You are on page 1of 157

Het Cognitive Disabilities (-reconsidered) Model

Het Cognitive Disabilities (-reconsidered) Model


Georges
Georges

Wat kan je verwachten op vlak van ADL, bijv. bij het wassen
en kleden? Hoe zou hij daarbij goed begeleid kunnen
worden?
Wat kan je verwachten op vlak van dagbesteding?
Welke woonvorm is voor hem geschikt? Hoeveel begeleiding
heeft hij nodig?
Wat zouden goede doelstellingen kunnen zijn?
Hoe zou je hem in ‘t kort beschrijven aan je collega tijdens
een overleg?
Het Cognitive Disabilities (-reconsidered) Model
Het Cognitive Disabilities Model

 kijkt op een eerder ‘globale’ manier naar het cognitief


functioneren
 onderscheidt daarbij zes niveau’s (‘levels’).
Het Cognitive Disabilities Model

Voor elk van deze zes niveau’s probeert het model


antwoorden te geven op vragen zoals:
 Wat kan een cliënt die op dit niveau functioneert nog wél
en wat niet meer?
 Zou hij nog alleen kunnen gaan wonen? Hoeveel
begeleiding moeten we dan voorzien?
 Zou hij nog zelfstandig zijn medicatie kunnen nemen?
 Is deze cliënt gebaat met een vast dagprogramma?
Zo ja, hoe zou dat er uit moeten zien?
 Hoe kunnen we hem stimuleren?
 Heeft het nog zin om te proberen hem iets nieuw aan te
leren? En zo ja, hoe moeten we dat dan aanpakken?
 …
Het Cognitive Disabilities Model

Zo wil het CDM zorgverleners, therapeuten en begeleiders:


 helpen om het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 helpen om zijn mogelijkheden en beperkingen juist in te
schatten en zelfs te voorspellen
 advies en inspiratie geven om:
 te kunnen zorgen voor een aangepaste, stimulerende
leefomgeving voor de cliënt
 te kunnen voorkomen dat de cliënt in gevaarlijke /
moeilijke situaties terecht komt
 andere zorgverleners /familieleden goed te kunnen
adviseren.
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
Het Cognitive Disabilities Model

De theoretische basis:
een eenvoudig informatieverwerkingsmodel
sensorisch werk-
geheugen geheugen

eerste
verwerking
input & verdere verwerking output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
sensorisch werk-
geheugen geheugen

eerste
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST

langetermijngeheugen
sensorisch werk-
geheugen geheugen

eerste
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST

langetermijngeheugen
sensorisch werk-
geheugen geheugen

eerste
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST

langetermijngeheugen
sensorisch werk-
geheugen geheugen

eerste
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
sensorisch werk-
geheugen geheugen

output

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
Wie is de voorzitter van de SPa?
Hoe vierden jullie vroeger Sinterklaas?
Wat heb je vanmorgen gegeten?
Expliciet geheugen

 is bewust (‘expliciet’)
 opslag van kennis en persoonlijke ervaringen
Expliciet geheugen

 inprenting: belangrijke functie voor hippocampus

 opslag: verspreid over de hersenschors,


wellicht vnl. bij de plaatsen waar de prikkels primair
verwerkt werden,
Wat doe je als je aan het fietsen bent
om niet te vallen
wanneer je dreigt naar rechts te vallen?
Welke handelingen verricht je allemaal
als je aan het autorijden bent
en je moet linksaf in een straatje draaien?
Procedureel geheugen

 onbewust (‘impliciet’)
 motorische vaardigheden en routines
 worden traag en door veel herhaling opgebouwd
 belangrijke hersenstructuren:
basale ganglia en cerebellum
Een voorbeeld: een spiegelbeeld-tekentaak bij een cliënt
die niet meer kon inprenten
sensorisch werk-
geheugen geheugen

output

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
procedureel leren ! expliciet leren is moeilijk...
sensorisch
geheugen
verwerking routine-
‘op automatische piloot’ gedrag

nieuw,
goed doordachte probleem-
verwerking oplossend,
creatief gedrag

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
sensorisch
geheugen
verwerking routine-
‘op automatische piloot’ gedrag

nieuw,
goed doordachte probleem-
verwerking oplossend,
-> vraagt heel veel creatief gedrag
op cognitief vlak!

