You are on page 1of 1

Uittreksel van 2 havo/vwo, hoofdstuk 2, §2

§2 Verschillen tussen woonwijken

Twee woonwijken
 Amsterdam kent grote verschillen tussen woonwijken.
˜ De Apollobuurt dateert van de jaren 20e en 30e van de twintigste eeuw en kent veel grote
....grote woningen.......... aan ......brede lanen......... Zowel de koop-als huurwoningen zijn
..groot.............
˜ In het Overtoomse Veld kent werden als gevolg van de ...........woningnood..., na 1950, in
hoog tempo ..woningen.......... met maximaal ......grootschalig........ neergezet, vooral bedoeld
voor .......flats........ Door het vele groen rondom de flats is het aantal woningen op een
bepaald oppervlak (= .woningdichtheid..........) niet hoog.

Bewoners
 Verschillen tussen de Apollobuurt en het Overtoomse Veld:
1. In de Apollobuurt zijn de inkomens veel ....verschillen..........
2. In het Overtoomse Veld is het percentage niet-westerse allochtonen veel .............
3. In het Overtoomse Veld is het percentage werkzoekenden....hoog..........
Leefbaarheid
 Bewoners van het Overtoomse Veld geven hun woonomgeving een .....laag......... cijfer. Ze
vinden:
1. hun woningen te ......klein........ en te ........gehorig......
2. de wijk .......vervuild....... en slecht onderhouden
3. de onveiligheid .....is vervelend.........
4. dat er te weinig .....contact......... is tussen de bewoners.
Zij vinden de leefbaarheid van de wijk .....niet goed..........

Basisboek 120 Allochtonen en autochtonen


 Een allochtoon: ........buitenlanders..... of ........vremdelingen...ouders zijn in het
...buitenland........... geboren.
˜ Alleen de eerste generatie is in het buitenland geboren. De tweede generatie is geboren in het
land waar ze nu wonen. Als beide ouders in het land zijn geboren waar je leeft, ben je een
.......allochtoon........
˜ Westerse allochtonen komen uit het cultuurgebied van de ......westerse wereld......... Niet-
westerse allochtonen komen uit een ander cultuurgebied.
 De vier grootste (niet-westerse) groep allochtonen zijn van .........turks.....,
..........marrokaans...., ......surinaams........ of ....antilliaans...........
 Een vreemdeling (of buitenlander) is iemand die geen .....nederlands paspoort......... heeft.

Basisboek 151 Woningdichtheid en woningbezetting


 Bij de stadsvernieuwing moet rekening worden gehouden met veranderde omstandigheden.
˜ Een afname van het aantal personen per woning leidt tot een .........lagere aantal mensen per
woning......
˜ De ...woningdichtheid........... is het gemiddeld aantal woningen per vierkante kilometer.

Basisboek 155 Etnische wijken


 Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken heet
ruimtelijk segregatie. Twee vormen van segregatie: die tussen inkomensgroepen en die
tussen etnische groepen. Ruimtelijke segregatie leidt vaak tot maatschappelijke segregatie.
˜ Een etnische wijk is een woonwijk waar vooral mensen ....een bekende vorm van segregatie is
scheidng tussen inkomensgroepen......... wonen. Het bestaan van etnische wijken heeft te
maken met drie factoren.
 In een etnische wijk vind je de ............scheiding.. van de eigen groep. Bovendien zijn er
.............. speciaal voor die groep te vinden.
 De huizen zijn niet (te) .......groot........
 Er vindt weinig .....contact......... plaats.

You might also like