You are on page 1of 5

Biologie

Thema 1: voortplanting bij de mens


Biologische betekenis voortplanting
Voortbestaan soort

 beperkte levensduur organisme


 Soort blijft behouden door voortplanting
 Eendagsvlieg
o Volwassen stadium  leeft enkele uren en moet zich hierin voortplanting
o Vorming zwermen  kans paring vergroten
 Cicaden (Magicicada)
o Lange ontwikkeling
o Als nimf onder de grond (voeden aan plantwortels)
o Alle nimfen tegelijk boven grond (enorm veel)
o Volwassen stadium enkele weken tot maanden
 Eenjarige planten
o Levenscyclus voltooid binnen een jaar

Voortplantingswijzen en genetische variatie


Genetisch materiaal doorgeven aan nakomelingen

Voortplantingswijze + soort celdeling  bepaalt of er genetische variatie is

(on)geslachtelijke voortplanting (mitose) Geslachtelijke voortplanting (meiose)


Slechts 1 individu Bijna altijd 2 individuen (uitz. Zelfbevruchting)
Asexuele voortplanting Unieke combinatie van genen (genetische
Genetisch identieke nakomelingen (kloons) variatie: crossing-over, mixing, toeval)
Relatief snel, veel nakomelingen Nakomelingen genetisch verschillend
= gametogenese  evolutie!
VB VB
 Pantoffeldiertje 
 Penseelschimmel (penicillium)
 Mitosporen
 Eten beschimmelen

Primaire en secundaire geslachtskenmerken


PRIMAIR: Geslachtkenmerken die aanwezig zijn vanaf/voor de geboorte

mannelijk Vrouwelijk
 Teelballen (testes)  Eierstokken (ovaria)
 Bijballen  Eileiders (tubae uterinae)
 Balzak  Baarmoeder (uterus)
 Zaadleiders  Vagina
 Zaadblaasjes  Schaamlippen
 Prostaat  clitoris
 Penis
SECUNDAIR: Geslachtskenmerken die vanaf de puberteit tot uiting komen

Hypofyse  kleine klier in de hersenen die signaal geven om de geslachtshormonen te produceren

mannelijk Vrouwelijk
 beharing  beharing
 skelet en skeletspieren sterker  rondere lichaamsvormen (onderhuids
 bredere schouders vet)
 stemverlaging  breder bekken
 vergroting penis en balzak  volumetoename borsten
 zaadlozing  menstruatiecyclus

Functionele bouw van de vrouwelijke voortplantingsorganen


 Eierstokken/ovaria
o follikels met rijpende eicellen
o productie vrouwelijk geslachtshormoon  afgevoerd door bloedvaten in merg
 eileiders/tubae uterinae
o trechter om eicel bij eisprong (ovulatie) op te vangen
o ampulla waar plaats bevruchting is
o spierwand en trilhaarepitheel om door peristaltiek en trilhaarbeweging te zorgen voor
vloeistofstroom in richting baarmoeder
 baarmoeder/uterus
o baarmoederwand met kring- en lengtespieren (contracties bevalling)
o baarmoederslijmvlies, verandert in bouw en dikte tijdens menstruatie
o baarmoederhals (+ slijmprop met beschermende functie)
 vagina/schede
o gespierd kanaal  paringsorgaan met elastische wand (bevalling)
o slijmvlies  bacteriën die zuur milieu maken als bescherming infecties
o cervix  baarmoedermond (controleren op kanker!)
 uitwendige geslachtsorganen
o grote schaamlippen  opening beschermen tegen verwondingen
o kleine schaamlippen  slijmklieren voor penetratievergemakkelijking
o clitoris  genotorgaan bij orgasme
 vrouwen kunnen ook erectie hebben
 heeft eikel, voorhuid en lichaam zoals penis
 8000 zenuwuiteinden (<-> penis 4000)
 Stootkussen rond vagina

Oögenese of eicelvorming
Voor de geboorte

Vorming primaire follikels

 Eerst mitose (klonen)  oögenen/kiemcellen


 Meiose I  profase I
 Primaire oöcyt  wordt eicel nadat er veel zijn afgestorven
o Omringd door follikelcellen  voeding eerste levensjaren tot start
puberteit (corona radiata)  primaire follikel genoemd
Bij puberteit

 Rijpen primaire follikels  eicel wordt groter


 1. Toename follikelcellen
 2. Follikelcellen scheiden follikelvocht af
 3. Grotere follikelholte
 4. Vorming zona pellucida (moet zaadcellen tegenhouden) rondom primaire oöcyt
 6. Graafse follikel (volledig gerijpt)
 (ong om de 28 dagen tot aan menopauze)
 Ong 400 in totaal
 Graafse follikel  hierin zet primaire oöcyt meiose I verder  secundaire oöcyt (n) en
poollichaampje (n)
 Meiose II begint  deling niet volledig
 Blokkeren weer in metafase II  ovulatie
 Graafse follikel barst open door te veel vocht  secundaire oöcyt springt in trechter
(opnieuw omgeven door lagen follikelcellen, corona radiata, die haar voeden)
 Meiose enkel afgewerkt bij bevruchting ( zwangerschap), anders afsterven