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
sensorisch
geheugen
verwerking routine-
‘op automatische piloot’ gedrag

nieuw,
goed doordachte probleem-
verwerking oplossend,
• respons-inhibitie creatief gedrag
• executieve controle

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
De cognitieve hiërarchie

Gebaseerd op: Levy, Cognitive Disabilities Reconsidered (Levy & Burns, 2005)
De cognitieve hiërarchie

level 6

level 5

level 4

level 3

level 2

level 1

Gebaseerd op: Levy, Cognitive Disabilities Reconsidered (Levy & Burns, 2005)
input sensorisch werk-
geheugen geheugen

• respons-inhibitie
eerste • executieve controle
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
input sensorisch werk-
geheugen geheugen

• respons-inhibitie
eerste • executieve controle
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
input sensorisch werk-
geheugen geheugen

• respons-inhibitie
eerste • executieve controle
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
De verschillende levels

Als men gaat kijken naar de functionele mogelijkheden


van mensen met cognitieve problemen, moet men
eigenlijk minstens drie aspecten in ogenschouw nemen:
 wat kan de persoon doen?
 wat wil de persoon doen?
 wat mag de persoon doen?
afhankelijk van de sociale context: hoe schat die
het veiligheidsrisico in? hoe zit het met de
personeelsbezetting? de overige cliënten? ...
De verschillende levels

Als men gaat kijken naar de functionele mogelijkheden


van mensen met cognitieve problemen, moet men
eigenlijk minstens drie aspecten in ogenschouw nemen:
 wat kan de persoon doen?
 wat wil de persoon doen?
 wat mag de persoon doen?
afhankelijk van de sociale context: hoe schat die
het veiligheidsrisico in? hoe zit het met de
personeelsbezetting? de overige cliënten? ...
De verschillende levels

Het CDM onderscheidt m.b.t. dat ‘kunnen’ van cliënten


zes functionele niveau’s of levels:

geen
 level 6: Planned actions
cognitieve problemen
 level 5: Exploratory actions
 level 4: Goal-directed activity
 level 3: Manual actions
 level 2: Postural actions
zeer zware
 level 1: Automatic actions cognitieve problemen
(aandacht, geheugen,
executieve controle,
responsinhibitie, ...)
level 6
level 5
level 4
level 3
level 2
level 1
level 6
level 5
level 4
level 3
level 2
level 1
level 6
level 5
level 4
level 3
level 2
level 1
Maar eerst nog enkele opmerkingen...
Maar eerst nog enkele opmerkingen...

1. we gaan niet diep in op level 1 en level 6


Maar eerst nog enkele opmerkingen...

1. we gaan niet diep in op level 1 en level 6


2. de beschrijvingen van de levels moeten niet te
absoluut opgevat worden
Maar eerst nog enkele opmerkingen...

1. we gaan niet diep in op level 1 en level 6


2. de beschrijvingen van de levels moeten niet te
absoluut opgevat worden
3. het CDM lijkt te focussen op beperkingen,
maar dat is relatief...
Level 6: Planned actions
Level 6: Planned actions

Geen noemenswaardige cognitieve problemen:


 kan adequaat handelen, ook in nieuwe en complexe
situaties
 kan de consequenties van zijn handelen voorzien
en er rekening mee houden
 kan zich inleven in anderen
 heeft een realistische kijk op de toekomst
 kan hij rekening houden met wat op lange termijn
belangrijk is
Level 6: Planned actions

