You are on page 1of 10

Atheneum Willebroek

Vakgroep Wetenschappen

Leerkracht: W. Gilliaert

3e middelbaar: Algemeen en Technisch secundair onderwijs

Fysica:

Rekenen met meetresultaten

Schooljaar
2020-2021
3ATSO Omzettingen(Oplossingen) Oefeningen

1 Nauwkeurigheid en beduidende cijfers


1.1 Nauwkeurigheid
Om correct te rekenen met meetresultaten, is het van belang dat je van elk meetresultaat de nauwkeurigheiden het
aantal beduidende cijfers kan bepalen.
Beschouw de display van volgende meettoestellen. Noteer onder elke display wat de kleinste waarde is dat je zou
kunnen meten met die weegschaal.

Meettoestel 1: Meettoestel 2: Meettoestel 3:

kg , kg , kg

Kleinste meting: 1 kg Kleinste meting: 0.01 kg Kleinste meting: 0.1 kg

Meettoestel 4: Meettoestel 5: Meettoestel 6:

m , km/h g

Kleinste meting: 1m Kleinste meting: 0.1 km/h Kleinste meting: 1g

De kleinste meting die je met een meettoestel kan bepalen, noemt men de

nauwkeurigheid

Denkvraag: Stel dat je een massa moet bepalen. Met welke van bovenstaande meettoestellen kan je dat het meest
nauwkeurig doen?

□ Meettoestel 1 □ Meettoestel 2 □ Meettoestel 3 ■ Meettoestel 6

1.2 Beduidende cijfers


Beschouw volgende weegschaal

, kg

Meetresultaat: 57.0 kg

Merk op dat men de nul bij deze meting mee opschrijft. Een fysicus zal zeggen dat deze nul betekenisvol, of
beduidend is. Het is een nul die je gemeten hebt.
Theorie: Nauwkeurigheid en beduidende cijfers

De kleinste meting die je met een meettoestel kan bepalen, noemt men de

nauwkeurigheid

De cijfers in een meetresultaat die je werkelijk afleest zijn

De beduidende cijfers

Hoe nauwkeuriger het meettoestel dat je gebruikt, hoe meer beduidende cijfers het meetresultaat bevat.

Als je zelf een meting uitvoert, kan je makkelijk de hoeveelheid beduidende cijfers bepalen. Echter, in de we-
tenschappen werkt men vaak samen met andere wetenschappers die allemaal hun bevindingen doorgeven aan
elkaar. Het is dus erg belangrijk dat er een aantal goede afspraken gemaakt worden over hoe we onze meetresultaten
neerschrijven.

Theorie: Hoe bepaal je beduidende cijfers (vuistregel)

• Negeer alle opeenvolgende nullen aan de linkerzijde van het getal

• Tel de overige cijfers aan de rechterzijde van het getal

• Voorbeelden:

−→
521m 3 beduidende cijfers
−−→
1000km 4 beduidende cijfers
−−→
0.1000km 4 beduidende cijfers
−→
0.00320 s 3 beduidende cijfers


0.000000 70 km/h 2 beduidende cijfers
−−−−−→
0.0007000000 m3 7 beduidende cijfers
−→
0.000 8 m3 1 beduidende cijfers

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 2 van 9


In onderstaande tabel staan een aantal metingen weergegeven. Bepaal de nauwkeurigheid en de hoeveelheid
beduidende cijfers.

i Tip

Een vaak gebruikte afkorting voor beduidende cijfers is BC.

Meting Nauwkeurigheid Beduidende cijfers


21 m 1m 2BC

423 g 1g 3BC

4300 L 1l 4BC

0.021 km 0.001 km 2BC

20.03 m 0.01 m 4BC

20.00 m 0.01 m 4BC

1.00 km 0.01 km 3BC

4.0 × 103 g 0.1 × 103 g 2BC

0.0100 Gm 0.0001 Gm 3BC

1.0 m2 0.1 m2 2 BC

0.000 001 Mg 0.000001 Mg 1BC

5.000 × 10−9 km 0.001 × 10−9 km 4BC

0.02 kg 0.01 kg 1BC

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 3 van 9


2 Meetresultaten omzetten
2.1 Principe
Stel dat je iemand met een weegschaal weegt en als resultaat 70 kg bekomt. Dit resultaat heeft 2 beduidende cijfers.
Als je dit wil omzetten naar megagram, krijg je het volgende:

70 kg → 0.07 Mg
2BC → 1BC(!?)

