You are on page 1of 3

Hoofdstuk 8 – Voortplanting

De bedoeling van dit hoofdstuk is om enige basisgegevens te verstrekken over maandstonden en


zwangerschap.
8.1 Ovariële en menstruele cyclus
Bij de behandeling van de eierstokken is de ontwikkelingscyclus van de eicel in het kort beschreven.
Onderstaand schema geeft een overzicht van de normale menstruele cyclus en van hetgeen er bij
zwangerschap plaatsvindt.

In het endometrium van de baarmoeder vinden cyclische veranderingen plaats (afb. hieronder):
 de proliferatiefase: onder invloed van voornamelijk oestron (geproduceerd door de rijpende
follikel in de eierstok) wordt het endometrium dikker ;
 de secretiefase: onder invloed van voornamelijk progesteron uit het corpus luteum wordt het
endometrium nog dikker, maar vooral rijker aan voedingsstoffen door de afscheiding van
secreten ;
 de menstruatiefase: wanneer er geen bevruchting plaatsvindt, gaat het corpus luteum te gronde,
zodat er minder progesteron geproduceerd wordt; de bloedvaten worden dichtgedrukt,
waardoor het endometrium afsterft en met bloedingen wordt afgestoten (menstruatie).

170
8.2 Bevruchting en Zwangerschap
Wanneer de penis stijf is, kan hij doordringen in de schede van de vrouw (immissie) en de zaadcellen
daar afgeven. Men noemt dit coïtus of copulatie. De zaadcellen zwemmen met behulp van hun staart
vanuit de schede via de baarmoeder na 1-3 uur de eileiders binnen. Als er in de eileider een levende
eicel zit, kan de kern van één van de levende zaadcellen de eicel binnendringen en versmelten met de
kern van de eicel. Er is dan een zygote ontstaan. De bevruchtingsmogelijkheid is o.a. afhankelijk van
de levensduur (maximaal enkele dagen) in de vrouwelijke geslachtsorganen en van het aantal
zaadcellen per ejaculaat.
Na de vorming van de zygote volgen eerst enkele delingen achter elkaar. Dit gebeurt reeds tijdens het
transport van de bevruchte eicel en het jonge embryo vanuit de eileiders naar de baarmoeder. Na
ongeveer 5 dagen arriveert het jonge embryo in de baarmoeder en nestelt zich daar in de wand, doordat
de buitenzijde van het jonge embryo: de trofoblast, het slijmvlies van de baarmoederwand aantast. In
het jonge embryo ontstaat in het blastulastadium de embryonaalknop die een verbinding heeft met de
wand. In de embryonaal-knop ontstaan de drie kiembladen, nl. ectoderm, mesoderm en entoderm.
Vorming en bouw van de vruchtvliezen en de placenta Rondom de drie kiembladen ontwikkelt zich de
amnionholte die gevuld is met vruchtwater. Uit de trofoblast en het mesoderm dat aan de binnenzijde
daarvan is gevormd, ontstaat het buitenste vruchtvlies: het chorion. Het amnion (de wand van de
amnionholte) is het binnenste vruchtvlies en bestaat van buiten naar binnen uit mesoderm en ectoderm.
Chorion en amnion vergroeien met elkaar. Waar de embryonaalknop een verbinding heeft met het
chorion, ontstaan vingervormige uitsteeksels vanuit het chorion in de wand van de baarmoeder.

171
De embryonaalknop groeit verder uit tot het embryo. De verbinding
van het embryo met het chorion wordt de navelstreng en het met de
baarmoederwand vergroeide chorion ontwikkelt zich tot de placenta
(moederkoek), afb. hieronder. De wand van de baarmoeder wordt
rijkelijk voorzien van bloed en gaat ook meer spierweefsel
bevatten. In de placenta vindt uitwisseling van allerlei stoffen plaats
tussen de bloedvaten van de moeder en die van het embryo. Er is
geen rechtstreekse verbinding tussen die bloedvaten, maar de
uitwisseling geschiedt door diffusie via de dunne wandjes. Door de
vingervormige uitsteeksels is er een groot contactoppervlak.
Zuurstof en voedingsstoffen diffunderen vanuit de bloedvaten van
de moeder naar die van het embryo. De afbraakproducten van de
stofwisseling van het embryo worden weer door het moederlijk
bloed opgenomen. De navelstreng onderhoudt het contact van het
embryo met de placenta.
Vanaf het begin van de derde maand van de zwangerschap spreekt
men over de foetus in plaats van het embryo.
Het vruchtwater wordt eerst door het amnion, later ook door de
foetale nieren geproduceerd. Het is een waterige, vrijwel heldere,
licht alkalische vloeistof die de gehele ruimte tussen het amnion en
het embryo (resp. de foetus) vult en aldus de vrucht beschermt
tegen ongelijkmatige druk of stoten. In het vruchtwater zwevend,
kan de foetus zich vrij goed bewegen, zodat deze bewegingen voor
de moeder minder hinderlijk zijn. De hoeveelheid vruchtwater
neemt in de loop van de zwangerschap geleidelijk toe en bedraagt
in de negende maand van de zwangerschap ongeveer 1 liter.
Bij de mens vindt ca. 266 dagen na de bevruchting de geboorte
(partus) plaats.

172

You might also like