GEEN BEVRUCHTING WEL BEVRUCHTING


- Secundaire oöcyt in metafase 2 sterft af - Meiose 2 afwerken bij binnendringen
- Resterende follikelcellen nemen in zaadcel
grootte toe en worden geel lichaam - Kleiner poollichaampje (oötide 
(corpus luteum) haploïde n+n)
- Geel lichaam blijft nog twee weken - Gedurende eerste twee maanden
bestaan en blijft als litteken op bestaat geel lichaam, daarna verdwijnt
oppervlak eierstok het

Hormonale regeling menstruatiecyclus


1. FOLLICULAIRE FASE
 Lage concentratie oestrogeen en progesteron (eierstokken)
 Afscheiding GRF in hypothalamus
 Afscheiding LH en FSH in hypofysevoorkwab
 Doen aantal follikels rijpen in eirstokken  afscheiding oestrogeen
 Groei baarmoederslijmvlies (aanmaken bleodvaten)  GROEIFASE BAARMOEDER
 Oestrogeendrempel bereikt door groeifase
 Forse stijging GRF in hypothalamus  forse stijging LH en FSH
 Vorming geel lichaam en ovulatie

2. LUTEALE FASE
 Geel lichaam zet productie oestrogeen verder + progesteron (!)
 Baarmoeder  slijmkliertjes scheiden slijmerig vocht af (rijk aan glycogeen  voeding
embryo)  SECRETIEFASE BAARMOEDER
 Verhoging progesteron  stijging lichaamstemp (0.5°C)
 Afremmen GRF (door oestrogeen en progesteron)
 Door lage GRF  stop LH en FSH
 Geel lichaam atrofieert  hormoonproductie verzwakt
 ↘conc oestrogeen/progesteron  afbrokkeling baarmoederslijmvlies  MENSTRUATIEFASE
3. MENSTRUATIEFASE
 Lage conc oestrogeen en progesteron
 Baarmoederslijmvlies + haarvaatjes breken af  bloedverlies

Feedbackmechanismen

 Oestrogeen bloed ↗  LH-secretie ↘ (negatieve feedback  inperking rijpe follikels)


 Oestrogeendrempel  GRF-secretie ↗  LH en FSH piek (positieve feedback)
 Oestrogeen- en progesteronsecretie  GRF-secretie ↘  LH- en FSH-secretie ↘ (negatieve
feedback)

NA BEVRUCHTING

 Baarmoederslijmvlies behouden voor innesteling embryo


 Productie HCG (humaan chorion gonadotrofine) door embryo zelf
 Houdt geel lichaam in stand  oestrogeen en progesteron blijven aanmaken
 Later neemt placenta taak geel lichaam over
 Slijmprop wordt vloeibaar tijdens ovulatie (helderder en rekbaarder slijm)  pH stijgt 
zaadcellen kunnen (3 dagen ong) overleven
 Bevordert beweeglijkheid zaadcellen doorheen vagina, baarmoederhals en eileider
 Oestrogeen relaxeert baamoederhals, opent lichtjes zodat zaadcellen door kunne
 Erna weer ondoorzichtig, taai en onrekbaar slijm

Functionele bouw mannelijke geslachtsorganen


 Teelballen/testes
o Teelballobjes met zaadbuisjes
o Wantd  kiemcellen en cellen van Sertoli voor zaadcelvorming
o Tussen zaadbuisjes  cellen van Leydig voor testosteronproductie
o Afvoergangetjes naar bijbal met kliercellen (vocht afscheiden) en trilhaarcellen
(vloeistofstroom onderhouden)
 Bijballen
o Reservoir voor zaadcellen
o Afscheiding zaadvloeistof
 Zaadleiders
o Gespierde wand met peristaltiek
o Snel transport spermatozoïden
 Zaadblaasjes
o Klieren om zaadvloeistof af te scheiden
 Prostaat
o Klier met afvoerkanalen naar de urinebuis (zaadvloeistof scheiden)
 Klieren van Cowper
o Monden uit in urinebuis  scheiden vocht af om urinezuur in buis te neutraliseren
 Penis
o Urinebuis omgeven door sponsachtig weefsel en zwellichamen (dient als copulatieorgaan bij
erectie)
o Eikel intens prikkelbaar bij geslachtsgemeenschap
SPERMATOGENESE

 spermatogonia (2n) ontstaan in wand zaadbuisjes (kiemcellen)


o cellen van Sertoli bevinden zich ertussen (voedende en ondersteunende functie)

You might also like