceerd en


op 1 juli 2004 in een baan om Saturnus gekomen is, had een kleinere sonde aan
boord, die op 14 januari 2005 geland is op een plek op het zuidelijk halfrond van
Titan, dicht bij de evenaar.

Op 3 juli 2004 keek de Cassini-ruimtesonde met een speciale infraroodcamera voor


het eerst door het wolkendek van Titan. Hierop waren gegolfde lijnen te zien, die
een hint gaven van aanwezige rivieren. Radaropnamen bevestigden dat rivierdalen
bestaan op Titan.

De naar Christiaan Huygens genoemde Huygens-sonde van de ESA landde op 14 januari


2005 op het oppervlak van Titan. Tijdens de afdaling en direct na de landing nam
deze sonde foto's, de eerste close-ups van Titans oppervlak.

Op 22 juli 2006 ontdekte de Cassini-ruimtesonde meren. Enkele van deze opnamen


lieten zelfs rivierbeddingen zien die uitmondden in die meren. De meren zijn bijna
zeker gevuld met ethaan, tezamen met andere organische vloeistoffen. Op Aarde zijn
dat gassen, maar door de koude komen ze op Titan als vloeistoffen voor.

In 2027 zal NASA de drone Dragonfly lanceren om de mogelijke ingrediënten voor


levensvormen op Titan te onderzoeken. Dragonfly zal naar verwachting in 2034
aankomen op Titan.[9]

Atmosfeer
Zie Atmosfeer van Titan voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Structuur en opbouw
De atmosfeer van Titan is immens en lijkt in de hogere lagen in dynamisch opzicht
op die van Venus. Net als bij Venus roteert de atmosfeer sneller rond de planeet
dan de eigen rotatiesnelheid.[10] Dit noemt men een superroterende atmosfeer. De
wind waait er met snelheden tot 400 kilometer per uur. De atmosfeer van Titan
vertoont ook weersverschijnselen als onweer en regen, waardoor er aan de polen
meren en zeeën van methaan en ethaan zijn ontstaan (zie ook Weer en klimaat).

De atmosfeer is zo dik dat het dankzij de geringe zwaartekracht waarschijnlijk


mogelijk zou zijn erdoorheen te vliegen.[11]

De dikke atmosferische laag rond Titan werd voor het eerst opgemerkt in 1903 door
de Spaanse astronoom Josep Comas Solà, die een randverduistering bij Titan
vermoedde.[12] Dit vermoeden werd in 1944 definitief bevestigd door Gerard Kuiper,
wiens spetrocopische waarnemingen er tevens op leken te wijzen dat de partiële druk
van het methaangas ca. 100 millibar (10 kilopascal) bedroeg.[13] In de jaren 70
werd echter vastgesteld dat de hoeveelheid methaan in Titans atmosfeer zeker tien
keer zo hoog was, terwijl de druk aan de oppervlakte zeker twee keer zo hoog was,
hetgeen betekende dat het methaan slechts een klein deel van Titans atmosfeer kon
vormen.[14] Waarnemingen van de Voyager 1 in 1980 bevestigden dat de druk aan de
oppervlakte 1,5 bar was en dat het oppervlak geheel aan het zicht werd onttrokken.
[15]

Chemische samenstelling
De samenstelling van Titans atmosfeer is in de stratosfeer 98,4 % stikstof en 1,6 %
methaan en kleine hoeveelheden andere gassen (de zogenaamde spoorgassen): met name
koolwaterstoffen, in het bijzonder ethaan en daarnaast vast acetyleen, diacetyleen,
propyn, ethyn, vloeibaar propaan, cyanoacetyleen, vast waterstofcyanide,
koolstofdioxide, koolstofmonoxide, oxalonitril, argon en helium.[16]

Samen met de 95 % stikstof en 5 % methaan aan het oppervlak doet dit alles denken
aan de Aardse oeratmosfeer met weinig vrije zuurstof. Op Titan zelf komt een
overvloed van complexe organische moleculen en nitrilen voor. Carl Sagan voerde
daarvoor de verzamelnaam tholines in. Ze ontstaan door wisselwerking van de
zonnewind en de ultraviolette straling van de Zon met het methaan en de stikstof in
de bovenste atmosfeerlagen. Ethaan-moleculen vormen zich het meest. De ontstane
organische moleculen en nitrilen vormen een dikke smoglaag hoog in de atmosfeer.
Hier worden ook ingewikkelder chemische verbindingen (mogelijk tholines) gevormd.
De diverse koolwaterstoffen in de atmosfeer zijn waarschijnlijk ontstaan uit
reacties die plaatshadden nadat het methaan door de ultraviolette straling van de
zon eerst was afgebroken. Hierdoor komt Titans atmosfeer vermoedelijk aan zijn
karakteristieke oranje kleur.[17][18]

De dikke atmosferische laag onttrekt het eigenlijke oppervlak van Titan aan het
zicht vanuit de ruimte. Cassini's isotopenonderzoek heeft aangetoond dat het
stikstof in de atmosfeer afkomstig is van ammoniak uit het inwendige van Titan.[19]

Magnetisch veld
Titan heeft geen eigen magnetisch veld, en is als gevolg hiervan (vrijwel) direct
blootgesteld aan de zonnewind wanneer hij gedurende korte tijd buiten de
magnetosfeer van Saturnus treedt (al bleek in 2008 wel dat Titan dan resten van het
magnetische veld van Saturnus vasthoudt[20]). De blootstelling aan de zonnewind kan
leiden tot ionisatie van sommige moleculen in de bovenste lagen van de atmosfeer,
waardoor deze aan de atmosfeer worden onttrokken.
In november 2007 werden sporen gevonden van negatieve ionen in Titans ionosfeer,
waarvan de massa ca. 10.000 maal die van waterstof bedroeg. Deze zware ionen vallen
vermoedelijk naar beneden en vormen zo een oranje laag. Hoewel de structuur van
deze moleculen niet exact bekend is, zijn het vermoedelijk tholines. Deze kunnen de
basis vormen voor complexere verbindingen zoals polycyclische aromatische
koolwaterstoffen.[21]

You might also like