Bijvoorbeeld:
 merkt op wanneer medicatie bijna op is en zorgt dat
hij aan nieuwe voorschriften geraakt
 schrijft zich in in de avondschool omdat hij op termijn
van job wil veranderen
 denkt na over de vraag hoe hij best met een conflict
met de buurman omgaat
 ...
Level 6: Planned actions
Level 5: Exploratory actions
Level 5: Exploratory actions

Handelingsproblemen
 problemen m.b.t. executief functioneren:
 vertrouwde handelingen: OK
 nieuwe en/of complexe handelingen: moeilijk
 problemen met realistisch toekomstdenken / vooruit
plannen
 wat minder empathisch
Level 5: Exploratory actions

Woonomgeving / nood aan assistentie

 kan zelfstandig leven


 ondersteuning wenselijk bij nieuwe/complexe zaken
Level 5: Exploratory actions

ADL

 geen noemenswaardige problemen te verwachten


m.b.t. routine-ADL
Level 5: Exploratory actions

Leervermogen

 kan nog nieuwe dingen aanleren, bijv. door ‘trial and


error’
 het leren verloopt iets trager
Level 5: Exploratory actions

Dagbesteding
 vaak cfr. vroeger, tenzij er een sterk beroep gedaan
wordt op de executieve functies
 afwisseling en uitdaging is OK.
Level 5: Exploratory actions
Level 4: Goal-directed activities
Level 4: Goal-directed activities

Handelingsproblemen
 executieve functiestoornissen zijn meer uitgesproken
 problemen werkgeheugen: trager, minder informatie
tegelijkertijd
 einddoel is duidelijk en stuurt het handelen
=> deelhandelingen kunnen aan elkaar geschakeld worden, let
op het resultaat van het handelen
 verhoogde afleidbaarheid en problemen met verdeelde
aandacht
 problemen met abstract redeneren, toekomstdenken, empathie
=> problemen met nieuwe en/of complexe activiteiten;
routinehandelingen lukken nog wel.
Level 4: Goal-directed activities

Woonomgeving / nood aan assistentie

 wonen soms nog alleen (niet zonder risico...)


 nood aan zeer goed zorg-netwerk
 vaak verhuis naar woonomgeving waar extra
ondersteuning voorhanden is, bijv. RVT, PVT, ...
 heeft graag een voorspelbare woonomgeving, met veel
vaste routines
Level 4: Goal-directed activities

ADL

 goed gekende ADL-taken kunnen zelfstandig uitgevoerd


worden
 vaak stereotiepe uitvoering en wat trager tempo
Level 4: Goal-directed activities

Leervermogen
kan nog nieuwe dingen aanleren, maar:
 het leren verloopt traag
 complexe activiteiten moeten opgesplitst worden in
deelhandelingen die één voor één aangeleerd worden
 weinig of geen generalisatie.

Bruikbare technieken:
 de verschillende stappen verbaliseren
 voordoen – nadoen
 forward of backward chaining
 heel veel herhalen
 ...
Level 4: Goal-directed activities

Dagbesteding
 een job uitoefenen in het reguliere arbeidscircuit is meestal
niet meer mogelijk
 geneigd terug te vallen op vertrouwde bezigheden
 trager tempo
 nieuwe/complexe activiteiten vragen extra begeleiding
(stress)
 neemt zelf minder initiatief, vaak gebaat bij dag- en
weekprogramma’s
Level 4: Goal-directed activities
Level 3: Manual actions
Level 3: Manual actions
Handelingsproblemen
 zeer ernstige problemen met het executief functioneren
en het werkgeheugen.
 sterke aandachtsproblemen: korte aandachtsspan en
snel afgeleid.
 zeer eenvoudige, vertrouwde activiteiten lukken nog.
 traag werktempo
 complexe / nieuwe activiteiten vereisen maximale
assistentie en zijn vaak verwarrend voor de cliënt.
Level 3: Manual actions
Handelingsproblemen

 handelt niet meer (of weinig) doelgericht, weinig of geen


zicht op opeenvolging van deelhandelingen, geen
duidelijk beeld meer voor ogen van het gewenste
eindresultaat
⇒ is niet geneigd te letten op het resultaat
⇒ merkt fouten doorgaans niet op; de afwerking is niet
zo goed
⇒ ervaart de ‘innerlijke drive’ niet om een activiteit tot
het einde toe vol te houden en valt dus vaak stil .
Moet dan door een externe cue weer op gang
komen.
input sensorisch werk-
geheugen geheugen

