You are on page 1of 4

Landgraafschap Hessen-Darmstadt

Het landgraafschap Hessen-Darmstadt (Duits Landgrafschaft Hessen-


Landgrafschaft Hessen-Darmstadt) was een staat binnen Darmstadt
het Heilige Roomse Rijk. De staat ontstond in 1567 na de Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk
verdeling van het landgraafschap Hessen na de dood van Onderdeel van de Rijnbond
Filips I tussen zijn vier zonen. Na de Napoleontische tijd ←  1567 – 1806  →
werd het landgraafschap verheven tot groothertogdom.

Inhoud
Geschiedenis
Hessen-Darmstadt tot 1648
Hessen-Darmstadt van 1648 tot 1803
Kaart
Hessen-Darmstadt en de
Reichsdeputationshauptschluss van 1803
Hessen-Darmstadt en de Rijnbondakte van 1806
Landgraven

Geschiedenis

Hessen-Darmstadt tot 1648

Na de dood van landgraaf Filips I in 1567 werd het


landgraafschap Hessen door zijn vier zoons verdeeld in
het Brüdervergleich:

Willem kreeg met Neder-Hessen ongeveer de helft


van het grondgebied:Hessen-Kassel,
Lodewijk kreeg met Opper-Hessen en kwart van het
bezit: Hessen-Marburg (uitgestorven in 1604)
Filips kreeg met Neder-Katzenelnbogen een achtste
van het bezit: Hessen-Rheinfels (uitgestorven in 1583)
1789
George kreeg met Opper-Katzenelnbogen een achtste Algemene gegevens
van het bezit: Hessen-Darmstadt Hoofdstad Darmstadt

Na het uitsterven van Hessen-Rheinfels in 1583 werd het


gebied uitgebreid met de ambten Schotten, Stornfels en Homburg vor der Höhe. De volledige
zelfstandigheid werd op 16 februari 1602 in het broederverdrag verkregen.

Na het uitsterven van Hessen-Marburg in 1604 werden de volgende delen van Opper-Hessen
verworven: Giessen, Battenberg, Grünberg, Nidda, Echzell, Grebenau, Romrod, Ulrichstein,
Bingenheim en Gross Linden. Op 13 augustus 1606 werd het erfstatuut vastgesteld in 1608 werd
het eerstgeboorterecht ingevoerd. Ondanks deze invoering van het eerstgeboorterecht ontstonden
er nog zijlinies, die de inkomsten van een ambt kregen, maar geen rijksstand waren:
Hessen-Butzbach van 1609 tot 1643. In 1639 uitgebreid met de heerlijkheid Itter en in 1641
met het ambt Niederweisel.
Hessen-Braubach van 1643 tot 1651.
Hessen-Homburg sinds 1622. Deze linie werd uiteindelijk in 1768 toch zelfstandig.

In de Dertigjarige Oorlog verbond de lutherse landgraaf zich met de Habsburgse keizer en de


katholieke vorsten tegen het calvinistische Hessen-Kassel en de lutherse vorsten om zijn
grondgebied ten koste van Hessen-Kassel te kunnen vergroten. De verovering van Hessen-Marburg
was echter niet blijvend, uiteindelijk bleef een kwart van het Marburgse Opper-Hessen en de
heerlijkheid Itter behouden.

Hessen-Darmstadt van 1648 tot 1803

Na de Dertigjarige Oorlog bestond het gebied uit:

het graafschap Opper-Katzenelnbogen met de ambten Darmstadt, Lichtenberg, Auerbach-


Zwingenberg, Reinheim, Dornberg en Rüsselheim.
Bickenbach, half Jugenheim, Kelsterbach en de voogdij Kürnbach
deel van het graafschap Neder-Katzenelnbogen, de ambten Braubach en Katzenelnbogen
de heerlijkheid Eppstein
de heerlijkheid Itter
het Hinterland met de ambten Battenberg, Biedenkopf, Blankenstein en Königsberg
deel van Opper-Hessen met de ambten Giessen, Staufenberg, Allendorf an der Lumbda,
Burggemünden, Grünberg, Alsfeld, Romrod, Homburg an der Ohm, Grebenau, Ulrichstein,
Schotten, Stornfels, Lißberg, Bingenheim, Kirtorf, Rosbach en Butzbach, alsmede het
graafschap Nidda.

Het ambt Bingenheim moest in 1648 aan Hessen-Homburg worden afgestaan. De financiële
situatie van het landgraafschap was na de oorlog slecht. Daardoor moesten er delen van het land
verpand worden: de heerlijkheid Eppstein in 1667, de ambten Braubach en Lißberg en het kerspel
Katzenelnbogen in 1669 aan Hessen-Homburg. Later kostte het veel om de panden in te lossen. De
situatie verergde door de vele oorlogen die Duitsland teisterden.

Hessen-Homburg wilde de landshoogheid van Hessen-Darmstadt niet erkennen, wat leidde tot
militaire bezettingen in 1699, 1739 en 1747. Pas in 1768 kwam er na bemiddeling van de keizer een
vergelijk tot stand, waarin Hessen-Darmstadt afstand deed van zijn rechten.

Door het verlangen van landgraaf Ernst Lodewijk het hof van Lodewijk XIV van Frankrijk naar de
kroon te steken raakte het land nog dieper in de schulden.

