You are on page 1of 21

Hoofdstuk 1 Spieren van het bovenlichaam

1.1 Rechte buikspieren (m. rectus adominis)


Verloop

Werking
Deze spier fixeert de romp aan het bekken en kan de romp voorwaarts buigen en het bekken achterwaarts,
afhankelijk van welk lichaamsdeel als vast punt wordt beschouwd.

81
1.2 Binnenste en buitenste schuine buikspieren (m. obliquus abdominis internus en
externus)

Verloop

Algemeen overzicht van de buikspieren

Binnenste schuine buikspieren

Buitenste schuine buikspieren

Werking
Flexie van de wervelzuil, compressie van de buikorganen en rotatie van de romp en de wervelzuil bij
unilaterale contractie (d.i. het samentrekken van de spier aan één zijde).

82
1.3 Monnikskapspier (m. trapezius)

Verloop

Werking
Voornamelijk adductie van het schouderblad. Extensie, zijwaartse flexie en wegdraaien van het hoofd.

1.4 Brede rugspier (m. latissimus dorsi)

Verloop
Zie bovenstaande figuur
Werking
Adductie en endorotatie van de bovenarm. (Geforceerd uitademen, hoestspier)

83
1.5 Grote borstspier (m. pectoralis major)

Verloop

Werking
Adductie en endorotatie van de bovenarm.

84
1.6 Voorste zaagspier (m. serratus anterior)

Verloop

Werking
Abductie en rotatie van het schouderblad, belangrijk bij werpen of stoten.

85
1.7 Deltaspier (m. deltoideus)
Verloop

Werking

In zijn geheel abduceert de m.deltoïdeus de bovenarm ten opzichte van de romp. Voorts is er flexie en
endorotatie van de humerus mogelijk door de voorste vezels aan te spannen. Extensie en exorotatie van de
bovenarm kunnen door de achterste vezels veroorzaakt worden.

86
1.8 Tweehoofdige armspier (m. biceps hrachii)

Verloop

Werking
Flexie en supinatie van de onderarm ten opzichte van de bovenarm.

87
1.9 Inwendige armspier (m. brachialis)

Verloop

Werking
Flexie in de elleboog.

88
1.10 Driehoofdige armspier (m. triceps)

Verloop

Werking
Extensie van de voorarm.

89
Hoofdstuk 2 Spieren van het onderlichaam
2.1 Inwendige heupspier (m. iliopsoas)
Bestaat uit: grote ronde lendenspier (m.psoas major), darmbeenspier (m.iliacus)
Verloop

m.psoas major

m.iliacus

Werking
Functie afhankelijk van welk deel men als vast punt beschouwt:
Flexie van het bovenbeen ten opzichte van het bekken met adductie en exorotatie .
Flexie van het bekken ten opzichte van de femur en versterken van de lendenlordose.

90
2.2 Grote en middelste bilspier (m. gluteus maximus en medius)

Verloop

m. gluteus maximus
m. gluteus medius

Werking

Gluteus maximus
Extensie en exorotatie van de femur in de heup. Bovenste vezels zorgen voor abductie, de onderste voor
adductie.

Gluteus medius
Abductie van de heup en endorotatie.

91
2.3 De kleermakersspier (m. sartorius)
Verloop

Werking
Flexie, uitwendige rotatie en abductie in de heup. Flexie en inwendige rotatie in de knie.

92
2.4 De vierhoofdige dijspier (m. quadriceps femoris)

Bestaat uit: m.rectus femoris, m. vastus lateralis, m.vastus medialis, m.vastus intermedius

Verloop

1.

m. vastus medialis

m. vastus lateralis
m. vastus intermedius

Werking;

Algemene functie is extensie van de knie. De m.rectus femoris vervult als biarticulaire spier ook nog de
functie van heupbuiger ( functie wordt duidelijk bij trap tegen voetbal).

93
2.5 Addudoren
Bestaan uit: m. pectineus, m. adductor longus, m. adductor brevis, m. adductor magnus, m. gracilis

Verloop

m. pectineus
m. adductor brevis
m. adductor longus

m. adductor magnus

m. gracilis

Werking

Algemene adductie in de heup.


De m. gracilis vervult als biarticulaire spier ook nog twee functies ter hoogte van het kniegewricht, namelijk
flexie en endorotatie.

94
2.6 Tweehoofdige dijspier (m. biceps femoris)

Verloop

Werking
Flexie en exorotatie in de knie.

95
2.7 Spanspier van de dijfascia (m. tensor fascia latae)

Verloop

Deel van tractus iliotibialis met benige


oorsprong op heupkam

Deel van de m. gluteus max dat


uitloopt in tractus iliotibialis
m. tensor fascia latae

Tractus iliotibialis

Werking
De belangrijkste functies van de spanspier zijn interne rotatie, flexie en abductie in het heupgewricht. Ter
hoogte van de knie helpt de TFL met externe rotatie.

96
2.8 Voorste scheenbeenspier (m. tibialis anterior en lange strekker van de grote teen (m.
extensor hallucis longis)

Verloop

m. tibialis anterior

m. extensor hallucis longus

Retinaculum extensorum

Werking

M. tibialis anterior
Dorsiflexie en inversie van de voet.

M. extensor hallucis longus


Strekken van de grote teen.

97
2.9 Lange teenstrekker (m. extensor digitorum longus)

Verloop

Werking

Strekken van de tenen, dorsiflexie van de voet en eversie.

98
2.10 1ange en korte kuitbeenspier (m. peroneus longus en brevis)

Verloop

Werking

Eversie en plantaire flexie van de voet.

99
2.11 Tweelingkuitspier (m. gastrocnemicus)

Verloop

Werking

Plantaire flexie van de voet aangevuld met ondersteunende functies in de knie omwille van de bi-articulaire aard.

100
2.12 Lange teenhuiger (m. flexor digitorum longus), achterste scheenbeenspier (m. tibialis
posterior), lange buiger van de grote teen (m. flexor hallucis longus)

Verloop

m. tibialis posterior

m flexor digitorum
longus

m. flexor hallucis
long us

m. flexor hallucis long us

m. tibialis posterior
Zicht op de voetzool
m. flexor digitorum longus

Werking

Algemene werking is plantaire flexie en inversie van de voet. FDL zorgt bijkomend voor flexie van de tenen,
FHL zorgt voor buigen van de grote teen.

101

You might also like