Professional Documents
Culture Documents
Vakgroep Wetenschappen
Leerkracht: W. Gilliaert
Fysica:
Schooljaar
2020-2021
3ATSO Omzettingen(Oplossingen) Oefeningen
kg , kg , kg
m , km/h g
De kleinste meting die je met een meettoestel kan bepalen, noemt men de
nauwkeurigheid
Denkvraag: Stel dat je een massa moet bepalen. Met welke van bovenstaande meettoestellen kan je dat het meest
nauwkeurig doen?
, kg
Meetresultaat: 57.0 kg
Merk op dat men de nul bij deze meting mee opschrijft. Een fysicus zal zeggen dat deze nul betekenisvol, of
beduidend is. Het is een nul die je gemeten hebt.
Theorie: Nauwkeurigheid en beduidende cijfers
De kleinste meting die je met een meettoestel kan bepalen, noemt men de
nauwkeurigheid
De beduidende cijfers
Hoe nauwkeuriger het meettoestel dat je gebruikt, hoe meer beduidende cijfers het meetresultaat bevat.
Als je zelf een meting uitvoert, kan je makkelijk de hoeveelheid beduidende cijfers bepalen. Echter, in de we-
tenschappen werkt men vaak samen met andere wetenschappers die allemaal hun bevindingen doorgeven aan
elkaar. Het is dus erg belangrijk dat er een aantal goede afspraken gemaakt worden over hoe we onze meetresultaten
neerschrijven.
• Voorbeelden:
−→
521m 3 beduidende cijfers
−−→
1000km 4 beduidende cijfers
−−→
0.1000km 4 beduidende cijfers
−→
0.00320 s 3 beduidende cijfers
−
→
0.000000 70 km/h 2 beduidende cijfers
−−−−−→
0.0007000000 m3 7 beduidende cijfers
−→
0.000 8 m3 1 beduidende cijfers
i Tip
423 g 1g 3BC
4300 L 1l 4BC
1.0 m2 0.1 m2 2 BC
70 kg → 0.07 Mg
2BC → 1BC(!?)
Het lijkt erop dat als je gewoon de meting omzet naar een andere grootteorde, je beduidende cijfersen dus nauw-
keurigheid verliest! Dat is niet logisch, de omzetting moet even nauwkeurig blijven. Verder krijg je ook, als je zou
omzetten naar gram:
70 kg → 70 000 g
2BC → 5BC(!?)
Ook hier een gelijkaardige situatie, waarbij het lijkt alsof je gewoon door een meting om te zetten, je meer nauwkeurig
te werk bent gegaan.
200 g = 0.200 kg
3BC = 3BC
Om dit steeds te doen lukken zal je vaak je getal moeten schrijven met een macht van 10:
2.2.1 Start-min-stop-methode
Stel dat je iets wil omzetten van 16 teragram (Tg) naar een hoeveelheid kilogram (kg). Hoe doe je dat?
Je kan dit eenvoudig omzetten met een macht van 10. Je begint door het getal gewoon over te schrijven met een
macht van 10 erbij:
16 Tg = 16 × 10??? kg
Maar welke exponent hoort hierbij? Dit kan je makkelijk uitrekenen met de tabel met voorvoegsels. Deze zit reeds
gekend in je hoofd, maar ik heb voor hieronder nogmaals gezet. In dit geval ’vertrek’ je van teragram (dit is je ’start’)
en wil je ’eindigen’ bij kilogram (dit is je ’stop’).
Zoek de machten van 10 op van je start en je stopen trek de exponent van je stop van je start.
start − stop
92 Mm = 92 × 107 dm 41 Mm = 41 × 1015 nm
75 m = 75 × 10−3 km 40 µg = 40 × 10−5 dg
Een voetbalveld heeft een oppervlakte van 7140 m2 . Omgezet naar vierkante kilometer is dat
Dit is misschien niet het resultaat dat je zou verwachten. Omzetten van meter naar kilometer zou volgens de methode
van hierboven ×10−3 geven, maar er staat ×10−6 . Hoe komt dat?
Ik beschouw een vierkant met een oppervlakte van een vierkante decimeter. Laat ons eens kijken wat er gebeurt
wanneer we deze oppervlakte willen omzetten naar vierkante centimeter.
1 dm 1 dm 10 m
1 dm 10 m 10 m
1 dm2 100 m2
Figuur 1 – Om een omzetting van een oppervlakte te doen, doe je de omzetting dus twee keer.
Figuur 2 – Analoog, om een volume om te zetten, dien je de omzetting drie keer uit te voeren
Als bij wijze van voorbeeld zal hier 14 m3 omgezet worden naar cm3 :
14 m3 = 14 ×10
|
2
102 × 10}2
×{z cm3 = 14 × 106 cm3
volume: doe de omzetting 3x
• Je maakt de omzetting
8 m2 = 8 ×10
| {z
2
× 10}2 cm2 = 8 × 104 cm2
twee keer
14 m3 = 14 ×10
|
2
102 × 10}2 cm3
×{z = 14 × 106 cm3
drie keer
Op smartschool staat er nog een oefeningenbundel over omzettingen. De juiste antwoorden zijn in deze bundel
ook inbegrepen.
• Het resultaat van je berekening mag slechts zo nauwkeurig zijn als je minst nauwkeurige term.
Voorbeelden:
40 m + 23.3 m = 63.3 m = 63 m
1m 0.1 m 0.1 m 1m
2 2 2
500.3 cm − 52.08 cm = 448.22 cm = 448.2 cm2
0.1 cm2 0.01 cm2 0.01 cm2 0.1 cm2
• Het resultaat van je berekening mag even veel beduidende cijfers hebben als de term met de minste
beduidende cijfers
Voorbeelden:
2 4 2
105 cm · 100.0 cm = 10500 cm = 1.0500 × 10 cm = 1.05 × 104 cm2
3BC 4BC 5BC 5BC 3BC
245 m ÷ 0.080 s = 30625 m/s = 3.0625 × 103 m/s = 3.1 × 104 m/s
3BC 2BC 5BC 5BC 2BC
Een constante is een exact geweten getallen is dus niet gemeten. Een constante is dus ’onbeperkt nauwkeurig’
en zal dus ’nooit meedoen’ met het bepalen van de benodigde beduidende cijfers.
0.500m · 4 = 2.00m
3BC const. 3BC
4 Oefeningen
1. Reken uit. Hou rekening met de nauwkeurigheden en het aantal beduidende cijfers.
(a) 5m + 7m = 12 m