• executieve controle
eerste • respons-inhibitie
verwerking
& output
selectie (‘filter’)

ONBEWUST BEWUST

langetermijngeheugen
impliciet expliciet
o.a. procedureel
Level 3: Manual actions
Woonomgeving
 24u/24u toezicht nodig, begeleiding bij alle complexe
taken
 veel aandacht voor veiligheid
 woonomgeving moet rustig en voorspelbaar zijn (o.a.
vaste structuur in dagprogramma), maar toch ook
voldoende stimulerend
 handelingen worden best zoveel mogelijk volgens vaste
routines uitgevoerd (=> goede teamafspraken!)
Level 3: Manual actions
ADL
 kan enkel heel korte, gekende taken uitvoeren
 bij langere activiteiten: problemen met het aan elkaar
schakelen van deelhandelingen
 let niet op resultaat
 heeft veel tijd nodig
Level 3: Manual actions
Leervermogen
 enkel eenvoudige handelingen
 leren door inslijping (‘procedureel leren’):
 steeds op identieke manier laten uitvoeren
 zeer veel herhaling
Level 3: Manual actions
Dagbesteding
 begeleiding nodig om te starten / vol te houden / te
stoppen
 veel tijd geven
 zorgen voor vaste routines
 voorkeur voor eenvoudige, gekende, repetitieve
activiteiten
Level 3: Manual actions
Level 2: Postural actions
Level 2: Postural actions

Handelingsproblemen

 zeer ernstige cognitieve problemen, doelgericht


handelen nauwelijks mogelijk
 grof motorische activiteiten
 weinig aandacht voor omgeving, zeer korte
aandachtsspan
Level 2: Postural actions

Woonomgeving
 volledig zorgbehoevend
 24 u/24 zorg, begeleiding en toezicht nodig
 het vraagt meestal veel ervaring en zorgvuldige
aandacht van de zorgverleners om te begrijpen wat
de cliënt nodig heeft
 woonomgeving moet voldoende rustig zijn, zonder
dat de cliënt sensorisch gedepriveerd geraakt.
 veiligheidsaspecten moeten veel aandacht krijgen
(o.a. valpreventie)
Level 2: Postural actions

ADL

volledig zorgbehoevend
Level 2: Postural actions

Leervermogen

Het aanleren van nieuwe activiteiten is zéér moeilijk.


Level 2: Postural actions

Dagbesteding
 comfortzorg
 sensorische stimulatie
 grof motorische activiteiten
Level 2: Postural actions
Level 1: Automatic actions
Level 1: Automatic actions

 bedlegerig en volledig zorgbehoevend.


 enkel in staat tot heel basale reacties op prikkels,
bijvoorbeeld:
 de dekens van zich wegduwen
 een bewegend voorwerp even volgen met de ogen
 de arm wegtrekken bij een pijnprikkel.
Level 1: Automatic actions
Op welk level zitten deze cliënten?
Beschrijf het gedrag waaruit je dat afleidt.
Ludo
Level 3
 eenvoudige handelingen lukken nog
 einddoel wordt uit het oog verloren, overzicht
ontbreekt, opeenvolging van handelingen loopt mis
 communicatie is beperkt
Raoul
Level 4 (+ level 5)
 kan routine-taken uitvoeren
 trager werktempo
 problemen met overzicht, plannen, organiseren
 wil dingen zelf uitzoeken, niet betutteld worden,
maar functioneert eigenlijk wel beter met een
dagprogramma
 redelijk goed ziekte-inzicht
 kan genuanceerd over zijn situatie nadenken
De cognitieve hiërarchie