Het lijkt erop dat als je gewoon de meting omzet naar een andere grootteorde, je beduidende cijfersen dus nauw-
keurigheid verliest! Dat is niet logisch, de omzetting moet even nauwkeurig blijven. Verder krijg je ook, als je zou
omzetten naar gram:
70 kg → 70 000 g
2BC → 5BC(!?)
Ook hier een gelijkaardige situatie, waarbij het lijkt alsof je gewoon door een meting om te zetten, je meer nauwkeurig
te werk bent gegaan.

Theorie: Meetresultaten omzetten


Het aantal beduidende cijfers na je omzetting moet gelijk zijn aan het aantal beduidende cijfers voor
je omzetting. Dit moet om informatie omtrent de nauwkeurigheida van de meting te bewaren.

200 g = 0.200 kg
3BC = 3BC
Om dit steeds te doen lukken zal je vaak je getal moeten schrijven met een macht van 10:

200 kg = 200 000 g = 200 × 103 g


3BC = 6BC = 3BC
aWil je slimmer klinken? Een ander woord voor nauwkeurigheid is accuratesse.

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 4 van 9


2.2 Omzetten met machten van 10
Zeker als het over het omzetten van hele grote of hele kleine getallen gaat, is het makkelijker om omzettingen te doen
met een macht van 10.

2.2.1 Start-min-stop-methode

Stel dat je iets wil omzetten van 16 teragram (Tg) naar een hoeveelheid kilogram (kg). Hoe doe je dat?
Je kan dit eenvoudig omzetten met een macht van 10. Je begint door het getal gewoon over te schrijven met een
macht van 10 erbij:

16 Tg = 16 × 10??? kg
Maar welke exponent hoort hierbij? Dit kan je makkelijk uitrekenen met de tabel met voorvoegsels. Deze zit reeds
gekend in je hoofd, maar ik heb voor hieronder nogmaals gezet. In dit geval ’vertrek’ je van teragram (dit is je ’start’)
en wil je ’eindigen’ bij kilogram (dit is je ’stop’).
Zoek de machten van 10 op van je start en je stopen trek de exponent van je stop van je start.

start − stop

Prefix symbool macht


tera T 1012
giga G 109 start stop
mega M 106 16 Tg = 16 × 10??? kg
kilo k 103 1012 103
hecto h 102
deca da 101 Start-min-stop = 12 - 3 = 9
- - 1 = 100
deci d 10−1
centi c 10−2 16 Tg = 16 × 109 kg
milli m 10−3
micro µ 10−6
nano n 10−9

Maak nu zelf volgende omzettingen:

92 Mm = 92 × 107 dm 41 Mm = 41 × 1015 nm

75 m = 75 × 10−3 km 40 µg = 40 × 10−5 dg

49 µg = 49 × 10−5 dg 63 dam = 63 × 107 µm

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 5 van 9


2.2.2 Een oppervlakte / volume omzetten

Een voetbalveld heeft een oppervlakte van 7140 m2 . Omgezet naar vierkante kilometer is dat

7140 m2 = 7140 × 10−6 km2

Dit is misschien niet het resultaat dat je zou verwachten. Omzetten van meter naar kilometer zou volgens de methode
van hierboven ×10−3 geven, maar er staat ×10−6 . Hoe komt dat?
Ik beschouw een vierkant met een oppervlakte van een vierkante decimeter. Laat ons eens kijken wat er gebeurt
wanneer we deze oppervlakte willen omzetten naar vierkante centimeter.

1 dm 1 dm 10 m

1 dm 10 m 10 m

1 dm2 100 m2

Figuur 1 – Om een omzetting van een oppervlakte te doen, doe je de omzetting dus twee keer.