Ten gevolge van het huwelijk van landgraaf Lodewijk VIII met Charlotte van Hanau viel het
graafschap Hanau-Lichtenberg in 1736 aan Hessen-Darmstadt. Dit graafschap was al in 1727
overgedragen aan de latere Lodewijk IX, die toen nog minderjarig was. Aan de aanspraken van
Hessen-Kassel werd door een vergelijk voldaan: Hanau-Münzenberg kwam aan Kassel. De staat
leed door zijn [Oostenrijkse gezindheid aanzienlijk onder de Oostenrijkse Successieoorlog en de
Zevenjarige Oorlog. In 1797 gingen de bezittingen op de linker Rijnover verloren aan Frankrijk. Op
3 maart 1798 werd een neutraliteitsconventie met Frankrijk gesloten.

Hessen-Darmstadt en de Reichsdeputationshauptschluss van 1803


In paragraaf 7 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 kreeg de landgraaf een
schadeloosstelling voor het verlies van het graafschap Lichtenberg, de opheffing van het
beschermingsrecht over de rijksstad Wetzlar, het verlies van het geleiderecht in Frankfurt, de
afstand van de Hessische ambten Lichtenau-Wildstätt, Katzenelnbogen, Braubach, Ems, Kleeberg
en Eppstein en het dorp Weiperfelden. De schadeloosstelling bestond uit

het hertogdom Westfalen met onderhorigheden met name Volkmarsen en alle zich in dit
hertogdom bevindende kapittels, abdijen en kloosters.
verder van het voormalige keurvorstendom Mainz de ambten Gernsheim, Bensheim,
Heppenheim, Lorsch, Fürth, Steinheim, Alzenau, Vilbel, Rockenburg, Haßloch, Astheim,
Hirschhorn.
van het voormalige keurvorstendom Palts de ambten Lindenfels, Umstadt en Otzberg en de
resten van de ambten Alzey en Oppenheim
de rest van het bisdom Worms
de abdijen Seligenstadt en Marienschloß bij Rockenburg
de proosdij Wimpfen
de rijksstad Friedberg.

In paragraaf 32 werden twee nieuwe zetels in de raad van rijksvorsten van de Rijksdag toegekend,
zodat de landgraaf nu drie zetels innam: nummer 60 voor Hessen-Darmstadt, nummer 63 voor
Westfalen en nummer 92 voor Starkenburg.

In juli 1803 werd een ruilverdrag met het keurvorstendom Baden gesloten.

Hessen-Darmstadt staat af:


de dorpen op de linker oever van de Neckar, die vroeger behoorden tot keurvorstendom
Mainz en het prinsbisdom Worms
het dorp Eselsbach
de dorpen baren en Arglasterhausen, die vroeger bij het keurvorstendom van de Palts
hoorden
de Straßenheimer Hof bij Furchheim
Baden staat af:
de helft van de voormalige rijksstad Wimpfen
de dorpen Hochstätten en Darsberg
het deel van Neckarhausen, dat vroeger deel uitmaakte van het prinsbisdom Spiers

Op 12 oktober 1803 werd een organisatie-edict uitgegeven, waardoor Westfalen een afzonderlijke
provincie werd met de bestuurszetel Arnsberg. Op 20 oktober 1804 werd het burggraafschap
Friedberg bezet.

Hessen-Darmstadt en de Rijnbondakte van 1806

Op 12 juli 1806 was Hessen-Darmstadt een van de ondertekenaars van de Rijnbondakte.

artikel 5 kende aan de landgraaf de titel groothertog toe.


artikel 21 verenigde het burggraafschap Friedberg met het groothertogdom Hessen. In eerste
instantie alleen de soevereiniteit, maar na het overlijden van de laatste burggraaf het volle
eigendom.
artikel 24 stelde onder de soevereiniteit van Darmstadt: de heerlijkheden Breuberg en
Heubach, de heerlijkheid of het ambt Habizheim, het graafschap Erbach, de heerlijkheid
Ilbenstadt, het deel van het graafschap Königstein dat in bezit is van de vorst van Stolberg-
Gedern de bezittingen van de vrijheer van Riedesel, zover ze enclaves
zijn binnen het groothertogdom, met name de gerechten Lauterbach,
Stockhausen, Moos en Freienstein, de bezittingen van de vorsten en de
graven van Solms in de Wetterau (met uitzondering van de ambten
Hohensolms, Braunfels en Greifenstein) en ten slotte de graafschappen
Wittgenstein en Berleburg en het ambt Homburg in bezit van de linie
Hessen-Homburg. Dit was de mediatisering.

Vervolgens vonden er nog enige grenscorrecties plaats: Heubach werd aan


Baden afgestaan en Volkmarsen aan vorstendom Nassau-Oranje. Op 13
augustus 1806 werden alle bezittingen verenigd in het groothertogdom
Hessen.[1]

Hessen in 1806:
Landgraven met Westfalen en
nog zonder
1567-1596: George I Rijnhessen
1596-1626: Lodewijk V
1626-1661: George II
1661-1678: Lodewijk VI
1678: Lodewijk VII
1678-1739: Ernst Lodewijk
1739-1768: Lodewijk VIII
1768-1790: Lodewijk IX
1790-1806: Lodewijk X (= groothertog Lodewijk I)

Bronnen, noten en/of referenties


Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Landgraviate of
Hesse-Darmstadt (https://en.wikipedia.org/wiki/Landgraviate_of_Hesse-Darmstadt?oldid=) op de
Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen (https://
creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.nl) valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis (https://en.wikipe
dia.org/wiki/Landgraviate_of_Hesse-Darmstadt?action=history) aldaar.

1. De tekst van de paragraaf Geschiedenis is afkomstig van de pagina groothertogdom Hessen die
daarvan is afgesplitst en daarna naar deze pagina is verplaatst

Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Landgraafschap_Hessen-Darmstadt&oldid=61126162"

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 feb 2022 om 11:20.

De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende
voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder
winstoogmerk.

You might also like