level 6

level 5

level 4

level 3

level 2

level 1

Gebaseerd op: Levy, Cognitive Disabilities Reconsidered (Levy & Burns, 2005)
Marcel
Level 2
 ernstige aandachtsstoornissen, weinig oog voor de
omgeving
 activiteiten uitvoeren wordt zeer moeilijk,
onderneemt bijna niets meer, niet doelgericht
 praat niet meer
 lopen lukt nog, weinig doelgericht, minder stabiel
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
Het CDM is een adaptief model dat kan helpen om:
 het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
Het CDM is een adaptief model dat kan helpen om:
 het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 de mogelijkheden en beperkingen van een cliënt juist
in te schatten en zelfs te voorspellen
Het CDM is een adaptief model dat kan helpen om:
 het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 de mogelijkheden en beperkingen van een cliënt juist
in te schatten en zelfs te voorspellen
 de zorgverlener handvatten geven om:
 te zorgen voor een aangepaste, stimulerende
leefomgeving voor de cliënt
6
5
4
3
2
1
6
5
4
3
2
1
Sophia
Level 4
 kan nog doelgericht handelen
 kan moeilijk drukte verdragen
 kan maar maar 1 ding tegelijk
 moeite met complexe handelingen, eenvoudige taken
lukken meestal wel
 nood aan structuur
 wat meer egocentrisch (“eerlijker”)
Het CDM is een adaptief model dat kan helpen om:
 het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 de mogelijkheden en beperkingen van een cliënt juist
in te schatten en zelfs te voorspellen
 de zorgverlener handvatten geven om:
 te zorgen voor een aangepaste, stimulerende
leefomgeving voor de cliënt
 te voorkomen dat de cliënt in gevaarlijke /
moeilijke situaties terecht komt
Het CDM is een adaptief model dat kan helpen om:
 het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 de mogelijkheden en beperkingen van een cliënt juist
in te schatten en zelfs te voorspellen
 de zorgverlener handvatten geven om:
 te zorgen voor een aangepaste, stimulerende
leefomgeving voor de cliënt
 te voorkomen dat de cliënt in gevaarlijke /
moeilijke situaties terecht komt
 andere zorgverleners en familieleden goed te
adviseren.
De fiches
 voor levels 2, 3, 3.5, 4, 4.5 en 5

Onderdelen:
 ADL
 wonen
 leervermogen
 dagbesteding

 te personaliseren per cliënt!


Een voorbeeld: Aankleden - level 2

De cliënt moet aangekleed worden.


Kàn helpen door arm te heffen, been te strekken in broekspijp, te
gaan zitten en recht te staan op verzoek.
Stimuleren:
 instructies geven om ‘te helpen’
 de lichaamsdelen benoemen
 leren rechtstaan m.b.v. handgreep,...
Waarschuwing:
 inspecteer de huid (roodheid, wondjes)
 pas op met loszittende sloefen/slippers/...
Advies:
 kleed de cliënt zo veel mogelijk ‘zittend’ aan
 ...
Aankleden - level 3

De cliënt kan de juiste kleren nog niet zelf


uitzoeken. Kan bepaalde, ‘vertrouwde’ kledingstukken
aantrekken, maar maakt misschien fouten en merkt ze niet op.
Kan veters niet goed strikken. Werkt traag. Valt soms stil.
Stimuleren:
kleding in juiste volgorde voor de cliënt leggen, ev. uit twee
stuks laten kiezen
de cliënt de kledingsstukken zelf leren aantrekken.
Waarschuwing: Als de cliënt zelf zijn kleding kiest, is de
gekozen kledij misschien niet aangepast aan het weer, zijn het
vreemde combinaties...
Advies: cfr. ‘stimuleren’. Geef assistentie waar nodig. Corrigeer
fouten.
Aankleden - level 4

