You are on page 1of 1

Opdracht 1

Baarmoeder: innesteling van de bevruchte eicel, bevalling, seksuele opwinding, bescherming van het
embryo.

Eileider: vervoert de eicel naar de baarmoeder.

Eierstok: de eierstok is de broedkamer voor de eicellen.

Urineblaas: de urineblaas is de opslagplaats voor urine.

Urinebuis: de urineleider mondt bij de vrouw enkele centimeters van de geslachtsopening uit.
schede (vagina): geboortekanaal en ingang penis.

Clitoris: gevoeligste onderdeel van de vrouw. De clitoris kan opzwellen en stijf worden.

Grote schaamlippen: bescherming van de vagina

Kleine schaamlippen: bescherming van de vagina

Zwellichaam: orgaan in de penis die zich opvult met bloed hierdoor wordt de penis stijf.
urinebuis:

Eikel: gevoelige gedeelte van de penis.

Voorhuid: bescherming van de gevoelige eikel.


urineblaas: opslagplaats voor urine
prostaat: produceert vloeistof waarin voedingsstoffen voor de zaadcellen zitten.
zaadleider:

Bijbal: zaadcellen van de testis opgeslagen.


teelbal: produceren zaadcellen en zaadvocht.
balzak: opslag rijpe zaadcellen

Opdracht 2

You might also like