You are on page 1of 1

5.

4 Voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
 Bloemen bestaan uit 4 bladeren
(vormen organen van bloem):
1. Kelkbladeren
2. Kroonbladeren
3. Meeldraden (mannelijk voortplantingsorganen)
- In helmknop vindt meiose plaats  haploïde cel (n)
ontstaat  ontwikkelt zich tot
geslachtscel: stuifmeelkorrels
4. Stampers (vrouwelijke voortplantingsorganen)
- In vruchtbeginsel bevinden zich 1+ zaadbeginsels
 meiose  in elk zaadbeginsel ontstaat 1 eicel
 Bestuiving = stuifmeelkorrels komen op stempel terecht
( uit de stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis naar
zaadbeginsel)
- Zelfbestuiving = stuifmeel komt terecht op een
stempel van dezelfde plant
- Kruisbestuiving = stuifmeel komt terecht op een
stempel van een andere plant, van dezelfde soort
 Bevruchting = samensmelten van de kern van de
stuifmeelkorrel met de kern van de eicel
( zygote ontstaat  ontwikkelt zich tot
zaad (bestaat uit kiem (= embryo) + reservevoedsel)
waaruit plant groeit)
Ongeslachtelijke voortplanting – een deel van een individu groeit uit tot een nieuw
individu:
- Door mitose & celdeling
- Nakomelingen hebben hetzelfde genotype als de ouder (kloon)
- Op natuurlijke wijze: bollen, knollen, uitlopers
- Op kunstmatige wijze: stekken (nieuwe plant groeit uit afgesneden blad/stengel),
enten, weefselkweek

You might also like