Professional Documents
Culture Documents
1380109
De Grote Ideeën
M.S.A. van Houte
Antropomorfisme
als theologisch-filosofisch
probleem
Een introductie over de problematiek van een antropomorf godsbeeld
aan de hand van Hume en Spinoza, en antropomorfisme als algemeen
probleem in de filosofie.
Waarom zien we God als een oude witte man met een baard? Waarom verwachten we
dat een hond zich ook eenzaam kan voelen? Waarom geven we allerlei objecten menselijke
eigenschappen in de reclame, zoals M&M’s met een gezicht, stem en ledematen? Deze
vragen lijken misschien ver uit elkaar te liggen, maar er ligt een fenomeen aan ten grondslag;
antropomorfisme, kortweg de neiging of houding om menselijke eigenschappen toe te kennen
aan entiteiten1.
De meest bekende entiteit waarbij dit fenomeen zich voordoet is God, vaak beschouwd
als een persoon die gevoelens, hartstochten en een karakter heeft. Waarom ons beeld over
God antropomorf is, is na de vraag naar het bestaan van God wat hier buiten beschouwing
wordt gelaten, een van de grootste filosofische vragen met betrekking tot theologie.
Aan de hand van The Natural History of Religion2 van Hume zal de relatie van een
antropomorf godsbeeld en polytheïsme blijken met de ontstaansgeschiedenis van geloof.
Vervolgens wordt er een niet-antropomorf godsbeeld van Spinoza besproken uit het essay
Gods moeilijke persoonlijkheid3 van David Dessin, wat aan zal tonen hoe vast geroest het
antropomorfisme is in ons denken.
1 Ezez. 2018. "antropomorfisme". Nl.wiktionary.org. https://nl.wiktionary.org/wiki/antropomorfisme.
2 Hume, David. The Natural History of Religion. Charlottesville Virginia: USA: InteLex Corporation. (2000):
Section 2-3.
3 Dessin, David. Gods moeilijke persoonlijkheid. Bijdragen, International Journal in Philosophy and Theology
71:3, (2010): 289-311.
4 Hume, David. The Natural History of Religion. Charlottesville Virginia: USA: InteLex Corporation. (2000):
313-319.
‘There is an universal tendency among mankind to conceive all beings like themselves, and to
transfer to every object, those qualities, with which they are familiarly acquainted, and of which they
are intimately conscious.’7
Antropomorfisme is dus een universele neiging van mensen om al bestaande dingen als
zichzelf te benaderen, door er menselijke kwaliteiten aan toe te kennen die ze zelf kennen en
bewust van zijn. Het is een natuurlijke zwakheid van de mens die wordt gebruikt om de
leegte van de ongrijpbaarheid der dingen, die onwetendheid en onzekerheid ten gevolge
heeft, op te vullen. Zo is het ook de manier hoe we de ongrijpbare schoonheid in de natuur en
wereld om ons heen, in poëzie, beschrijven. Personificaties van bomen, bergen, beekjes et
cetera bewijzen volgens Hume deze neiging in de verbeelding.8
Zo gebeurt dit, absurd genoeg vindt Hume, ook als we denken aan een godheid. Bezeten
door onzekerheid over de unknown causes zoeken we naar verklaringen, die vinden we bij
God, maar verwachten dan dat deze oorzaken, van de gebeurtenissen in de natuur, in ons
leven en de wereld om ons heen, ook allemaal van de zelfde soort moeten zijn. We
verwachten dat de oorzaken van de gebeurtenissen in ons leven van menselijk caliber zijn. Zo
schrijven we voor we er erg in hebben allerlei kenmerken van ons denken, rede en hartstocht,
en soms zelfs lichamelijke, toe aan een godheid, óm het op ons te laten lijken. Het doel van
een antropomorf godsbeeld is volgens Hume dus het verklaren van de unknown causes op een
manier die ons bekend is, namelijk met menselijk denken, karakter enzovoort. Zo krijgen we
grip op alles wat ontastbaar was.9
Zelfs filosofen kunnen aan deze zwakheid niet ontsnappen. ‘Nay, philosophers cannot
entirely exempt themselves from this natural frailty; […]’10. Dit gegeven, dat het antropomorf
godsbeeld zonder enig bezwaar wordt gevormd uit onzekerheden die de grote, filosofische
6 Hume, David. The Natural History of Religion. Charlottesville Virginia: USA: InteLex Corporation. (2000):
315.