De cliënt kan zijn kleren zelf uitzoeken


als ze op hun vertrouwde plaats liggen. Kiest vaak dezelfde
‘favoriete’ kledingstukken. Kan zijn kleren aantrekken, maar
merkt ‘moeilijk zichtbare’ fouten wellicht niet op. Vraagt hulp als
iets niet goed lukt (bijv. moeilijke sluiting, oorbellen, ...)
Stimuleren:
leer de cliënt zelf geschikte kledingcombinaties zoeken.
leer hem nieuwe, ongewone kledingsstukken aantrekken.
leer de cliënt beoordelen of gedragen kleding nog proper
genoeg is of in de was moet.
Advies: cfr. ‘stimuleren’... Assisteer bij moeilijke zaken.
Aankleden - level 5

De cliënt kan zich vlot zelfstandig aankleden.


Kan zich heel modebewust kleden of er juist een heel aparte stijl
op nahouden.
Er kunnen soms conflicten ontstaan m.b.t. het al dan niet
dragen van bepaalde kleding / het gebruik van make-up / ...
Stimuleren: Praat eventueel met de cliënt over de kleding die hij
draagt. Hoe komt hij over? Wat denken anderen ervan?
Hoeveel geld geef je uit aan je kleren? ...
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
Het Cognitive Disabilities Model
diagnostiek

 Observaties
 Testen / schalen, ondermeer:
 de Routine Task Inventory-expanded
 voor level 1 tot 6
 de Cognitive Performance Test
 voor level 2 tot 5
Het Cognitive Disabilities Model
diagnostiek

 Observaties
Het Cognitive Disabilities Model
diagnostiek

 Observaties
Een oefening...
Rangschik de pictogrammen ‘van laag naar hoog’.
Lees de korte gedragsbeschrijvingen op de kaartjes.
Voor welk level zijn ze ‘typisch’?
(Kies het laagst mogelijke level en leg ze bij het
desbetreffende pictogram.)
Tip: er zijn er:
 4 van level 2
 5 van level 3
 7 van level 4
 3 van level 5
 2 van level 6.
Level 1
Level 2

 Douchen: P staat rechtop en houdt zich


vast aan een handgreep. Moet gewassen
worden.
 Bezoek aan de markt. Haakt bij jou in en
loopt gewoon mee. Kijkt niet naar de
winkelwaar.
 Als je hem bij het afdrogen een handdoek
geeft, houdt hij die gewoon vast en doet er
niets mee.
 Reageert niet als de telefoon rinkelt.
Level 3

 Douchen: begint zich in te zepen als...


 Helpt bij het afdrogen. Moet af en toe
aangespoord worden om verder te
blijven doen.
 Gaat zelf naar het toilet. Laat het niet
netjes achter en merkt dat niet op.
 Kan zijn kleren in de vuillinnenmand
gooien als ...
 Veegt de kamer met een borstel. Slaat
stukken over.
Level 4

 P wast het haar: maakt het nat ...


 Kan zelf bij de kruidenier iets gaan
kopen. Kan niet goed beoordelen...
 Kan minuutsoep maken met...
 Neemt zijn medicatie als die klaarligt...
 Kan zich tijdens het werk houden aan...
 Kan zelfstandig naar het toilet gaan,
maar zal het in ...
 Poetst de eigen kamer. Er is een
nieuwe stofzuiger...
Level 5

 Kan zelf zijn medicatie nemen in de


juiste dosissen en op de juiste
tijdstippen. Weet waarvoor de
medicatie dient.
 Gaat zelfstandig met de bus naar
Antwerpen om een familielid te
bezoeken. Heeft samen met ...
 Heeft een Senseo-apparaat gekocht.
Laat zich in de winkel...
Level 6

