You are on page 1of 7

Excretie  is het uitscheiden van schadelijke en/of overtollige stoffen, die het

lichaam best zo snel mogelijk verlaten

Secretie  is het afscheiden van nuttige stoffen, die nog een rol te vervullen
hebben voor het lichaam

5 melkklier Exocriene 4 speekselklier


klieren
2 oorsmeerklier 7 Maagsapklier
3 neusslijmvlies 9 darmsapklier
1 traanklier 8 Alvleesklier
(pancreas)
10 Zweetklier 6 lever
talgklier
13 Prostaat 12 vagina
11 baarmoeder
5 Alvleesklier Endocriene 3 Zwezerik
(pancreas klieren (thymus)
1 hypofose 2 Schildklier
(thyroïdea)
4 bijnieren 7 Teelballen
(testis)
6 Eierstokken
(ovaria)

Klieren  opgebouwd uit gegroepeerde klieren

Exocriene klieren  (traanklier, zweetklier, …) maken klierproducten die


- Gevormd worden met stoffen uit bloed
- Via afvoerkanaal/rechtstreeks afgegeven worden aan uitwendig milieu,
waar lichaamsholten bij horen (neus, spijsverteringskanaal,…)
Endocriene klieren  (hypofose, schildklier, …) maken hormonen als
klierproducten die:

- Gevormd worden met stoffen uit bloed


- Worden afgegeven aan het bloed, voor transport door lichaam
Hormonen blijven in het inwendige milieu van de mens.

Werking van exocriene klieren

 Exocriene klierproducten kunnen een secretiefunctie hebben,


zoals:
- Spijsvertering (speeksel, alvleessap)
- Verzorging van het lichaam (traanvocht, talg)
- Bevochtigen en zuiveren van het ademlucht (neusslijm)

 Exocriene klierproducten kunnen een excretiefunctie hebben,


zoals:

- Uitscheiden van schadelijke en overtollige stoffen (zweet)


Hypofysehormonen die andere organen aansturen zijn gemarkeerd in roze
Hormonen die onder invloed van hypofysehormonen geproduceerd worden in
endocriene klieren zijn gemarkeerd in groen

Werking van endocriene klieren


 Endocr. Klieren hebben steeds een secretiefunctie waarbij ze
hormonen aan bloed afgeven. Hormonen fungeren als
boodschappersstoffen & spelen een coördinerende rol in veel
levensfuncties

 Hypofose (een centrale endocr. klier) stuurt functies rechtstreeks:


- Groei van botten en andere weefsels (groeihormoon)
- Samentrekkingen van baarmoeder bij bevalling (oxytocine)
- Melkproductie door melkklieren in borst (prolactine en oxytocine)
 Hypofose stuurt ook andere endocr. Klieren via hormonen:
- TSH die schildklier activeertregelt stofwisseling
(thyroxine)
- ACTH die bijnierschors activeert actief bij stress en werkt
ontstekingsremmend (cortisol)
- FSH en LH die teelballen en eierstokken activeren  regelen
de secundaire geslachtskenmerken (testosteron,
oestrogeen, progesteron)

 Er zijn endocr. Klieren die niet door hypofose worden gestuurd:


- Alvleesklier  regelt de bloedsuikerspiegel (insuline en
glucagon)
- Bijniermerg  actief bij stress (adrenaline)
- Zwezerik  helpt op jonge leeftijd bij groei en
afweersysteem (thymosine)

Bij dieren

Beweging bij andere dieren

 Dieren reageren ook op prikkels door middel van beweging


 Meercellige organismen bewegen zich vooral voort via
spiercontractie
- Spieren zitten vast aan endo of exo skelet (in of uitwendig
skelet)
- Bij organismen met hydroskelet zorgt het lichaamsvocht
voor stevigheid. Kring- en lengtespieren in de huid zorgen
voor een peristaltische voortbeweging
 Eencellige organismen bewegen zonder spieren
- Via schijnvoetjes (pseudopodia):
vormveranderingen door cytoplasmastromingen
- Via zweephaar (flagel) of trilharen (cilia): die
golvende bewegingen maken

Secretie bij dieren

 Sommige dieren kunnen stoffen afscheiden die mensen


niet maken, zoals gif en inkt
Andere stoffen hebben dan weer een andere functie
gekregen dan bij de mens, zoals vet (eenden) en slijm
(slak)

 Veel dieren gebruiken geuren om partners te lokken of


voor territoriumafbakening
Bij de mens is dat op een onbewuste manier

Bij planten

 Plant is een systeem dat reageert op zijn omgeving


Door wisselwerking tussen in en uitwendig milieu houdt
hij zichzelf in stand

 Een tropie is een gerichte beweging van plantendelen in


richting van de prikkel (positieve tropie  naar prikkel
toe, negatieve  ervan weg)
 Een nastie is een niet-gerichte beweging van
plantendelen op een prikkel (richting niet van belang)
 De naamgeving van verschillende tropieën en nastieen
gebeurt met voorvoegsel (verwijst naar de prikkel 
foto, thermo, hydro, geo, thigmo (aanraking) )

Secretie bij planten

 Etherische oliën, geurstoffen, nectar, hars, zuren zijn klierproducten die


plant afgeeft aan zijn omgeving, met functie: voortplanting, bescherming,
dieren lokken
 Plantenhormonen zijn klierproducten die de plant afgeeft aan zijn
inwendig milieu

- Auxine  groeihormoon dat ook een rol speelt bij fototropie


- Etheen stress en verouderingshormoon (activeert bij vruchtrijping
en remt kieming van zaden)
- ABA (abscinezuur) bereidt planten en zaden voor op winter. Regelt het
sluiten van huidmondjes bij droogtestress

You might also like