5.

5 Reageren op de omgeving
 Auxine is een signaalstof = plantenhormonen die betrokken zijn bij onder
meer de groeirichting, rijping of beschermingen van de plant
- Auxine = groeistof: vergroot de rekbaarheid van celwanden & remt uitloop
van okselknoppen
- Licht vermindert aanmaak auxine  planten groeien in richting van het
licht  concentratie auxine aan belichte kant van stengeltop <
concentratie auxine aan schaduwzijde  belichte kant groeit minder snel
 stengeltop groeit in richting van ’t licht = fototropie
- Positieve fototropie: stengeltop groeit in de richting van licht
- Negatieve fototropie: plantenstengel groeit van licht af
 Geotropie = de groei van planten wordt beïnvloed zwaartekracht
- Stengeltop: groeit tegen de zwaartekracht in  negatieve geotropie
- Worteltop: groeit in richting zwaartekracht  positieve geotropie
 Bij een horizontale gelegen
stengel beweegt auxine (onder
invloed van zwaartekracht)
naar de onderkant van stengel
 onderkant groeit sneller 
stengel groeit naar boven
 Bij een worteltop wordt er

tegenovergesteld gereageerd:
 Ethyleen = hormeen in planten, dat de rijping van vele soorten fruit stimuleert
- Onrijp fruit is hard zodat het de ontwikkeling van zaden beschermt 
zaden voldoende ontwikkeld?  het fruit geeft ethyleen af 
rijpingsproces begint  ethyleen stimuleert vorming van enzymen die
zorgen voor geur- en kleurverandering
 Planten hebben afweermechanismen ontwikkeld (ter bescherming tegen vraat/infecties):
1) Mechanise afweer – uiterlijke aanpassingen (haren, stekels, doorns)
2) Chemise afweer – planten maken stoffen aan die niet lekker / dodelijk zijn
voor herbivoren
3) Indirecte afweer – een plant maakt een lokstof aan die de natuurlijke
vijand van zijn beleger aantrekt