 Ruimt de keuken op, merkt dat de javel


onder de afwasbak staat. Vindt dat toch
niet zo veilig omdat er soms kleine
kinderen op bezoek komen. Zoekt een
veiliger plekje.
 Ontwikkelt tijdens het werken zelf
efficiënte methodieken om correct en
snel te werken. Voorkomt verspilling
van materiaal. Houdt zich aan
veiligheidsvoorschriften.
Het Cognitive Disabilities Model
diagnostiek

 Observaties
 Testen / schalen, ondermeer:
 de Routine Task Inventory-expanded
 voor level 1 tot 6
 de Cognitive Performance Test
 voor level 2 tot 5
De Routine Task Inventory - expanded
 voor level 1 tot 6

Schaal met indeling volgens levels Allen.


Vier onderdelen:
 fysieke schaal - ADL (wassen, kleden,...)
 maatschappijschaal – IADL (complexe taken)
 communicatieschaal
 werkgeschiktheidsschaal.

Hoe bekomen? Via plaatselijk contactpersoon.


Het Cognitive Disabilities Model
diagnostiek

 Observaties
 Testen / schalen, ondermeer:
 de Routine Task Inventory-expanded
 voor level 1 tot 6
 de Cognitive Performance Test
 voor level 2 tot 5
De Cognitive Performance Test
 voor level 2 tot 5
De Cognitive Performance Test
 voor level 2 tot 5

 ‘Praktische’ test waarbij de client een aantal ‘nieuwe’


opdrachten moet vervullen met vertrouwde
materialen. (De moeilijkheidsgraad van de opdrachten
kan afgebouwd worden.)
 Gestandaardiseerd; goede betrouwbaarheid en
validiteit
 Scoring volgens ‘levels’.
 minimum 4 / maximum 7 concrete opdrachten:
 pillendoosjes vullen
 handschoenen kopen
 handen wassen
 een boterham roosteren en besmeren
 een telefoongesprek voeren
 zich kleden voor een wandeling
 een route lopen met behulp van een kaart.
Bijvoorbeeld subtest 1: pillendoosjes vullen.

“Hier zijn 4 flesjes met nieuwe medicijnen en hier zijn pillendoosjes. Dit
doosje is voor ‘s morgens en dit is voor ‘s avonds. Vul de pillendoosjes
voor een hele week. Volg daarbij de richtlijnen die op de flesjes staan.”
Bijvoorbeeld subtest 2: handschoenen kopen.

“Ik zou graag hebben dat je een paar handschoenen koopt. Hier is
een portefeuille met wat geld in. Kies een paar handschoenen die jou
passen en die je kan betalen met het geld uit de portefeuille. En
betaal mij dan het exacte bedrag voor die handschoenen.”
Bedoeling van deze diagnostiek: zicht krijgen op de
typische handelingspatronen van de cliënt en zo zijn niveau
van functioneren bepalen.

Op die manier kan het Cognitive Disabilities Model:


 behulpzaam zijn bij het inschatten van de ernst van
cognitieve stoornissen
 uitleggen en voorspellen hoe een patiënt functioneert
in uiteenlopende situaties
 richting geven aan interventie-programma’s.
Het Cognitive Disabilities Model

 achtergronden
 de verschillende levels
 behandeling/aanpak
 diagnostiek
 enkele toepassingen
Mieke

 54 jaar
 motorische en cognitieve stoornissen na hersenbloeding
 woont tijdelijk in een woon-project waar men haar wil
voorbereiden op zelfstandig leven (met ADL-assistentie)
 problemen:
 de training (hulpmiddelengebruik, budgetbeheer, ...)
heeft weinig resultaat
 gedragsproblemen, conflicten met ADL-assistenten
 vraag om advies (beperkte tijd!)
Probleemverkenning

gesprek met Mieke en een begeleidster


Cognitive Performance Test:
 level 4 (+ motorische problemen)
Enkele conclusies

Mieke is in staat om routinematige dagelijks-leven-


handelingen aan te leren (voor zover haar motorische
mogelijkheden dit toelaten), maar beschikt over
onvoldoende executieve functies om zelf haar
huishouden te organiseren, haar budget te beheren
e.d.m.
Enkele conclusies

Mieke is in staat om routinematige dagelijks-leven-


handelingen aan te leren (voor zover haar motorische
mogelijkheden dit toelaten), maar beschikt over
onvoldoende executieve functies om zelf haar
huishouden te organiseren, haar budget te beheren
e.d.m.