Figuur 2 – Analoog, om een volume om te zetten, dien je de omzetting drie keer uit te voeren

Als bij wijze van voorbeeld zal hier 14 m3 omgezet worden naar cm3 :

14 m3 = 14 ×10
|
2
102 × 10}2
×{z cm3 = 14 × 106 cm3
volume: doe de omzetting 3x

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 6 van 9


Theorie: Oppervlakten en volumes omzetten

• Je maakt de omzetting

– Voor oppervlakte: twee keer

8 m2 = 8 ×10
| {z
2
× 10}2 cm2 = 8 × 104 cm2
twee keer

– Voor volumes: drie keer

14 m3 = 14 ×10
|
2
102 × 10}2 cm3
×{z = 14 × 106 cm3
drie keer

Probeer nu zelf volgende omzettingen te maken:

23 cm2 = 23 × 10−8 hm2 40 cm3 = 40 × 10−9 dam3

73 dam2 = 73 × 10−2 hm2 21 mm3 = 21 × 10−6 dm3

3 mm2 = 3 × 10−12 km2 94 cm3 = 94 × 10−6 m3

63 cm2 = 63 × 10−10 km2 73 hm3 = 73 × 10−3 km3

73 m3 = 73 × 109 mm3 38 mm3 = 38 × 10−18 km3

i Wil je nog verder oefenen?

Op smartschool staat er nog een oefeningenbundel over omzettingen. De juiste antwoorden zijn in deze bundel
ook inbegrepen.

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 7 van 9


3 Rekenen met meetresultaten
Theorie: Meetresultaten optellen / aftrekken

• Je kijkt naar de nauwkeurigheid

• Het resultaat van je berekening mag slechts zo nauwkeurig zijn als je minst nauwkeurige term.

• Soms zal je metingen moeten omzetten

Voorbeelden:

40 m + 23.3 m = 63.3 m = 63 m
1m 0.1 m 0.1 m 1m

2 2 2
500.3 cm − 52.08 cm = 448.22 cm = 448.2 cm2
0.1 cm2 0.01 cm2 0.01 cm2 0.1 cm2

500 g + 0.200 kg − 40.1 g = 500 g + 200 g − 40.1 g = 659.9 g = 660 g


1g 1g 0.1 g 0.1 g 1g

Theorie: Meetresultaten vermenigvuldigen / delen

• Je kijkt naar de beduidende cijfers

• Het resultaat van je berekening mag even veel beduidende cijfers hebben als de term met de minste
beduidende cijfers

• Om correct af te ronden zal je regelmatig de wetenschappelijke notatie moeten gebruiken

• Hou rekening met je dimensies

Voorbeelden:

0.500 m · 20.95 m = 10.475 m2 = 10.5m2


3BC 4BC 5BC 3BC

2 4 2
105 cm · 100.0 cm = 10500 cm = 1.0500 × 10 cm = 1.05 × 104 cm2
3BC 4BC 5BC 5BC 3BC

245 m ÷ 0.080 s = 30625 m/s = 3.0625 × 103 m/s = 3.1 × 104 m/s
3BC 2BC 5BC 5BC 2BC

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 8 van 9


! Constanten (vuistregel)

Een constante is een exact geweten getallen is dus niet gemeten. Een constante is dus ’onbeperkt nauwkeurig’
en zal dus ’nooit meedoen’ met het bepalen van de benodigde beduidende cijfers.

0.500m · 4 = 2.00m
3BC const. 3BC

4 Oefeningen
1. Reken uit. Hou rekening met de nauwkeurigheden en het aantal beduidende cijfers.

(a) 5m + 7m = 12 m

(b) 12.2 cm2 + 20.05 cm2 = 32.25 cm2 = 32.3 cm2

(c) 113.2 cm2 − 20.05 cm2 = 93.15 cm2 = 93.2 cm2

(d) 12.2 cm + 20.05 cm − 10.44 cm = 21.81 cm = 21.8 cm

(e) 4.00 m s−1 · 20 s = 80 m

(f ) 315.5 g + 0.200 kg = 315.5 g + 200 g = 515.5 g = 516 g

(g) 20 km + 300 × 104 dm = 20 km + 300 km = 320 km = 320 km

(h) 12 · 50.05 m + 50.4 m = 600.6 m + 50.4 m = 651 m

(i) 250 m · 250 m = 62 500 m2 = 6.25 × 105 m2

(j) 55 cm3 · 2.70 g cm−3 = 148.5 g = 1.5 × 102 g

(k) 5.00 m ÷ 20 s = 0.25 m s−1

(l) 3.1 m s−2 · 5.0 s = 15.5 m s−1 = 16 m s−1

(m) 10 × 103 m ÷ 100 s = 100 m s−1 = 1.0 × 102 m s−1

3ATSO Omzettingen(Oplossingen) P 9 van 9

You might also like