8 Ibidem.
9 Ibidem: 316-317.
10 Ibidem: 317.
11 Nadler, Steven. Baruch Spinoza (Stanford Encyclopedia of Philosophy). Plato.stanford.edu (2001) https://
plato.stanford.edu/entries/spinoza/#Biog.
12 Dessin, David. Gods moeilijke persoonlijkheid. Bijdragen, International Journal in Philosophy and Theology
71:3, (2010): 299.
15 Dessin, David. Gods moeilijke persoonlijkheid. Bijdragen, International Journal in Philosophy and Theology
71:3, (2010): 293.
Nu kan men hier tegen in brengen dat het alternatief dat Spinoza biedt ook weer berust
op een methode waar we al bekend mee zijn, waar we op vertrouwen en we ons veilig in
voelen: wetmatigheid of wetenschap. Dit klopt in de zin dat de functie van de methode die
Spinoza biedt om te kijken naar god, de natuur et cetera, dus enigszins hetzelfde is als het
antropomorfe beeld. Wel is het minder absoluut, wetenschap staat verder van ons af dan
wijzelf, onze persoonlijkheid.
Wat in ieder geval blijkt uit het uitwerken van het antropomorfe godsbeeld is dat
antropomorfisme heel hardnekkig is, en gepaard gaat met kennisverwerving.
Nu is het resultaat van dit onderzoek niet dat Spinoza’s beeld van God perfect is, of dat
een antropomorf godsbeeld per definitie onjuist is. Het maakt een niet-antropomorf godsbeeld
is niet beter. Iedereen is vrij zijn eigen godsbeeld te hebben.
Dit voorbeeld van hoe een antropomorf godsbeeld tot stand komt laat echter zien hoe
antropomorfisme een zeer menselijke, zoals Hume zegt, natuurlijke gewoonte is in hoe we
kijken naar de wereld, onszelf erin plaatsen, en dus onze manier van kennis verwerven.
Antropomorfisme is een vraagstuk voor de epistemologie, in de zin dat het een
vooringenomenheid is, een denkkader waaruit wij kennis verwerven. Vragen naar het
bewustzijn van dieren, hoe ze pijn ervaren gaan dit aan, maar ook vragen over buitenaards
leven, kunstmatige intelligentie en robots.
Hiermee gaat het ook de ethiek, antropologie, metafysica, politieke filosofie,
cultuurfilosofie enzovoort aan. Als een soort drogreden komt het dus niet alleen tot uiting in
het denken over God, maar ook in het denken over de mens, de wereld, alles er in en
eromheen, wat filosofie is.
Uit The Natural History of Religion van Hume bleek hoe het polytheïstisch geloof
noodzakelijk ontstaat uit de tegengesteldheid in de wereld en natuur en hoe de angst en hoop
die voorkomt uit de unknown causes ons drijft tot een monotheïstisch geloof. Het ontstaan
van antropomorfisme uit onzekerheden die de grote, filosofische vragen opleveren is
beargumenteerd dat antropomorfisme geen kritische, filosofische houding is.
Met het godsbeeld van Spinoza, dat onpersoonlijke wetmatigheid, is een alternatief,
waaruit de hardnekkigheid van antropomorfisme bleek omdat er een beangstigende afstand
tot het leven en onze plek erin achterblijft als we het loslaten.
Antropomorfisme is dus bij uitstek een problematisch filosofisch vraagstuk omdat het
ontstaat uit vragen over het onbekende, die vervolgens worden opgevuld met het reeds
bestaande ‘antwoorden’ van het bekende, zoals blijkt uit het voorbeeld van het antropomorf
godsbeeld. Hoe en waarom antropomorfisme tot stand komt, en welke invloed het heeft is
voor verschillende terreinen van de filosofie van belang: metafysica, antropologie, kenleer en
zelfs ethiek.