=> Mieke wordt wellicht flink overvraagd. Zelfstandig


wonen met enkel ADL-assistentie is geen optie.
Dagelijkse supervisie is nodig ( ADL-assistentie).
Enkele adviezen

 Pas op met het sterk betrekken van Mieke bij


complexe besluitvormingsprocessen
(bijv. met betrekking tot budgetbeheer).
Enkele adviezen

 Stimuleer Mieke tot activiteiten die ze betekenisvol


vindt (bijv. zelfzorgact., huishoudelijk werk, bezigheden
i.f.v. haar relaties met kinderen en kleinkinderen).
Stel eventueel samen met haar een vast dag- of
weekprogramma op.
 Bespreek de mogelijkheid om bijv. naar een
dagcentrum te gaan.
Enkele adviezen

 Bij het aanleren van nieuwe activiteiten /


hulpmiddelengebruik:
 splits complexe handelingen op in deelstappen
 oefen zeer veel
 geef Mieke de kans vaste routines ontwikkelen
(dit vraagt om goede afspraken in het team!)
 reken niet op spontane transfer.
Conclusie

“Het CDM wil zorgverleners, therapeuten en begeleiders:


 helpen om het gedrag van een cliënt beter te begrijpen
 helpen om zijn mogelijkheden en beperkingen juist in te schatten
en zelfs te voorspellen
 advies en inspiratie geven om:
 te kunnen zorgen voor een aangepaste, stimulerende
leefomgeving voor de cliënt
 te kunnen voorkomen dat de cliënt in gevaarlijke / moeilijke
situaties terecht komt
 andere zorgverleners /familieleden goed te kunnen
adviseren.”

 leek hier wel te kloppen...


Nog een toepassing...

Stel: je organiseert een kookactiviteit voor een


groep cliënten (middagmaal bereiden en samen
opeten..)

Wat zou een goede activiteit zijn voor een cliënt


die functioneert op:
 level 2
 level 3
 level 4
 level 5 ?
En hoe zie je tijdens de maaltijd
de verschillen tussen patiënten die functioneren op:
 level 3
 level 4
 level 5 ?

Wat zouden voor deze patiënten dan goede doelstellingen


kunnen zijn in verband met het (samen) eten?
Stel:

Je gaat in je eentje met cliënten naar de markt.


Hoeveel neem je er mee?

 level 2
 level 3
 level 4
 level 5 ?
Het Cognitive Disabilities Model

Tot slot...
Georges

Wat kan je verwachten op vlak van ADL, bijv. bij het wassen
en kleden? Hoe zou hij daarbij goed begeleid kunnen
worden?
Wat kan je verwachten op vlak van dagbesteding?
Welke woonvorm is voor hem geschikt? Hoeveel begeleiding
heeft hij nodig?
Hoe zou je hem in ‘t kort beschrijven aan je collega tijdens
een overleg?
Level 3
 eenvoudige handelingen lukken nog
 kan maar 1 ding tegelijk, aandachtsspan beperkt
 einddoel wordt uit het oog verloren, overzicht
ontbreekt, opeenvolging van handelingen loopt mis
 communicatie is erg beperkt
 verminderde inhibitie
 egocentrisch geworden, problemen met empathie
 ...
VEEL SUCCES !
Evaluatie
VEEL SUCCES !
Bie Op de Beeck, Katholieke Hogeschool Kempen, in opdracht van SEN (senvzw.be)

You might also like